DE TENNISBALNAAD. J.-M. Dendoncker UGent Sint-Barbaracollege. Poster: Alexander Snoeck Sint-Barbaracollege c.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE TENNISBALNAAD. J.-M. Dendoncker UGent Sint-Barbaracollege. Poster: Alexander Snoeck Sint-Barbaracollege c."

Transcriptie

1 DE TENNISBALNAAD Poster: Alexander Snoeck Sint-Barbaracollege c J.-M. Dendoncker UGent Sint-Barbaracollege jean-marie.dendoncker@ugent.be 7 januari 014

2 Inhoudsopgave 1 De oloïde Inleiding Constructie Berekeningen De ellipsenroller 8.1 Inleiding Constructie Berekeningen De rollijn van de ellipsenroller De halve-ellipsenroller Inleiding Constructie Berekeningen Bijzonder geval Twee krommen op een bol TennisbalZondertrema.tex

3 Samenvatting Naar aanleiding van het tennisafscheid van Kim Clijsters kwam deze tekst tot stand. De bedoeling ervan is om de naad op een tennisbal in verband te brengen met wiskundige modellen die gemakkelijk kunnen worden gemaakt. Het is reeds voldoende om twee flippo s in elkaar te schuiven om een dergelijk modelletje te realiseren en te beseffen dat het een eigenaardige rollijn heeft. Deze rollijn op een oppervlak kan je beschouwen als de verzameling van alle contactpunten van het oppervlak met een vlak waarop het beweegt. Om een idee te hebben van wat er wordt bedoeld zie je hieronder drie figuren van een flippo die op een vlakke ondergrond hobbelt. De omhullende van deze twee flippo s is de verzameling van de opeenvolgende lijnstukken [AB]. Hierbij zijn de punten A en B gemeenschappelijk aan de flippo s en aan het raakvlak. Het lijnstuk [AB] is dus gemeenschappelijk aan het raakvlak, het vlak waarop het rolt en de omhullende van beide ellipsen of cirkels. Figuur 1: Beginsituatie Middenpositie Eindsituatie Drie gevallen worden besproken: 1. twee eenheidscirkels gelegen in loodrechte vlakken die door elkaars middelpunt gaan;. een veralgemening voor twee ellipsen gelegen in loodrechte vlakken, met lange as a in elkaars verlengde en met middelpunten op een afstand c van elkaar; 3. halve ellipsen gelegen in loodrechte vlakken met lange as in elkaars verlengde en waarvan hun middelpunten op een afstand c van elkaar liggen. Hierbij stellen we ons steeds de vragen: Wat is de voorwaarde opdat deze rollers op een vlak zouden rollen zonder te hobbelen? Wat is dan de rollijn van deze roller? Wat is het verband met een tennisbal? TennisbalZondertrema.tex 3

4 De oloïde We zullen zien dat in het eerste geval het contact van de omhullende Ω aan beide eenheidscirkels met een raakvlak Θ aan beide cirkels een lijnstuk [A, B] is met lengte 3. De omhullende van deze twee cirkels noemt men de oloïde. Ook in het tweede geval zal de ellipsenroller al waggelend bewegen. Dit zal echter niet zo zijn als de afstand tot elk raakvlak Θ aan de omhullende Ω van de ellipsenroller gelijk is aan b. Hierin stelt b de halve korte as van de ellipsen voor. In het bijzonder geval van twee cirkels, dus met a = b is de rollijn van de bol ingeschreven in de omhullende Ω aan beide cirkels de doorsnede van twee elliptische cilinders en een hyperbolische paraboloïde. In het laatste geval waarin we de ellipsen vervangen door halve ellipsen kunnen analoge besluiten worden getrokken. Het bijzonder geval van twee halve cirkels met samenvallende middelpunten en met middellijnen die loodrecht op elkaar staan heeft als omhullende het biconisch oppervlak. Een bijzondere kromme wordt dan gevonden als raakkromme op de bol ingeschreven in dit biconisch oppervlak. De rollijn van de ellipsenroller en de raakkromme op de bol ingeschreven in het biconisch oppervlak zijn totaal verschillend maar lijken op een tennisbalnaad. Onderwerpen: Analytische beschrijving van: vergelijking van cirkels in de ruimte, raaklijnen aan een cirkel in en uit een punt, begrip raakvlak aan twee cirkels, vergelijking van vlakken, doorsnede van een vlak met een rechte, loodrechte stand van twee rechten, afstand tussen twee punten in de ruimte. Gebruik van parametervergelijkingen van een ellips, parametervergelijking van de raaklijn aan een ellips, vergelijking van een vlak met behulp van de assegmenten. 1 De oloïde 1.1 Inleiding We maken en bespreken een eenvoudig speelgoedje dat merkwaardige eigenschappen heeft. Een vijftiental jaar geleden was het een rage om chipszakjes te verkopen met flippo s erin. Oorspronkelijk waren de flippo s volledig rond, maar na een tijdje had je ook flippo s met inkepingen. Het zijn deze flippo s die we zullen gebruiken om een klein wiskundig interessant speelgoedje te maken. Hiervoor is het voldoende om twee flippo s met inkepingen te nemen en die met behulp van de inkepingen in elkaar te schuiven. Op deze wijze heb je dan twee loodrecht op elkaar staande cirkels. Om onmiddellijk het merkwaardige van dit speeltje te zien is het voldoende om het van een licht hellend oppervlak te laten rollen. Jawel, het voorwerp waggelt wel een beetje, maar maakt toch enigszins een vloeiende beweging. In dit eerste hoofdstuk De tennisbalkromme 4

5 De oloïde wil ik de oloïde bespreken. Om het enigszins eenvoudig te maken, zullen we eerst veronderstellen dat beide cirkels loodrecht op elkaar staan en door elkaars middelpunt gaan. 1. Constructie We beschouwen twee eenheidscirkels C A en C B in loodrecht op elkaar staande vlakken Π A en Π B zodanig dat het midden M A van C A op de cirkel C B ligt en het midden M B van C B op de cirkel C A. Aangezien deze twee cirkels mooi op een oppervlak kunnen rollen zal de omhullende Ω van beide cirkels C A en C B een ontwikkelbaar oppervlak zijn. Dit oppervlak heet de oloïde. Elk raakvlak Θ aan Ω heeft met de omhullende Ω een lijnstuk [AB] gemeen. Hierbij ligt A op C A en het tweede punt B op C B. De twee punten A en B van beide cirkels vormen een beschrijvende van het oppervlak Ω. De bedoeling is onder andere om de lengte van het lijnstuk [AB] te zoeken. 1.3 Berekeningen In het eerste evenwicht, waarbij één cirkel verticaal staat, kan de afstand AB via de stelling van Pythagoras gevonden worden. Je vindt AB = 3a. Zie foto s (Fig. 1). Let wel dat de foto s het algemene geval tonen waarbij de afstand tussen de middelpunten niet noodzakelijk 0 is. In dit eerste paragraafje wordt dit wel verondersteld. Ook in de tweede evenwichtssituatie is de afstand tussen de raakpunten A en B van de twee cirkels gelijk aan AB = 3a. Hiervoor kan je steunen op M A V A = V A A = a. Hierin is V A de orthogonale projectie van M A op het raakvlak Θ. Dit doet vermoeden dat AB een constante is. Dat is inderdaad het geval. Voor de algemene berekeningen verwijs ik naar figuur Fig.3. We kiezen een assenstelsel zo dat de oorsprong O in het midden van M A en M B ligt. De x-as kiezen we in Π A loodrecht op de rechte M A M B, de y-as volgens de rechte M A M B zelf. De z-as staat dan uiteraard loodrecht op beide assen door het punt O. Zoals gezien zal elk raakvlak Θ aan de oloïde Ω een rechte AB gemeen hebben. De ligging van de punten A en B zijn uiteraard niet willekeurig. Ze liggen immers op de raalkijnen t A en t B door A en door B respectievelijk op de cirkels C A en C B. Dit kan eenvoudig ingezien worden als je ermee rekening houdt dat de doorsnede van het raakvlak Θ in het punt A en het vlak Π A samenvalt met de raaklijn t A aan de cirkel C A. Is deze De tennisbalkromme 5

