SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 10 MAART 2016 12.30-14.30 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 6
2015 NGO-ENS B / 6
Opgave 1 (50 punten) Onderdeel omzetbelasting Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Ja, dit mag op grond van artikel 2 en 15 Wet OB (3 punten). Op grond van artikel 16 lid 1 is echter het Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA) van toepassing voor personeelsvoorzieningen. In het BUA is bepaald dat er geen aftrekbeperking bestaat voor kosten van outplacement. Zie artikel 1 lid 3 letter d BUA (2 punten). Ja (1 punt). De vergoeding van het personeel is een prestatie voor de btw (1 punt). Er bestaat een rechtstreeks verband tussen de prestatie (het verstrekken van een maaltijd) en de vergoeding die het personeel betaalt (1 punt). De prestatie is onderworpen aan het 6%-tarief, zie in dit verband: artikel 9 lid 1 letter a OB jo. Tabel a.1 of Tabel I 12. (2 punten). Ja (2 punten). Op grond van artikel 6 dient men te bepalen of er sprake is van een B2B-dienst of B2C. Dit betekent dat er sprake is van een B2C-situatie en derhalve artikel 6 lid 2. Hieruit blijkt dat de plaats waar de leverancier (Bedegeld BV) is gevestigd, heffingsbevoegd is (2 punten). Dit is Nederland (1 punt). Er is geen uitzondering van toepassing. (6 punten) Bedegeld BV is een ondernemer, terwijl Henk een particulier is voor de btw (1 punt). Voor Henk geldt de regeling voor afstandsverkopen ex artikel 5a Wet OB (1 punt). Als Neckermann een drempel overstijgt - wat het geval lijkt te zijn -, verschuift het heffingsrecht van Duitsland naar Nederland (2 punten). Neckermann dient dan ook Nederlandse btw in rekening te brengen. Voor de levering van Neckermann aan Bedegeld BV is er sprake van een intracommunautaire levering ex artikel 9 lid 2 letter b jo Tabel I post A6 in samenhang met artikel 1 letter b Wet OB (2 punten). Bij ICL mag Neckermann 0% Duitse btw in rekening brengen (1 punt). (6 punten) Het is van belang om het volgende vast te stellen: Mevrouw Sefmen dient het kasstelsel toe te passen. Zie in dit verband artikel 26 OB jo. 26 lid 1 van de Uitvoerinmgsbeschikking OB (2 punten). Mevrouw Sefmen dient de margeregeling toe te passen omdat het gaat om gebruikte goederen die zij inkoopt van particulieren die geen aftrekrecht hebben gehad. Zie in dit verband 28b Wet OB (2 punten). Meer specifiek: Sefmen dient de globalisatieregeling toe te passen. Zie in dit verband artikel 28d Wet OB jo 4c lid 1 letter a ten zevende Uitv. Besch. (2 punten). Nee (1 punt). Zie artikel 11 lid 1 letter r (3 punten). De bv van Peter heeft immers geen aftrek genoten omdat zijn prestaties zijn vrijgesteld op grond van artikel 11-1-r Wet OB (1 punt). SPD Bedrijfsadministratie 3 / 6
Vraag 7 Vraag 8 Vraag 9 De verhuur van een vakantiewoning is een dienst. De plaats van het verhuren is de plaats waar de onroerende zaak is gelegen. Zie artikel 6b OB (2 punten). Volgens artikel 11 lid 1 letter b ten tweede OB is de verhuur van rechtswege niet vrijgesteld (1 punt). Op grond van artikel 9 lid 2 letter a jo. Tabel b11 zijn de verhuurinkomsten onderworpen aan het verlaagde tarief (2 punten). Ja (1 punt). Op grond van artikel 25 OB kunnen slechts ondernemers die in Nederland woonachtig zijn aanspraak maken op de kleineondernemersregeling. Peter woont echter in Duitsland (4 punten). (8 punten) Vraag 1 Duitsland (1 punt). Er is sprake van een B2B-dienst op grond van artikel 6 lid 1 (2 punten). Hierbij is geen uitzondering van toepassing op grond van artikel 6c lid 2 OB. Dit artikellid gaat immers om niet-ondernemers (1 punt). Vraag 2 Duitsland. Er is sprake van een B2C-dienst op grond van artikel 6 lid 1 (2 punten). Hierbij is geen uitzondering van toepassing op grond van artikel 6a OB. Dit artikel gaat immers om niet-ondernemers (1 punt). SPD Bedrijfsadministratie 4 / 6
