Jaarverslag 2016 Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 2302

Transcriptie

1 VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 2302 Jaarverslag 2016 Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 2302

2 VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 2302 Stichting VO 2302 (ook genaamd: stichting SWV VO Twente Oost), gevestigd te Hengelo (O) Postadres: Postbus DB Enschede Contactpersoon: Petra Steneker, directeur Website Kamer van Koophandel: Dagelijks Bestuur Jan van Schilt, Voorzitter sept dec Ruud Zeeuwen, Secretaris sept aug Paul Duijsings, Penningmeester Jan jan Algemeen Bestuur Peter Nieuwstraten, Voorzitter Marjan Weekhout, Lid Nico van Uitert, Lid Harry Gerichhausen, Lid Henri Hammink, Lid Martin Jan de Jong, Lid Ellen Kruize, Lid tot 1 augustus 2016 Charles Dams, Lid vanaf 1 augustus 2016 Paul Overakker, Lid vanaf 1 augustus 2016 Rapport

3 Inhoudsopgave A Bestuursverslag A1 Inleiding 4 A2 Inhoudelijke ontwikkelingen A3 Financiën 12 A4 Kengetallen 18 A5 Continuïteitsparagraaf 19 A6 Verslag Toezichthoudend orgaan SWV VO B Jaarrekening B1 Grondslagen 30 B2 Balans per 31 december B3 Exploitatierekening over B4 Kasstroomoverzicht over B5 Toelichting op de balans per 31 december B6 Niet in de balans opgenomen verplichtingen (passief)/niet uit de balans blijkende rechten (actief) 39 B7 Toelichting op de exploitatierekening over B8 (Voorstel) bestemming van het exploitatiesaldo 43 B9 Gebeurtenissen na balansdatum 44 B10 Overzicht verbonden partijen 44 B11 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector 45 C Overige gegevens 46 C1 Controleverklaring 47 D Bijlagen 51 D1 Evaluatie ACTL. 52 D2 Verslagen schoolbesturen 53 Rapport

4 A Bestuursverslag A1 Inleiding 30 September 2013 is, in lijn van artikel 17a, vierde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 28a van de Wet op de expertisecentra, een stichting opgericht, die het SWV VO 2302 vormt overeenkomstig de Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 november 2012, Staatscourant 4 december Het samenwerkingsverband betreft de vestigingen van de in tabel 1 genoemde rechtspersonen die gelegen zijn in de regio die de gemeenten Borne, Dinkelland, Hengelo (OV), Enschede, Hof van Twente, Losser en Oldenzaal omvat. Tabel 1: besturen van het SWV Stichting Carmelcollege Stichting AOC Oost-Nederland Stichting Het Stedelijk Lyceum Stichting Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Oost-Nederland Stichting OSG Stichting Waerdenborch Stichting Attendiz Stichting ZML Twente/Oost-Gelderland De stichting VO 2302 heeft de volgende doelstelling geformuleerd: 1. Het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 17a lid 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 28a van de Wet op de expertisecentra 2. Het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen 3. Het realiseren dat zoveel mogelijk van de in voormelde regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken 4. Een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te bieden voor in voormelde regio woonachtige leerlingen die extra ondersteuning behoeven De stichting poogt deze doelstelling te bereiken door: 1. Gezamenlijke besluitvorming over de wijze van verdelen en toewijzen van de ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen 2. Het zorgdragen voor een ondersteuningsplan en (financieel) jaarverslag 3. Het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het voortgezet speciaal onderwijs op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven 4. Het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven 5. Het in standhouden van een commissie toelaatbaarheid en leerlingenondersteuning, belast met onder meer de taken zoals in de Wet op het voortgezet onderwijs zijn toegekend aan een permanente commissie leerlingenzorg 6. Andere middelen die aan het doel van de stichting dienstbaar kunnen zijn De stichting beoogt niet het maken van winst. Rapport

5 A2 Inhoudelijke ontwikkelingen 2016 Vereveningsdoelstelling op schema maar leidt tot nieuwe afwegingen Het samenwerkingsverband heeft een forse vereveningsdoelstelling voor het aandeel VSO. Uiteindelijk moeten we in 2021 op 3,44% komen. In het onderdeel onderwijs en ondersteuning moeten nog verder ontwikkelen, staat o.a. beschreven hoe we dit willen bereiken. In de grafiek de realisatie voor de periode Het aantal leerlingen in het VSO is de afgelopen jaren gedaald van 1029 in 2014 naar 929 in Wel is er sprake van een wisseling in de bekostigingscategorieën. De redenen van de groei van categorie 2 en 3 worden onderzocht. 3 % van de leerlingen die instromen in het regulier VO komt vanuit het Speciaal Basisonderwijs en het Speciaal Onderwijs. We zien hier ten opzichte van voorgaande jaren geen verandering. Wel zien we verschillen tussen de onderwijsinstellingen, verschillen die samenhangen met ondersteuningsprofiel, speciale voorzieningen (ISK) en demografie. Dekkend en passend aanbod Na enkele jaren passend onderwijs, zien we in het samenwerkingsverband dat de continuïteit van voorzieningen voor speciaal onderwijs in gedrang komt. Bij het VSO zien we sluitingen en verschuivingen. Gevolg is dat het dekkend en passend aanbod onder druk komt. In 2017 starten we een hernieuwde analyse van het aanbod en bezien we welke gevolgen dit heeft voor de toekomst van voorzieningen in de regio (Twente totaal) en ondersteuningsprofielen van instellingen. Rapport

6 Thuiszitters: nog huiswerk te doen In 2016 is de monitoring van de thuiszitters opnieuw vormgegeven. De door de inspectie gehanteerde definitie van thuiszitters is: Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen de 5 en 16 jaar of een jongere van 16 of 17 jaar die valt onder de kwalificatieplicht en die ingeschreven staat op een school of onderwijsinstelling en die zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft van de leerplicht resp. vrijstelling van geregeld schoolbezoek wegens het volgen van ander onderwijs. Het Samenwerkingsverband VO 2302 heeft er, samen met de gemeenten, voor gekozen een bredere definitie te hanteren. Om meer aan de voorkant van verzuim te komen is ook het nietaaneengesloten-verzuim, het frequent verzuim en het geoorloofd verzuim daar waar het gaat om bijvoorbeeld ziekte ten gevolge van pesten, wachtlijstproblematiek en dergelijke, van belang. Dit verschil in doelstellingen maakt een landelijke vergelijking lastig. Daarnaast is de registratie ook bij de gemeenten sterk verbeterd, wat maakt dat ook een regionale vergelijking op basis van de cijfers van de gemeenten nog lastig is. In onderstaand overzicht het verzuim langer dan 4 weken: Thuiszitters wkn - 3 mnd > 3 mnd totaal Overleg met gemeenten Het samenwerkingsverband vervult in het verminderen van het aantal thuiszitters een belangrijke rol. Om dit te realiseren is samenwerking met gemeenten en jeugdzorg cruciaal. We hebben geconstateerd dat privacy-regels belemmerend werken om vanuit verschillende instanties goed en volledig zicht te krijgen op aantallen en onderliggende redenen. Hierover gaan we begin 2017 in gesprek met de gemeentelijke overheden en Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) om te onderzoeken of de gezamenlijke inzet effectiever kan. Rapport

