VANWEGE STAKEN VAN STEMMEN BIJ HET AMENDEMENT VAN ONAFHANKELIJK MOERDIJK OVER DIT ONDERWERP WORDT DIT OPNIEUW GEAGENDEERD IN DE RAADSVERGADERING VAN 25 FEBRUARI 2010. RAADSVOORSTEL Agendanummer 7.4 Raadsvergadering van 21 januari 2010 Onderwerp: Nota Speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk 2010-2014 Verantwoordelijke portefeuillehouder: A. Grootenboer-Dubbelman SAMENVATTING Kinderen hebben buitenruimte nodig om te kunnen spelen, bewegen en ontmoeten. Goed bespeelbare openbare ruimte is belangrijk voor kinderen en vergroot de leefbaarheid van de wijk. Buitenspelende kinderen dragen bij aan het ontstaan en behoud van een sociaal netwerk in de buurt. Het belang van speelruimte wordt landelijk, provinciaal en lokaal onderkend. Met behulp van de Nota Speelruimtebeleid wordt getracht voldoende, duurzame ontwikkelingsmogelijkheden in de directe woonomgeving voor kinderen in verschillende leeftijdsfasen te bieden. Om deze visie te bereiken zijn aan de hand van vier thema s zeventien beleidslijnen geformuleerd. Door middel van de naleving van deze beleidslijnen wordt beoogd de komende vier jaar een samenhangend speelruimtebeleid te realiseren. Na vaststelling van het beleidsplan zal een uitvoeringsplan ontwikkeld worden. In dit plan worden per beleidslijn verschillende actiepunten uitgezet voor de concrete uitvoering van de beleidsnota. De zeventien beleidslijnen bevatten globaal de volgende onderwerpen: 1. Het bieden van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden in de openbare speelruimte; 2. Groene speelplekken en spelen met natuurlijke materialen; 3. Reservering van oppervlakte voor speelruimte in nieuwe wijken; 4. Openbare schoolpleinen; 5. De doelgroep met een beperking; 6. Communicatie en participatie; 7. Onderhoud en beheer; 8. Het huidige aanbod van speelruimtes in relatie tot de doelgroepen. Na vier jaar zal een evaluatie van het beleidsplan en de voortgang van de uitwerking ervan plaatsvinden (uitvoeringsplan). WAT WILLEN WE BEREIKEN? Aanleiding In de gemeente Moerdijk is op dit moment geen omschreven speelruimtebeleid. Het inrichten van speelplekken gebeurt ad hoc en vaak naar aanleiding van signalen vanuit de bevolking. Er wordt incidenteel geld vrijgemaakt om nieuwe speeltoestellen te plaatsen. Hier ligt echter geen heldere visie op spelen en ontmoeten achter. Daarnaast staat buitenspeelruimte voortdurend onder druk, zowel op het gebied van kwantiteit als kwaliteit. Door middel van een beleidsmatige onderbouwing van het belang van buitenspelen en de vormgeving van speelruimte in deze gemeente, krijgt buitenspeelruimte een structurele plek binnen het gemeentebeleid. Met het vaststellen van de kadernotitie Sport door de raad is besloten een aparte beleidsnota speelruimte op te stellen. Het speelruimtebeleid zal, na vaststelling door de gemeenteraad, onderdeel uitmaken van het beleidsplan Sport.