Opgave 2 (50 punten) Onderdeel loonbelasting Opmerking: in dit examen wordt uitgegaan van de werkkostenregeling, overgangsregelingen hoeft u niet toe te passen. Vraag 1 (8 punten) Onderdeel 1 Henry dient zich met een geldig ID-bewijs te identificeren op grond van artikel 29 lid 1 en 29 lid 3 LB en artikel 7.9. lid 1 Uitvoeringsregeling LB (2 punten). Boshuis3 is tot identificatie verplicht op grond van artikel 28 lid 1 letter f LB jo. Artikel 7.5 lid 1 Uitvoeringsregeling LB. (2 punten) en dient de identificatie op te nemen in de loonadministratie (1 punt). Onderdeel 2 Op grond van artikel 26b LB (1 punt) dient het anoniementarief (2 punten) te worden toegepast. Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Op grond van artikel 31 lid 1 letter d Wet OB wordt het doorlopend wisselend door meerdere personeelsleden gebruiken van bestelauto s op een speciale manier belast (2 punten): op jaarbasis een afdracht van 300 per bestelauto (1 punt); deze afdracht komt voor rekening van Boshuis3 (2 punten). Deze overmaking is niet belast (1 punt). Op grond van artikel 11 lid 1 letter m LB (2 punten) mag Boshuis3 maximaal drie maandsalarissen (1 punt) overmaken zonder dat hiervoor loonheffing is verschuldigd. In casu worden er 2 1/2 maandsalarissen overgemaakt (1 punt). Dit leidt tot toepassing van artikel 13-3-d LB jo 3.11 Uitv. Reg. LB (2 punten). De woning is in het kader van een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking verstrekt (1 punt). De bijtelling bedraagt: waarde economisch verkeer met een maximum van 18% van het loon. Oftewel 500 versus 18% van 2.000 = 360. Derhalve 360 (2 punten). (7 punten) De werkkostenregeling staat in artikel 31a Wet LB. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de loonsom van 200.000 = 2.400 (1 punt). De verstrekkingen hebben het volgende effect op de vrije ruimte: verminderen deze ruimte voor een bedrag van 380 vanwege het feit dat meer dan 0,19 per km is verstrekt (zie 31a lid 2 letter a ten derde) (1 punt); verminderen de vrije ruimte met 600 omdat de kostenvergoeding niet is gespecificeerd (1 punt); op grond van artikel 3.7. lid 1 letter a Uitvoeringregeling LB geldt een nihilwaardering voor kleding met logo (1 punt); SPD Bedrijfsadministratie 5 / 6
op grond van artikel 3.7. lid 1 letter b Uitvoeringsregeling LB geldt een nihilwaardering voor zuivere kleding die achterblijft op de werkplaats (1 punt). Derhalve wordt de vrije ruimte niet volledig benut. De heffing van 80% ter zake van het overschot is dan ook niet verschuldigd (2 punten). Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Vraag 9 Ja (1 punt). Zie in dit verband artikel 3 lid 1 letter g Wet LB (2 punten). De arbeidsverhouding tussen de commissaris en YE wordt aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking (1 punt). En de vennootschap als inhoudingsplichtige op grond van artikel 7, lid 1,onder g Wet LB (1 punt). De vertrekvergoeding kent een bijzonder tarief voor zover de vergoeding meer is dan een bepaald bedrag. Zie in dit verband artikel 32 BB LB, het gaat derhalve in een eindheffingsbestanddeel (2 punten). Er is sprake van een beëindiging, de oorzaak daarbij is niet relevant (1 punt). Derhalve is 800.000 minus 535.000 = 265.000 belast tegen een tarief van 75% bij de inhoudingsplichtige (2 punten). YE zal moeten beoordelen of artikel 32ba van toepassing kan zijn (3 punten). In dat geval dient er sprake te zijn van een regeling voor vervroegd uittreden (1 punt). Indien artikel 32ba toepassing vindt, is er een eindheffing van 52% naast de reguliere loonheffing op de uitkering (1 punt). Zie artikel 10a LB: het verstrekken van een optierecht vormt geen loon (2 punten). Bij het verzilveren van de opties vindt belastingheffing plaats. Dit loon bedraagt 50.000 minus 10.000 (artikel 10a lid 2-> 2 punt) = 40.000 in het tijdvak van november 2015 aan te geven als loon (1 punt). Einde examen SPD Bedrijfsadministratie 6 / 6