7 Onderwijs en ondersteuning moeten nog verder ontwikkelen De kerngedachte van het Samenwerkingsverband is dat het de onderwijsinstellingen zijn die passend onderwijs vorm moeten geven. Vanuit die optiek is gekozen voor een beperkte organisatie van het Samenwerkingsverband en het zoveel mogelijk (financieel) faciliteren van de instellingen. In 2016 is ruim 96% van de middelen doorgezet naar de instellingen. Om als Samenwerkingsverband zicht te hebben op de besteding van de middelen, wordt van elke instelling gevraagd een verantwoordingsdocument te maken. Deze zijn als bijlage D2 opgenomen. De doelstellingen van het Samenwerkingsverband in overzicht: Doelstelling 1 Iedere school draagt zorg voor een voldoende implementatie van het basisprofiel 2 Het SWV heeft een dekkend geheel aan oplossingen voor leerlingen en kent geen thuiszitters 3a De schoolbesturen van het SWV verlagen het deelnamepercentage VSO tot het landelijk gemiddelde door samenwerking met PO en SO 3b De schoolbesturen van het SWV verlagen het deelnamepercentage VSO tot het landelijk gemiddelde door te gaan werken met toelaatbaarheidsverklaringen met een zo kort mogelijke geldigheidsduur 3c De schoolbesturen van het SWV verlagen het deelnamepercentage VSO tot het landelijk gemiddelde door de kosten van doorverwijzing VO-VSO te leggen bij de verwijzer 3d De schoolbesturen van het SWV verlagen het deelnamepercentage VSO tot het landelijk gemiddelde door samenwerking met gemeenten 4 In de overgang PO VO is in een vroeg stadium helder welk onderwijsarrangement in het VO (of eventueel VSO) gewenst en/of noodzakelijk is. Middelen Eigen zorgstructuur; professionaliseringsbudget, ondersteuningsbudget Brede schoolondersteuningsprofielen voor het VO en het VSO Plaatsingsmogelijkheden voor alle leerlingen Notitie wordt uitgewerkt met het PO en SO, zodat de automatische doorstroom van SO en PO naar VSO omgebogen wordt naar SO > VO of PO > VO De ACTL zal voornamelijk werken met toelaatbaarheidsverklaringen, waarbij terugplaatsing onderdeel van het overleg met ouders en VO is in het ontwikkelingsperspectief Iedere leerling die na inschrijving bij een VO school wordt verwezen naar het VSO, komt voor de hele schoolloopbaan bij het VSO budgettair ten laste van de verwijzende VO school Indien een VO school bij de doorstroom uit het PO/SO een leerling inschrijft met een toelaatbaarheidsverklaring VSO en later in het schooljaar toch tot een verwijzing komt, komt deze doorverwijzing budgettair niet ten laste van deze school Onderzoek naar de mogelijkheden om in samenspraak met de gemeenten als ondersteuning (jeugd)zorg in te zetten Per subregio wordt een commissie ingesteld Deze commissie bespreekt eind groep 6 en medio groep 7 het uitstroomperspectief Uiterlijk januari groep 8 volgt het advies van de school, waarbij leerlingen met het advies extra arrangement in het VO (incl. LWOO of PrO), of advies VSO in cie. worden besproken Uiterlijk maart volgt aanmelding 5 Overgangsmomenten PO VO verlopen soepel Alle scholen in het SWV werken met standaarden, die moeten worden gezien als een normering Het primair onderwijs werkt voor zover van toepassing met dezelfde normen. Rapport

8 6 Overgangsmomenten VO / VSO MBO verlopen soepel Alle scholen in het SWV werken met standaarden, die moeten worden gezien als een normering Het middelbaar beroepsonderwijs werkt voor zover van toepassing met dezelfde normen. Toelaatbaarheid is cruciaal proces Binnen het samenwerkingsverband vervult de ACTL (Adviescommissie Toelaatbaarheid en Leerlingenondersteuning) een centrale rol. In 2016 hebben zij 688 verklaringen afgegeven. De verdeling daarvan is als volgt: 305 verlenging TLV voor het VSO (184 in 2015). Dit betreft geen groei, het zijn met name omzettingen van CVI beschikkingen naar Toelaatbaarheidsverklaringen voor zittende leerlingen 21 leerlingen die vanuit residentiële plaatsing naar het VSO gaan (38 in 2015) 131 leerlingen vanuit het (speciaal) basis onderwijs die bij het VSO hun onderwijs vervolgen (in ) 63 leerlingen die vanuit het VO tijdens hun schoolloopbaan naar het VSO gaan (64 in 2015) 9 beoordelingen van zijinstromers (13 in 2015) 159 verklaringen voor toelaatbaarheid bij het praktijkonderwijs (start per 2016) Verwijzer betaalt Een beginsel van het SWV is dat doorverwijzing vanuit het reguliere VO naar het VSO wordt betaald door de doorverwijzende school: de verwijzer betaalt. Van de 63 dossiers zijn er 59 categorie 1, 3 categorie 2 en 1 categorie 3. Omdat het beginsel verwijzer betaalt kan leiden tot ongewenste effecten bij de toelating van leerlingen wordt dit in de komende jaren bewaakt. Indien nodig wordt het beleid aangepast. Met de ACTL is eind 2016 een evaluatiegesprek gehouden. Het verslag is als bijlage D1 toegevoegd. Rapport

9 10-14 commissies kunnen nog meer uit de verf komen Door het samenwerkingsverband zijn voor drie subregio s commissies gefaciliteerd. Deze commissies bestaan uit vertegenwoordigers van basisonderwijs en voortgezet onderwijs en beogen een soepele overgang van leerlingen met een ondersteuningsvraag. De veronderstelling is dat wanneer een leerling met ondersteuningsvraag al vanaf groep 7 wordt gevolgd en begeleid, het voortgezet onderwijs een effectievere ondersteuning kan bieden. De ervaringen met de commissies zijn verschillend per subregio. Dat hangt samen met het aantal betrokken instellingen per subregio, hun onderscheidendheid en vooral ook in het ervaring opdoen met de beoogde werkwijze. In 2017 wordt de aanpak met deze commissies geëvalueerd. LWOO en PRO: eerste veranderingen ingezet In 2015 is op grond van een analyse door een werkgroep besloten om ingaande 2016 ten aanzien van leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) te kiezen voor de optie opting out in de variant populatiebekostiging. In deze variant worden vanaf 2016 geen nieuwe beschikkingen lwoo meer afgegeven. Dit heeft er logischerwijs in geresulteerd dat het aantal lwoo ers per sterk is afgenomen. Het aantal leerlingen in het praktijkonderwijs is stabiel gebleven Bestuurlijk overleg Bij de keuze opting out is gekozen voor populatiebekostiging. Het uitgewerkte model betekende dat hiermee de continuïteit van één van de voorzieningen in de regio onder druk kwam te staan. Op grond van verschillende adviezen is door het bestuur gekozen voor een time-out en een tijdelijke invulling van de bekostiging. In 2017 werkt een bestuurlijke werkgroep een nieuw verdelingsvoorstel uit. Rapport

10 Organisatie in overgang De Stichting Samenwerkingsverband VO2302 kent drie organisatielagen. 1. Een algemeen bestuur dat fungeert als toezichthoudend orgaan. 2. Een dagelijks bestuur dat leiding geeft aan de uitvoering van de taken van het samenwerkingsverband 3. Een bureau dat de taken van het samenwerkingsverband uitvoert. Het algemeen bestuur volgt de code Goed bestuur in het voortgezet onderwijs. Het dagelijks bestuur bestond in 2016 uit drie personen; Jan van Schilt (voorzitter), Ruud Zeeuwen (secretaris tot 1 augustus 2016) en Paul Duijsings (penningmeester). De vacature van secretaris is met het oog op een herijking van de governancestructuur tot 2017 vacant gebleven. Het bureau bestond in 2016 uit een directeur (0,97 fte) en een ambtelijk secretaris (0,6 fte). Vanwege de start van de organisatie zijn de medewerkers werkzaam op basis van een contract bij een externe payroll organisatie. Eind 2016 is besloten de medewerkers per 1 januari 2017 aan te stellen op basis van een dienstverband bij de stichting. Vanuit de stichting zijn enkele taken belegd bij medewerkers van de instellingen. Deze medewerkers worden vanuit het samenwerkingsverband gefaciliteerd voor hun taken. Het betreft: ACTL 1,00 fte Commissies ,85 fte Overleg met stakeholders In 2016 werd overleg gevoerd met Ouders De ondersteuningsplanraad (OPR) De gemeenten: zowel op lokaal niveau, subregionaal, regio (SWV), als Twente-breed en op het gebied van Leerplicht / RMC Onderwijs-zorg Participatie PO / SO MBO Onderwijsconsulenten Onderwijsinspectie In december 2016 bezocht de onderwijsinspectie het samenwerkingsverband. Zij concludeerde dat het samenwerkingsverband in een overgangsfase zit. De eerste stappen rond passend onderwijs zijn gezet, maar vragen nu om een doorontwikkeling. In 2017 zal de inspectie een vervolgonderzoek uitvoeren. Rapport

