IS HET VOORBEHOUDEN ERFDEEL IN HET ERFRECHT

Vergelijkbare documenten
HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

HOOFDSTUK 4. De reserve

De hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting

Begripsbepaling H OOFDSTUK

De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

TETRALERT FISCAAL RECHT

De reservebescherming van afstammelingen onder druk

Beknopte inhoudstafel

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018

AL DIE DWINGENDE BEPALINGEN IN HET FAMILIAAL VERMOGENSRECHT: WEG ERMEE!

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

Beknopte inhoudstafel

Vermogensplanning. Het vernieuwde erfrecht

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting


Het nieuwe erfrecht. Rudi Mattheus. CEO AXIS Finance

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

INHOUDSTAFEL VOORWOORD... DANKWOORD... LIJST VAN DE MEEST GEBRUIKTE AFKORTINGEN... INLEIDING...1 I. VOORSTELLING VAN HET ONDERWERP...3 II. METHODE...

Wettelijk erfrecht Duitsland

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

ACTUALIA VERMOGENSRECHT

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Het nieuwe erfrecht. Inleiding De wet van31 juli 2017 tot hervormingvan het erfrecht. Belangrijkste krachtlijnen:

Deze scriptie is mede tot stand gekomen dankzij de bijstand en steun van tal van personen, die ik bij deze dan ook graag zou bedanken.

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

1. Onterven. 2. Generatiesprong

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

De wijziging van het erfrecht: wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Hoe beveilig ik mijn partner?

Je rechten bij erfenis

BEGINSELEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT VI ERFRECHT DEELI OPENVALLEN EN TOEWIJZING VAN DE NALATENSCHAP, ERFOVEREENKOMSTEN, RESERVE EN INBRENG

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

ERFENIS, SCHENKING EN SUCCESSIERECHTEN. Advocaten Meersman & Van Keer Willem Tellstraat GENT

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER

Ruimere beschikkingsvrijheid Houdt rekening met de veelheid aan familievormen in de nieuwe complexe maatschappelijke realiteit

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER

Stéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:

privé-vermogenvermogen

Maak gebruik van de overgangsperiode bij de hervorming van het erfrecht

Hinderpalen bij de familiale vermogensplanning

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Ons erfrecht. Vandaag en morgen

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

Lezing nieuw erfrecht door Minister van Justitie Koen Geens

H4 Wettelijk erfrecht

REGELING HOUDENDE AFSTAND VAN RESERVE BIJ EEN SCHENKING IN BELGIË EN ONZE BUURLANDEN

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

Hof van Cassatie van België

ERFRECHT EN SCHENKING

1.1. De Code Napoléon aan vernieuwing toe Een grondige hervorming, in drie fasen... 1

UPDATE SUCCESSIEPLANNING PIETER VAN DE SIJPE

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

Het nieuwe erfrecht Servais Verherstraeten Voorzitter CD&V-Kamerfractie.

INLEIDING. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE HERVORMING INZAKE HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 1

RECHTSVERGELIJKENDE BEDENKINGEN BIJ HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

Hoe afwijken van het wettelijk erfrecht? Fundamenten van het nieuwe erfrecht

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

s t u d i e p o c k e t -s* p r i v aatrech t s 37 Erfrecht zesde druk Prof. mr. M.JA, van Mourik 1997 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar Masterproef van de opleiding Master in de Rechten

Het Nieuwe Erfrecht. Roel Deseyn Federaal Volksvertegenwoordiger CD&V.

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

Voor wat betreft de heffing van schenkbelasting gelden dezelfde, hierboven genoemde grondslagen.

Erfrecht en schenking

De omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote: waarderingsperikelen

VR DOC.0453/2BIS

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Samenvatting. Familiale vermogensplanning

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

De Ascendentenverdeling

ERFBELASTING IN FRANKRIJK EN NEDERLAND (2017)

Figure 1 logo vrouwenraad HERVORMING ERFRECHT

Krachtlijnen van het nieuwe erfrecht

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN

INHOUD. xiii. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix DEEL 1. KERNBEGRIPPEN RELATIEVERMOGENSRECHT

ARTIKEL 918 B.W. ALS MOGELIJK INSTRUMENT VAN VERMOGENSPLANNING 1 . M. PUELINCKX-COENE

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 IS HET VOORBEHOUDEN ERFDEEL IN HET ERFRECHT VANDAAG NOG GERECHTVAARDIGD? MET EEN RECHTSVERGELIJKENDE ANALYSE Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Charlotte Priem (studentennr. 01107064) Promotor: Prof. dr. Jan Bael Commissaris: Elise Maes

WOORD VOORAF Deze masterproef vormt het sluitstuk van een vijfjarige opleiding rechten aan de Universiteit Gent. Ik wil dan ook van deze gelegenheid gebruik maken om een dankwoord te richten aan de mensen die mij tijdens mijn studies en gedurende het schrijven van deze masterproef hebben bijgestaan. Ik wil graag prof. dr. Jan BAEL bedanken, die mij de kans heeft gegeven om over dit onderwerp te schrijven. Het was bijzonder leerrijk om mijn masterproef te schrijven over een onderwerp dat aansluit bij mijn interesses. Tevens gaat een grote dank uit naar mijn commissaris, mevrouw Elise MAES, voor de nuttige en opbouwende feedback bij de totstandkoming van deze masterproef. Een woord van dank is daarnaast nog verschuldigd aan mijn medestudenten-vrienden, met wie ik deze mooie vijf jaren heb mogen beleven. Verder verdient mijn vriend een eervolle vermelding voor zijn onvoorwaardelijke steun, begrip en medeleven, zowel in stressvolle examenperiodes als daarbuiten. Een laatste woord van erkentelijkheid gaat tenslotte naar mijn ouders, die mij zowel moreel als financieel hebben gesteund om deze studies aan te vatten. Dankzij de oneindige schouderklopjes en aanmoedigingen van deze speciale mensen in mijn leven, heb ik de opleiding en deze masterproef tot een goed einde kunnen brengen.

INHOUDSOPGAVE INLEIDING... 1 DEEL I. HET HUIDIG BELGISCH VOORBEHOUDEN ERFDEEL... 5 1.1 Begrip voorbehouden erfdeel of reserve... 5 1.2 Historiek... 5 1.3 Kenmerken... 6 1.3.1 De reserve is een deel van de nalatenschap... 6 1.3.2 De reserve is een kwantitatief en kwalitatief beschermd deel van de nalatenschap.. 7 1.3.3 De reserve verschaft de reservataire erfgenaam een persoonlijk, individueel en eigen betwistingsrecht... 8 1.3.4 De reserve is van dwingend recht... 8 1.4 Titularissen van de reserve... 9 1.4.1 De afstammelingen... 9 1.4.2 De ascendenten... 10 1.4.3 De langstlevende echtgenote... 11 1.5 De reserve ligt onder vuur... 12 1.5.1 Een veranderde tijdsgeest... 12 1.5.2 De ratio voor de reserve herbekeken... 14 DEEL II. ARGUMENTEN PRO EN CONTRA DE RESERVE... 19 2.1 Argumenten pro de reserve... 19 2.1.1 Inleiding... 19 2.1.2 Juridische argumenten... 19 2.1.3 Sociologische argumenten... 20 2.2 Argumenten contra de reserve... 22 2.2.1 Inleiding... 22 2.2.2 Juridische argumenten... 22 2.2.3 Sociologische argumenten... 24 DEEL III. EEN RECHTSVERGELIJKENDE ANALYSE... 27 3.1 De continentale landen... 27 3.1.1 Inleiding... 27 3.1.2 Frankrijk... 27

