Prof. mr. J. Spier Prof. mr. T. Hartlief Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R.D. Vriesendorp Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding Vierde druk a Wolters Kluwer business Deventer - 2006
INHOUDSOPGAVE Afkortingen / XXI Initialen van de vermelde NJ-annotatoren / XXIII Verkort aangehaalde literatuur / XXV 1 ALGEMENE INLEIDING / 1 1.1 Introductie /1 1. Opbouw van dit studieboek /1 1.2 De verbintenis uit de wet /1 2. Algemene uitgangspunten /1 3. Verschillende verbintenissen uit de wet / 2 1.3 Verhouding tot andere rechtsgebieden en situering / 3 4. Samenloop met andere sancties binnen het vermogensrecht / 3 5. Verhouding tot het strafrecht / 4 6. Plaats van de 'verbintenissen uit de wet' in het wettelijk systeem / 4 1.4 Enkele algemene thema's / 5 7. Verschillende grondslagen / 5 8. Over schuld, fout en risico / 5 9. Doel en functie van het aansprakelijkheidsrecht / 7 10. Verzekering en aansprakelij kheid /10 10a. Nieuwe risico's /12 11. Overgangsrecht /14 12. Rechtsvergelijking en informatie over andere rechtsstelsels /16 2 AANSPRAKELIJKHEID VOOR EIGEN GEDRAG OP GROND VAN ART. 6:162 /18 2.1 Inleiding/ 18 13. Overzicht van de stof/18 14. Het wettelijk systeem /19 15. De onrechtmatige gedraging /19 VII
16. De toerekening / 20 17. Aansprakelijkheid van rechtspersonen / 21 18. De onrechtmatigheid van de gedraging en de betekenis van de rechtvaardigingsgrond / 23 19. De relativiteit van de normschending / 24 20. Onderlinge verhouding van de onrechtmatigheidscriteria / 25 21. Strijd met de wet en inbreuk vroeger als enige criteria / 25 22. De verruiming door Lindenbaum-Cohen / 26 2.2 Strijd met een wettelijke plicht / 27 23. Hoofdregel / 27 24. Specifieke voorschriften / 28 25. De rol van wettelijke strafbepalingen / 28 26. Sterkere bewijspositie / 29 27. Bijkomende voordelen van het zich kunnen beroepen op de schending van een wettelijke norm / 30 28. Soms speelt de overtreding van een wettelijke bepaling een minder prominente rol / 30 29. Overtreding van een wettelijk voorschrift ook door de eiser zelf/ 31 30. Zijdelingse betekenis van wettelijke voorschriften / 32 31. Afrondende opmerkingen over de schending van een wettelijke plicht /32 2.3 De rechtsinbreuk / 33 32. De inbreuk op een (subjectief) recht / 33 33. Fundamentele belang van subjectieve rechten / 34 34. Welke subjectieve rechten? / 35 35. Problemen met de toepassing van het criterium inbreuk op een recht /36 36. Beperking tot directe, rechtstreekse en opzettelijke inbreuk / 37 37. Toetsing vooraf aan andere criteria / 39 38. Bevat de inbreuk zelf een gedragsnorm? / 40 39. Extra toetsing aan ongeschreven normen / 41 40. Voordeel van het zich kunnen beroepen op de schending van een subjectief recht / 41 41. Het belang van de inbreuk / 42 2.4 Strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt / 42 2.4.1 Algemeen / 42 42. Wat is 'hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt'? / 42 43. Zorgvuldigheidsnormen en relativiteit / 44 VIII