6 De oloïde Figuur : Projectietekening van twee cirkels door elkaars middelpunt raaklijn t A niet evenwijdig met de y-as dan ze zal de y-as snijden in een punt V. Hierdoor wordt het raakvlak Θ in A bepaald door de punten A, B en V met V B de raakliijn aan C B in het punt B. In het gekozen assenstelsel vind je gemakkelijk de vergelijking van de cirkels C A en C B als: ( C A : x + y + 1 = 1 en z = 0 (1) ) ( C B : y 1 + z ) = 1 en x = 0 () Om de vergelijking op te stellen van de oloïde Ω werken we met parametervergelijkingen. Hiervoor kiezen we de parameter t gelijk aan de middelpuntshoek ĤM AA van de cirkel C A. We meten t vanaf de negatieve y-as in tegewijzerzin. Noemen we het uiterste punt van de oloïde Ω op de y-as H, dan is t = ĤM AA. Zo vinden we voor de coördinaten van A en H: A = (sin t, 1 ) ( cos t, 0 H = 0, 3 ), 0 (3) De coördinaten van V (0, V y, 0) kunnen we onder andere vinden door te stellen dat AV AM A. Ook kunnen we gebruik maken dat een stel richtingsgetallen van de raaklijn t A evenredig moeten zijn met (cos t, sin t, 0). Zo vinden we: AV AM A sin t + V y cos t + 1 cos t + cos t = 0 V y = cos t + cos t (4) De tennisbalkromme 6

7 De oloïde Figuur 3: VAB bepaalt het raakvlak aan de oloïde Ω V B BM B en rekening De coördinaten van( B vind je door te eisen dat te houden met M B 0, 1, 0) en (4). Stel je de coördinaten van B voor door (0, B y, B z ), dan geldt: V B BM B By 1 B y + cos t + B Σ B B z = 1 Substitueren we (6) in (5) dan vinden we dat B y = 1 cos t (cos t + 1) = 1 cos t 1 + cos t cos t + cos t + B z = 0 (5) cos t B y 1 ( B y 1 (6) ) Substitutie van deze laatste vergelijking (7) in (6) levert de coördinaten van B: ( 1 cos t B 0, (1 + cos t), ± ) 1 + cos t (8) 1 + cos t Het teken van de B z hangt af of het punt B boven of onder Π A ligt. Uit de berekende coördinaten van A en B volgt dat AB = 3 Opmerkingen: (7) De tennisbalkromme 7

8 De ellipsenroller 1. Om reële beschrijvenden te hebben moet de uitdrukking 1 + cos t van (8) voldoen aan 1 + cos t 0 π 3 t π 3 Voor de grenswaarde t = π is dan 3 ( ) 3 A π = G = 3, 0, 0 B π 3 = I = (0, 3 ), 0 Voor de andere grenswaarde vind je dan de symmetrische punten ten opzichte van de y-as.. Voor t = 0 worden de twee andere uiterste punten van de oloïde gevonden. A 0 = H = ( 0, 3, 0 ) Zo vind je dat ÔHJ = 30. B 0 = J = ( 0, 0, ± 3 3. Laten we dus een oloïde op een vlak oppervlak rollen, dan zal het contact met de dat oppervlak steeds een lijnstuk zijn met lengte gelijk aan 3 maal de straal van de twee cirkels. De oloïde zal een vloeiende, maar hobbelende beweging maken. Het zwaartepunt van de oloïde bevindt zich immers niet altijd op gelijke afstand tot het oppervlak waarop de oloïde Ω rolt. De vraag is nu hoe we het speeltje moeten aanpassen opdat het niet zou hobbelen bij het rollen. De ellipsenroller.1 Inleiding We beschouwen nu een veralgemening van de oloïde. In plaats van twee loodrecht op elkaar staande cirkels te nemen, beschouwen we nu twee ellipsen E A en E B met lengte lange as a en lengte korte as gelijk aan b. De lange assen liggen in elkaars verlengde. De afstand tussen de twee middelpunten van de ellipsen E A en E B wordt gelijkgesteld aan c. Zoals de oloïde zal ook dit speelgoedje merkwaardige eigenschappen hebben. In het algemeen zal het al waggelend van een hellend vlak rollen. Wordt de afstand tussen de twee middelpunten van de ellipsen E A en E B goed gekozen, dan rolt het voorwerp recht naar beneden. ) De tennisbalkromme 8

9 De ellipsenroller. Constructie We beschouwen twee ellipsen E A en E B gelegen in loodrecht op elkaar staande vlakken Π A en Π B. De afstand tussen de middelpunten van de ellipsen noemen we c. Beide ellipsen kunnen in karton worden uitgesneden. Maak een kleine gleuf in het midden van een van de ellipsen en schuif de andere ellips door de gleuf op de eerste ellips. Aangezien deze twee ellipsen mooi op een oppervlak kunnen rollen zal de omhullende aan beide ellipsen E A en E B, die we opnieuw Ω zullen noemen, een ontwikkelbaar oppervlak vormen..3 Berekeningen We kiezen een assenstelsel zo dat de oorsprong O in het midden van [M A, M B ] ligt. M A en M B stellen de middelpunten voor van E A respectievelijk E B. De x-as kiezen we in Π A loodrecht op de rechte M A M B, de y-as volgens de rechte M A M B zelf. De z-as staat dan uiteraard loodrecht op beide assen door het punt O. De twee lange assen van de ellipsen liggen op de y-as. Elk raakvlak Θ aan de ellipsenroller zal een lijnstuk [AB] gemeen hebben. Analoog als bij de oloïde kunnen de coördinaten van de punten A en B berekend worden aan de hand van de vergelijking van de raaklijnen t A en t B in deze punten aan de ellipsen E A en E B. Is de raaklijn t A niet evenwijdig met de x-as noch met de y-as dan zal ze de assen snijden in respectievelijk U en V. Hierdoor wordt het raakvlak Θ in A bepaald door de punten A, B, U en V en de raaklijn t B. In het gekozen assenstelsel zijn de vergelijkingen van de ellipsen E A en E B gegeven als: x = b cos α met α de hoek tussen de x -as en de voerstraal E A : y = a sin α c z = 0 (9) x = 0 E B : y = a cos β + c z = b sin β (y c ) a + z b = 1 (10) De richtingsgetallen van de raaklijn t A aan E A in het punt A van deze ellips worden gegeven door ( b sin α, a cos α, 0). De vergelijking van de raaklijn t A is dan: t A a cos α x + b sin α y = ab bc sin α (11) De tennisbalkromme 9