A. La réserve héréditaire... 27 B. Inkorting in waarde... 31 C. Renonciation anticipée à l action en réduction (RAAR)... 34 D. La donation-partage et le testament-partage... 37 3.1.3 Nederland... 39 A. De legitieme portie... 39 1. Inleiding... 39 2. Paragraaf 1: Algemene bepalingen... 40 3. Paragraaf 2: De omvang van de legitieme portie... 42 4. Paragraaf 3: Het geldend maken van de legitieme portie... 47 B. Andere wettelijke rechten... 48 3.1.4 Duitsland... 53 A. Het Pflichtteil... 53 B. De Pflichtteilsergänzungsanspruch... 57 C. Verval van het Pflichtteil... 59 1. Verlies van het recht op Pflichtteil... 59 2. De Pflichtteilsentziehung... 60 3. De Pflichtteilsbeschränkung in guter Absicht... 62 D. Het Erbvertrag... 64 3.2 De Angelsaksische landen... 66 3.2.1 Inleiding... 66 3.2.2 Engeland & Wales... 67 A. Volledige beschikkingsvrijheid... 67 B. Reasonable financial provision... 67 1. Wie kan een claim indienen?... 67 2. De twee fasen van een aanvraag... 68 3. Twee standaarden van een reasonable financial provision... 69 4. General guidelines... 69 5. Particular guidelines... 72 C. Anti-avoidance provisions... 74 D. Kritiek... 77 3.2.3 Verenigde Staten van Amerika... 79 A. Principe van volledige testeervrijheid... 79

B. Elective share... 79 C. Bescherming tegen will substitutes: de illusory-transfer test en de fraudulent-intent test... 88 D. Waivers... 89 E. Probate exemptions en allowances... 91 F. Pretermitted heirs... 93 1. Omitted children... 93 2. Omitted spouse... 94 DEEL IV. HET WETSVOORSTEL VAN 25 JANUARI 2017... 97 4.1 Inleiding... 97 4.2 De wijziging van de regels met betrekking tot de erfrechtelijke reserve... 97 4.2.1 Vervanging van de ascendentenreserve door een onderhoudsvordering tegen de nalatenschap... 97 4.2.2 Hervorming van het voorbehouden erfdeel van de kinderen... 98 4.2.3 Een mindere belasting van het voorbehouden erfdeel van de kinderen met het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote... 100 4.2.4 Reserve in waarde... 100 4.3 De versoepeling van het huidige verbod op overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen... 103 4.3.1 Algemeen... 103 4.3.2 De globale erfovereenkomst... 104 4.3.3 De punctuele erfovereenkomsten... 108 A. Aanvaarding van de waardering van geschonken goederen op de dag van de schenking... 108 B. De voorafgaandelijke verzaking aan de vordering tot inkorting... 108 C. Toestemming in de vervreemding van geschonken goederen door de begiftigde.. 110 BESLUIT... 113 BIBLIOGRAFIE... 117

INLEIDING 1. Een toekomstige erflater kan beslissen om zijn nalatenschap na te laten aan zijn wettelijke erfgenamen via de wettelijke devolutieregeling. Hij kan echter ook opteren om een testament te maken, waarin hij afwijkt van de wettelijke devolutieregeling en zelf bepaalt aan wie hij zijn nalatenschap laat toekomen. Het staat de toekomstige erflater weliswaar bijna nooit vrij om zijn volledig vermogen naar eigen goeddunken te testeren. Een vastgesteld deel van zijn vermogen is namelijk verplicht voorbehouden voor welbepaalde nauwe verwanten, de reservataire erfgenamen. 2. Het Belgisch erfrecht dateert ondertussen reeds van 1804. Ook toen al stond het voorbehouden erfdeel ingeschreven in ons Burgerlijk Wetboek. De wetgever kende een voorbehouden erfdeel toe aan de kinderen of, indien hij geen kinderen had, aan de ouders van de erflater. De ratio legis achter het voorbehouden erfdeel was van tweeërlei aard. In 1804 erfden kinderen reeds op jonge leeftijd, wanneer zij zelf nog geen vermogen hadden opgebouwd. Het werd beschouwd als een plicht van de ouders om hun kinderen bestaanszekerheid te verschaffen. Bovendien bestond het vermogen dat de erflater naliet voornamelijk uit familiegoederen. Men wilde dan ook dat die familiegoederen binnen de familie werden vererfd. 1 Daarom voerde men zowel een descendenten- als een ascendentenreserve in. 3. Behalve het in het leven roepen van de langstlevende echtgenote 2 als een nieuwe reservataire erfgenaam, heeft de Belgische wetgever sindsdien nauwelijks nog wijzigingen aan het erfrecht aangebracht. De samenleving anno 2017 ziet er echter volledig anders uit. Dankzij de vooruitgang in de wetenschap leeft men nu veel langer, waardoor kinderen pas op een latere leeftijd erven. Zij erven meestal op een leeftijd waarop zij zelf reeds een vermogen door arbeid hebben opgebouwd. Ze hebben die erfenis dus niet echt meer nodig voor hun bestaanszekerheid. Daarnaast bestaat de erfenis niet meer uit familiegoederen. Vandaag betreft het belangrijkste deel van een nalatenschap het huwelijksvermogen dat de erflater heeft opgebouwd met zijn echtgenote. 1 P. DE PAGE, La réserve héréditaire: quel futur? in S. WATILLON, Tussen vrijheid en regelgeving : de uitdaging voor de notaris, Brussel, Larcier, 2011, (153) 153. 2 Teneinde het lezen te vergemakkelijken en aangezien in 75% van de gevallen de vrouw de langstlevende partner is, zal ik in deze masterproef steeds de langstlevende echtgenote als een vrouw en de erflater als een man beschouwen. 1

