Inspiratiedag 24 kt 17 p Atlas Werken met laaggeletterde en analfabete deelnemers. Deel 2: Werkvrmen Wat zijn gede praktijkvrbeelden? Speeddaten - Werkwijze Ofwel laat je de deelnemers rechtstaan en een partner zeken. Ofwel maak je een carrusel: deelnemers maken een binnencirkel en buitencirkel. De begeleider stelt 1 vraag. De deelnemers praten er 5, 10, 15... ver. Vel zelf aan he lang je het gesprek kan laten duren. Differentiatiemgelijkheid: een sterke deelnemer leest de vraag vr. Een deelnemer die ng niet aan spreken te is (spreekangst f ng te laag niveau) kan je als 3 de persn laten aansluiten bij een du m te luisteren. Of de zwakste sprekers haal je bij ju m nder juw begeleiding te praten. Als het gesprek niet ged p gang kmt, kan de begeleider bijvragen stellen (in grep, f enkel bij een stiller du). Als de tijd vr bij is, wrden er nieuwe du s gemaakt. Of de deelnemers zeken gewn een andere partner in de grep. Of de binnencirkel draait 1 plaats dr. De begeleider stelt de vlgende vraag. - Materiaal: vragen (ev met clr cards) Weekend: Wat heb je in het weekend gedaan? Wat is weekend? Ben je naar de winkel geweest? Ben je naar famlie geweest? Of ben je naar het park geweest? Vertel! Wat de je (niet) graag? verspreid de clr cards (te ntlenen via DcAtlas bv) sprt en vrije tijd p een tafel. Elke deelnemer mag 2 (f 3) clr cards nemen en aan de hand daarvan vertellen. Vb-instructies: Kijk. Ik heb ft s. Kaarten, in de tuin werken, tv kijken, kken...* Ik neem 2 ft s. Ik kijk graag tv! Ik kk niet graag. En jij? Neem k 2 ft s en vertel! *: Je kan de clr cards prductief f receptief laten benemen. Prductief betekent dat de deelnemers zelf het Nederlandse wrd zeggen dat bij de ft past (bv tv kijken ). Receptief betekent dat de deelnemer p een f andere manier tnt dat die het wrd begrijpt znder dat die het wrd prduceert (bv de begeleider zegt tv kijken, welke ft is dat? en de deelnemer wijst de juiste ft aan). Het is gemakkelijker m vcabulair receptief te kennen dan prductief. Ok niet alle vcabulair met prductief gekend zijn! 1
Wnen: Wn je in een appartement f een huis? Wn je daar rustig? Zijn er veel mensen p straat? Wn je daar graag? Op welke verdieping wn je? Heb je gede buren? Heb je een tuin? Heb je een garage? ev met ft s ter verduidelijking Gebrteland: Vertel ver je gebrteland (Markk, Turkije, Algerije,...). Vertel ver het weer, de mensen, de winkels,... Dagactiviteiten: Om 12u is de praatgrep hier gedaan. We stppen. Wat ga je dan den? Ga je naar huis? Ga je naar de winkel? Vaak meilijk (maar daarm niet nbelangrijk): wat vind je van...? = mening vragen. Waarm is dit vaak meilijk? In grepsculturen is de individuele mening ndergeschikt aan de de gangbare mening van de grep. In nze individuele cultuur wrdt net veel belang gehecht aan je eigen mening kunnen vrmen. Familie: Vertel ver je familie. Vertel ver je familie in België f je familie in je gebrteland. De dit nderwerp niet als het te delicaat is vr smmigen. Sprt: De jij sprt? Welke sprt? Vetbal, lpen, zwemmen, Den je kinderen, je man f vruw, je vrienden sprt? Eten/drinken: wat eet je (niet) graag? Kk je graag? Wat drink je (niet) graag? Werken: Werk jij? Zek je werk? Ben je huisman/-vruw? TV: Kijk je graag tv? Naar welke prgramma s kijk je graag? Praatgrep: Je kmt naar deze praatgrep. Waarm? Om te praten, m Nederlands te efenen, m mensen te zien,... Vakantie: Ga je sms p vakantie? Naar waar ga je p vakantie? Wat de je p vakantie? Krte vragen, vc checken, hgfrequente wrden, vb en/mgelijkheden geven (cncreet) - Mgelijke instructie: Ga per 2 zitten. Jullie met 2, jullie met 2,... (wacht tt iedereen per 2 zit) Je praat met 2. Je hebt 4 m te praten.... (=de vraag) Krte zinnen, gebaren, deelinstructies - Vrdelen Eerst per 2, dan pas in grte grep (spreekdurf, minder faalangst) Veel spreekkansen Elkaar leren kennen (veiligheid) Herkenbare nderwerpen Variatie in pstelling (cirkels) 2