10 De ellipsenroller Figuur 4: Raakvlak aan de ellipsen E A en E B wordt gegeven door vl(av B) De doorsnede van t A met de assen vinden we door in (11) x = 0 en y = 0 te stellen. Je vindt dan respectievelijk V = (0, V y (α), 0) = (0, a sin α c, 0) (1) U = (U x, 0, 0) = ( b a tan α V y(α), 0, 0) (13) Elke raaklijn t B aan E B wordt gegeven door t B (y B c )(y c ) a + z z b b = 1 (harmonicaformule) (14) met B = (o, y B, z B ) E B. Om y B en z B te bepalen eisen we dat t B door het punt V gaat. Zo vinden we de coördinaten van het punt B die voldoen aan: a B(0, B y, B z ) = 0, sin α a c sin α + c, ± b a b sin α (15) (a c sin α) = (0, a cos β + c, b sin β) (10) Aangezien de overeenkomstige punten A en B aan elkaar gebonden zijn door het raakvlak Θ, kan via de formules (10) en (15) α met β in verband De tennisbalkromme 10

11 De ellipsenroller worden gebracht. We vinden: c = a sin α a cos β cos β = a sin α a c sin α (16) Omdat de coördinaten van B in functie van α niet eenvoudig zijn is het aangewezen om de vergelijking van het raakvlak Θ op te stellen met behulp van de assegmenten U, V en W met {W } = t B z-as. Analoog als supra vinden we: t B z b sin β = b a cot β(y a cos β c ) (17) Stellen we y = 0 in de bovenste vergelijking dan vinden we de coördinaten van W als W = (0, 0, b a cot β V y(β)) (18) met V y (β) = a cos β + c (19) Of deze V y nu gegeven wordt in functie van α of van β maakt niets uit. Aangezien A en B aan elkaar gekoppeld zijn via het raakvlak Θ moeten de raaklijnen t A en t B hetzelfde snijpunt hebben op de y-as. Deze eis komt uiteraard neer op voorwaarde (16). De vergelijking van het raakvlak Θ is dan x Θ b tan α V + y + a y V y z b a cot β V y = 1 (0) De ellipsenroller zal niet hobbelen als de afstand van zijn zwaartepunt tot het vlak waarop hij rolt een constante is. Door de keuze van het assenstelsel valt het zwaartepunt samen met de oorsprong, het vlak waarop de roller steunt is niet anders dan het raakvlak Θ. We zoeken nu de voorwaarde waaraan a, b en c moeten voldoen om een perfecte rolbeweging te verkrijgen. Hiervoor wordt de afstand d(0, Θ) tussen de oorsprong O en het vlak Θ berekend. Uit de vergelijking (0) van het raakvlak volgt onmiddellijk dat d(o, Θ) = bv y a + tan α b + a cot β = bv y Ra (1) met R a de radicandus van de vierkantswortel die optreedt in d(o, Θ). Om enkel een uitdrukking in α te verkrijgen gebruiken we de voorwaarde gegeven De tennisbalkromme 11

12 De ellipsenroller door (16). Hieruit volgt onmiddellijk dat R a = a cos α sin α + b + a sin β cos β = a cos α sin α + b + (a c sin α) a sin α = (b + c a ) sin α ac sin α + a sin α () Vervang je de uitdrukking () in (1) en hou je rekening met (1) dan verkrijg je: d(o, Θ) = b (a c sin α) (3) (b + c a ) sin α ac sin α + a Uit deze laatste formule blijkt dus duidelijk dat in het algemeen geval de afstand d(o, Θ) afhankelijk zal zijn van α. Dit verklaart waarom de ellipsenroller op en neer gaat bij het rollen. Om ervoor te zorgen dat de afstand d(o,θ) onafhankelijk is van α moet de noemer in (3) een veelvoud zijn van a c sin α. Dit betekent dat (b + c a ) sin α ac sin α + a = A(4a 4ac sin α + c sin α) Aangezien deze laatste uitdrukking moet gelden voor elke α R, vinden we dat b + c a = Ac ac = 4acA (4) a = 4Aa Uit de laatste twee vergelijkingen volgt dat A = 1. Substitutie in de eerste vergelijking van (4) levert de waarde van c: c = 4a b (5) Gebruiken we nu het verband tussen a, b en c gegeven door (5) en vullen we dit in de gevonden waarde van R a in, dan vinden we R a = ( a b sin α a) sin α (6) Hierdoor wordt de afstand tussen het zwaartepunt van de ellipsenroller en het raakvlak gegeven door b sin α ( a sin α d(o, Θ) = ) c a b sin α a = b (7) De tennisbalkromme 1

13 De ellipsenroller Opmerking: Een andere methode om het verband tussen c, a en b te vinden is om beide leden van de formule voor de afstand gegeven door (7) af te leiden en de afgeleide gelijk aan nul te stellen. Immers, als de afstand van O tot het raakvlak een constante is onafhankelijk van α, dan zal de afgeleide van d(0, Θ) nul worden voor een uitdrukking die onafhankelijk is van α. Na enige berekeningen of door gebruik te maken van een PC vind je d (α) = ab(4a b c ) sin α cos α (R a ) ( 3 ) Er geldt d (α) = 0 voor elke waarde van α als 4a b c = 0. Dit levert dezelfde voorwaarde op als (5)..4 De rollijn van de ellipsenroller We beschouwen in deze paragraaf het bijzonder geval van twee ellipsen die rollen zonder te hobbelen. Zoals hierboven besproken verkrijgen we deze oplossing als c = 4a b en d(0, Θ) = b. In dit geval zal de bol Σ met middelpunt (0, 0, 0) en straal b de omhullende Ω raken in punten T (T x, T y, T z ) zó dat OT Ω. De verzameling van deze punten noemen we de rollijn T van de bol. Beschouwen we in het punt T het raakvlak Θ dan zal ook OT Θ. Aangezien het punt T ook op de bol Σ ligt zal de vergelijking van het raakvlak Θ gegeven worden door T x x + T y y + T z z = b (8) Houden we rekening met de reeds gevonden vergelijking (0) van het raakvlak Θ dan kunnen de coördinaten van T gevonden worden als T x = ab V y tan α, T y = b V y, T z = ab V y cot β (9) In deze formules is V y gegeven door de uitdrukking (1). Om een cartesiaanse vergelijking van de kromme T te vinden elimineren we α en β uit de eerste en tweede uitdrukking van (9). We vinden onmiddellijk dat Ty Tx = b a tan α en V y = b T y De tennisbalkromme 13