4. Het voorbehouden erfdeel zoals het nu bestaat, is dus sterk verouderd. 3 Het vormt dan ook sinds geruime tijd voorwerp van discussie. De strenge reservebescherming kenmerkt zich door verscheidene conservatieve bepalingen, welke in deze masterproef aan bod zullen komen. Er zijn de afgelopen legislaturen al verscheidene wetsvoorstellen tot hervorming van het erfrecht en/of het voorbehouden erfdeel de revue gepasseerd 4, tevergeefs zonder resultaat. 5. België is één van de weinige landen waar een hervorming van het erfrecht achterwege blijft. In vele omliggende landen werd het erfrecht de afgelopen decennia op een grondige manier gemoderniseerd. Om die reden leek het me een uitgelezen kans om het erfrecht van die landen eens van naderbij te gaan bekijken. Frankrijk, Nederland en Duitsland zijn buurlanden die nog steeds een voorbehouden erfdeel in hun erfrecht voorzien, zij het op een minder rigide wijze dan België. Ik heb me dan ook toegelegd op de manier waarop zij het voorbehouden erfdeel organiseren. Daarmee verband houdende zaken, zoals onder meer de wijze van inkorting en de eventuele mogelijkheden om via een erfovereenkomst af te wijken van het voorbehouden erfdeel, komen tevens aan bod. Ik heb mijn onderzoek evenwel niet beperkt tot landen die een voorbehouden erfdeel gebruiken. Er bestaan eveneens staten die geen voorbehouden erfdeel kennen in hun erfrecht, zoals Engeland en Wales. De meeste van de Verenigde Staten van Amerika kenden aanvankelijk evenmin een voorbehouden erfdeel. De Uniform Probate Code heeft daar in 1969, tenminste voor landen die deze wetgeving hebben aangenomen, echter verandering in gebracht wat betreft de langstlevende echtgenote. In wat volgt, wordt duidelijk dat deze Angelsaksische landen een andere kijk hebben op het erfrecht. Zij kennen wetgevende bepalingen die voor ons nagenoeg volledig onbekend, maar net daarom des te interessanter zijn. 6. Ik heb getracht de naar mijn mening meest relevante, erfrechtelijke bepalingen van deze landen en staten te analyseren en vervolgens mijn eigen standpunt erover uiteen te zetten. Op basis daarvan heb ik me een eigen mening proberen vormen omtrent de volgende vragen. Moet het voorbehouden erfdeel in België al dan niet worden afgeschaft? Is een inkorting in 3 W. PINTENS, Is ons familiaal vermogensrecht nog bij de tijd?, RW 2011-12, (49) 53. 4 O.m. Wetsvoorstel (G. SWENNEN) tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek inzake het erfrecht teneinde de inbreng en inkorting niet meer in natura, maar in waarde te bepalen en teneinde het tijdstip van de schenking als uitgangspunt voor de waardebepaling vast te leggen voor zowel roerende als onroerende goederen, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 4-776/1; Wetsvoorstel (G. SWENNEN) houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek inzake het beschikbaar gedeelte der goederen, Parl.St. Senaat 2010-2011, nr. 5-302/1; Wetsvoorstel (M. TAELMAN) tot wijziging van het burgerlijk wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl.St. Senaat 2012-2013, nr. 171/01; Wetsvoorstel (C. VAN CAUTER et. al) tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl.St. Kamer 2014-15, nr. 54K0681/001. 2

waarde te verkiezen boven een inkorting in natura? Zou de wet bepaalde erfovereenkomsten, zoals een familiepact tussen ouders en kinderen of een overeenkomst betreffende een afstand van het voorbehouden erfdeel, mogelijk moeten maken? Is een vordering tegen de nalatenschap ingeval van behoefte een beter alternatief voor het voorbehouden erfdeel? 3

4

DEEL I. HET HUIDIG BELGISCH VOORBEHOUDEN ERFDEEL 1.1 BEGRIP VOORBEHOUDEN ERFDEEL OF RESERVE 7. Het voorbehouden erfdeel, ook wel de reserve genoemd, is het deel van de nalatenschap waarover de erflater niet ten kosteloze titel kan beschikken. Dit deel van de nalatenschap is voorbehouden voor de reservataire erfgenamen. 5 De rest van de nalatenschap is het beschikbaar deel, waarover de erflater wel naar eigen goeddunken kan beschikken. 6 1.2 HISTORIEK 8. De reserve vindt haar oorsprong in de Code Napoléon en is dus ruim tweehonderd jaar oud. Zij is tot stand gekomen door de vermenging van drie belangrijke invloeden. De legitima en de légitime coutumière vormen de belangrijkste figuren die ten grondslag liggen aan de reserve. De figuur van de legitima dateert van in het Romeinse recht. Deze was gegrond op het officium pietatis, dat stond voor het morele recht dat alleen nauwe bloedverwanten hebben om niet volledig onterfd achter te blijven. 7 Deze bloedverwanten hadden uitsluitend een vorderingsrecht ten aanzien van de nalatenschap (pars bonorum). Een tweede belangrijke invloed is afkomstig uit het oude, Franse gewoonterecht. Daar had de réserve coutumière tot doel de onroerende goederen binnen de familierechtelijke sfeer te houden. Dit gebeurde door deze als één geheel aan de volledige groep reservatairen, zijnde enkel bloedverwanten, toe te kennen. Het ging hier dus om een reserve in natura. De bloedverwanten hadden een zakelijk recht op de erfgoederen zelf (pars hereditatis). De réserve coutumière bood echter slechts een beperkte bescherming. Zij was niet opgewassen tegen schenkingen van de erflater die hij tijdens zijn leven had gedaan. Om die 5 R. DEKKERS en H. CASMAN, Handboek burgerlijk recht, IV, Huwelijksstelsels, erfrecht, giften, Antwerpen, Intersentia, 2010, 806, nr. 1328. 6 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2015, 405, nr. 1044; R. BARBAIX en A. VERBEKE, Beginselen erfrecht, Brugge, die Keure, 2013, 171, nr. 378. 7 H. DE PAGE en R. DEKKERS, Traité élémentaire de droit civil belge, IX, Les Successions, Brussel, Bruylant, 1974, 12-13, nr. 3. 5

reden voerde men de légitime in het gewoonterecht in. Deze légitime, ook wel légitime coutumière genoemd, bood bescherming tegen alle giften ten aanzien van het ganse vermogen van de erflater. Na enige tijd kreeg ook deze légitime een erfrechtelijk karakter en werd het eveneens een pars hereditatis. 9. Een derde en laatste belangrijke invloed ging uit van de Franse Revolutie. Het ideaal van de égalité, die overigens onderdeel uitmaakte van haar alom bekende leuze liberté, égalité, fraternité, kwam ook tot uiting in het erfrecht. Voortaan stond niet meer het behoud van de goederen binnen de familie voorop, maar wel de verplichte gelijke verdeling van de erfgoederen tussen de afstammelingen, ter verwezenlijking van de nieuwe rechtvaardige maatschappij, met als gevolg de verbrokkeling van de patrimonia. Aldus is de reserve gesteund op de Romeinse legitima wat haar grondslag betreft (solidariteit tussen nauwe bloedverwanten), op de Franse gewoonterechtelijke légitime coutumière wat haar organisatie betreft (een pars hereditatis) en op de gelijkheidsidee van de Franse Revolutie. 8 10. Deze Napoleontische reserveregeling is sindsdien nog geen haar veranderd. Zij vormt nog steeds een pars hereditatis waarbij de afstammelingen een volstrekt en verplicht kwalitatief en kwantitatief gelijk minimum erfdeel krijgen. De Wet van 14 mei 1981 9 heeft enkel een nieuwe reservataire erfgenaam toegevoegd: de langstlevende echtgenote. 1.3 KENMERKEN 1.3.1 De reserve is een deel van de nalatenschap 11. De reserve is een deel van de nalatenschap en is dus een pars hereditatis. Ten eerste betekent dit dat een erfgenaam ab intestato tot de nalatenschap moet komen opdat hij een reservataire aanspraak kan laten gelden. Hij kan zijn reservataire aanspraak dus pas bij het openvallen van de nalatenschap inroepen. 10 Deze aanspraak zal hij bovendien enkel kunnen laten gelden op de goederen waarop hij ab intestato aanspraak zou hebben gehad. 8 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I, Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng, Mechelen, Kluwer, 2011, 480-482, nr. 468. 9 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei 1981. 10 P. DELNOY, Précis de droit civil. Les libéralités et les successions, Brussel, Larcier, 2013, 287. 6