11 Klachten zijn beperkt In 2016 is één bezwaar ingediend bij de landelijke geschillencommissie. Hierop is overleg gevoerd vanuit het Samenwerkingsverband met de verschillende betrokkenen. Een alternatief traject is ingezet, waarna de landelijke geschillencommissie het dossier heeft gesloten. Rapport

12 A3 Financiën Deze financiële paragraaf bevat een analyse van de relatie tussen het gevoerde beleid en de staat van baten en lasten. In de jaarrekening worden de afzonderlijke posten en de financiële kengetallen weergegeven. Financiële situatie: beheerst, met aandachtspunt Vanuit het Ministerie van OC&W wordt voorgeschreven dat de jaarrekening in EFJ-formaat (Elektronisch financiële jaarrekening) wordt aangeboden. Deze is met name toepasselijk voor schoolbesturen maar helaas minder voor Samenwerkingsverbanden. De voorgeschreven presentatie conform EFJ van de cijfers in de jaarrekening biedt te weinig inzicht in de beleidsmatige uitwerking van het ondersteuningsplan naar de financiële consequenties. Daarom wordt voor de interne beleidscyclus gewerkt met een programmabegroting. In deze structuur zijn programma s bepaald welke een budget krijgen ter verwezenlijking van de doelen van het Samenwerkingsverband. Het budget per programma (te vergelijken met een project) is onderverdeeld naar grootboekrekeningen zodat de begroting wel conform EFJ kan worden vastgesteld. Beide versies zijn aldus aan elkaar gelinkt. In de jaarrekening kunt u de verplichte indeling vinden in onderdeel B3. Financieel resultaat op hoofdlijnen Over 2016 is een negatief financieel resultaat behaald van Op het geheel van programma s was evenwicht tussen de baten en lasten begroot. De netto baten waren lager dan begroot, voornamelijk ten gevolge van verhoogde verplichte afdrachten. De lasten waren lager dan begroot ( ) maar dus onvoldoende om de lagere baten volledig te compenseren. De lagere baten/hogere verplichte afdrachten werden relatief laat (november 2016 over 2016) door DUO gecommuniceerd. Rapport

13 Analyse Op 1 augustus 2014 trad de Wet Passend Onderwijs in werking. In 2015 was er nog sprake van overgangsbekostiging SWV exclusief AB. Deze werd beëindigd per schooljaar Daarnaast is de bekostiging voor LWOO en PrO vanaf 1 januari 2016 verwerkt in de beschikking voor de lichte ondersteuning. Dit zijn de belangrijkste verschillen in de bekostiging ten opzichte van kalenderjaar Om nader in te kunnen gaan op de verschillen tussen de begroting en de realisatie over 2016 en de vergelijking ten opzichte van de realisatie van 2015 is het overzicht op de volgende pagina aangemaakt op programmaniveau. Exploitatie overzicht t.o.v. periodebegroting Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie -/- begroting % afwijking t.o.v. begroting Realisatie 2015 Bruto baten Bekostiging lichte ondersteuning SWV % LWOO % 0 PRO % 0 Bekostiging zware ondersteuning SWV % Verevening zware ondersteuning % 0 Overige baten/subsidies Totaal baten ,5% Lasten/verplichte afdrachten 0 afdracht LWOO (via DUO) % 0 afdracht PRO (via DUO) % 0 afdracht vso, teldatum (via DUO) % 0 Totaal lasten/verplichte afdrachten ,6% 0 Netto baten % Lasten/programma's 0 programma's 1410 Afdracht LWOO Afdracht PrO Groei VSO % P1 ACTL % P2 steunpunt autisme / awbz compensatie P3 opting out: vergoeding loonkosten % P3 opting out: eerdere verplichtingen % P4 arrangementen voor thuiszitters % P6 management en organisatie % P8 implementatie passend onderwijs % P9 risicodekkend / onvoorzien P10 afbouw LGF % P11 commissie % P12 verdeling scholen % P13 verwijzer betaalt % P14 kwaliteit % 0 Totaal lasten/programma's ,6% Saldo financiële baten en lasten Saldo baten en lasten % Dit resultaat zal worden onttrokken aan de Algemene Reserve. Rapport

14 De gerealiseerde baten en lasten wijken af van hetgeen begroot is. Deze verschillen zullen hieronder verklaard worden. Begonnen wordt met de baten. Een samenwerkingsverband VO ontvangt drie beschikkingen van DUO: 1. Lichte ondersteuning 2. Zware ondersteuning personeel 3. Zware ondersteuning materieel Ad 1. Lichte ondersteuning In de beschikking lichte ondersteuning, op kalenderjaar, wordt een normatief bedrag per leerling (het totaal aantal leerlingen in het SWV) bekostigd. Vervolgens wordt, aan de hand van het deelnamepercentage LWOO en PrO op 1 oktober 2012, afgezet tegen het totaal aantal leerlingen, de bruto baten LWOO en PrO berekend. Op basis van de daadwerkelijke leerlingen op het LWOO en PrO worden vervolgens bedragen in mindering gebracht op de bruto baten. Ad 2 en 3. Zware ondersteuning In de beschikkingen zware ondersteuning wordt een normatief bedrag per leerling (het totaal aantal leerlingen in het SWV) bekostigd. Daarnaast ontvangt het Samenwerkingsverband, op basis van het verschil tussen het landelijk deelnamepercentage VSO en het eigen deelnamepercentage VSO op 1 oktober 2011, een vereveningsbijdrage. Dit samenwerkingsverband kent een negatieve verevening. Dit betekent dat de bijdrage afneemt tot 0 vanaf schooljaar Op basis van de daadwerkelijke leerlingen op het VSO (aan de hand van de categorie-indeling licht, midden en hoog) worden vervolgens bedragen in mindering gebracht op de bruto baten. De zware ondersteuning personeel wordt op schooljaarbasis bekostigd, de zware ondersteuning materieel op kalenderjaar. In bijgaand schema staan de vereveningspercentages (op school- en kalenderjaar) Personeel schooljaar Negatieve verevening Materieel kalenderjaar % % % % % % 2020 De overige baten betreffen een bijdrage van het ROC in verband met inzet van de directeur in het kader van het project Voortijdig Schoolverlaters (VSV). Verdere additionele baten zijn niet gerealiseerd en waren ook niet begroot. Negatieve baten In de vertaling van de jaarcijfers in de jaarrekening naar de programmabegroting dient opgemerkt te worden dat diverse lasten als negatieve baten zijn opgenomen in de eerste indeling (EFJ), maar niet in de tweede indeling (programmastructuur). Voor dit samenwerkingsverband zijn bedragen ad Rapport

