Exponentiële functies

Vergelijkbare documenten
Voorwoord. Bij de met een * gemerkte opgaven hoort een werkblad.

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

exponentiële standaardfunctie

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 19 mei uur

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Het is niet toegestaan om een formulekaart of rekenmachine te gebruiken. f(x) = 9x(x 1) en g(x) = 9x 5. Figuur 1: De grafieken van de functies f en g.

Machten, exponenten en logaritmen

Eindexamen wiskunde B1 havo 2001-II

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei

1d) P U P u P U U 24000

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4

Paragraaf 5.1 : Wortelvormen en Breuken

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Noordhoff Uitgevers bv

8.0 Voorkennis ,93 NIEUW

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden

Wiskunde voor bachelor en master Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht Uitwerkingen hoofdstuk 11

exponentiële verbanden

Toetsopgaven vwo A/B deel 2 hoofdstuk 7

Hoofdstuk 2 - Gebroken functies

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

HOOFDSTUK 3 : LOGARITMISCHE FUNCTIES

Hoofdstuk 2 - Gebroken functies

1. Orthogonale Hyperbolen

Examen HAVO. Wiskunde B1,2

Eindexamen wiskunde B pilot havo I

4 Vergelijkingen. 1 Voor welke x geldt: x+7 = 8? a. 2 7x = 8? = 8? 1 = 8? a. 3 x 5 = = = = b. 3 5x. c x. x+1

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

Eindexamen wiskunde A havo 2000-I

Boek: A deel 1; A deel2; A deel 3 Hoofdstukken: 3, 5, 10

OEFENPROEFWERK HAVO A DEEL 3 HOOFDSTUK 9 EXPONENTIËLE VERBANDEN

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

In een zware tornado worden maximale windsnelheden van ongeveer 280 km/u bereikt.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2001-II

Logaritmische verbanden

Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

x a. y b. y c. y

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift VWO

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Noordhoff Uitgevers bv

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2001-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift VWO 2015

Compex wiskunde A1-2 vwo 2005-I

Correctievoorschrift VWO. wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examen VWO - Compex. wiskunde A1,2

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde B havo I

Examen HAVO. wiskunde B1

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

Continue Modellen 4.2 Uitwerkingen

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Examen HAVO. Wiskunde B1

Docentenversie. Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief. snelheid (m/s)

Correctievoorschrift VWO

0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1,2

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B1 havo 2006-II

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Paragraaf 2.1 Toenamediagram

Kunstrijden op de schaats

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2000-I

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 23 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo 2008-I

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t

Hoofdstuk 6 - de afgeleide functie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2002-I

Formules en grafieken Hst. 15

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief

Grofweg zijn er twee typen redeneervraagstukken. A. Gedrag van een formule verklaren. B. Het doorzien van de structuur van de formule.

13 Zonnestelsel en heelal

Programma vandaag: Invullen vragenlijst Hoe werken we met wiskunde? Rooster en planning Introductievraag aan de slag

Compex wiskunde A1-2 vwo 2003-I

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur

Transcriptie:

Eponentiële functies In de vorige paragraaf hebben we alleen positieve getallen in de eponent gekozen. Nu laten we alle getallen als eponent toe. 1 Als je een fles melk uit de koelkast haalt, zal de temperatuur van de melk langzaam oplopen. De begintemperatuur is die van de koelkast, de eindtemperatuur is die van de omgeving waarin de fles terecht komt. Bij een zekere koelkasttemperatuur en een bepaalde omt gevingstemperatuur geldt de formule: T = 19 13 0,7. Hierin is T de temperatuur in graden Celsius en t het aantal minuten dat is verstreken nadat de melk uit de koelkast is gehaald. a. Teken op de GR de grafiek van deze functie. Welk window lijkt jou geschikt? b. Onderzoek wat er gebeurt met de grafiek als t groot wordt. Verwoord je conclusie. c. Uit de formule kun je zowel de koelkasttemperatuur als de omgevingstemperatuur afleiden. Doe dat. Toelichten. d. Bepaal met je rekenmachine wanneer de temperatuur van de melk 15,5 C is. Afronden op een geheel aantal minuten. e. Bereken het differentiequotiënt T t gedurende de eerste minuut dat de melkfles uit de koelkast is. Eamen havo wiskunde B, 1996 tijdvak 1, gedeeltelijk Eponentiële functies 11