Dat de reserve een deel van de nalatenschap is, impliceert ook dat het reservatair vorderingsrecht een erfrechtelijke vordering is. Tijdens het leven van de beschikker, kunnen de (vermoedelijke) reservataire erfgenamen op geen enkele mogelijke wijze erfrechtelijke aanspraken maken op diens vermogen. Evenmin kunnen zij maatregelen treffen om hun toekomstige aanspraken te beschermen. Slechts na het overlijden van de erflater zullen de erfgerechtigden de vordering tot inkorting kunnen instellen wanneer blijkt dat zij reservataire erfgenamen zijn en voor zover hun aanspraken effectief in het gedrang komen. 11 Nog een gevolg van de reserve als zijnde een pars hereditatis is dat de erfgenamen daadwerkelijk een zakenrechtelijke vordering hebben op de erfgoederen zelf en hen niet enkel een vordering in waarde toekomt. 12 Ze hebben recht op een reserve in natura. Desalniettemin kunnen de reservataire erfgenamen geen aanspraken op ieder goed van de nalatenschap opeisen, maar volstaat het dat zij erfgoederen verkrijgen ten belope van hun individueel reservatair breukdeel. De reserve wordt immers in waarde vastgesteld. Deze reserve in natura uit zich in een vordering tot inkorting, eveneens in natura. 13 1.3.2 De reserve is een kwantitatief en kwalitatief beschermd deel van de nalatenschap 12. De reserve biedt een ruime en rigide bescherming, die zowel van kwantitatieve als van kwalitatieve aard is. Vooral met betrekking tot de reserve van de afstammelingen is dit het geval. De kwantitatieve bescherming slaat op het feit dat het voorbehouden erfdeel een breukdeel is van de nalatenschap waaraan de erflater niet kan tornen via beschikkingen ten kosteloze titel. De reservataire erfgenamen kunnen daarentegen niet beletten dat de erflater over goederen ten bezwarende titel beschikt. 14 Aldus wordt het voorbehouden erfdeel van de reservataire erfgenamen berekend op het geheel van goederen die bij het overlijden van de erflater in zijn vermogen aanwezig waren, fictief aangevuld met de goederen waarover hij bij schenkingen onder de levenden heeft beschikt. 15 Dit vormt de fictieve massa. 16 Het beschikbaar deel kan worden beperkt tot een vierde van deze fictieve massa. 11 R. BARBAIX en A. VERBEKE, Beginselen erfrecht, Brugge, die Keure, 2013, 172-174, nrs. 380-386. 12 R. DILLEMANS, De erfrechtelijke reserve, Proefschrift Leuven, 1960, 160-161. 13 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I, Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng, Mechelen, Kluwer, 2011, 685-686, nr. 657; J. DU MONGH, Inbreng en inkorting in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, (83) 118-119, nr. 42. 14 R. BARBAIX, M. COENE en J. DU MONGH (eds.), Erfenissen, schenkingen en testamenten: Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, III, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1988, (losbl.). 15 Art. 922 B.W. 7

13. Daarnaast is de bescherming ook kwalitatief van aard, omdat het voorbehouden erfdeel het gedeelte van de nalatenschap is dat ab intestato onder de reservataire erfgenamen wordt verdeeld. Het voorbehouden erfdeel is als het ware onbeschikbaar. Dit brengt ook met zich mee dat zij de reserve vrij en onbelast moeten verkrijgen. Evenmin is het de erflater toegestaan lasten, voorwaarden of andere modaliteiten aan dit reservatair deel te koppelen. 17 1.3.3 De reserve verschaft de reservataire erfgenaam een persoonlijk, individueel en eigen betwistingsrecht 14. De erflater houdt de vrije beschikking over zijn ganse vermogen, zowel bij leven als bij overlijden, zowel onder bezwarende titel als onder kosteloze titel. Indien hij echter de reserve van de reservataire erfgenamen hierdoor aantast, dan kunnen zij dit aanvechten. De reservataire erfgenamen beschikken namelijk over een betwistings- of aanvechtingsrecht: de vordering tot inkorting. Hiervoor is een actief optreden van hen vereist. Zij moeten zich effectief op hun vordering tot inkorting beroepen om hun beschermd erfdeel op te eisen. Zij zijn echter geenszins verplicht om dit aanvechtingsrecht in te roepen, ze kunnen evenzeer beslissen om te verzaken aan de reservataire bescherming. 18 Dit aanvechtingsrecht is een persoonlijk, individueel en eigen recht. Het is een persoonlijk recht van de reservataire erfgenaam. Enkel diens erfgenamen of rechtsopvolgers kunnen eveneens zijn reservatair erfdeel opeisen. 19 De reservataire erfgenaam beslist individueel of hij zich op zijn bescherming beroept. Hij kan sowieso enkel zijn persoonlijke aanspraken opeisen, niet de aanspraken van een andere reservataire erfgenaam. Tot slot is het aanvechtingsrecht een recht in eigen hoofde van de reservataire erfgenaam en treedt hij niet op als rechtsopvolger van de erflater. 20 1.3.4 De reserve is van dwingend recht 15. Vroeger werd aangenomen dat de reserve van openbare orde was, omwille van het feit dat het de maatschappelijke en familiale organisatie aanbelangt. Dit standpunt werd bevestigd in 16 H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, VIII/2, Brussel, Bruylant, 1973, 1594, nr. 1442. 17 A. VERBEKE, To Reserve or Not To Reserve?, TEP 2013, (3) 5; R. BARBAIX en A. VERBEKE, Kernbegrippen erfrecht en giften, Brugge, die Keure, 2012, 84, nrs. 200-201. 18 R. DILLEMANS, Beginselen van Belgisch Privaatrecht, VII, Testamenten, Antwerpen, Standaard wetenschappelijke uitgeverij, 1971, 413, nr. 212. 19 Art. 921 B.W. 20 R. BARBAIX en A. VERBEKE, Beginselen erfrecht, Brugge, die Keure, 2013, 175-177, nrs. 391-396. 8

een oud Cassatiearrest 21. Vandaag neemt de meerderheid van de rechtsleer aan dat de reserve uitsluitend van dwingend recht is 22, aangezien zij enkel nog de bescherming van private belangen beoogt. Vooral met betrekking tot de reserve van de kinderen bestaat er evenwel nog discussie omtrent het al dan niet openbareordekarakter. 23 De reserve dient als bescherming van de reservataire erfgenamen tegen overdreven beschikkingen van de erflater. Vanuit dat oogpunt mag de reserve redelijkerwijze uitsluitend worden beoordeeld vanuit het perspectief van de reservataire erfgenamen. In dat geval is er geen twijfel mogelijk over het feit dat de reservebescherming slechts van dwingend recht is, aangezien zij enkel private belangen beschermt. 24 1.4 TITULARISSEN VAN DE RESERVE 1.4.1 De afstammelingen 16. Alle afstammelingen van de erflater zijn gerechtigd op een voorbehouden erfdeel, mits ze in een dienstige graad tot de erflater staan. Dit geldt zowel voor kinderen geboren binnen het huwelijk, als buitenhuwelijkse kinderen, alsook geadopteerde kinderen. Wel is vereist dat de afstammingsband juridisch vaststaat. 25 17. De omvang van het voorbehouden erfdeel varieert naargelang het aantal afstammelingen dat tot de nalatenschap komt. Is er slechts één kind, dan bedraagt de reserve de helft van de nalatenschap. Zijn er twee kinderen, dan is de reserve gelijk aan twee derden van de nalatenschap. Elk kind heeft hier met andere woorden recht op één derde. Bij drie of meer kinderen, bedraagt de totale omvang van de reserve drie vierde van de nalatenschap. 26 Er wordt geen rekening gehouden met afstammelingen die, hoewel zij in een dienstige graad staan, om welke reden dan ook niet tot de nalatenschap komen. Het beschikbaar deel is logischerwijze het deel van de nalatenschap dat overblijft na aftrek van het reservatair erfdeel. Met andere woorden hangt de omvang van het beschikbaar deel 21 Cass. 8 maart 1934, Pas. 1934, I, 211. 22 P. DE PAGE, La réserve héréditaire: quel futur? in S. WATILLON, Tussen vrijheid en regelgeving: de uitdaging voor de notaris, Brussel, Larcier, 2011, (153) 156; H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys & Breesch, 1991, 530, nr. 1290. 23 G. DEGEEST, Het dwingendrecht- of openbareordekarakter van de erfrechtelijke reserve, Jura Falc. 2013-14, afl. 3, 739-845. 24 R. BARBAIX en A. VERBEKE, Kernbegrippen erfrecht en giften, Brugge, die Keure, 2012, 85, nr. 205. 25 Cass. 27 april 1989, RW 1989-90, 257. 26 Art. 913 B.W. 9