15 (2015: ) als negatieve rijksbijdrage geboekt in het EFJ-model. In het overzicht op programmaniveau zijn deze bedragen dus als lasten opgenomen. Een bedrag dat wordt doorgezet telt alleen als een negatieve rijksbijdrage als er sprake is van een generieke afspraak, zonder vastgestelde of harde tegenprestatie. In de situatie van het samenwerkingsverband gaat dit voornamelijk om de afdrachten aan de scholen ( ; 2015: ) en daarnaast groeibekostiging ( ; 2015: ). In 2015 ging het ook nog om bijdragen voor arrangementen (in totaal ). In schema kan de aansluiting tussen de twee modellen als volgt worden weergegeven: Realisatie Begroting Realisatie -/- begroting Bruto baten Verplichte afdrachten /- Netto baten Negatieve baten / Programma's / Fin.baten en lasten Resultaat Baten De bruto baten wijken ruim af van hetgeen begroot. Dit heeft te maken met de gestegen tarieven ten opzichte van hetgeen begroot, gewijzigde leerlingaantallen en met een niet begrote extra baat. De tarieven zware ondersteuning en LWOO/PrO zijn dusdanig gestegen dat er alsnog normatief meer is ontvangen voor de zware ondersteuning en voor de lichte ondersteuning. Het aantal leerlingen per 1 oktober 2015 is naar beneden bijgesteld van (begroot op basis van eerste opgave DUO) naar ,5 (huidige opgave DUO). Daarnaast is nog een baat ontvangen met betrekking tot het VSV-programma. Dit betrof een verrekening over eerder verrichte werkzaamheden. Tot slot was de vereveningsbijdrage hoger. Het verschil tussen de bekostiging op basis van het deelnamepercentage VSO op 1 oktober 2014 en 1 oktober 2016 in vergelijking tot 1 oktober 2011 is door de tariefsverhoging ook groter. Ook de verplichte afdrachten zijn hoger dan hetgeen begroot door gewijzigde leerlingaantallen en tarieven. Doordat het aantal leerlingen LWOO met bijna 100 leerlingen en het tarief per leerling met 12 is toegenomen ten opzichte van hetgeen begroot zijn de verplichte afdrachten LWOO ruim hoger ( ). Door de stijging van de tarieven van het VSO en een stijging van 1 leerling in categorie 1 zijn de verplichte afdrachten aan het VSO met toegenomen. Doordat er één leerling minder is geteld aan het PrO is hier een kleine daling ten opzichte van hetgeen begroot. Dit alles resulteert in hogere verplichte afdrachten. Rapport

16 Aandachtspunt Organisatorisch waren de wijzigingen in de tariefstelling, maar met name het aantal leerlingen complex omdat deze wijzigingen met beschikkingen pas eind november 2016 werden gepubliceerd. Dit betrof de extra daling aan inkomsten van de lichte ondersteuning over het kalenderjaar 2016 die met werd gekort ten opzichte van de laatst daarvoor afgegeven beschikking. Deze vermindering werd veroorzaakt door een daling van het totaal aantal leerlingen die aan het Samenwerkingsverband werden toegeschreven alsmede een stijging van het aantal leerlingen LWOO. Duidelijk is dat het sturen op een verantwoord financieel resultaat hierdoor werd bemoeilijkt. Lasten voor de programma s In de realisatie is het daarnaast belangrijk te kijken naar de uitgaven per programma. In totaal (inclusief de negatieve baten) is er minder uitgegeven dan hetgeen begroot (5%). Realisatie Begroting Realisatie -/- Programma's begroting incl. negatieve baten De grootste overschrijdingen hebben plaatsgevonden in de volgende programma s: 1. Groei VSO Afdracht LWOO Ad 1. Groei VSO Het Samenwerkingsverband is wettelijk verplicht de groeibekostiging voor het VSO over te maken. Het gaat hierbij om de groei in het vorige schooljaar tussen 1 oktober en 1 februari. Concreet gaat het om de resultante tussen groei en uitschrijvingen per brin. De personele bekostiging dient vervolgens in het volgende schooljaar bekostigd te worden en de materiële groeibekostiging nog in hetzelfde kalenderjaar. Rond mei wordt de groei bekend en worden de te bekostigen bedragen door middel van de kijkdoos bekend gemaakt. In deze tool, die nu twee keer is gepubliceerd waren de voorgeschreven groeibijdragen per jaar. De overschrijding wordt veroorzaakt doordat voor de bekostiging van residentieel geplaatste leerlingen afspraken zijn gemaakt met Attendiz en de kosten op dit programma zijn verantwoord. Residentiële leerlingen worden bekostigd als het bevoegd gezag van de school een samenwerkingsovereenkomst gericht op een integrale aanpak heeft gesloten met de residentiële instelling. Het samenwerkingsverband hoeft dan geen toelaatbaarheidsverklaring af te geven. In de terugkoppeling vanuit DUO (via Kijkglas) is aangegeven wanneer een leerling in het (V)SO is ingeschreven op basis van plaatsing in een residentiële instelling. Gesloten residentiële instellingen (JJI en GJI) vallen wat bekostiging betreft buiten de verantwoordelijkheid van het Samenwerkingsverband. Ad 2. Afdracht LWOO In dit programma was er op gerekend dat het verschil tussen de bruto baten LWOO en de verplichte afdrachten zou worden verrekend met de aangesloten schoolbesturen. Tijdens het besluitvormingsproces rondom de af te dragen bedragen is er uiteindelijk toch voor gekozen deze lasten niet bij de scholen in rekening te brengen en als Samenwerkingsverband te dragen. Rapport

17 De grootste besparingen hebben plaatsgevonden bij de volgende programma s: 1. Risicodekkend/onvoorzien Kwaliteit Arrangement voor thuiszitters Commissie ACTL Ad 1. Risicodekkend/onvoorzien Dit programma is bedoeld om de gevolgen van het niet-bereiken van de vereveningsdoelstellingen te mitigeren. Aangezien deze gevolgen gedurende het jaar nog niet zwaar drukten op de realisatie zijn hier geen kosten op geboekt. Ad 2. Kwaliteit Ten gevolge van de te wijzigen governancestructuur is er voor gekozen dit programma later uit te voeren. Alleen de personeelslasten van de directeur, die zijn ingezet om die onderzoeken op te zetten, zijn verwerkt in dit programma. Ad 3. Arrangement voor thuiszitters Dit programma is bedoeld voor de vergoeding van specifieke individuele arrangementen om thuiszitters weer naar een onderwijssituatie te begeleiden. Ook de uren van de directeur voor dit programma worden hieruit vergoed. Het betrof een nieuw programma en dus waren de uitgaven ongewis. Gebleken is dat het budget te hoog was vastgesteld en alleen de uren van de directeur als kosten zijn opgevoerd. Ad 4. Commissie Per subregio is een commissie ingesteld. Deze commissie heeft als taak om zicht te krijgen op de specifieke ondersteuningsbehoeften van leerlingen die gaan overstappen van het primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Op basis van de bevindingen wordt door de commissie een advies gegeven voor de meest passende onderwijsplek. Doel is om de automatische doorstroom van SO en PO naar VSO om te buigen van het SO naar het VO of van het PO naar het VO. Tijdens het opmaken van de begroting was nog niet geheel bekend welke inzet voor de commissies noodzakelijk was. Gedurende 2016 zijn deze kosten vastgesteld en bleken lager te zijn dan de begroting. Ad 5. ACTL In de begroting zijn drie budgetten opgenomen, te weten de kosten voor het ingezette personeel ( ), eventuele kosten bij de landelijke bezwaarcommissie ( ) en overige kosten ( 5.000). Ten opzichte van deze begroting zijn de personeelskosten gerealiseerd ( ; verschil), maar zijn er geen kosten gemaakt voor de landelijke bezwaarcommissie (verschil ) en is bij de overige kosten (verschil 4.000) gerealiseerd voor de website. Belangrijkste verschil betreft dus de kosten voor de landelijke bezwaarcommissie. Aangezien het Samenwerkingsverband hier afhankelijk is van het aantal ingestelde bezwaren is het lastig gebleken deze kosten in te schatten. Rapport