Blaasontsteking bij mensen wordt veroorzaakt door de colibacterie (Eschirichia Coli). Een kolonie van zulke bacteriën groeit snel: in 0 minuten tijd is hun aantal verdubbeld. Bij iemand bevonden zich op tijdstip t = 0 zo'n 1000 colibacteriën in de urinewegen. Het aantal bacteriën t uur later noemen we N(t). t a. Verklaar dat N(t) = 1000. b. Teken de bijbehorende grafiek op de GR. c. De infectie wordt pas door de drager opgemerkt als hij zo'n 10 bacteriën heeft. Wanneer is dat het geval? (GR) d. Bij het legen van een volle blaas wordt 90% van de 10 bacteriën uitgestoten. Hoeveel tijd heeft de kolonie daarna nodig om weer op het peil van 10 te komen? Omdat het moeilijk is om alleen door middel van drinken van een blaasontsteking af te komen, wordt meestal een medicijn gebruikt. Door gebruik van een zeker medicijn neemt het aantal bacteriën elk uur af met 65%. Het aantal bacteriën, t uur na het innemen van het medicijn noemen we M(t). M(0) = 10. t e. Verklaar de formule M(t) = 10 0,35. f. De bacterie is uitgeroeid als M(t) < 1. Na hoeveel uur is dat het geval? (GR) Afronden op een geheel aantal uren. 3 Bij de kernramp in Tsjernobyl in 196 kwamen vooral de radio-actieve elementen Jodium (131), Cesium (137) en Strontium (91) vrij. Radio-actieve stoffen zenden straling uit, die bij grote dosis erg schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Maar gelukkig neemt de stralingsintensiteit af in de loop van de tijd. a. Van Jodium (131) neemt de stralingsintensiteit snel af, namelijk met,3 % per etmaal. Toon aan dat de straling na acht dagen gehalveerd is. De halfwaardetijd (of halveringstijd) van Jodium (131) is acht dagen. b. Hoe lang duurt het voordat de stralingsintensiteit tot een kwart is teruggegaan? c. Stel een formule op voor de stralingsintensiteit van Jodium (131) in %, als functie van de tijd in dagen. d. Teken de grafiek op de GR. Controleer daarmee je antwoorden op a en b. 1 Eponenten en Logaritmen

4 In 1960 telde de aarde circa 3,0 miljard mensen. In 1970 waren dat er 3,6 miljard. Stel dat de wereldbevolking eponentieel groeit. a. Hoeveel mensen waren dan op aarde in 190? En in 1990? En in 1950? We rekenen de tijd in decennia (tientallen jaren). t = 0 komt overeen met begin 1960. M(t) is het aantal mensen op tijdstip t. b. Stel een formule op voor M(t). c. Teken de bijbehorende grafiek op de GR. d. In het artikel hieronder van Wikipedia kun je lezen dat de 5 miljardste wereldbewoner werd geboren halverwege 197 en de 6 miljardste halverwege 1999. Controleer of dit in overeenstemming is met je formule uit b. e. In het artikel staat ook een voorspelling over de stand van de wereldbevolking in het jaar 050. Blijft volgens de VN de groeifactor in de komende eeuw hetzelfde, neemt hij toe, of neemt hij af? Bevolkingsgroei In 104 woonden er één miljard mensen op de wereld. In 197 waren dat twee miljard. Eind jaren '50 groeide de wereldbevolking tot drie miljard personen. Op 11 juli 197 werd het Kroatische jongetje Matej Gaspar symbolisch uitgeroepen tot vijfmiljardste wereldburger. Op 19 juli 1999 werd volgens de Verenigde Naties de zesmiljardste mens geboren. Een baby uit Sarajevo kreeg de eer. Dit was uiteraard een symbolische keuze, omdat niet was na te gaan wie daadwerkelijk de zesmiljardste wereldburger werd. De VN koos voor Sarajevo om te tonen dat de regio zich herstelde. De VN hanteert een scenario met betrekking tot bevolkingsgroei. In dat scenario, de "constant-fertility variant", wordt uitgegaan van een voortzetting van het huidige, hoge, geboortecijfer. In dat scenario zal de wereldbevolking in 050 de 1 miljard benaderen. Functies van de vorm y = A g zijn eponentiële functies. Het getal g heet de groeifactor. Eponentiële functies 13