ook samen met het aantal afstammelingen dat tot de nalatenschap komt. Zo zal het beschikbaar deel de helft van de nalatenschap bedragen wanneer de erflater één kind nalaat, één derde wanneer hij twee kinderen nalaat en één vierde wanneer hij drie of meer kinderen nalaat. 18. Met afstammelingen heeft de wetgever niet bedoeld enkel de kinderen van de erflater een reserve toe te kennen. Alle afstammelingen zijn reservatair, ongeacht in welke graad zij staan. Kleinkinderen en achterkleinkinderen zullen slechts recht hebben op een reservatair erfdeel indien ze tot de nalatenschap zijn geroepen, hetzij in eigen hoofde, hetzij bij plaatsvervulling. 27 Wanneer dit laatste geval toepassing vindt, schrijft artikel 914 B.W. dat de kleinkinderen slechts worden gerekend voor het kind waarvan zij in de nalatenschap de plaats vervullen. Zij vervangen immers hun ouder in de nalatenschap en treden op in zijn graad en plaats. Wanneer een vooroverleden afstammeling meerdere kinderen nalaat, komen zij voor de berekening van het resevatair erfdeel op bij staken. 28 19. Het is voor de erflater quasi onmogelijk om de reserve van de afstammelingen te ontnemen, behoudens in geval van erfrechtelijke onwaardigheid. Deze gevallen zijn exhaustief in de wet ingeschreven. 29 Aldus zijn degenen die onder de toepassingsvoorwaarden van die bepaling vallen, van de erfenis uitgesloten. De reserve wordt zeer ruim en rigide genoemd. Deze uitspraak klopt voornamelijk wanneer we het hebben over de desendentenreserve, aangezien de afstammelingen enkel kunnen uitgesloten worden van de erfenis in geval van erfrechtelijke onwaardigheid. De descendentenreserve vormt met andere woorden een sterke bescherming van de afstammelingen. 30 1.4.2 De ascendenten 20. Opdat de ascendenten recht hebben op een reserve, moeten ze eerst ab intestato tot de nalatenschap komen. Dit is enkel mogelijk indien de erflater geen afstammelingen nalaat of wanneer zij de nalatenschap verwerpen of onwaardig zijn. Bovendien moeten zij in nuttige orde en graad staan. 31 27 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Antwerpen, Kluwer, 1996, 289, nr. 231. 28 R. BARBAIX en A. VERBEKE, Kernbegrippen erfrecht en giften, Brugge, die Keure, 2012, 87, nr. 210. 29 Art. 727, 1 B.W. 30 A. VERBEKE, To Reserve or Not To Reserve?, TEP 2013, (3) 5. 31 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Antwerpen, Kluwer, 1996, 291, nr. 232. 10

21. De reserve van de ascendenten is gelijk aan één vierde van de nalatenschap in elke lijn. De reserve bedraagt met andere woorden maximum de helft. 32 Het beschikbaar deel bedraagt dan drie vierden of de helft van de nalatenschap, wanneer er slechts ascendenten zijn in één lijn, respectievelijk in beide lijnen. 22. De ascendentenreserve is zwakker dan de descendentenreserve, aangezien een gift van de erflater aan de langstlevende echtgenote of de langstlevende wettelijk samenwonende partner deze kan uitschakelen. 33 Dit vloeit voort uit artikel 915, tweede lid B.W., dat bepaalt dat de erflater de langstlevende echtgenote of de langstlevende wettelijk samenwonende partner de gehele nalatenschap kan toebedelen. 34 1.4.3 De langstlevende echtgenote 23. Wie ook nog van een reserve geniet, is de langstlevende echtgenote (die niet van tafel en bed is gescheiden). Zij heeft de keuze tussen de concrete reserve en de abstracte reserve. De concrete reserve omvat het vruchtgebruik van de voornaamste gezinswoning en het huisraad. 35 De abstracte reserve bestaat uit de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik. 36 De langstlevende echtgenote kan kiezen voor de concrete reserve, ook als dit meer waard is dan de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik. Omgekeerd, indien de waarde van de concrete reserve minder is dan de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik, dan kan de langstlevende echtgenote deze aanvullen met het vruchtgebruik op de rest van de nalatenschap tot de grens van de abstracte reserve is bereikt. 37 24. Een niet onbelangrijke bepaling bij het uitoefenen door de langstlevende echtgenote van de abstracte reserve is artikel 915bis, 4 B.W. Hierin staat dat bij samenloop van de langstlevende echtgenote met andere reservataire erfgenamen de reserve naar evenredigheid wordt toegerekend op de reserve van de mede-erfgenamen en op het beschikbaar deel. 38 Het voorbehouden erfdeel van elk van de reservatairen zal dus bestaan uit een helft in volle eigendom en een helft in blote eigendom. Dit geldt evenzeer voor het beschikbaar deel. 32 Art. 915, eerste lid B.W. 33 A. VERBEKE, To Reserve or Not To Reserve?, TEP 2013, (3) 5. 34 C. DECLERCK, W. PINTENS en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2015, 409, nrs. 1057-1058. 35 Art. 915bis, 2, eerste lid B.W. 36 Art. 915bis, 1 B.W. 37 A. VAN GYSEL, Précis du droit des successions et des libéralités, Brussel, Bruylant, 2008, 452. 38 P. DELNOY, Précis de droit civil. Les libéralités et les successions, Brussel, Larcier, 2013, 284-285; R. DILLEMANS, Erfrecht, I, Toewijzing van de nalatenschap in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 1984, 307, nr. 127. 11