44. Bewijslast: 'res ipsa loquitur' / 44 45. Vuistregels en gezichtspunten: algemene en bijzondere regels / 44 46. Verschillende situaties / 45 2.4.2 Gevaarzetting /47 47. Kelderluik-factoren voor gevaarzettende situaties / 47 48. Sport en spel: contextgebonden gedragsnormen / 49 49. Sportsituaties en spelregels / 50 50. Bijzondere zorgplicht voor terreinbeheerders / 52 51. Zorginrichtingen en gevaarzetting / 54 52. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden / 55 53. Zuiver nalaten; bewustheid van gevaar / 56 2.4.3 Zorgvuldigheidsnormen buiten gevaarzettingssituaties / 57 54. Andere situaties dan gevaarzettende / 57 55. Hinder/58 56. Hinder tussen verafgelegen gebruikers / 61 57. Beroepsaansprakelijkheid / 61 58. Andere gevallen van onzorgvuldig gedrag / 64 2.5 Relativiteit / 67 59. Het relatieve karakter van de onrechtmatigheid / 67 60. Dubbele functie van art. 6:163 / 68 61. Relativiteit bij de verschillende onrechtmatigheidscategorieën / 69 62. Wie wordt beschermd bij de inbreuk op een subjectief recht? / 70 63. Strijd met wettelijke normen/71 64. Wat is de beschermingsomvang van ongeschreven zorgvuldigheidsnormen? / 73 65. De betekenis van het relativiteitsvereiste / 75 2.6 Afsluitende opmerkingen over de beantwoording van de onrechtmatigheidsvraag / 76 66. Van algemeen naar bijzonder; van abstract naar concreet / 76 2.7 De toerekening van onrechtmatig gedrag aan de dader / 77 67. De persoon van de dader; toerekening / 77 68. Wat betekent 'schuld'? / 78 69. Schuld en toerekening en de vraag naar persoonlijke verwijtbaarheid /78 70. Het ontbreken van schuld / 79 71. Dubbelzinnige betekenis van 'schuld' in de rechtspraak en in lid 3 van art. 6:162/80 72. Toerekenen opgrond van de in het verkeer geldende opvattingen / 81 IX
73. De verschillende toerekeningsgronden: 'schuld' en 'krachtens verkeersopvattingen' / 82 74. Het ontbreken van toerekening is uitzonderlijk; bewijslast / 83 75. Aansprakelijkheid ondanks geestelijke en lichamelijke tekortkomingen / 84 76. Regres op de toezichthouder / 84 77. Kinderen / 85 2.8 Enkele bijzondere bepalingen uit afd. 6.3.1 / 85 78. Groepsaansprakelijkheid / 85 79. Rectificatie / 86 80. Afwijzing verbodsactie / 87 3 R1SICO-AANSPRAKELIJKHEID (AFD. 6.3.2) / 88 3.1 Inleiding / 88 81. Inleiding/88 A. AANSPRAKELIJKHEID VOOR PERSONEN / 88 3.2 Algemene opmerkingen / 88 82. De persoon voor wie aansprakelijkheid bestaat moet zelf onrechtmatig hebben gehandeld / 88 83. Cumulatieve aansprakelijkheid / 89 3.3 Aansprakelijkheid voor kinderen / 89 3.3.1 Kinderen tot veertien jaar / 89 84. Inleiding / 89 85. Een als een doen te beschouwen gedraging, welke aan het kind zou kunnen worden toegerekend, als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan / 90 3.3.2 86. 3.4 87. 88. 89. 90. 91. 92. Kinderen van veertien en vijftien jaar j 91 Maatstaf voor de aansprakelijkheid / 91 Aansprakelijkheid van de werkgever / 92 Inleiding en ratio / 92 Zeggenschap vereist / 93 Uitlening / 93 Kansvergroting / 94 Een natuurlijk persoon als werkgever / 95 Onderlinge verhouding werkgever/werknemer / 95
3.5 Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten / 96 93. Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten / 96 3.6 Aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers / 98 94. Aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers / 98 B. AANSPRAKELIJKHEID VOOR ZAKEN EN STOFFEN / 99 95. Inleiding / 99 3.7 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken /100 96. Inleiding/100 3.7.1 Lid]/101 97. Roerende zaak/101 98. Gebrek vereist/101 99. Bijzonder gevaar /102 100. Bekendheid/102 101. Schade aan personen of zaken /103 102. Tenzij... /104 103. Aansprakelijke persoon /105 3.7.2 lid 2 (verhouding tot productaansprakelijkheid) / 105 104. Aansprakelijkheid van de producent gaat voor /105 105. Producent niet aansprakelijk /106 106. Stelplicht en bewijslast /106 107. Uitgezonderde zaken /107 3.8 Aansprakelijkheid voor opstallen /107 108. Inleiding en ratio /107 109. Wat is een opstal? /108 110. Gebrek vereist/108 111. Tenzij... /111 112. Aansprakelijke persoon /113 3.9 Aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen /113 113. Inleidingen ratio/113 114. Het begrip stof/114 115. Bijzonder gevaar van ernstige aard /114 116. Gevaar in plaats van gebrek /115 117. Bekendheid/115 118. Schade aan personen of zaken /116 119. Aansprakelijke persoon /116 XI