* 5 We nemen in de algemene gedaante y = A g voor A het getal 1 en voor g de getallen 1,, 4, en. Hieronder staan de vijf grafieken. a. Geef op het werkblad met kleur aan hoe de grafieken precies lopen. b. De grafieken van y = (1 ) en y = ( ) lopen ergens tussen de vijf getekende grafieken door. Teken deze twee erbij op het werkblad. 6 a. De grafieken van de eponentiële functies y = g heb-ben een punt gemeenschappelijk. Welk punt? Kun je dat verklaren? b. Wat weet je van het grondtal g als de functie stijgend is? En wat als de functie dalend is? Blijft er één geval over. Welk? c. Hoe ziet de grafiek eruit van y = 0,99? En van y = 1,01? 7 Kun je van de volgende functies zeggen of ze stijgend of dalend zijn (zonder eerst de grafiek te tekenen): y = ( ), y =, y = ( ), y = 0,9? De grafiek van y = gaat aan de linkerkant steeds meer op de -as lijken. Preciezer gezegd: als je langs de grafiek van y = naar links gaat, kom je zo dicht bij de -as als je maar wilt. We zeggen dat de -as horizontale asymptoot is van de grafiek van y =. a. Ga na dat de -as horizontale asymptoot is van de grafiek van elke eponentiële functie (behalve als g = 1). b. Ken jij nog een andere functie waarvan de grafiek asymptoten heeft? 14 Eponenten en Logaritmen

9 Vergelijk de functies y = en y =. De formules lijken veel op elkaar. Maar het zijn toch heel verschillende functies. a. Noem eens wat opvallende verschillen, bijvoorbeeld wat de grafieken betreft. b. Teken beide grafieken in één figuur, voor -5 5.? c. Voor welke positieve getallen geldt: < We gaan het groeigedrag van y = en y = vergelijken. Daarvoor berekenen we de gemiddelde toename van beide functies op verschillende -intervallen van lengte 1. Voorbeeld We laten toenemen van tot 3. Dan neemt y = toe van 4 tot. Dus y = 4. Dan neemt y = toe van 4 tot 9. Dus y = 5. 10 a. Bereken y voor beide functies op de -intervallen in de tabel. b. Is de conclusie gerechtvaardigd dat voor grote waarden van de functie y = veel sneller groeit dan y =? We hebben in de vorige opgave gekeken naar de absolute toename van y. We kunnen ook kijken naar de relatieve toename van y: dat is hoeveel keer zo groot y wordt op een -interval van lengte 1. Voorbeeld We laten toenemen van tot 3. Dan neemt y = toe van 4 tot. y wordt dus groot. Dan neemt y = toe van 4 tot 9. y wordt dus zo groot. Eponentiële functies 4 = keer zo 9 4 =,5 keer 15

11 a. Bereken voor beide functies hoeveel keer zo groot y wordt op de -intervallen in de tabel. b. Wat valt je op? 1 a. We bekijken de functie y = 3. Hoeveel keer zo groot wordt y op een -interval van lengte 1? b. Dezelfde vraag voor de functie y = 7 ( ). Het orgel van de Nicolai kerk te Hamburg. Per octaaf worden de pijpen van een orgel half zo hoog. Zodoende brengt een orgel eponentiële groei fraai in beeld. 16 Eponenten en Logaritmen