14 De ellipsenroller Houden we rekening met de voorwaarde (1) dan kunnen we α hieruit elimineren. Dit levert dan de voorwaarde op tussen T x en T y : (T y c ) + T x = a (30) Dit stelt een elliptische cilinder voor met symmetrieas evenwijdig met de z-as. Op analoge wijze kan door eliminatie van β uit de tweede en derde vergelijking van (9) een voorwaarde tussen T y en T z gevonden worden: (T y + c ) + T z = a (31) Dit is eveneens een elliptische cilinder maar nu met de x-as als symmetrieas. Trekken we beide leden van de vergelijkingen (30) en (31) van elkaar af, dan zal de gemeenschappelijke kromme aan beide elliptische cilinders en aan de b bol Σ (0, ) ook liggen op de hyperbolische paraboloïde met vergelijking: ct y + (T z T x ) = 0 Figuur 5: De doorsnede van twee elliptische cilinders, een hyperbolische paraboloïde en de ingeschreven bol aan de omhullende van een niet hobbelende ellipsenroller bepaalt de rollijn op deze bol. We kunnen alzo besluiten dat de kromme die gemeenschappelijk is aan de bol met middelpunt O en straal b en de omhullende Ω aan de twee beschreven ellipsen met middelpunten op een afstand c = 4a b van elkaar De tennisbalkromme 14

15 De halve-ellipsenroller gelegen de doorsnede is van twee elliptische cilinders en een hyperbolische paraboloïde. Deze kromme is de rollijn van dezelfde bol ingeschreven in de omhullende Ω aan de beschreven ellipsen. Opmerking: Beschouwen we nu het bijzondere geval waarbij de ellipsen vervangen worden door cirkels, dan is a = b. Hieruit volgt dat de ingeschreven bol Σ aan de omhullende Ω van de twee cirkels een straal zal hebben die voldoet aan: d(0, Θ) = a = b = c De ingeschreven bol heeft dan als vergelijking Σ x + y + z = c 4. en gaat oor de middelpunten van beide ellipsen. 3 De halve-ellipsenroller 3.1 Inleiding We beschouwen in dit paragraafje het rolgedrag van twee halve ellipsen op een afstand c van elkaar. Beide halve ellipsen liggen in loodrecht op elkaar staande vlakken Π A en Π B. Dit model is te vergelijken met de ellipsenroller maar in plaats van twee volledige ellipsen, volstaan twee halve ellipsen om het model te maken. Opnieuw worden de lange en korte assen respectievelijk gelijk gesteld aan a en b en liggen de lange assen in elkaars verlengde. De afstand tussen de twee korte assen van de halve ellipsen, die we E A en E B zullen noemen, wordt voorgesteld door c. Zoals de oloïde Ω en de ellipsenroller zal ook dit speelgoedje in het algemeen al waggelend van een hellend vlak rollen. Wordt de afstand tussen de twee halve ellipsen E A en E B goed gekozen, dan hobbelt het voorwerp niet. 3. Constructie Verbind twee halve ellipsen loodrecht op elkaar met een in lengte veranderlijk staafje. Uiteraard kunnen beide halve ellipsen zelf loodrecht aan elkaar worden bevestigd. In dit geval is c = Berekeningen We kiezen een assenstelsel op dezelfde wijze als voor de oloïde en de ellipsenroller. De oorsprong kiezen we in het midden van de verbinding tussen De tennisbalkromme 15

16 De halve-ellipsenroller Figuur 6: De middens van de beschrijvenden aan de halve-ellipsenroller de twee halve ellipsen. De x-as kiezen we in het vlak Π A van de halve ellips E A loodrecht op en in het midden van de verbindingslijn tussen de twee halve ellipsen. De y-as ligt volgens de verbindingsrechte. De z-as staat dan uiteraard loodrecht op beide assen door het punt O, het midden van de verbindingslijn. De twee lange assen van de ellipsen liggen op de y-as. We passen dezelfde berekeningen toe als voor de oloïde en de ellipsenroller. Het volstaat hier echter om slecht één enkel punt A op E A te beschouwen. Immers als de ene halve ellips op een plat vlak steunt, dan zal een hoekpunt J i van de andere ellips op hetzelfde platte vlak rusten. De hoekpunten J 1 of J van de tweede halve ellips spelen dus de rol van B in de berekeningen van de oloïde of de ellipsenroller. Analoog voor de hoekpunten H 1 of H op de andere halve ellips. De halve-ellipsenroller rolt als het ware op de hoekpunten van achtereenvolgens de ene halve ellips en dan de andere halve ellips. Elk raakvlak Θ in A aan de halve-ellipsenroller heeft dan bijvoorbeeld het lijnstuk [AJ 1 ] gemeen. We zoeken eerst de snijpunten U en V van de raaklijn t A in een willekeurig punt A van de halve ellips E A met respectievelijk de x-as en de y-as. Samen met het punt J 1 vormen U en V het gevraagde raakvlak Θ. Houden we rekening met de lengte van de halve assen a en b alsook met de keuze van de oorsprong O, dan vinden we voor de middelpunten van de De tennisbalkromme 16

17 De halve-ellipsenroller assen van beide halve ellipsen E A en E B en de hoekpunten van E B : M A = (0, c, 0) M B = (0, c, 0) J 1 = (0, c, b) x = b cos α E A y = a sin α c z = 0 met y < c J = (0, c, b) De richtingsgetallen van de raaklijn t A aan E A in het punt A van deze halve ellips worden gegeven door ( b sin α, a cos α, 0) zodat een vergelijking van deze raaklijn, zoals bij de ellipsenroller, opnieuw gegeven wordt door (11). Hieruit volgt dat de punten U en V dezelfde coördinaten hebben als bij de ellipsenroller. Ze worden gegeven door (13) en (1). Het raakvlak Θ wordt dan bepaald door de punten U, V en J 1, zodat een vergelijking van Θ gegeven wordt door: Θ x y z 1 c 0 b 1 b tan αv a y V y 0 1 a (V tan α x + by + z y c = 0 ) = bv y De afstand van het middelpunt O van de halve-ellipsenroller tot elk raakvlak Θ wordt gegeven door de afstandsformule voor de afstand van een punt tot een vlak: d(oθ) = = bv y a cos α + sin α b + ( a sin α c) bv y sin α a (1 sin α) + b sin α + a ac sin α + c sin α Het is duidelijk dat de afstand van het middelpunt O van de roller tot het vlak waarop de roller rolt, afhankelijk is van α en dus van het punt A waar de roller op het vlak steunt. Deze afstand d(o, Θ) zal onafhankelijk zijn van α als de radicandus van de bovenstaande formule onafhankelijk is van α. Dit wil dus zeggen dat de radicandus een volkomen kwadraat moet zijn in sin α. Dit zal zo zijn als de discriminant van de kwadratische uitdrukking in sin α in de radicandus gelijk is aan nul. D = a c a (c + b a ) = 0 c = a b (3) De tennisbalkromme 17