25. Nochtans bestaan er diverse mechanismen tot ontneming van de concrete en/of de abstracte reserve van de langstlevende echtgenote. Een eerste mechanisme bestaat erin dat de erflater bij testament zowel de concrete als de abstracte reserve aan de langstlevende echtgenote onttrekt. 39 Een aantal voorwaarden hiervoor moeten in acht worden genomen. De echtgenoten moeten op de dag van het overlijden van de eerststervende echtgenoot sinds meer dan zes maanden gescheiden leven. Zij kunnen het bewijs van feitelijke scheiding leveren door alle middelen van recht. Bovendien moet de eerststervende echtgenoot bij een gerechtelijke akte een afzonderlijk verblijf gevorderd hebben. Of de rechter de vordering heeft toegekend, afgewezen of nog geen oordeel had geveld, speelt geen rol. Tot slot mogen de echtgenoten na de gerechtelijke akte niet opnieuw zijn gaan samenwonen. 40 26. Ten tweede is het mogelijk om bij vonnis de reserve gedeeltelijk te ontnemen. 41 Dit mechanisme beoogt de situatie waarin de echtgenoten feitelijk gescheiden zijn. De concrete reserve komt enkel toe aan de langstlevende echtgenote, op voorwaarde dat die daar is blijven wonen of tegen zijn of haar wil verhinderd werd om daar te blijven wonen. Daarnaast moet de toewijzing van het vruchtgebruik voldoen aan de eis van de billijkheid, dewelke aan het oordeel van de rechter onderworpen is. Dus wanneer de langstlevende echtgenote de gezinswoning uit vrije wil heeft verlaten, kan de echtgenoot haar de concrete reserve ontnemen. De langstlevende echtgenote behoudt wel haar recht op de abstracte reserve. 42 27. Wanneer de afstamming van een overspelig kind vaststaat ten aanzien van de langstlevende, kan de echtgenoot artikel 334ter, derde lid B.W. inroepen. In dat geval kan de andere echtgenoot de abstracte reserve van de overspelige echtgenoot ontnemen. Hij kan de langstlevende echter niet de concrete reserve ontnemen. 43 1.5 DE RESERVE LIGT ONDER VUUR 1.5.1 Een veranderde tijdsgeest 28. Het dwingend erfrecht in het algemeen en de erfrechtelijke reserve in het bijzonder hebben hun wortels in een samenleving waarin de waarden en normen zeer verschillend 39 Art. 915, 3 B.W. 40 Zie ook A. VASTERSAVENDTS, Reserve en beschikbaar deel, TPR 1985, 475-476. 41 Art. 915bis, 2, tweede lid B.W. 42 A. VERBEKE, Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 43-44, nr. 16. 43 M. COENE, De testeervrijheid en de verzorging van nabestaanden, TPR 1994, 1930, nr. 11. 12

waren van de hedendaagse. Dat is niet verwonderlijk, aangezien we spreken over tweehonderd jaar geleden. Ondertussen heeft onze samenleving op verschillende vlakken al heel wat evoluties gekend, die in zekere zin een mentaliteitswijziging van de burgers met zich hebben meegebracht. 29. In de tijd van Napoléon beschouwde men de familie als de hoeksteen van de samenleving. De familiale solidariteit primeerde op het individueel belang. De samenleving was voor haar voortbestaan toen aangewezen op een bepaalde familiale organisatie, zodat dit zich vertaalde in een dwingendrechtelijk voorgeschreven erfrecht. De vroegere op familie geënte samenleving is in die tweehonderd jaar geëvolueerd naar een samenleving waarin elk individu zich volgens zijn eigen interesses kan ontplooien. In onze moderne tijdsgeest is er meer aandacht voor het unieke van elk individu, zonder dat die zich altijd moet conformeren aan de familiale groep. De toegenomen individualisering hoeft echter niet te betekenen dat er totaal geen sprake meer is van familiale solidariteit. Het individu moet vandaag meer dan ooit allerlei moeilijke keuzes maken. Om deze keuzes te kunnen maken, heeft het individu ondersteuning en raad nodig. Dit zijn functies die de familie tot op heden nog altijd waarneemt. Dat individualisering en familiale solidariteit tegengestelden zouden zijn, is dus een grote misvatting. 44 30. Vroeger diende wetgeving om een collectief normen- en waardenpatroon op te leggen aan de burgers. Vandaag heeft de individuele en onafhankelijke burger geen boodschap meer aan dergelijke betutteling van overheidswege. De taak van de overheid bestaat er nu in om tegemoet te komen aan de noden van de huidige maatschappij. Mensen hunkeren naar respect voor hun individuele vrijheid. Het is aan de overheid om wetgeving te creëren die de burger toelaat om, rekening houdend met zijn specifieke, persoonlijke situatie, individuele keuzes te maken. 45 In veel rechtsdomeinen heeft de wetgever de tendens naar individualisering en contractvrijheid reeds bewerkstelligd. Grote uitzondering hierop is het erfrecht, waar de morele verplichting om uw nabestaanden bestaanszekerheid te verschaffen nog steeds in de wetgeving is ingebed. De centrale vraag is nu of het verlangen van de burger naar individuele 44 J. VAN HOUTTE, G. FRANSSEN en W.V. WAMBEKE, De sociale betekenis van de erfrechtelijke reserve in K.F.B.N., De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, Deel II, Belgisch recht, Brussel, Bruylant, 1997, (40) 42-43. 45 C. CASTELEIN, Verleden, heden en toekomst van de erfrechtelijke reserve. Aanzetten voor een grondige en kritische reflectie in F. BUYSSENS, K. GEENS, H. LAGA, B. TILLEMAN en A. VERBEKE (eds.), Over naar familie. Liber amicorum Luc Weyts, Brugge, die Keure, 2011, (91) 93-94. 13

keuzevrijheid zich eveneens manifesteert op het vlak van de devolutie van het vermogen dat hij nalaat. 31. Kort geschetst kunnen we stellen dat het maatschappelijk issue van de reserve een afweging van diverse met elkaar conflicterende belangen betreft. Enerzijds is er het belang van familieleden om een deel van het vermogen te krijgen. Dit omvat het solidariteitsprincipe. Ingeval er kinderen zijn, is er bovendien het belang van een gelijke behandeling. Anderzijds is er het belang van de erflater om vrij te kunnen beschikken over zijn eigen vermogen. Dit is het principe van de testeervrijheid. Dit laatste staat zelfs verankerd in artikel 1 van het Eerste Procotol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens 46. 47 Dat het erfrecht nog niet eerder werd hervormd, komt vermoedelijk door de moeilijke verzoening tussen deze twee principes. 1.5.2 De ratio voor de reserve herbekeken 32. De reserve is gegroeid uit verschillende invloeden. Het Romeinse officium pietatis of de verzorgingsplicht, het nastreven van het behoud van de goederen in de familie en de revolutionaire zin voor absolute gelijkheid, vormden de belangrijkste ingrediënten voor de creatie van de reserve. 48 Hieronder houden we deze afzonderlijke elementen tegen het licht van de huidige maatschappelijke realiteit. Dat er toen een verzorgingsplicht werd ingebouwd tussen de generaties, was terecht. De gemiddelde levensduur in die tijd lag enorm laag, waardoor kinderen reeds op jonge leeftijd hun ouders en dus hun financiële zekerheid verloren. De reserve zorgde ervoor dat zij niet in de kou stonden en bezorgde hen een zekere levensstandaard en een startkapitaal. De medische wetenschap is er door de jaren heen heel wat op vooruit gegaan, waardoor de gemiddelde levensduur fel gestegen is. Dit leidt tot de vaststelling dat kinderen meestal zelf een gemiddelde leeftijd hebben bereikt op het ogenblik dat hun ouders komen te overlijden. De realiteit is dat kinderen niet meer vertrekken van een bepaald startkapitaal, maar dat ze van nul moeten beginnen. Door hard te werken en spaarzaam te leven, kunnen zij geleidelijk aan een zekere levensstandaard aannemen. Wanneer zij op latere leeftijd hun ouders verliezen, vormt die erfenis meestal een surplus bovenop het eigenhandig opgebouwde vermogen. 46 Hierna: EVRM. 47 A. VERBEKE, De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!, TPR 2000, (1111) 1125, nr. 24. 48 Cf. supra nr. 8-9. 14