3.10 Aansprakelijkheid voor stortplaatsen /117 120. Aansprakelijkheid voor stortplaatsen /117 3.11 Aansprakelijkheid voor mijnbouwwerkzaamheden en bodemdaling/118 121. Aansprakelijkheid voor mijnbouwwerkzaamheden en bodemdaling / 118 3.12 Bevrijdende omstandigheden /120 122. Bevrijdende omstandigheden /120 3.13 Aansprakelijkheid voor dieren /122 123. Inleiding en grondslag der aansprakelijkheid /122 124. Door een dier aangerichte schade /122 125. De bezitter is aansprakelijk /123 126. Tenzij... /124 3.14 Bijzondere regels inzake de aansprakelijke persoon /126 127. Inleiding/126 128. Medebezitters hoofdelijk aansprakelijk /126 129. Aansprakelijke persoon bij overdracht onder opschortende voorwaarde/127 130. Uitoefening in bedrijfsverband /127 131. Hoofdelijke aansprakelijkheid van gezamenlijke exploitanten /129 132. Jeugdige leeftijd of geestelijke of lichamelijke tekortkoming /129 3.15 Uitbreiding van het schadebegrip /129 133. Uitbreiding van het schadebegrip /129 4 PRODUCTAANSPRAKELIJKHEID/131 4.1 Inleiding/131 134. Inleiding/131 4.2 Productaansprakelijkheid in art. 6:185 e.v. /132 135. Wat is een product?/132 136. Uitgesloten producten /133 137. In het verkeer brengen van het product /134 138. Aansprakelijkheid bij gebrekkigheid van het product / 134 138a. Gebrekkigheid en de richtlijn inzake algemene productveiligheid /136 139. Geen verwijt vereist /137 140. Bevrijdende omstandigheden /137 141. Eigen schuld van benadeelde en gedraging van een derde /139 142. De producent als aansprakelijke persoon /140 XII
143. Bewijslast/141 144. Voor vergoeding in aanmerking komende schade /142 145. Verjaring en verval van het vorderingsrecht /143 146. Exoneratie niet toegestaan /143 147. Voor de benadeelde gunstiger bepalingen van Nederlands recht /144 148. De richtlijn als Europees recht /144 4.3 Productaansprakelijkheid op grond van art 6:162 /145 149. Inleiding/145 150. Onrechtmatigheid en gebrek /146 151. Toerekening krachtens art. 6:162 lid 3/146 152. Bewijslast/147 153. Waarschuwingsplicht of product recall /148 5 AANSPRAKELIJKHEID VOOR MOTORRIJTUIGEN /150 154. Inleiding/150 155. Hoofdlijnen van art. 185 WVW /150 156. De 100%-regel voor slachtoffers jonger dan 14 jaar/152 157. Het overmachtverweer /154 158. Het beroep op eigen schuld: de 50%-regel /155 159. Causale verdeling en extra billijkheidscorrectie /157 160. De positie van regresnemers /159 161. Welke normen zijn van toepassing op de regresvordering? /160 162. Schade van de gemotoriseerde: reflexwerking van art. 185 WVW /162 163. Wijziging van het stelsel van verkeersaansprakelijkheid /166 6 MISLEIDENDE RECLAME EN AANSPRAKELIJKHEID VAN INTERNETPROV1DERS/167 164. Overzicht van de regeling /167 165. Het doen van misleidende mededelingen is onrechtmatig; omkering bewijslast/168 166. Ook omkering van de bewijslast ten aanzien van de schuld /170 167. Verbod en rectificatie /171 167a. Aansprakelijkheid van de certificatiedienstverlener /171 167b. Aansprakelijkheid van de internetprovider /172 7 ONRECHTMATIGE OVERHEIDSDAAD /174 7.1 Inleiding /174 168. Inleiding/174 XI11