Grepsgesprek - Na enkele rndjes speeddaten kan je een grepsmment inlassen. Je kan deelnemers ver elkaar laten vertellen Vragen: Wie heeft met Fatima gepraat? Wat heeft Fatima allemaal gezegd? Kan je dat herhalen? Bijvragen: wat heeft Fatima gezegd ver... (=een vraag), f ver... (=een andere vraag). Of je kan deelnemers ver zichzelf laten vertellen. - Overgang Vr een mie vergang van de speeddate naar het grepsgesprek, kan je er bv vr zrgen dat de laatste vraag die je aan de du s hebt gegeven, al gaat ver het nderwerp waar je het na de speeddate ver wil hebben. De laatste vraag in du s kan bv zijn: Wat ga je straks ng den? (bijvragen: Om...u is de praatgrep hier gedaan. We stppen. Wat ga je dan den? Ga je naar huis?... ) - Grepsgesprek: Trek het nderwerp pen: En jij? Wat ga jij straks ng den? - Materiaal: / - Vrdelen: Cyclisch werken (herhaling) Herkenbare nderwerpen 3
Krspreken - Werkwijze: De begeleider zegt (delen van) een zin. De deelnemers zeggen de begeleider in kr na. Variaties: heel stil nazeggen, heel luid nazeggen, de grep in 2 delen en m beurten nazeggen, alleen de vruwen zeggen na, alleen de mannen zeggen na. Welke zinnen wrden nagezegd? Prbeer eenvudige zinnen te nemen die meermaals aan bd kwamen in het grepsgesprek. Schrijf vr jezelf tijdens het grepsgesprek ev veel vrkmende (fute) zinnen p m tijdens het krspreken te gebruiken. Instructie: ik spreek. Jullie herhalen - Materiaal: zinnen/wrden Je kan de zinnen in zijn geheel laten nazeggen, f je kan er greizinnen van maken. Welke zinnen f wrden? Hgfrequente wrden/zinnen, bv het wrd belangrijk Wrden/zinnen die fut begrepen kunnen wrden, bv ik ga naar mijn dkter/dchter. Nav bvenstaande efeningen, zuden vlgende zinnen van tepassing kunnen zijn Greizinnen Ik ga. Ik ga naar Ik ga naar het park. Ik ga naar het park met mijn zn. Ik ga vandaag naar het park met mijn zn. Ik ga. Ik ga naar Ik ga naar de markt. Ik ga naar de markt met mijn zus. Ik ga vandaag naar de markt met mijn zus. Ik ga. Ik ga naar Ik ga naar Brussel. Ik ga naar Brussel met de trein. Ik ga mrgen naar Brussel met de trein. Ik ga niet. Ik ga niet naar Ik ga niet naar de winkel. Ik ga mrgen niet naar de winkel. Ik ben ziek. Vlledige zinnen Ik ga naar het park. Ik ga vandaag naar het park. Ik ga naar de markt. Ik ga vandaag naar de markt. Ik ga naar Brussel. Ik ga mrgen naar Brussel. Ik ga niet naar de winkel. Ik ben ziek. - Vrdelen cyclisch werken (herhaling) veel spreekkansen in grep spreken (spreekdurf, minder faalangst) herkenbare nderwerpen energizer 4
Begrijpend luisteren - Inleiding: Om...u is de praatgrep hier gedaan. Wanneer de praatgrep gedaan is, kijk ik altijd even p mijn gsm. Wat is een gsm? Ik kijk f ik een sms heb. Een sms. - grepsgesprek: Wat is een sms? Krijg jij sms sms jes? Lees je de sms? Is het meilijk m een sms te lezen? Je kan het niet lezen, wat de je dan? Stuur jij sms sms jes? Wanneer? Vind je dat meilijk? Waarm vind je dat meilijk? Helpt iemand anders je sms? - Luisterefening: Inleiding: Ok, ik neem mijn gsm. Ik heb 5 sms en. 5. Heveel is dat, 5? Ik heb k 5 ft s. (ft s langzaam tnen, niet bespreken) Opdracht: Luister naar de sms. Ga naar de juiste ft. De begeleider, f een sterke deelnemer, leest de sms vr. - Materiaal: Sms-berichten Hi, ga je mee naar de vetbal? Sam Dag, ik ga vandaag niet naar de markt. Mijn hfd det pijn. Dag Sarah, ik ga naar het park met mijn kinderen, ga je mee? U hebt een afspraak p 10/3/2017 m 13u bij dkter Tm. Hi, ik ga zndag met de trein naar Brussel, ga je mee? ft s - vrdelen bewegen cyclisch werken (herhaling) niet steeds praten 5