18 A4 Kengetallen en grafieken Kengetallen Signaleringsgrens Financiële kengetallen Liquiditeit (current ratio) < 0,75 23,64 4,70 17,13 Solvabiliteit 1 < 0,30 0,96 0,79 0,94 Solvabiliteit 2 < 0,30 0,96 0,79 0,94 Rentabiliteit 3 jaar negatief 0,80 0,83-0,11 Weerstandsvermogen < 0,05 1,03 1,33 4,38 Kapitalisatiefactor > 35% 83% 168% 454% Financieringsfunctie - 1% 0% 2% Transactiefunctie - 3% 36% 26% Financiële buffer > 5% 79% 132% 426% Toelichting Liquiditeit (current ratio): vlottende activa / kortlopende schulden Geeft aan in welke mate de instelling aan haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen. Solvabiliteit 1: eigen vermogen / totaal passiva Geeft aan op welke wijze de bezittingen, op de actiefzijde van de balans, zijn gefinancierd. Solvabiliteit 2: (eigen vermogen + voorzieningen) / totaal passiva Geeft aan op welke wijze de bezittingen, op de actiefzijde van de balans, zijn gefinancierd. Rentabiliteit: resultaat / totale baten Geeft aan welk deel van de totale baten over blijft na aftrek van de lasten. Weerstandsvermogen: (eigen vermogen -/- materiële vaste activa) / Rijksbijdrage Is de verhouding tussen het eigen vermogen minus de materiële vaste activa en de omvang van de Rijksbijdragen. Kapitalisatiefactor: (balanstotaal -/- gebouwen en terreinen) / totale baten Meet het verband tussen het kapitaal dat een bestuur gebruikt voor haar activiteiten en de inkomsten. Liquiditeit (current ratio) Solvabiliteit 1 Solvabiliteit 2 25,00 1,20 1,20 20,00 15,00 10,00 5,00 0, ,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0, ,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0, Rentabiliteit Weerstandsvermogen Kapitalisatiefactor 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00-0, , , Rapport

19 A5 Continuïteitsparagraaf De continuïteitsparagraaf is een wettelijk verplicht onderdeel van het jaarverslag en geeft inzicht in de meerjarenbegroting en de risicobeheersing. Tevens is het verslag van de toezichthouder, het Algemeen Bestuur, opgenomen. Met de continuïteitsparagraaf wordt inzicht gegeven in de (financiële) consequenties van het voorgenomen beleid en als afgeleide de exploitatieresultaten. In het jaarverslag dient gerapporteerd te worden over het financiële beleid en de verwachte effecten daarvan in de drie verslagjaren volgend op het verslagjaar. Bij majeure investeringen na het derde jaar dienen ook de jaren 4 en 5 meegenomen te worden. Het samenwerkingsverband SWV 2302 VO gaat niet uit van investeringen in die periode. Onderdelen betreffen: a. Ramingen van staat van baten en lasten b. Balansramingen c. Kengetallen (personeel per categorie en leerlingenaantallen) Toelichtingen op deze onderdelen Ad a. Ramingen van staat van baten en lasten (meerjarenbegroting) De meerjarenbegroting is vastgesteld in december Tijdens de voorbereiding is ervoor gekozen om het ondersteuningsplan leidend te laten zijn in de meerjarenbegroting. De structuur van de meerjarenbegroting is aangepast aan het ondersteuningsplan en de programma s zijn inhoudelijk onderverdeeld. Rapport

20 De op termijn dalende inkomsten als gevolg van krimp en negatieve verevening, zijn met name verwerkt in het programma impulsbekostiging. In dit programma is een extra bedrag toegekend aan de scholen naar aanleiding van de scherpe daling van de aan het Samenwerkingsverband toegeschreven leerlingen op het VSO. Deze bedragen zijn alleen toegekend voor de perioden waarop de bekostiging voor de zware ondersteuning dit toelaat. Deze bekostiging is sterk bepaald door het aantal leerlingen op het VSO. Meerjarenbegroting Samenwerkingsverband VO2302 Overzicht baten en lasten Kalenderjaar Realisatie Realisatie Begroting Totaal baten Bekostiging lichte ondersteuning SWV LWOO PRO Bekostiging zware ondersteuning SWV Verevening zware ondersteuning Overige baten/subsidies Totaal lasten afdracht LWOO (via DUO) afdracht PRO (via DUO) afdracht vso, teldatum (via DUO) programma's Blok I. Bestuur/Beheer SWV 1423 P6 management en organisatie P1 ACTL P11 commissie P8 implementatie passend onderwijs P9 risicodekkend / onvoorzien P14 kwaliteit Niveau SWV 1417 P2 steunpunt autisme / awbz compensatie Groei VSO P4 arrangementen P7 thuiszitters School 1410 Afdracht LWOO Afdracht PrO P12 verdeling scholen P13 verwijzer betaalt P3 opting out: vergoeding loonkosten P3 opting out: eerdere verplichtingen P10 afbouw LGF Saldo financiële baten en lasten Saldo baten en lasten Totaal: Kalenderjaren 0 Baten op basis van aantal leerlingen De baten zijn grotendeels gebaseerd op basis van het aantal leerlingen (totaal, VSO, LWOO en PrO) afgezet tegen het daarvoor geldende tarief. In dit verband is dus de prognose van het aantal leerlingen mede relevant. Voor de baten zijn diverse leerlingaantallen van belang, zoals: - Het totaal aantal leerlingen; - Voortgezet Avond Volwassenen Onderwijs (VAVO) deze gedeeld door twee verminderd op totaal; - Voortgezet speciaal onderwijs (VSO); - VMBO- leerwegondersteuning (LWOO); - Praktijkonderwijs (PrO). In deze sectie worden de gerealiseerde en geprognotiseerde leerlingaantallen behandeld. Het totaal aantal leerlingen wordt bij de bekostiging verminderd met 50% van het aantal VAVO (Voortgezet Avond Volwassenen Onderwijs) leerlingen. Hierdoor kan het totaal aantal leerlingen licht afwijken. Rapport

21 Totaal aantal leerlingen Voor de prognose is voor de leerlingentelling na 1 oktober 2017 rekening gehouden met een daling van 2,5% van het totaal aantal leerlingen. Dit percentage is aangehouden aangezien we in een krimpregio zijn gesitueerd. De komende jaren zal dit percentage nauwkeurig worden gemonitord om te bezien of dit een realistisch percentage betreft. Aantal leerlingen SWV Teldatum Totaal Deelnemende VO VAVO legenda gevuld obv DUO gevuld obv DUO per gevuld op basis van meerjarenbegroting De in dit hoofdstuk getoonde leerlingaantallen betreffen de in de meerjarenbegroting opgenomen (en vastgestelde) prognoses van het aantal leerlingen. Inmiddels zijn van DUO gewijzigde leerlingaantallen ontvangen. Omdat deze niet zijn verwerkt in de begroting alsmede de prognoses is er voor gekozen in het jaarverslag gebruik te maken van de door het bestuur vastgestelde leerlingaantallen (incl. prognoses). Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) Het aantal leerlingen in het VSO voortkomend uit het SWV is dus leidend voor de aftrek. Met de volgende aantallen leerlingen is rekening gehouden: Aantal VSO leerlingen SWV Teldatum Boven bouw cat cat cat Totaal Realisatie 5,07% 5,20% 5,01% 4,85% 4,59% 4,31% 4,40% 4,01% 3,59% 3,68% 3,78% Doel 5,05% 4,96% 4,72% 4,40% 3,92% 3,44% 3,44% 3,44% De doelstelling is om op 1 oktober 2019 onder het landelijk gemiddelde deelnamepercentage per 1 oktober 2011 te zitten. In eerste instantie is binnen het SWV besproken bij de doelstelling niet naar de relatieve maar naar de absolute aantallen te kijken. Doordat we in een krimpregio zitten leidt dit tot een financiële discrepantie ten opzichte van het vereveningsbedrag. De stand per 1 oktober 2016 betekent dat we vooruitlopen op de vereveningsopdracht/doelstelling. Gezien de onzekerheid m.b.t. de plaatsing van VSO-leerlingen in een SWV (door DUO is het complex om tijdig de leerlingen op de juiste plaats en SWV te tellen; als voorbeeld schetsen we in dit kader de gewijzigde beschikking van 22 november 2016 waarbij het LWOO-leerlingen per 1 oktober 2015 ineens met bijna 100 was gestegen) hebben we de huidige prognose laten staan. Door de krimp van het totaal aantal leerlingen ten opzichte van de vereveningsdatum 1 oktober 2011 voldoen we in absolute zin aan het doel, maar niet in relatieve zin. De vereveningsbijdrage loopt terug naar 0. Doordat het aantal leerlingen in het VSO volgens de prognose minder hard terugloopt dan het totaal aantal leerlingen neemt de afdracht aan het VSO minder af dan de normatieve bekostiging zware ondersteuning. Rapport