18 De halve-ellipsenroller Op een analoge wijze als bij de ellipsenroller vindt men in dit geval opnieuw een afstand gelijk aan: d(o, Θ) = b = b (33) Verdere besprekingen en berekeningen kunnen opnieuw gegeven worden zoals bij de ellipsenroller. De methodes zijn volledig gelijk. Het is een mooie oefening voor leerlingen uit sterke wiskundige klassen om deze berekeningen te maken. Ook de opmerking in verband met de afgeleide van de afstand d(o, Θ) blijft geldig. Het is verbazingwekkend dat na vereenvoudiging van de afgeleide functie van de afstand d(o, θ) alle termen in de teller wegvallen behalve ab sin α cos α(a b c ). 3.4 Bijzonder geval In plaats van twee halve ellipsen te beschouwen op een afstand c van elkaar kunnen we ook twee halve cirkels C A en C B beschouwen. Om een niet schommelende oplossing te hebben moet voldaan zijn aan (3). Voor cirkels geldt dat a = b en dus is c = 0. Dit betekent dat de halve cirkels loodrecht op elkaar staan zodat de middens van hun middellijnen samenvallen. Dit gemeenschappelijk punt kiezen we als oorsprong. De ene halve cirkel ligt in het xy-vlak, de andere halve cirkel ligt dan in het yz-vlak. Verbinden we de toppen J 1 en J van de ene halve cirkel C B met de andere halve cirkel C A, dan verkrijg je een biconisch oppervlak dat bestaat uit 4 halve kegels. Elk punt A en elk punt B op de halve cirkel C A respectievelijk C B heeft als coördinaten A(α) = (a cos α, a sin α, 0) met α [π, π] B(β) = (0, a cos β, a sin β) met β [ π/, π/]. Houden we rekening met de coördinaten J 1 = (0, 0, a); J = (0, 0, a); H 1 = (a, 0, 0, ); H = ( a, 0, 0) dan kan een vergelijking van het biconisch oppervlak worden gegeven met de volgende parametervergelijkingen KA 1 (t, k) = A(t) + k(j 1 A(t)) k [0, 1] KA (t, k) = A(t) + k(j A(t)) k [0, 1] KB 1 (t, k) = B(t) + k(h 1 B(t)) k [0, 1] (34) KB (t, k) = B(t) + k(h B(t)) k [0, 1] De tennisbalkromme 18

19 De halve-ellipsenroller Figuur 7: Het biconisch oppervlak We stellen de straal van de ingeschreven bol Σ aan het biconisch oppervlak gelijk aan r. Aangezien de bol Σ raakt aan de beschrijvenden van het biconisch oppervlak zal deze straal r moeten voldoen aan r = a (35) De doorsnede van het biconisch oppervlak met de bol Σ zijn de raakpunten van de beschrijvenden van het biconisch oppervlak met deze bol. Deze punten liggen steeds in het midden van [JiA] en [HiB]. De gemeenschappelijke punten worden gegeven door de vergelijkingen (34) waarbij k = 1 moet worden gesteld. Om de vier delen van de kromme te vinden moet gepast t [π, π] of t [ π, π ] worden genomen. De gemeenschappelijke kromme gelijkt dan om de tennisbalnaad. Aangezien het biconisch oppervlak voor beide kegelhelften eenzelfde hoogte heeft, zal de doorsnede voor de twee halve en gedraaide kegels een vierkant zijn met een diagonaal gelijk aan a. De beschrijvenden van het oppervlak hebben dan allemaal een lengte gelijk aan a. De omtrek van de halve cirkels waarop het oppervlak steunt wordt dan gegeven door π a. Hieruit volgt dat de tophoek van de ontwikkeling van een De tennisbalkromme 19

20 De halve-ellipsenroller Figuur 8: Ontwikkeling van het bi- Figuur 9: Zij- boven en vooraanzicht van het biconisch oppervlak conisch opperlvlak kwart deel van het oppervlak voldoet aan π ϑ = rad = 17, 79 (36) De ontwikkeling van het biconisch oppervlak zijn opeenvolgende cirkelsectoren met ϑ als tophoek. Het oppervlak zal al waggelend rollen op een glad oppervlak. Een dergelijke ontwikkeling gebruiken de kinderen van De Panda, een Gentse basisschool, geholpen door leerlingen van het Sint-Pietersinstituut Gent om hun roller te maken. Hieronder vind je een ontwikkeling van het biconisch oppervlak. Wens je het in papier te maken, maak dan eerst kleeflipjes rond de onderste twee cirkelboogjes en aan de onderste straal. De tennisbalkromme 0

21 De halve-ellipsenroller 3.5 Twee krommen op een bol Besluit: de raakkromme op de bol ingeschreven in een biconisch oppervlak en de rollijn van een bol met straal a met middelpunt het gemeenschappelijk zwaartepunt van de niet schommelende tweecirkelroller beschrijven een kromme die gelijkt op een tennisbalnaad. De twee krommen zijn totaal verschillend van elkaar. Dit blijkt uit de onderstaande tekening. Navraag bij tennisbalfabrikanten leerde mij echter dat het vilt zo wordt uitgesneden dat beide helften het gemakkelijkst op een mechanische wijze kunnen vastgelijmd worden. Van enige wiskundige reden waren ze niet op de hoogte. Zoals verwacht is de realiteit veel minder mooi dan de wiskunde, die, zoals de ervaring mij leert, ook door de leerlingen kan gesmaakt worden. Dergelijke oefeningen worden in klas vaak enthousiast onthaalt. Niet enkel wegens de schoonheid ervan, maar ook omdat de leerlingen de berekeningen daadwerkelijk in een model kunnen omzetten en zo duidelijk zien met wat ze bezig zijn, wat voor hen een zeer grote stimulans betekent. Figuur 10: Een tennisbal in een biconisch oppervlak Figuur 11: Rollijn van de tweecirkelroller en de tweehalvecirkelroller J.-M. Dendoncker <jeanmarie.dendoncker@ugent.be> Praktijkassistent Toegepaste Wiskunde, Informatica en Statistiek UGent Projectleider M ini ath De tennisbalkromme 1

22 De halve-ellipsenroller Referenties [1] [] Robert March. Rouler en développable [3] De tennisbalkromme

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3 8.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3 2x y 3 3 3x 2 y 6 2 Het vermenigvuldigen van de vergelijkingen zorgt ervoor dat in de volgende stap de x-en tegen elkaar

Nadere informatie

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde Analytische Meetkunde Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde . VECTOREN EN RECHTEN.. Vectoren... Het vectorbegrip De verzameling punten van het vlak noteren we door π. Kies in het vlak π een vast