Tussendrtjes - Braingym: kruislp Werkwijze: Breng je hand naar de tegenvergestelde knie en weer terug. Je heft je knie daarvr ged p. Daarna hetzelfde met de andere hand. Wissel z af. Variaties: Tik je knie aan met je ellebg i.p.v. met je hand. De hetzelfde aan de achterkant van het lichaam dr met je handen de hielen aan te raken. Enkel met de benen: het rechterbeen kruist vr/achter het linkerbeen en de rechtervet tikt daarbij p de grnd. Dan met het andere been en blijven afwisselen. Linkerhand tikt rechterr (en andersm), linkerhand tikt rechterg (en andersm), linkerhand tikt rechterschuder (en andersm), linkerhand tikt rechterknie (en andersm), linkerhand tikt rechtervet (en andersm). Dan terug naar het r Of de begeleider verrast de deelnemers dr telkens een lichaamsdeel te nemen dat deelnemers meten aantikken (L/R afwisselend) Traag snel Materiaal: / Waarm Braingym? De bewering is dat Braingym-efeningen de samenwerking tussen de hersendelen stimuleert. He beter deze samenwerken, he beter nieuwe infrmatie zu wrden pgenmen. Harde, wetenschappelijke bewijzen zijn er echter niet vr dit effect van Braingym. He dan k, een mmentje bewegen en werken aan de cördinatie werkt altijd wel verfrissend. - Drfluisterzin Werkwijze: De begeleider fluistert een zin f wrd in het r van een deelnemer. De deelnemers fluistert de zin dr aan de vlgende deelnemer, enz. De laatste deelnemer zegt de zin f het wrd luidp. Is deze ng hetzelfde? Neem een zin f wrd dat te maken heeft met het thema. Materiaal: / Opmerking: kijk f deze efening gepast is vr je grep. Het fluisteren vraagt ngal wat fysieke nabijheid. - Omschrijfspel Werkwijze: de begeleider (f een deelnemer) mschrijft een deelnemer f vrwerp. De deelnemers raden wie f wat de begeleider in gedachten heeft. Neem een vrwerp waar je het tijdens die bijeenkmst al ver hebt gehad. Materiaal: / - Vrdelen Pauzeren m nadien alert verder te kunnen gaan. Ontspannen sfeer creëren. Spelletjes nemen gemakkelijk de angst weg m te spreken. 6
Humphris methde: luisteren en spreken - Werkwijze (aangepast vr de delgrep) Vrbereiding/riëntering is niet ndzakelijk. Ev ntspanningsfase, krt f lang bv Ga ged zitten. Ga relaxed zitten. Leun met je rug tegen de stel. Gewn luisteren naar de tekst. Per 2 aan elkaar navertellen wat je gehrd hebt. Het navertellen kan in de eigen taal gebeuren, f in de deltaal. Als de deelnemers in de eigen taal navertellen, met dit wel vr iedereen eerlijk zijn (iedereen met dan een partner hebben met dezelfde medertaal). Op deze manier wrdt het vral een luisterefening. Als de deelnemers de tekst k navertellen in de deltaal, dan is het zwel een luister- als spreekefening. Ng eens luisteren naar de tekst. Met dezelfde partner navertellen. Sta recht, ga p een andere plaats zitten. Ng eens luisteren. Met een nieuwe partner navertellen. Vraag aan de grep f ze ng een laatste keer willen luisteren f niet. Je kan ervr kiezen m het verhaal met de grep na te bespreken: deelnemers in grep laten navertellen wat ze ng weten. Een deelnemer vertelt steeds een stukje, niet alles in 1 keer. Laat deelnemers ev meilijke wrden aan elkaar uitleggen. - Instructies: Let p dat je alle instructies niet in 1 keer geeft. Deel ze p in deelinstructies. Gebruik geen te meilijke wrden. Vermijd ruis (=verbdige inf), km direct t the pint. - materiaal: tekst Zelfgeschreven, f een