Doelstellingen De visie van het beleidsplan luidt als volgt: Het bieden van voldoende, duurzame ontwikkelingsmogelijkheden in de directe woonomgeving voor kinderen in verschillende leeftijdsfasen. De visie is uitgewerkt in drie doelstellingen: 1. In de gemeente is een evenwichtige spreiding van duurzame speelvoorzieningen in de verschillende kernen, waarbij rekening gehouden wordt met demografische ontwikkelingen (leeftijdsopbouw). 2. De betrokken jeugd en buurtbewoners bij de totstandkoming of renovatie van speelruimte zoveel mogelijk laten participeren. 3. Bij het ontwerpen en realiseren van nieuwe speelplekken en het aanpassen van bestaande speelplekken, wordt rekening gehouden met medegebruik van kinderen met een beperking. Aan de hand van deze doelstellingen zijn zeventien beleidslijnen voor de langere termijn geformuleerd. Beleidsmarges Het ontwikkelen van een gemeentelijk speelruimtebeleid is geen wettelijke verplichting. De totstandkoming van het speelruimtebeleid vloeit voort uit het gemeentelijk sportbeleid. Het speelruimtebeleid maakt deel uit van het sportbeleid omdat het aandacht vraagt voor ruimte voor sport, spel en bewegen. Tevens is de evaluatie van de motie Openbare Schoolspeelpleinen 2009 in het beleidsplan meegenomen. Uitgangspunten en randvoorwaarden In de beleidsnota zijn zeventien beleidslijnen uitgewerkt. Als deze beleidslijnen optimaal worden gedragen en benut kan de omschreven visie van het beleidsplan worden bereikt. Samengevat kan het speelruimtebeleid zo een bijdrage leveren aan: 1. Het creëren van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen van verschillende leeftijden door variatie in inrichting, speeltoestellen en speelprikkels aan te bieden (beleidslijn 1, 3 en 8) 2. Bij nieuw in te richten speelplekken wordt meer aandacht besteed aan natuurlijke speelplekken en spelen met natuurlijke materialen (beleidslijn 2, 5 en 6) 3. Bij nieuw te ontwikkelen wijken wordt drie procent van de voor wonen bestemde gebieden en/of openbare ruimte als speelruimte (zijnde het totaal van de formele en informele speelruimte) gereserveerd (beleidslijn 4). 4. Waar mogelijk worden schoolspeelpleinen openbaar toegankelijk voor de buurt (beleidslijn 7) 5. Bij het ontwerpen en realiseren van speelplekken wordt rekening gehouden met medegebruik van de doelgroep met een beperking (beleidslijn 9) 6. De betrokken jeugd en buurtbewoners bij de totstandkoming of renovatie van speelruimte zoveel mogelijk laten participeren (beleidslijn 10, 11 en 12) 7. Via adequaat onderhoud wordt het kwalitatief goede en duurzame aanbod van formele speelruimte gewaarborgd (beleidslijn 13 en 14) 8. In de gemeente is een evenwichtige spreiding van duurzame speelvoorzieningen in de verschillende kernen, waarbij rekening gehouden wordt met demografische ontwikkelingen (beleidslijn 15, 16 en 17) Betrokken partijen - Schoolbesturen en scholen; - Het Bureau Speelruimte Amersfoort is verantwoordelijk voor de analyse en opstelling van het onderzoeksrapport naar aanleiding van het huidige aanbod van speelvoorzieningen in de gemeente in relatie tot de vraag. Relaties met andere beleidsvelden - Onderwijs - Jeugdbeleid - Beleidsplan Maatschappij - Sportbeleid - Communicatie - Hondenpoepbeleid 2
- Groenbeheerplan WAT GAAN WE DAARVOOR DOEN? Toetsingskader De kerntaken van de gemeente met betrekking tot speelruimte komen concreet neer op regisseren, faciliteren en evalueren. De gemeente heeft de regie als het gaat om het ontwikkelen en het faciliteren van speelruimte en speelvoorzieningen in de openbare ruimte. Ze maakt keuzes, weliswaar in samenwerking met de omgeving, voor de plaatsing en inrichting van speelvoorzieningen. Daarbij is de gemeente ook verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud. De evaluerende rol duidt op de nauwe betrokkenheid van de gemeente bij het gebruik van haar voorzieningen. Nieuwe verzoeken, overlastmeldingen en veiligheidsaspecten gaan gepaard met het faciliteren van speel- en jeugdvoorzieningen. De gemeente is als eigenaar verantwoordelijk voor de constante ontwikkelingen rondom deze voorzieningen. Na goedkeuring van het beleid zal vanaf 2010 uitvoering gegeven worden aan de beleidslijnen door middel van een uitvoeringsplan. Het beleidsplan zelf levert ook een aantal instrumenten op: 1. Door de analyse van de huidige speelvoorzieningen heeft de gemeente nu de beschikking over een onderzoeksrapport waaruit belangrijke keuzes gemaakt kunnen worden voor het creëren of herinrichten van speelplekken. Dit onderzoeksrapport, met gegevens als spreiding van speelplekken en leeftijdsopbouw, vormt tevens de leidraad voor de behandeling en beoordeling van ingediende verzoeken van burgers of organisaties. Hierbij worden de belangrijkste gegevens van de analyse, het huidige aanbod in vergelijking met de vraag, in acht genomen. 