Dat kinderen nu zelf verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van een bepaald vermogen om een zekere levensstandaard aan te kunnen nemen, betekent nog niet dat de ouders geen aanzienlijke rol meer spelen in het waarborgen van hun bestaanszekerheid. Zij hebben nog steeds de plicht om de economische zekerheid van hun kinderen te waarborgen, maar dan op een andere manier en op een ander ogenblik in hun leven. Waar de rol van de ouders vroeger bestond in het doorgeven van familiegoederen na het overlijden, moet zij vandaag worden toegespitst op het verzekeren van een goede opvoeding en opleiding in overeenstemming met de capaciteiten en de talenten van elk kind afzonderlijk. Deze opvoeding en opleiding moeten het kind in staat stellen een geremunereerde betrekking te verwerven. 49 De reserve, gecreëerd met de revolutionaire gedachte van de zogezegde absolute gelijkheid, bleek in realiteit allesbehalve een gelijke behandeling teweeg te brengen. VERBEKE zegt a fortiori dat een ongelijke behandeling van de kinderen inherent is aan de klassieke (Belgische) reserveregeling. 50 Een eerste argument om de onbillijkheid van de reserve aan te tonen, heeft te maken met de aanrekening van de door de erflater gedane schenkingen op het beschikbaar deel. Alle schenkingen die de erflater tijdens zijn leven heeft gedaan, worden in de fictieve massa opgenomen, ongeacht of zij als voorschot op erfdeel of met vrijstelling van inbreng zijn gedaan. Men neemt hiervoor de staat ten tijde van de schenking en de waarde op het ogenblik van het overlijden in aanmerking. 51 Laten we het voorbeeld nemen van vaderlief die na het overlijden van zijn vrouw enkele schikkingen wil treffen ten voordele van zijn drie kinderen. Aan kind 1 schenkt hij een geldsom van 300.000 euro, waarmee het kind een stuk bouwgrond koopt. Aan kind 2 schenkt hij een stuk bouwgrond ter waarde van 300.000 euro. Aan kind 3 tenslotte schenkt hij het familiebedrijf die een waarde heeft van 300.000 euro. Vaderlief is er rotsvast van overtuigd dat hij zijn kinderen hiermee gelijk heeft behandeld. Niets is minder waar. Wanneer vader komt te overlijden, moeten al deze schenkingen worden opgenomen in de fictieve massa. Het stuk bouwgrond van kind 1 is fors in waarde gestegen, zodat het vandaag een waarde heeft van 900.000 euro. Hij zal echter slechts de ontvangen geldsom van 300.000 euro in rekening moeten brengen, welke op zijn erfdeel zal verrekend worden door mindere ontvangst. 52 Het stuk bouwgrond van kind 2 is eveneens fors in waarde gestegen. Hij zal zijn bouwgrond, 49 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht, Deel I, Openvallen en toewijzing van de nalatenschap, erfovereenkomsten, reserve en inbreng, Mechelen, Kluwer, 2011, 485, nr. 473; M. PUELINCKX-COENE, Pleidooi voor een vernieuwd erfrecht, TPR 1992, (291) 293. 50 A. VERBEKE, De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!, TPR 2000, (1111) 1136, nr. 52. 51 Art. 922, eerste lid B.W. 52 Art. 868 B.W. 15

welke op vandaag een waarde van 500.000 euro heeft, moeten inbrengen in natura. 53 Kind 3 heeft van het familiebedrijf een bloeiende zaak gemaakt, die nu een waarde van 1,3 miljoen euro heeft. Toch zal hij slechts 300.000 euro moeten inbrengen, ingevolge de bepaling van art. 922, tweede lid B.W. die zegt dat de waarde ten tijde van de schenking in aanmerking wordt genomen wanneer het goederen betreft die werden geschonken met toepassing van art. 140bis W. Reg. Kind 1 en kind 3 zijn dus een bedrag van 300.000 aan de fictieve massa verschuldigd, terwijl kind 2 een bedrag van 500.000 euro moet inbrengen. Van een gelijke en billijke regeling is hier dus totaal geen sprake. Stel dat kind 3 in deze moeilijke economische tijden er niet in was geslaagd om het familiebedrijf uit te bouwen tot een bloeiende zaak, maar dat het bedrijf integendeel afstevende op een faillissement. In dat geval had kind 3 evenzeer 300.000 euro moeten inbrengen in de fictieve massa, wat evenmin een faire regeling zou zijn geweest. 54 Het is inadequaat om de gelijke behandeling tussen de descendenten louter te bekijken vanuit financieel oogpunt. Waarom zouden kinderen die een goede job met een behoorlijk inkomen hebben een even groot reservatair erfdeel moeten krijgen als hun mentaal gehandicapte broer of zus, die niet de mogelijkheden en capaciteiten heeft om een succesvol leven uit te bouwen? Het gelijkheidsbeginsel impliceert immers ook dat ongelijke omstandigheden ongelijk moeten worden behandeld. De reserve zoals zij vandaag bestaat, is een forfaitair mechanisme dat wordt toegepast zonder op enigerlei wijze rekening te houden met de concrete gezins- of familiale omstandigheden. 55 33. Mijns inziens is het vrijwel duidelijk dat de ratio legis waaruit de reserve ooit is ontstaan op de dag van vandaag allesbehalve actueel is. De waarden en noden van onze samenleving zijn danig veranderd, dat de Belgische conservatieve en sterke reserveregeling zoals ze vandaag bestaat niet meer past in het 21 ste -eeuwse plaatje. De hervorming van het erfrecht in het algemeen en de reserve in het bijzonder zijn al ontelbare keren aan bod gekomen in de rechtsleer. Sommige auteurs bepleiten de radicale afschaffing van de reserve, anderen zien dit als onhaalbaar en poneren een meer genuanceerd voorstel. In de hypothese dat we de reserve zouden afschaffen, moet de testator dan over een volledige testeervrijheid beschikken? Of moet er een bescherming ingebouwd worden voor onterfde erfgenamen die financieel 53 Art. 859 B.W. 54 A. VERBEKE, De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!, TPR 2000, (1111) 1136-1138, nrs. 52-54. 55 A. VERBEKE, De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!, TPR 2000, (1111) 1166-1167, nrs. 113-115. 16

afhankelijk waren van de erflater? Of is het eerder aangewezen om een beter evenwicht te vinden tussen de testeervrijheid en de solidariteitsverplichting door toch nog in een reserve te voorzien, maar ze in een ander jasje te steken? 17