7.2 Burgerlijke of bestuursrechter? /175 169. De bevoegdheid van de rechter en de ontvankelijkheid van eiser /175 170. Aanvullende rechtsbescherming /175 171. De betekenis van het oordeel van de bestuursrechter /177 172. De leer van de formele rechtskracht /177 7.3 De onrechtmatigheid van overheidshandelen /178 173. Toetsing aan alle onrechtmatigheidscriteria / 178 174. De aard van het overheidshandelen /178 175. Beleidsvrijheid/179 176. Marginale toetsing /180 177. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur /181 177a. Schending van mensenrechten / 182 7.4 Onrechtmatige wetgeving /183 178. Wetgeving in materiële zin / 183 179. Wetgeving in formele zin /184 180. Niet tijdige of onjuiste omzetting van EG-wetgeving /186 181. Verdragen/187 7.5 Rechtspraak /188 182. Rechtspraak/188 7.6 Vernietigde besluiten /189 183. Vernietigde besluiten / 189 7.7 Strafvorderlijk optreden /191 184. Strafvorderlijk optreden /191 184a. Toezicht/193 7.8 Rechtmatige overheidsdaad: gelijkheid voor de openbare lasten / 194 185. Rechtmatige overheidsdaad: gelijkheid voor de openbare lasten /194 8 ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN / 197 186. Inleiding/197 187. Zorgverplichting van de werkgever /198 187a. Beperking tot lichamelijk letsel? / 200 188. Geen risico-aansprakelijkheid / 200 189. Geen onmogelijke of onredelijke verplichtingen / 203 189a. Aansprakelijkheid krachtens art. 7:658 beperkt tot werkomgeving / 203 190. Stelplicht en bewijslast / 204 XIV
191. Opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer / 207 192. De aansprakelijke persoon / 208 193. Exoneratie niet toegestaan / 208 193a. Goed werkgeverschap / 208 194. Schade aan zaken van de werknemer / 210 194a. Schade aan niet-werknemers / 210 9 SCHADEVERGOEDINGSRECHT/212 195. Inleiding en plan van behandeling / 212 9.1 Beginsel van volledige vergoeding / 212 196. Beginsel met vele uitzonderingen / 212 9.2 Inhoud en bereik van afd. 6.1.10 / 213 197. Inhoud van afd. 6.1.10/213 198. Bereik afd. 6.1.10: wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding / 213 9.3 Schade/ 214 199. Schade is niet gedefinieerd / 214 200. Schade is een vermindering in een object / 215 201. Vergoeding van vergeefs gemaakte kosten en verlies van een kans / 215 201a. Proportionele aansprakelijkheid / 218 9.4 Onderscheidingen / 220 202. Vermogensschade en ander nadeel / 220 203. Vermogensschade: geleden verlies en gederfde winst / 220 204. Personenschade, zaakschade en zuivere vermogensschade / 222 205. Bereddingskosten, expertisekosten en incassokosten / 223 9.5 Wijze van begroting / 226 206. Wijze van begroting: vrijheid van de rechter / 226 207. Uitgangspunt: concrete schadebegroting / 228 208. Uitzondering: abstracte schadebegroting / 228 209. Belang voor opeisbaarheid van de schadevergoedingsvordering / 231 210. Bijzondere wijze van begroting: winstafdracht / 232 211. Probleem bij de schadebegroting: toekomstige schade / 233 9.6 Vorm van schadevergoeding / 234 212. Schadevergoeding in geld of in natura / 234 XV