22 Aantal leerlingen LWOO/PrO Aangezien voor opting-out is gekozen zal het aantal LWOO-leerlingen jaarlijks met 25% dalen. Door de daling van het aantal LWOO-leerlingen zal het deelnamepercentage onder het niveau van 1 oktober 2012 dalen. Hierdoor zal er minder inhouding plaatsvinden voor LWOO-leerlingen en zullen aldus de netto-baten van het Samenwerkingsverband stijgen. De LWOO-middelen zullen rechtstreeks worden doorgeschoven naar scholen met LWOO-leerlingen nadat er een akkoord komt over de verdeling van deze middelen. In de begroting is er van uitgegaan dat de middelen verdeeld worden. Aantal leerlingen LWOO/PRO, bekostigd bij de scholen Teldatum LWOO PRO legenda gevuld obv DUO per gevuld obv DUO per berekend aan de hand criteria zoals gemeld onder toelichting Deelnamepercentage LWOO/PrO LWOO ( ): 14,51% 14,38% 14,51% 14,78% 15,06% 15,08% 10,97% 7,98% 3,98% 0,12% 0,00% 0,00% PrO ( ): 3,50% 3,80% 3,50% 3,52% 3,57% 3,44% 3,48% 3,68% 3,74% 3,78% 3,88% 3,98% Overige baten Additionele baten worden (nog) niet verwacht. De lasten zijn, conform de doelstellingen hierboven uit het ondersteuningsplan in te delen in blokken. Onder deze blokken zijn de programma s gehanteerd ter uitsplitsing: Blok I. Bestuur/Beheer SWV: Management en organisatie ACTL (Adviescommissie Toelaatbaarheid en Leerlingenondersteuning; Deze ACTL beoordeelt de instroom van nieuwe leerlingen waarvan het VO inschat geen passend onderwijs te kunnen bieden) Commissie (Doel is om de automatische doorstroom van SO en PO naar VSO om te buigen naar SO VO of PO VO) Implementatie passend onderwijs (communicatie over invulling zorgplicht) Risicodekkend / onvoorzien (mitigeren gevolgen van het niet-bereiken vereveningsdoelstelling) Kwaliteit (onderzoek naar toepassing passend onderwijs op scholen) Niveau SWV Steunpunt autisme/awbz Groei VSO (wettelijke taak SWV) Arrangementen (vergoeding specifieke individuele arrangementen) Thuiszitters (begeleiding naar onderwijssituatie) School Afdracht LWOO (verdeling middelen i.v.m. opting-out) Verwijzer betaalt (aftrek afdrachten i.v.m. verwijzing VSO) Verdeling scholen (bepaling verdeling afdrachten) Rapport

23 Daarnaast zijn in de begroting in verband met onzekere leerlingaantallen scenario s opgenomen om de financiële effecten te berekenen van gewijzigde leerlingaantallen. Er is gekozen voor de volgende twee afwijkende scenario s met betrekking tot het aantal leerlingen in het VSO. 1. Het aantal VSO-leerlingen op 1 oktober 2015 blijft gelijk in de komende jaren 2. De helft van de vereveningsopdracht wordt gehaald Gebleken is dat de verschillen in de baten, zeker gerekend over meerdere jaren, significant zijn. Hierdoor is inzichtelijk gemaakt dat scenario s, die niet onrealistisch mogen worden geacht, grote effecten kunnen hebben op de baten van het Samenwerkingsverband en daardoor ook de beleidsruimte van het Samenwerkingsverband. Ad b. Balansramingen (Meerjarenbalans) Naast een overzicht van de baten en lasten is een ander onderdeel van de continuïteitsparagraaf de balansraming voor de komende jaren. Activa Vaste activa 1.1 Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa 1.4 Voorraden Vorderingen Effecten (< 1jaar) Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa De bedragen zijn afgerond op duizendtallen. De wijzigingen treden met name op in de liquide middelen ten gevolge van de verwachte positieve saldi in de komende jaren. Er worden de komende jaren geen specifieke investeringen (ICT) verwacht, waardoor de balanswaarde van de materiële vaste activa naar verwachting ten gevolge van de afschrijvingen licht af zal nemen. Rapport

24 Passiva Eigen vermogen Algemene reserve Totaal Eigen vermogen Voorzieningen Voorziening Jubilea Totaal voorzieningen Langlopende schulden Totaal langlopende schulden Kortlopende schulden Kredietinstellingen Crediteuren Ministerie van OCW Belastingen en premies sociale verz Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Totaal kortlopende schulden Totaal passiva Aangezien we de komende jaren verwachten dat de baten en lasten in evenwicht zullen zijn zal er geen wijziging optreden in de reserves. Aangezien het Samenwerkingsverband vanaf 2017 personeel in eigen dienst heeft zijn er vorderingen vanuit het Ministerie, belastingen en pensioenen te verwachten en aldus opgenomen. Ad c Kengetallen KENGETAL (stand 31/12) Personele bezetting in FTE 0 1,5191 1,5191 1,5191 1,5191 Leerlingenaantallen Met betrekking tot de kengetallen zijn de leerlingaantallen, zoals opgenomen in de meerjarenbegroting, verwerkt. Met ingang van 1 januari 2017 zijn twee personen in dienst getreden van het Samenwerkingsverband met een totale aanstelling van 1,5 fte. Rapport

25 Risico s Daarnaast dient er gerapporteerd te worden over de aanwezigheid en de werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem en de belangrijkste risico s en onzekerheden. Een risico wordt gedefinieerd als een kans op het optreden van een ongewenste gebeurtenis met een gevolg (is dus negatief) voor betrokkene (relatie doelstelling). Het samenwerkingsverband heeft gekozen voor een model waarbij de risico s grotendeels liggen bij de deelnemende instellingen. Bijvoorbeeld het niet halen van verveningsdoelstellingen betekent direct minder inkomsten of zelfs extra kosten voor aangesloten scholen. De werkwijze om op voorschotbasis geld beschikbaar te stellen en op basis van eindafrekening af te rekenen is daarop afgestemd. Binnen het samenwerkingsverband zien we de volgende risico s: Risico Toelichting Beheersmaatregel Correcties op eerdere beschikkingen van DUO Gebrekkige bestuurskracht Niet meer kunnen aanbieden best passende plek Het SWV krijgt te maken met financiële correcties op basis van de vastgestelde cijfers. Budgetten worden achteraf pas vastgesteld. Dit risico neemt toe bij meer verantwoordelijkheid van het SWV. Het bestuur van het SWV slaagt er niet gezamenlijk in om te zorgen voor een passend en dekkend aanbod en kan daarmee niet de doelen te realiseren. Doordat ten gevolge van passend onderwijs het aantal leerlingen in het VSO daalt, worden daardoor de continuïteit en de voorzieningen aangetast. In 2016 hadden we te maken met een correctie van ruim Onze verwachting is dat dit een uitschieter is geweest. Vanuit onze optiek is het wel wenselijk een risicoreserve aan te houden. De hoogte van deze reserve is uitvloeisel van een gedegen risicoanalyse waarbij we ook rekening proberen te houden met de kans op dit soort uitschieters. Het bestuur heeft gekozen voor externe ondersteuning ingeval er sprake is van onvoldoende slagvaardig handelen. De kosten hiervan worden gezamenlijk gedragen. Het Samenwerkingsverband blijft streven naar de best passende onderwijs plek voor elke leerling. Hierover zal ze in gesprek blijven met alle onderwijsvormen. Rapport

26 Treasury Tijdens de verslagperiode heeft het Samenwerkingsverband bij het aantrekken respectievelijk uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige middelen gehandeld binnen de kaders van de Regeling van het Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 25 juli 2001, nr. FVE 2001/57965N, houdende regels over het beleggen en belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010). In het begin van 2017 is er op basis van de Regeling belenen en beleggen 2016 een nieuw treasurystatuut opgesteld. Tijdens de vergadering van het algemeen bestuur op 28 maart 2017 is dit treasurystatuut vastgesteld. De Stichting beschikt over een bankrekening en een spaarrekening. Deze zijn ondergebracht bij de Rabobank. De beschikbare middelen worden risicomijdend ingezet zodat we kunnen voldoen aan onze doelstellingen en financiële verplichtingen. Rapport