Nadere informatie

Definitie van raaklijn aan cirkel: Stelling van raaklijn aan cirkel:

Definitie van raaklijn aan cirkel: Stelling van raaklijn aan cirkel: 13.0 Voorkennis Op de cirkel liggen alle punten met een Gelijke afstand tot het middelpunt van de cirkel. Voor een punt p op de cirkel geldt d(p, M) = r Definitie van raaklijn aan cirkel: Een raaklijn

Nadere informatie

Vl. M. Nadruk verboden 1

Vl. M. Nadruk verboden 1 Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is

Nadere informatie

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Stelling van Kan alleen bij rechthoekige driehoeken pythagoras a 2 + b 2 =

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2016-I

wiskunde B vwo 2016-I wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte

Nadere informatie

Uitgewerkte oefeningen

Uitgewerkte oefeningen Uitgewerkte oefeningen Algebra Oefening 1 Gegeven is de ongelijkheid: 4 x. Welke waarden voor x voldoen aan deze ongelijkheid? A) x B) x [ ] 4 C) x, [ ] D) x, Oplossing We werken de ongelijkheid uit: 4

Nadere informatie

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules

Nadere informatie

Oefeningen analytische meetkunde

Oefeningen analytische meetkunde Oefeningen analytische meetkunde ) orte herhaling. Zij gegeven twee vectoren P en Q. Bewijs dat de loodrechte projectie P' van P op Q gegeven wordt door: PQQ P'. Q. De cirkel c y 4y wordt gespiegeld om

Nadere informatie

11.1 De parabool [1]

11.1 De parabool [1] 11.1 De parabool [1] Algemeen: Het punt F heet het brandpunt van de parabool. De lijn l heet de richtlijn van de parabool. De afstand van F tot l heet de parameter van de parabool. Defintie van een parabool:

Nadere informatie

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = = héöéäëåéçéå~äëãééíâìåçáöééä~~íëéåãéí`~äêá hçéåpíìäéåë De algemene vergelijking van een kegelsnede is van de vorm : 2 2 ax by 2cxy 2dx 2ey f 0 met a, b, c, d, e, f + + + + +. Indien je vijf punten van een

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde. Vlaamse Wiskunde Olympiade 989-990: Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt: een deelnemer start met 0 punten, per

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: 14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk Module 6 Vlakke meetkunde 6. Geijkte rechte Beschouw een rechte L en kies op deze rechte een punt o als oorsprong en een punt e als eenheidspunt. Indien men aan o en e respectievelijk de getallen 0 en

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Vlak en kegel bladzijde a Als P ( x,, ) de projectie van P op het Ox-vlak is, dan is driehoek OP P een gelijkbenige rechthoekige driehoek met OP P = Dan is OP = x + en is PP = z Met de stelling van Pthagoras

Nadere informatie

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken Hoofdstuk 8 Meetkunde met coördinaten (V5 Wis B) Pagina 1 van 11 Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken Les 1 Lijnen Definities Je kunt een lijn op verschillende manieren bepalen / opschrijven : (1) RC - manier

Nadere informatie

DE AFWIKKELING VAN EEN AFGEKNOTTE KEGEL

DE AFWIKKELING VAN EEN AFGEKNOTTE KEGEL DE AFWIKKELIG VA EE AFGEKOTTE KEGEL F. BRACKX VAKGROEP WISKUDIGE AALYSE UIVERSITEIT GET. PROBLEEMSTELLIG Beschouw de afgeknotte kegel die ontstaat door een rechte circulaire kegel te snijden met een vlak

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

Hoofdstuk 8 : De Cirkel - 163 - Hoofdstuk 8 : De Cirkel Eventjes herhalen!!!! De cirkel met middelpunt O en straal r is de vlakke figuur die de verzameling is van alle punten die op een afstand r van O liggen. De schijf met middelpunt

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur Wiskunde B Profi (oude stijl) Eamen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit eamen zijn maimaal 78 punten te behalen; het eamen bestaat uit 4 vragen.

Nadere informatie

Oefeningen Wiskundige Analyse III

Oefeningen Wiskundige Analyse III Oefeningen Wiskundige Analyse III Krommen en oppervlakken 1. Onderzoek (raaklijn, buigpunten, asymptoten, normaal, kromming, evolute, grafiek) de vlakke kromme met parametervergelijking: P (t) = a cosh

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I Eindeamen vwo wiskunde B pilot 04-I Formules Goniometrie sin( tu) sintcosu costsinu sin( tu) sintcosu costsinu cos( tu) costcosusintsinu cos( tu) costcosusintsinu sin( t) sintcost cos( t) cos tsin t cos

Nadere informatie

Eliminatie van parameters en substitutie met computeralgebra

Eliminatie van parameters en substitutie met computeralgebra Eliminatie van parameters en substitutie met computeralgebra Guido Herweyers, KHBO Campus Oostende Dirk Janssens, K.U.Leuven 1. Inleiding Uitgaande van parametervergelijkingen van rechten en vlakken illustreren

Nadere informatie

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1] 9.1 Vergelijkingen van lijnen[1] y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0,

Nadere informatie

wiskunde B pilot vwo 2017-II

wiskunde B pilot vwo 2017-II Twee machten van maimumscore 5 f' ( ) = ln() + ln() Uit f' ( ) = volgt dat = Dus + = ( = ) Hieruit volgt = a+ a, met a =, moet minimaal zijn De vergelijking a = moet worden opgelost Dit geeft Hieruit volgt

Nadere informatie

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018 Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018 Vraag 1a 4 punten geeft ; geeft dus in punt A geldt ;, dus en Dit geeft Vraag 1b 4 punten ( ) ( ) ( ) Vraag 1c 4 punten ( ). Dit is de normaalvector van

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden

Nadere informatie

Rakende cirkels. We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel.

Rakende cirkels. We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel. Rakende cirkels Inleiding We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel. De raaklijn staat, in het raakpunt T, loodrecht op de straal. Bij uitwendig rakende cirkels

Nadere informatie

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen) Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen) Beschouw de 4 termen: x y, x, 6, 9x Voor welke waarden van x en y vormen deze termen een rekenkundige rij? x 9x x, 6, 9 x : RR 6 0x x 0,9 0,9 y ;,9 ; 6 ; 8,,

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VW 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) chter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen

Nadere informatie

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen) Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen). Jozef Hoekmeters bevindt zich op de top van een berg die hoog uit zee rijst (zie figuur ). Aan de overkant van het water ziet hij een appartementsgebouw vlakbij

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde. 1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1998-1999: Eerste ronde De eerste ronde bestaat uit 30 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer 5 punten, een blanco antwoord

Nadere informatie

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG college 2 Ruimte en oppervlakken collegejaar : 18-19 college : 2 build : 5 september 2018 slides : 25 Vandaag Ruimte 1 Vectoren in R 3 recap 2 Oppervlakken 3 Ruimte 4 1 intro VA Voorkennis uit Ruimtewiskunde

Nadere informatie

Oefenzitting 2: Parametrisaties.