9.7 Omvang van de schadevergoeding / 235 213. Inleiding/235 214. Causaliteit: vestiging en omvang / 236 215. Een (bewijs)probleem in de vestigingsfase / 236 216. Van de adequatieleer naar de leer van de toerekening naar redelijkheid / 241 217. Multi-factor-benadering / 242 218. Deelregels van Brunner / 243 219. Enkele gevallen nader beschouwd / 244 220. Toerekening bij risico-aansprakelijkheid / 244 221. Leiding- en kabelschades / 245 222. Toerekening bij personenschade / 246 223. Bijzondere omstandigheden / 248 224. Invloed op schadebegroting / 249 225. Voordeelstoerekening / 250 226. Eigen schuld. Inleiding / 254 227. Twee maatstaven: causale verdeling en billijkheidscorrectie / 255 228. Causale verdeling / 255 229. Billijkheidscorrectie / 257 230. Eigen schuld in het verkeer / 259 231. Zaak van benadeelde in de macht van een derde / 259 232. Reflexwerking van bijzondere aansprakelijkheden / 260 233. Bijzondere eigenschuldregels / 261 234. Risico-aanvaarding is geen zelfstandig leerstuk / 262 235. Schadebeperkingsplicht / 262 9.8 Meervoudige causaliteit, alternatieve causaliteit en hoofdelijkheid / 263 236. Inleiding / 263 237. Meervoudige causaliteit / 264 238. Alternatieve causaliteit / 266 239. Het DES-arrest / 268 240. Hoofdelijkheid bij aansprakelijkheid voor dezelfde schade / 269 241. Aansprakelijkheid voor dezelfde schade is essentiële voorwaarde / 270 242. Verhouding tussen aansprakelijke personen onderling: draagplicht / 270 243. Hoofdelijke aansprakelijkheid en eigen schuld van de benadeelde / 271 244. Omslag bij insolventie / 272 9.9 Letselschade en overlijdensschade / 272 245. Inleiding / 272 246. Letselschade / 272 247. Smartengeld / 273 XVI
248. In welke gevallen heeft men recht op smartengeld? / 274 249. Omvang van de vergoeding / 276 250. Overgang van het recht op smartengeld / 277 251. Schrik-en affectieschade / 278 252. De positie van derden / 282 253. Verplaatste schade / 283 254. Overlijdensschade / 285 255. Kring van gerechtigden / 285 256. Schadesoorten / 286 257. Omvang van de schade / 286 9.10 Matiging en limitering / 287 258. Inleiding/ 287 259. Rechterlijke matiging / 288 260. Matigingsplicht / 289 261. Matigingsverbod / 290 262. Limitering/291 263. Rechtvaardiging van limitering / 292 264. Limitering komt tot nu toe weinig voor / 292 10 DE TIJDELIJKE REGELING VERHAALSRECHTEN / 293 265. Inleiding / 293 266. Inhoud en achtergrond van art. 6:197 / 293 267. Consequenties / 295 268. Reflexwerking van art. 6:197: jurisprudentiële beperking van regres / 296 11 ZAAKWAARNEM1NG/298 11.1 Bronnen van verbintenis; overige verbintenissen uit de wet / 298 269. Inleiding; afbakening / 298 270. Plan van behandeling en literatuur / 299 11.2 Inleiding zaakwaarneming / 300 271. Grondslag / 300 272. Afbakening ten opzichte van ongewenste bemoeizucht / 301 11.3 Vereisten voor zaakwaarneming / 301 273. Inleiding/301 274. Het behartigen van andermans belang / 301 275. Willens en wetens / 302 276. Zonder bevoegdheid daartoe / 303 277. Redelijke grond / 305 XVII
278. Goedkeuring door de belanghebbende / 306 279. Termijn voor goedkeuring / 306 11.4 Gevolgen zaakwaarneming / 307 ï ï.4.1 Verplichtingen van de belanghebbende j 308 280. Schadevergoedingsverplichting belanghebbende / 308 281. Vergoeding voor inkomstenderving / 308 /1.4.2 Verplichtingen en bevoegdheden van de zaakwaarnemer / 309 282. Zorgplicht zaakwaarnemer / 310 283. Vertegenwoordigingsbevoegdheid zaakwaarnemer / 310 284. Voortzettingsplicht zaakwaarnemer / 311 285. Rekening en verantwoording zaakwaarnemer / 312 286. Opschortings- en retentierecht zaakwaarnemer / 312 11.5 Samenloop/313 287. Inleiding/313 288. Zaakwaarneming en vinderschap / 313 289. Zaakwaarneming en onrechtmatige daad / 314 12 ONVERSCHULDIGDE