27 A6 Verslag toezichthoudend orgaan SWV VO 2302 Het samenwerkingsverband heeft bij haar oprichting gekozen voor een one-tier -model, waarbij ieder van de tien scholen een bestuurslid levert. Deze tien bestuursleden vormen het algemeen bestuur. Uit deze tien bestuursleden worden volgens de statuten een drietal leden als dagelijks bestuur gekozen. Deze hebben executive -bevoegdheden. In 2016 bestond het dagelijks bestuur uit Jan van Schilt (voorzitter), Ruud Zeeuwen (secretaris) en Paul Duijsings (penningmeester). Wegens pensionering is Ruud Zeeuwen in juli 2016 teruggetreden als bestuurslid. Diens taken zijn (tijdelijk) overgenomen door Paul Duijsings. De overige leden van het algemeen bestuur waren in 2016: Nico van Uitert, Marjan Weekhout, Harry Gerrichhausen, Henri Hammink, Martin Jan de Jong, Ellen Kruize (tot 1 augustus), Charles Dams (vanaf 1 augustus), Paul Overakker (vanaf 1 augustus) en Peter Nieuwstraten (voorzitter). Het algemeen bestuur heeft twee auditcommissies benoemd: één voor financiën en één voor kwaliteitszorg. Het jaar 2016 is voor het samenwerkingsverband een bewogen jaar geweest. In het najaar van 2015 heeft het bestuur besloten op basis van een inhoudelijke visie tot opting-out bij de overheveling van de lwoo-middelen door het Rijk naar het samenwerkingsverband. Dit besluit is unaniem genomen. Voordeel bij opting-out is dat het samenwerkingsverband zelf kan bepalen op welke wijze zij deze ondersteuningsmiddelen in wil gaan zetten. Gekozen is voor populatiebekostiging. In het najaar van 2015 heeft een interne commissie een voorstel gedaan over de verdeling van de middelen en een overgangsregeling. Uiteindelijk bleek dat een stemming over dit voorstel niet op voldoende steun zou kunnen rekenen. De statuten eisen namelijk dat een besluit van het algemeen bestuur moet beschikken over een tweederde van de uitgebrachte stemmen, terwijl deze tweederde 60% van de leerlingen moet vertegenwoordigen om te mogen worden uitgevoerd. Besloten werd een commissie van wijze mannen in te stellen om met een nieuw compromisvoorstel te komen. Op 23 juni bleek dat dit voorstel ook niet op voldoende draagvlak kon rekenen. Het resultaat was dat in het voorjaar 2016 niet een verdeelsysteem kon worden gevonden. Omdat in 2016 het Rijk nog alle lwoo-middelen rechtstreeks aan de scholen overmaakte op basis van lwoo-indicatie zoals deze tot in cursus werd gehanteerd, had dit voor de scholen in 2016 geen negatieve effecten. Ondertussen is er in najaar 2016 hard gewerkt om een oplossing te vinden. Duidelijk is geworden dat het nodig is om de visie van het samenwerkingsverband opnieuw te bepalen en vast te stellen, en een oplossing te vinden voor de governance in het samenwerkingsverband en (pas daarna) een oplossing te vinden voor de verdeling van de ondersteuningsmiddelen die recht doet aan individuele situaties van scholen. Deze gesprekken hebben ertoe geleid dat de wil er is om samen te werken en het samenwerkingsverband weer te richten op een sterke visie. In het najaar van 2016 is op voorstel van het dagelijks bestuur een tijdelijk compromis gevonden voor de lwoo-middelen tot zomer 2017, waar een ieder zich in kon vinden. Rapport

28 Het algemeen bestuur is in 2016 drie keer bijeen gekomen. Daarnaast is in november een heisessie gehouden, waarin een start is gemaakt met het oplossen van de hierboven geschetste uitdagingen rond de lwoo-middelen. Namens het algemeen bestuur heeft de voorzitter op 11 mei en 26 oktober een bijeenkomst van de ondersteuningsplanraad bij gewoond. Peter Nieuwstraten, voorzitter algemeen bestuur Rapport

29 Stichting SWV VO Twente Oost Jaarrekening 2016 Rapport

30 B Jaarrekening 2016 B1 Grondslagen Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving waaronder Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Activiteiten De activiteiten van de Stichting VO 2302 zijn het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 17a lid 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 28a van de Wet op de expertisecentra. Verbonden partijen Als verbonden partij worden alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire bestuursleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van Stichting VO 2302 en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht. Vergelijkende cijfers De cijfers van 2015 alsmede de begroting 2016 zijn, waar nodig, geherrubriceerd teneinde vergelijking met de cijfers van 2016 mogelijk te maken. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten. Rapport

31 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de verwachte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname van het materieel vast actief. Over terreinen en vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven. De gehanteerde activeringsgrens bedraagt 500. Bijzondere waardevermindering van vaste activa De stichting beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Een bijzonder waarde-verminderingsverlies wordt direct als een last verwerkt in de winst-en-verliesrekening. Indien wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord. Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor mogelijke verliezen als gevolg van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. Liquide middelen De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien middelen niet ter vrije beschikking staan, dan wordt hiermee bij de waardering rekening gehouden. Eventuele rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder de schulden aan kredietinstellingen onder de kortlopende schulden. Algemene Reserve Deze post betreft de niet-gebonden reserve die voortkomt uit de door (semi-)overheidsinstellingen gefinancierde activiteiten. De algemene reserve vormt een buffer ter waarborging van de continuïteit van de stichting. Deze wordt opgebouwd uit de resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het verschil tussen de gerealiseerde baten en de werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort wordt dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht. Rapport

32 Schulden Opgenomen leningen en schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Grondslagen voor de bepaling van de exploitatierekening Baten Onder baten wordt verstaan de van overheidswege ontvangen (normatieve) bijdrage OCW, overige OCW subsidies en overige overheidsbijdragen, alsmede de van derden ontvangen overige bijdragen. De baten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Opbrengsten van diensten worden opgenomen naar rato van de mate waarin de diensten zijn verricht, gebaseerd op de tot balansdatum in het kader van de dienstverlening gemaakte kosten in verhouding tot de geschatte kosten van de totaal te verrichten dienstverlening. Personele lasten Onder de personele lasten worden de lasten opgenomen van de personeelsleden die in dienst zijn van de rechtspersoon, alsmede de overige personele lasten die betrekking hebben op onder andere het inhuren van extra personeel, scholingskosten en bedrijfsgezondheidszorg. Afschrijvingen Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen uit de incidentele verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen. Lasten De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen van waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Financiële baten en lasten De financiële baten en lasten betreffen de op de verslagperiode betrekking hebbende ontvangen en betaalde rente-ontvangsten en -uitgaven van uitgegeven en ontvangen leningen en overige kredietfaciliteiten. Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen, met uitzondering van deposito s met een looptijd langer dan drie maanden. Ontvangen en betaalde interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten Rapport

33 B2 Balans per 31 december Activa 31 december december 2015 Vaste Activa 1.2 Materiële vaste activa Inventaris en apparatuur Materiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa 1.5 Vorderingen Overige vorderingen Vorderingen Liquide middelen Banken Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal Activa Rapport

34 2 Passiva 31 december december Eigen vermogen Algemene Reserve Eigen vermogen Kortlopende schulden Crediteuren Overige kortlopende schulden Kortlopende schulden Totaal Passiva Rapport

35 B3 Exploitatierekening over 2016 Realisatie Begroting Realisatie Baten 3.1 Rijksbijdragen OCW Overige baten Totaal Baten Lasten 4.1 Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal Lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten 5.1 Financiële baten Financiële lasten Saldo financiële baten en lasten Totaal resultaat Rapport