18

DEEL II. ARGUMENTEN PRO EN CONTRA DE RESERVE 2.1 ARGUMENTEN PRO DE RESERVE 2.1.1 Inleiding 34. De reserve zit al jarenlang in ons erfrecht ingebakken. We kunnen er niet om heen dat, door het feit dat ze zodanig verankerd zit in ons recht, we er moeilijk van af kunnen stappen. We hebben reeds gezien dat de erfrechtelijke reserve is ingevoerd om drie belangrijke redenen: de verzorgingsplicht of het officium pietatis, de wens om familiegoederen binnen de familie houden en de gelijkheid. Evenzeer hebben we gezien dat deze motieven vandaag het behoud van de reserve in mindere mate kunnen schragen. 56 Nochtans bestaan er nog veel voorstanders van de reserve. Welke argumenten poneren deze voorstanders dan nog pro het behoud van de reserve? Hiervoor maken we een onderscheid tussen de juridische en de sociologische argumenten. 2.1.2 Juridische argumenten 35. Een eerste juridisch argument betreft de aloude verzorgingsplicht of het officium pietatis, die eveneens een onderdeel van de ratio legis vormde voor de invoering van de reserve. Voorstanders van het behoud van de reserve argumenteren dat ze een garantie betekent voor de financiële zekerheid van de kinderen van de erflater. Deze zou namelijk voorzien in hun levensonderhoud. De onderhoudsplicht van ouders tegenover hun kinderen staat bovendien ook in de wet omschreven 57. Het zou dan ook zowel moreel als juridisch verwerpelijk zijn indien de erflater zijn nalatenschap vermaakt aan een derde, terwijl zijn kind behoeftig achterblijft. 58 36. De erfrechtelijke reserve staat garant voor een gelijke behandeling van alle kinderen. Elk van de kinderen van de erflater krijgt immers altijd een gelijk voorbehouden erfdeel. Indien 56 Zie 1.5.2 De ratio voor de reserve herbekeken. 57 Luidens artikel 205 B.W. zijn de kinderen levensonderhoud verschuldigd aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn. Artikel 207 B.W. bepaalt dan weer dat de uit deze bepaling voortvloeiende verplichting wederkerig is, zodat we te maken hebben met een gemeenrechtelijke onderhoudsverplichting tussen bloedverwanten in de rechte lijn. 58 M.J.A. VAN MOURIK, De legitieme portie (réserve) in Nederland in K.F.B.N., De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, Deel I, Rechtsvergelijking, Brussel, Bruylant, 1997, (13) 31. 19

men de reserve zou afschaffen, zijn sommigen bevreesd dat de erflater de gelijkheid onder de kinderen niet meer zou respecteren. De erflater zou een bepaald kind kunnen bevoordelen, wat zou leiden tot grote familiale geschillen. 59 Bovendien zou dit in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel, dat verankerd staat in de artikelen 10 en 11 van onze Belgische Grondwet. Dit vormt het tweede juridische argument pro de reserve. 2.1.3 Sociologische argumenten 37. Naast de juridische argumenten wordt het bestaan van de reserve met een scala aan sociologische gronden ondersteund. Nederland kende in 2002 een grondige hervorming van hun erfrecht. Naar aanleiding van deze hervormingen werd er in de rechtsleer fel gediscussieerd over het behoud, dan wel de afschaffing van de legitieme portie 60. De hoogleraar Pitlo vertoonde zich in deze discussie duidelijk als een voorstander van de legitieme portie. Hij verwees naar de volgende argumenten ten gunste van de legitieme portie: a) moraal: het is onbehoorlijk om derden boven afstammelingen te bevoordelen of om afstammelingen onderling ongelijk te behandelen; b) natuurrecht: dit recht geeft aan afstammelingen gelijke aanspraken op de nalatenschap, waaraan niet mag worden getornd door het bevoordelen van vreemden of van de ene afstammeling boven de andere; c) rechtsbewustzijn: hierin leeft de gedachte dat door het loutere feit van afstammeling te zijn deze een recht heeft op de nalatenschap, waaraan geen afbreuk mag worden gedaan door bevoordeling van vreemden of van de ene afstammeling boven de andere; d) symbolische waarde: het voorbehouden erfdeel symboliseert de eenheid van het gezin; e) psychologie: ouders zijn niet in staat om een zuiver oordeel te vellen omtrent de vraag of het ene kind boven het andere moet worden bevoordeeld; daarom moeten kinderen worden beschermd tegen de impulsieve reacties van hun ouders; f) democratie: de democratische grondwaarde van gelijkheid zit in de reserve ingebakken, aangezien zij in de gelijke behandeling van afstammelingen voorziet; 59 M.J.A. VAN MOURIK, Erfrecht, Deventer, Kluwer, 2008, 127. 60 De legitieme portie is de Nederlandse benaming voor wat wij de reserve noemen. 20

g) vrede: deze zou worden gediend door de gelijke behandeling van afstammelingen. 61 Verder halen sommige auteurs ook aan dat de reserve het hoofd biedt aan geschillen en problemen binnen de familie. In een erfrecht waar geen reserve bestaat, zou de mogelijkheid voor de erflater openstaan om derden of bepaalde afstammelingen te bevoordelen ten nadele van andere afstammelingen. Wanneer de erflater van deze mogelijkheid gebruik zou maken, zou dit familieruzies in de hand werken. 62 38. Om de publieke opinie over de erfrechtelijke reserve te weten te komen, voerde men in opdracht van de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen in 1997 een dubbele enquête door. De ene enquête was bestemd voor Belgische burgers, de andere enquête voor Belgische notarissen. Uit deze laatste enquête bleek dat ongeveer 88% van de ondervraagde notarissen zich achter het principe van de reserve schaart. 63 Daarvoor haalden zij verscheidene redenen aan. Zij zijn onder andere bevreesd voor beïnvloeding van de gezinsrelaties door dreigementen of chantage van onterving. Het opheffen van de erfrechtelijke reserve zou eveneens erfenisbejag uitlokken. 64 Bovendien volgt uit beide enquêtes dat de erfrechtelijke reserve tot op vandaag nog altijd als sociaal adequaat wordt beschouwd. Naast de vereiste van enkele aanpassingen, is de overgrote meerderheid van de notarissen voorstander van de reserve. Ook de Belgische burger acht het principe van de erfrechtelijke reserve aanvaardbaar. De burger lijkt nog altijd doordrongen te zijn van de aloude, Romeinsrechtelijke idee dat de reserve de gezins- en familiale solidariteit over de dood heen tot uitdrukking brengt. 65 39. Tot slot is er het argument pro de reserve die steunt op de rechtstraditie en rechtsvergelijking. Het enkele feit dat de erfrechtelijke reserve gedurende al die jaren heeft bestaan in de landen van de Romaanse rechtsfamilie, zou een verantwoording zijn voor het 61 A. VERBEKE, De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!, TPR 2000, (1111) 1160-1161, nr. 102, verwijzing aldaar in voetnoot 151: A. PITLO, De legitieme portie in het Nederlandse recht, Preadvies Broederschap der Candidaat-Notarissen, 1954, 1-89; M.J.A. VAN MOURIK, De legitieme portie: weg ermee!, WPNR 1991, (621) 623, verwijzing aldaar in voetnoot 12: A. PITLO, De legitieme portie in het Nederlandse recht, Preadvies Broederschap der Candidaat-Notarissen, 1954, 22-49. 62 M.J.A. VAN MOURIK, Perspective 5. Comparative Law The Netherlands in C. CASTELEIN, R. FOQUE en A. VERBEKE (eds.), Imperative Inheritance Law in a Late-Modern Society. Five Perspectives, Antwerpen, Intersentia, 2009, (107) 111 (hierna: M.J.A. VAN MOURIK in Imperative Inheritance Law). 63 J. VAN HOUTTE, G. FRANSSEN en W.V. WAMBEKE, De sociale betekenis van de erfrechtelijke reserve in K.F.B.N., De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, Deel II, Belgisch recht, Brussel, Bruylant, 1997, (40) 63. 64 C. DE WULF, Een synthese en enkele persoonlijke bedenkingen in K.F.B.N., De erfrechtelijke reserve in raag gesteld, Deel III, Voorstellen, Brussel, Bruylant, 2000, (113) 115. 65 A. VERBEKE, De legitieme ontbloot of dood? Leve de echtgenoot!, TPR 2000, (1111) 1161-1162, nrs. 104-105. 21