tekst uit de Kleine Wablieft f Start Wablieft die je ev vereenvudigt. begin bv met een tekst van 1 (aangepast aan de grep, max 2 ). herkenbaar nderwerp, niveau mag uitdagend zijn maar haalbaar blijven eventueel ingesprken en dan heb je iets ndig m het af te spelen Mhamed is gebren in Markk. Hij is nu 58 jaar. Hij is vreger niet naar schl geweest. Hij wnt nu 6 jaar in Antwerpen. Hij werkt in een serre in Bechut. In de serre greien curgetten. Hij det het werk niet heel graag, maar het is k. Hij gaat naar zijn werk met de aut. Hij heeft zijn rijbewijs gehaald in 1989. Hij werkt 8 uur per dag. Hij heeft 3 cllega s. De cllega s kmen alle3 uit Markk. Zij spreken Berbers met elkaar. Met de baas spreekt Mhamed Nederlands. Mhamed spreekt k Nederlands met de vruw van de baas. De vruw van de baas kmt sms naar de serre. Mhamed heeft vreger k in Spanje gewnd. Hij werkte in Spanje in de buw. Hij heeft daar 5jaar in de buw gewerkt. Het was hard werk. Zwaar werk. Zijn rug deed vaak pijn. Mhamed heeft nu ng altijd rugpijn. Hij neemt bijna elke dag een pijnstiller. Mhamed spreekt perfect Spaans. Hij is niet naar schl geweest m Spaans te leren. Maar de cllega s p het werk in Spanje, spraken alleen maar Spaans. Ze werkten in het Spaans, ze drnken kffie in het Spaans, ze praten s middags bij het eten in het Spaans. En k, de mensen in Spanje praten graag. Iedereen praat met iedereen. Z kn Mhamed veel efenen. Maar Nederlands leren is vr Mhamed veel meilijker. Hij heeft geen cllega s die Nederlands praten. Mhamed is k een beetje verlegen, een beetje stil. Hij efent niet zveel. 7
Hij begrijpt het ged: alleen naar de Nederlandse les kmen is niet geneg m Nederlands te leren... - vrdelen per 2 (spreekdurf, minder faalangst) cyclisch werken (herhaling) veel spreekkansen herkenbare nderwerpen He geef je instructies f stel je vragen? Vragen Bedenk je vragen ged p vrhand. Schrijf ze ev p. Gebruik je gekende en eenvudige wrden? Pas je wrdkeuze aan aan de deelnemers. Is de vraag niet te lang? Gebruik ev gebaren m de vraag duidelijk te maken. Wees je k bewust van de gebaren die je gebruikt. Gebruik ze enkel wanneer ndig. Welke andere vragen kan ik stellen die misschien gemakkelijker zijn (van pen naar meer geslten vragen) Let p: abstracte wrden als he f waarm vragen zijn best meilijk! Bv: cnversatie met Drifa Je zegt dat je zus perfect Nederlands praat. He kmt dat? Waarm? Drifa kan hier niet p antwrden. Na het herfrmuleren van de vraag begrijpt Drifa het wel: Zij praat ged. Wat heeft zij gedaan? Krijg je geen reactie na je vraag? Was je vraag misschien te meilijk? Heb je de deelnemers geneg tijd gegeven m de vraag te begrijpen? Sms geven deelnemers een nverwacht antwrd, dat eigenlijk k juist is, f al in de richting gaat. Reageer hier psitief p! Ok al is het niet wat je hpte. Instructies Bedenk je instructies ged p vrhand. Schrijf ze ev p. Gebruik je gekende en eenvudige wrden? Pas je wrdkeuze aan aan de deelnemers. Zijn je instructies niet te uitgebreid/lang? Gebruik krte zinnen. Gebruik deelinstructies (bv: zit per 2 deelnemers gaan eerst per 2 zitten. Dan pas vlgende instructries: Je praat per 2. Je praat ver het weekend. Wat heb je in het weekend gedaan?. Deel de hele pdracht niet in 1 keer mee. Gebruik ev gebaren m de instructie duidelijk te maken. Wees je k bewust van de gebaren die je gebruikt. Gebruik ze enkel wanneer ndig. Geen ruis: Wat gaan we nu den. Het is niet z meilijk. Het is zals vrige week. We gaan... Dat kennen jullie al he? Zrg dat de deelnemers allemaal luisteren als je de instructie(s) meedeelt. Geef deelnemers de tijd m de instructie te begrijpen. 8