36 B4 Kasstroomoverzicht Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten Aanpassingen voor: - Afschrijvingen Vorderingen (-/-) Kortlopende schulden Totaal kasstroom uit bedrijfoperaties Ontvangen interest Betaalde interest (-/-) Totaal kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten (Des)investeringen materiële vaste activa (-/-) Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen Rapport

37 B5 Toelichting op de balans per 31 december Activa 1.2 Materiële vaste activa Afschrijvingen cumulatief Boekwaarde Investeringen Mutaties 2016 Desinvesteringen Afschrijvingen Afschrijvingsjaren Aanschafprijs Aanschafprijs Afschrijving cumulatief Boekwaarde Inventaris en apparatuur Kantoormeubilair ICT Totaal Inventaris en apparatuur Totaal Rapport

38 1.5 Vorderingen 31 december december 2015 Overige vorderingen Overige vorderingen Totaal vorderingen Liquide middelen 31 december december Banken Totaal liquide middelen Passiva 2.1 Eigen vermogen Mutaties 2016 Stand per Bestemming Overige Stand per resultaat mutaties Algemene Reserve Totaal eigen vermogen Kortlopende schulden 31 december december Crediteuren Overige kortlopende schulden Overige kortlopende schulden Totaal kortlopende schulden Rapport

39 B6 Niet in de balans opgenomen verplichtingen (passief)/niet uit de balans blijkende rechten (actief) Er zijn geen niet in de balans opgenomen verplichtingen (passief)/niet uit de balans blijkende rechten (actief). Rapport

40 B7 Toelichting op de exploitatierekening over Baten 3.1 Rijksbijdragen OCW Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie Rijksbijdragen OCW Af: Inkomensoverdrachten Rijksbijdragen OCW Uitsplitsing Rijksbijdragen OCW Rijksbijdragen materieel OCW Af: Inkomensoverdrachten Doorbetalingen rijksbijdragen SWV Overige baten Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie Overige Overige baten Uitsplitsing Overige Subsidie VSV/Plusvoorziening Rapport

41 4 Lasten 4.1 Personeelslasten Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie Overige personele lasten Personeelslasten Overige personele lasten Personeel niet in loondienst Vrijwilligersvergoeding Scholing Professionalisering Afschrijvingen Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie Inventaris en apparatuur Afschrijvingen Huisvestingslasten Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie Huur Overige huisvestingslasten Huisvestingslasten Rapport

42 4.4 Overige lasten Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie Administratie en beheerslasten Inventaris en apparatuur Overige Overige lasten Uitsplitsing Administratie en beheerslasten Administratie- en accountantskosten* Kantoorbenodigdheden Reis- en verblijfkosten Portokosten Inventaris en apparatuur Inventaris en apparatuur ICT-verbruikskosten ICT-licenties Overige Representatiekosten Verzekeringen Abonnementen Medezeggenschapsraad * Specificatie honorarium accountant - onderzoek jaarrekening Accountantskosten Financiële baten Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie 2015 Rentebaten Financiële baten Financiële lasten Realisatie 2016 Begroting 2016 Realisatie 2015 Rente- en bankkosten Financiële lasten Rapport

43 B8 (Voorstel) bestemming van het exploitatiesaldo Het exploitatieresultaat over het jaar 2016 bedraagt negatief. Het bestuur heeft besloten het exploitatieresultaat als volgt te verdelen en te onttrekken aan de volgende reserve: Stand Bestemming Overige Stand resultaat mutaties Algemene Reserve Rapport

44 B9 Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die aanleiding geven hier te worden vermeld. B10 Overzicht verbonden partijen Overige verbonden partijen (minderheidsbelang en geen beslissende zeggenschap) Naam Waerdenborch ZML Twente/Oost-Gelderland Greijdanus Gereformeerd Voortgezet Onderwijs Oost-Nederland OSG Het Stedelijk Lyceum Attendiz AOC Oost-Nederland Juridische vorm Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Stichting Statutaire zetel Holten Borne Zwolle Oldenzaal Hengelo Enschede Hengelo Lochem Rapport

45 B11 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector Leidinggevend topfunctionaris met dienstbetrekking of zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van functievervulling of gewezen topfunctionaris. Dienstbetrekking Bezoldiging Leidinggevend of gewezen topfunctionaris 2016 (Fictieve) dienstbetr. Aanhef Achternaam Gewezen topfunctionaris Functie(s) Aanvang functie Einde functie Voorletters Tussenvoegsel Taakomvang (FTE) Beloning Belastbare onkostenverg. Beloning betaalb. op termijn Onversch. betaald bedrag bezoldiging Totale bezoldiging Afwijkend WNT maximum Individueel WNT maximum Motivering overschrijding bezoldigings-norm Nee de heer J.P.T. van Schilt Nee Voorzitter , nvt 0 Nee de heer P.M.J. Duijsings Nee Secr. / Penningm , nvt 0 Nee de heer R. Zeeuwen Nee Secretaris , nvt 0 Leidinggevend of gewezen topfunctionaris 2015 (Fictieve) dienstbetr. Aanhef Achternaam Gewezen topfunctionaris Functie(s) Aanvang functie Einde functie Voorletters Tussenvoegsel Taakomvang (FTE) Beloning Belastbare onkostenverg. Beloning betaalb. op termijn Uitgekeerde bezoldiging Uitkering beëindiging dienstverband Onversch. betaald bedrag ontslaguitkering Totaal uitk. beëindiging dienstverband Nee de heer J.P.T. van Schilt Nee Voorzitter , Nee de heer R.F. Zeeuwen Nee Secr. / Penningm , Waarvan betaald in 2016 Toezichthoudend topfunctionaris Dienstbetrekking Bezoldiging Toezichthoudend topfunctionaris 2016 (Fictieve) dienstbetr. Aanhef Achternaam Aanvang functie Einde functie Beloning Belastbare Beloning onkostenvergoe betaalb. op ding termijn Onversch. Totaal bezoldiging Afwijkend WNT betaald bedrag maximum ontslaguitkering Individueel WNT maximum Nee de heer P. Nieuwstraten Voorzitter Nee mevrouw M. Weekhout Lid Nee de heer N. van Uitert Lid Nee de heer H.J. Gerichhausen Lid Nee de heer H. Hammink Lid Nee de heer M.J. de Jong Lid Nee mevrouw E. Kruize Lid Nee de heer C. Dams Lid Nee de heer P. Overakker Lid Motivering overschrijding bezoldigings-norm Toezichthoudend topfunctionaris 2015 (Fictieve) dienstbetr. Aanhef Achternaam Voorletters Tussenvoegsel Functiecategorie Voorletters Tussenvoegsel Functiecategorie Aanvang functie Einde functie Beloning Belastbare onkostenverg. Beloning betaalb. op termijn Uitgekeerde bezoldiging Uitkering beëindiging dienstverband Onversch. betaald bedrag ontslaguitkering Nee de heer P. Nieuwstraten Voorzitter Nee de heer H. Claessen Lid Nee de heer P.M.J. Duijsings Lid Nee de heer B. Geleijnse Lid Nee de heer H.J. Gerichhausen Lid Nee de heer H. Hammink Lid Nee de heer M.J. de Jong Lid Nee mevrouw E. Kruize Lid Nee de heer N. van Uitert Lid Waarvan betaald in 2016 Toelichting bij het samenstellen van de WNT verantwoording: Bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 26 februari 2014, inclusief de wijziging van 12 maart 2014, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangspunt gehanteerd. Stichting SWV VO 2302 herkent de door de Minister van BZK in zijn kamerbrief d.d. 27 februari 2014 onderkende uitvoeringsproblemen met betrekking tot externe niet-topfunctionarissen. In lijn met paragraaf 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt de stichting geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen. Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met dienstbetrekking die in 2016 een bezoldiging boven het individuele WNT-maximum hebben ontvangen. Er zijn in 2015 geen ontslaguitkeringen betaald aan overige functionarissen die op grond van de WNT dienen te worden vermeld, of die in eerdere jaren op grond van de WOPT of de WNT vermeld zijn of hadden moeten worden. Rapport

46

47

48