BETALING / 316 290. Grondslag/316 12.1 Vereisten voor onverschuldigde betaling / 316 291. Inleiding/316 292. Prestatie (betaling)/317 293. Aan wie en door wie is gepresteerd? / 318 294. Zonder rechtsgrond / 319 12.2 Gevolgen onverschuldigde betaling / 321 12.2.1 Terugvordering van een onverschuldigd betaalde geldsom / 322 295. Inleiding/322 296. Koersverschil / 322 297. Renteverlies / 323 12.2.2 Terugvordering en ongedaanmaking / 324 298. Terugvordering van een zonder rechtsgrond gegeven goed; vruchten; kosten / 324 299. Onderscheid feitelijk geven tegenover overdragen / 325 300. Teruggave is niet meer mogelijk / 326 301. Ongedaanmaking van een prestatie van andere aard / 327 XV111
12.2.3 Bijzondere gevolgen / 329 302. Inleiding/329 303. Handelingsonbekwaamheid / 329 304. Namens een ander onbevoegd ontvangen geldsom / 330 305. Waardevergoeding op grond van een nietige overeenkomst / 330 305a. Faillissement en onverschuldigde betaling / 332 12.3 Samenloop / 333 306. Inleiding/333 307. Onverschuldigde betaling en revindicatie / 334 308. Onverschuldigde betaling en onrechtmatige daad / 334 13 ONGERECHTVAARDIGDE VERRIJKING / 336 309. Grondslag/336 13.1 Vereisten voor ongerechtvaardigde verrijking / 337 310. Inleiding/337 311. Verrijking / 338 312. Verarming / 338 313. Causaal verband tussen verrijking en verarming; indirecte verrijking / 339 314. Ongerechtvaardigd / 342 315. Rechtvaardiging door een rechtshandeling / 343 316. Rechtvaardiging door de wet / 343 317. Aanvullende redelijkheidstoets / 345 318. De vordering ex art. 6:212 als grond voor bijzondere verrijkingsacties /345 13.2 Gevolgen ongerechtvaardigde verrijking / 346 319. Inleiding / 346 320. Ontstaan van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking / 347 321. Beperking en verval van de verrijkingsvordering / 347 322. Vaststelling van de schadevergoeding / 349 323. Afwikkeling van de schadevergoedingsverplichting / 351 13.3 Samenloop/351 324. Inleiding/351 325. Ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad / 352 326. Ongerechtvaardigde verrijking en onverschuldigde betaling / 353 327. Ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming / 354 328. Ongerechtvaardigde verrijking en ongedaanmaking bij ontbinding; ongerechtvaardigde verrijking als verweer / 355 XIX
14 OP ART. 6:162 TE BASEREN VORDERINGEN / 356 329. Inleiding / 356 330. Verklaring voor recht / 356 331. Rechterlijk verbod / 357 332. De bevoegdheid van belangenorganisaties / 358 332a Collectieve afwikkeling massaschade / 359 333. Rectificatie / 360 15 VERJARING/361 15.1 Inleiding / 361 334. Inleiding / 361 15.2 De korte (vijfjaar) termijn / 362 335. Uitgangspunten / 362 335a. Bekendheid met schade en aansprakelijke persoon / 363 335b. Beroep op verstrijken van korte termijn onmogelijk / 365 15.3 Schade door letsel en overlijden / 366 335c. Bijzondere regel voor schade door letsel en overlijden / 366 15.4 De lange verjaringstermijn / 367 336. De 20 jaartermijn / 367 337. Uitbreiding van de termijn in verband met milieuverontreiniging, art. 6:175 en seksueel misbruik en mensenhandel / 367 337a. Beroep op verstrijken lange termijn onaanvaardbaar / 369 15.5 Diverse onderwerpen / 370 338. Onrechtmatige toestand / 370 339. Rechtsvorderingen ter zake van een tekortkoming in de nakoming / 371 340. Stuiting en erkenning/371 341. Verlenging / 373 342. Verval / 373 Jurisprudentieregister / 375 Wetsartikelenregister / 390 Trefwoordenregister / 396 XX