Oefenzitting 2: Parametrisaties. Oefenzitting : Parametrisaties. Modeloplossingen Oefening.5:. Beschouw vooreerst de cirkel C in het xz-vlak met straal r en middelpunt (x, y, z) = (R,, ) (zie Figuur ). De parametrisatie van C wordt dan

Nadere informatie

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² De boom en het stokje staan loodrecht op de grond in het park. De boom is 3 en het stokje 1. Hoe lang is de schaduw van het stokje

Nadere informatie

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden

Nadere informatie

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra Dossier 4 VECTOREN bouwstenen van de lineaire algebra Dr. Luc Gheysens 1 Coördinaat van een vector In het vlak π 0 is het punt O de oorsprong en de punten E 1 en E 2 zijn zodanig gekozen dat OE 1 OE 2

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: goniometrie en meetkunde 15 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating)

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2018-I

wiskunde B vwo 2018-I Formules Goniometrie sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) sin( t) sin( t)cos( t) cos(

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: cirkel en parabool. 16 september dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: cirkel en parabool. 16 september dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: cirkel en parabool 16 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding

Nadere informatie

De arbelos. 1 Definitie

De arbelos. 1 Definitie De arbelos 1 Definitie De arbelos is een meetkundige figuur die bestaat uit drie aan elkaar rakende halve cirkels. De raakpunten liggen op een lijn. In onderstaande tekening is de arbelos de paarse figuur.

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Nadere informatie

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF lijnen en cirkels opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF 0. voorkennis De vergelijking ax+by=c Stelsels lineaire vergelijkingen De algemene vorm van een lineaire vergelijkingen met de variabele

Nadere informatie

2004 Gemeenschappelijke proef Algebra - Analyse - Meetkunde - Driehoeksmeting 14 vragen - 2:30 uur Reeks 1 Notatie: tan x is de tangens van de hoek x, cot x is de cotangens van de hoek x Vraag 1 In een

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Eindexamen havo wiskunde B pilot 0-II Beoordelingsmodel Windenergie maximumscore Als de 60 000 gigawattuur windenergie 0% van het totaal is, dan is de voorspelde totale energiebehoefte maximaal Het totaal

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VW 08 tijdvak maandag 4 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen bestaat

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica september 8 - reeks - p. IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 8: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen

Nadere informatie

3 Hoeken en afstanden

3 Hoeken en afstanden Domein Meetkunde havo B 3 Hoeken en afstanden Inhoud 3.1 Cirkels en hun middelpunt 3.2 Snijden en raken 3.3 Raaklijnen en hoeken 3.4 Afstanden berekenen 3.5 Overzicht In opdracht van: Commissie Toekomst

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

Ijkingstoets industrieel ingenieur UGent/VUB, september 2015

Ijkingstoets industrieel ingenieur UGent/VUB, september 2015 IJkingstoets 4 september 05 - reeks - p. /0 Ijkingstoets industrieel ingenieur UGent/VUB, september 05 Oefening De evolutie van een bepaalde radioactieve stof in de tijd volgt het wiskundig model N (t)

Nadere informatie

KWADRATISCHE VERGELIJKINGEN, HET GULDEN ZADELVLAK, EN DE REGELMATIGE VIJFHOEK.

KWADRATISCHE VERGELIJKINGEN, HET GULDEN ZADELVLAK, EN DE REGELMATIGE VIJFHOEK. KWADRATISCHE VERGELIJKINGEN, HET, EN DE REGELMATIGE. VIÈTE Johan A.C. Kolk Mathematisch Instituut, Universiteit Utrecht Met medewerking van Rogier Bos Christelijk Gymnasium Utrecht & Freudenthal Instituut,

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1 IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni 206 Nummer vragenreeks: IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica 29 juni 206 - reeks - p. /0 Oefening Welke studierichting wil je graag volgen? (vraag

Nadere informatie

3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies.

3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies. 3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies. 3.1. Inleiding Het derde college betreft drie onderwerpen (hoeken, bogen en inversies), die in concrete meetkundige situaties vaak optreden. Dit hoofdstuk is bedoeld

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen. Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Achter dit eamen is een erratum opgenomen. Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 10.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0, b) y = -4x + 8 kan

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair

Nadere informatie

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken). Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie

Nadere informatie

Bijkomende Oefeningen: Les 1

Bijkomende Oefeningen: Les 1 1 Inhoudstafel ijkomende Oefeningen: Les 1...2 ijkomende Oefeningen: Les 2...3 ijkomende Oefeningen: Les 3...4 ijkomende Oefeningen: Les 4...5 ijkomende Oefeningen: Les 5...6 ijkomende Oefeningen: Les

Nadere informatie

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2. BURGERLIJK INGENIEUR-ARCHITECT - 5 SEPTEMBER 2002 BLZ 1/10 1. We beschouwen de cirkel met vergelijking x 2 + y 2 2ry = 0 en de parabool met vergelijking y = ax 2. Hierbij zijn r en a parameters waarvoor

Nadere informatie

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer. Cabri-werkblad Raaklijnen Raaklijnen aan een cirkel Definitie Een raaklijn aan een cirkel is een rechte lijn die precies één punt (het raakpunt) met de cirkel gemeenschappelijk heeft. Stelling De raaklijn

Nadere informatie

EEN OUDE STELLING UIT DE MEETKUNDE

EEN OUDE STELLING UIT DE MEETKUNDE www.raves.nl ton@raves.nl EEN OUDE STELLING UIT DE MEETKUNDE LUIDT: Als drie cirkels elkaar onderling snijden, dan zullen de drie koorden (*) ofwel precies in e e n punt snijden, ofwel evenwijdig zijn

Nadere informatie

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2. Bal in de sloot Een bal met een straal van cm komt in een figuur sloot terecht en blijft drijven. Het laagste punt van de bal bevindt zich h cm onder het wateroppervlak. In figuur zie je een doorsnede

Nadere informatie

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus ook weergegeven met XY. Verder zullen we de volgende notatie

Nadere informatie

Vectormeetkunde in R 3

Vectormeetkunde in R 3 Vectormeetkunde in R Definitie. Een punt in R wordt gegeven door middel van drie coördinaten : P = (x, y, z). Een lijnstuk tussen twee punten P en Q voorzien van een richting noemen we een pijltje. Notatie

Nadere informatie

Ruimtemeetkunde deel 1

Ruimtemeetkunde deel 1 Ruimtemeetkunde deel 1 1 Punten We weten reeds dat Π 0 het meetkundig model is voor de vectorruimte R 2. We definiëren nu op dezelfde manier E 0 als meetkundig model voor de vectorruimte R 3. De elementen

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Examen VWO. Wiskunde B Profi Wiskunde B Profi Eamen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Donderdag 25 mei 3.30 6.30 uur 20 00 Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken Hoofdstuk 7 Lijnen en cirkels (V5 Wis B) Pagina 1 van 11 Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken Les 1 Lijnen Definities Je kunt een lijn op verschillende manieren bepalen / opschrijven : (1) RC - manier y =

Nadere informatie

1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg

1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg 1 Middelpunten Verkennen Middelpunten Inleiding Verkennen Probeer vanuit drie gegeven punten (niet op één lijn) die op een cirkel moeten liggen het middelpunt van die cirkel te construeren. Je kunt hem

Nadere informatie

1.1 Definities en benamingen 9 Oefeningen Cirkel door drie punten 13 Oefeningen 14

1.1 Definities en benamingen 9 Oefeningen Cirkel door drie punten 13 Oefeningen 14 INHOUD 1 De cirkel 9 1.1 Definities en benamingen 9 Oefeningen 11 1.2 Cirkel door drie punten 13 Oefeningen 14 1.3 Onderlinge ligging van een rechte en een cirkel 20 1.3.1 Aantal snijpunten van een rechte

Nadere informatie

Extra oefeningen: de cirkel

Extra oefeningen: de cirkel Extra oefeningen: de cirkel 1. Gegeven een cirkel met middelpunt M en straal r 5 cm en. De lengte van de raaklijnstukken PA PB uit een punt P aan deze cirkel bedraagt 1 cm. Bereken de afstand PM. () PAM

Nadere informatie

Vlaamse Wiskunde Olympiade 2007-2008: tweede ronde

Vlaamse Wiskunde Olympiade 2007-2008: tweede ronde Vlaamse Wiskunde lmpiade 2007-2008: tweede ronde 1 Jef mit cola met whisk in de verhouding 1 : In whisk zit 40% alcohol Wat is het alcoholpercentage van de mi? () 1, (B) 20 (C) 25 () 0 (E) 5 2 ver jaar

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde 1 Vlaamse Wiskunde Olmpiade 2006-2007: eerste ronde 1 Hoeveel punten kunnen een rechthoek en een cirkel maimaal gemeen hebben? (A) 2 (B) 4 (C) 6 (D) 8 (E) 10 2 Van de volgende drie uitspraken R : 2 = R

Nadere informatie

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN II - 1 HOODSTUK SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN Snijdende (of samenlopende) krachten zijn krachten waarvan de werklijnen door één punt gaan..1. Resultante van twee snijdende krachten Het

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen VW 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 1330-1630 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage Dit eamen bestaat uit 16 vragen Voor dit eamen zijn maimaal 79 punten te behalen Voor elk

Nadere informatie

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen Wiskunde oefentoets hoofdstuk 0: Meetkundige berekeningen Iedere antwoord dient gemotiveerd te worden, anders worden er geen punten toegekend. Gebruik van grafische rekenmachine is toegestaan. Succes!

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II Formules Goniometrie sin( tu) sintcosu costsinu sin( tu) sintcosu costsinu cos( tu) costcosu sintsinu cos( tu) costcosu sintsinu sin( t) sintcost cos( t) cos tsin t cos t11 sin t www - 1 - Een regenton

Nadere informatie

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5 2 Vergelijkingen Verkennen Meetkunde Vergelijkingen Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg Meetkunde Vergelijkingen Uitleg Opgave Bestudeer de Uitleg, pagina. Laat zien dat ook

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Les 0 (Extra) Aant. Voorkennis: Hoeken en afstanden Theorie A: Sinus, Cosinus en tangens O RHZ tan A = A RHZ O RHZ sin A = SZ A RHZ cos A = SZ Afspraak: Graden afronden

Nadere informatie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II Eindeamen vwo wiskunde 04-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte

Nadere informatie

wiskunde B bezem vwo 2018-I

wiskunde B bezem vwo 2018-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2002 Uitwerkingen

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2002 Uitwerkingen WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 00 Uitwerkingen 1 Omdat de totale waarde van het geld in je zak niet zou veranderen als elke van de vijfthalermunten drie thaler minder waard zou worden en elke van de eenthalermunten

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: goniometrie en meetkunde 22 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde. Vlaamse Wiskunde Olympiade 995 996 : Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 30 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 30 punten

Nadere informatie

WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG

WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG Onder dit motto nodigt de VVWL alle wiskundeleraren uit Vlaanderen en Nederland uit om deel te nemen aan een wiskundewedstrijd. Deze competitie heeft op de eerste plaats

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica juli 8 - reeks - p. IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 8: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen 8 studenten

Nadere informatie

Verdieping - De Lijn van Wallace

Verdieping - De Lijn van Wallace Verdieping - e Lijn van Wallace ladzijde 4 ac - d Nee, want als ijvooreeld en samenvallen dan geldt = op en = op, dus = = maar dan moet ook S met samenvallen, dus ligt S niet uiten de driehoek en dat is

Nadere informatie

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39 20,1. De cirkel Het construeren van figuren Een cirkel of cirkelomtrek is een gesloten kromme lijn, waarvan alle punten in hetzelfde vlak liggen en even ver

Nadere informatie

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden 9.0 Voorkennis [1] Definitie middelloodlijn: De middelloodlijn van een lijnstuk is de lijn door het midden van dat lijnstuk die loodrecht op dat lijnstuk staat. Definitie bissectrice: De bissectrice van

Nadere informatie

Bewerkingen met krachten

Bewerkingen met krachten 21 Bewerkingen met krachten Opgeloste Vraagstukken 2.1. Bepaal het moment van de kracht van 2N uir Fig. 2-3 rond het punt O. Laat de loodrechte OD neer vanuit O op de rechte waarlangs de kracht van 2N

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde. 1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 199 1994 : Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten

Nadere informatie

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

OEFENTOETS VWO B DEEL 3 OEFENTOETS VWO B DEEL 3 HOOFDSTUK 0 MEETKUNDE MET VECTOREN OPGAVE Gegeven zijn de vectoren a, b en c die vanuit O de hoekpunten van driehoek ABC aanwijzen. Het punt P is het midden van AB, het punt Q is

Nadere informatie

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje Indien van toepassing: schrijf je berekening op. Tekening altijd met geodriehoek en potlood. Omtrek rechthoek

Nadere informatie

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 2 2 Copyright 2018 Stichting de Wageningse Methode Auteurs Leon van den Broek, Ton Geurtz, Maris van Haandel, Erik van Haren, Dolf van den Hombergh,

Nadere informatie

ProefToelatingstoets Wiskunde B

ProefToelatingstoets Wiskunde B Uitwerking ProefToelatingstoets Wiskunde B Hulpmiddelen :tentamenpapier,kladpapier, een eenvoudige rekenmachine (dus geen grafische of programmeerbare rekenmachine) De te bepalen punten per opgave staan

Nadere informatie

wiskunde B pilot havo 2016-I

wiskunde B pilot havo 2016-I De rechte van Euler Gegeven is cirkel c met middelpunt ( 1, 1 ) 3p 1 Stel een vergelijking op van c. De punten B( 3, 0) en ( 4, 0) M die door het punt A( 0, 4) 2 2 C liggen op c. Punt Q is het midden van

Nadere informatie