2. Met betrekking tot de doorvoering van kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarden voor nieuwe speelruimte wordt vanaf 2010 gewerkt met de Checklist Speelruimte. De checklist is een belangrijk instrument dat hoge eisen stelt aan de kwaliteit, hoeveelheid en vormgeving van speelruimte, voordat er tot realisatie wordt overgegaan. 3. De kwantiteit van speelruimte wordt in de gemeente gewaarborgd door middel van de 3% norm aan oppervlakte voor formele- en informele speelruimte in nieuwe wijken. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de gegevens van het onderzoeksrapport over de spreiding van aanwezige speelruimte en de demografische gegevens van omwonenden, tevens meegewogen worden in de bepaling van de hoeveelheid speelruimte. Omgevingsfactoren bepalen dus mede het percentage aan speelruimte in een wijk. 4. In het beleidsplan wordt extra aandacht besteed aan het creëren van speelaanleidingen en daarmee informele speelruimte in de gemeente. Met weinig middelen kan gebruik gemaakt worden van de beschikbare groene omgeving als speelruimte in de kernen. Hierdoor wordt spelen in de natuur gestimuleerd, dat talrijke mogelijkheden biedt voor verschillende spelvormen. Een aantal geschikte groenvoorzieningen voor speelruimte (bijv. grasveldjes) zal derhalve aangeduid worden als informele speelruimte in het kader van de actualisatie van het hondenpoepbeleid. 5. Waar mogelijk worden schoolspeelpleinen openbaar toegankelijk voor de buurt. De motie Openbare Schoolspeelpleinen heeft hiermee een structurele, beleidsmatige inbedding verkregen. Met de evaluatie van de motie als leidraad, wordt ingezet op een gefaseerde realisatie van het openbaar maken van schoolpleinen. Op deze manier kunnen scholen die dat wensen (toestemming is noodzakelijk) een beroep doen op de gemeente om een openbaar schoolplein voor de buurt te realiseren. 6. Er wordt een nadrukkelijke rol aan stads- en dorpsraden gegeven voor het faciliteren van verzoeken op het gebied van speelruimte. De verzoeken kunnen vervolgens getoetst worden aan de kaders van het beleidsplan. Dit versterkt de laagdrempeligheid en stimuleert betrokkenen om mee te denken bij de inrichting van speelruimte. Kinderen, jongeren en omwonenden worden bovendien bij grote projecten structureel betrokken bij het (her)inrichten van speelruimte door middel van participatie en medezeggenschap. Alternatieven 1. Geen speelruimtebeleid vaststellen en uitvoeren. 3
2. Het speelruimtebeleid gedeeltelijk uitvoeren door een aantal beleidslijnen niet vast te stellen. Evaluatie Na vier jaar wordt bekeken of de beleidslijnen en de daaruit voortkomende actiepunten zijn uitgevoerd en wat de effectiviteit van de actiepunten is. Via de bestuursrapportages zal steeds de stand van zaken worden weergegeven. Na vier jaar wordt het beleidsplan geëvalueerd en geactualiseerd. Tevens zullen opnieuw de demografische gegevens geraadpleegd worden om de (meest recente) vraag van de inwoners in beeld te krijgen. WAT MAG HET KOSTEN? Personeel De benodigde personele inzet voor de uitvoering van het beleidsplan zal in beeld gebracht worden bij het op te stellen uitvoeringsprogramma. Het opstellen van het uitvoeringsprogramma zal worden verzorgd vanuit de bestaande formatie. Organisatie Niet van toepassing. Financiën Voor de uitvoering van de beleidslijnen van het speelruimtebeleid 2010-2014 is 125.000,- gereserveerd, post 7580001/ 43330. Voorgesteld wordt dit budget als taakstellend te beschouwen bij de opstelling van een uitvoeringsprogramma 2010-214. Dat betekent dat er keuzes gemaakt cq. prioriteiten gesteld moeten worden. Risico s Aan de vaststelling van het beleidsplan zijn geen risico s verbonden. OVERIG Juridische consequenties Dit beleidsplan behoeft géén juridische toets. Communicatie Over de inhoud van dit beleidsplan wordt via een persbericht gecommuniceerd naar de burger. ICT Niet van toepassing. Planning Begin 2010 zal naar aanleiding van de (vastgestelde) beleidslijnen een uitvoeringsplan opgesteld worden. Hierin worden concrete actiepunten geformuleerd met een bepaald budget en uitvoeringstermijn. Het uitvoeringsprogramma 2010-2014 zal in juli 2010 aan de raad worden voorgelegd. VOORSTEL Voorgesteld wordt: 1. de Nota Speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk 2010-2014 vast te stellen 2. in te stemmen met de opstelling van een uitvoeringsprogramma 2010-2014 op basis van de Nota speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk 2010-2014, waarbij het in de begroting gereserveerde budget van 125.000, post 7580001/ 43330, taakstellend is; 3. de Nota Speelruimtebeleid in 2014 te laten evalueren. 4
BIJLAGEN - Nota Speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk 2010-2014 Mocht u vragen hebben over dit voorstel, kunt u contact opnemen met de griffier via telefoonnummer 0168-373697. Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk d.d. 1 december 2009, de gemeentesecretaris, de burgemeester, Drs. A.E.B. Kandel Drs. W.M.J. Denie 5
RAADSBESLUIT Raadsvergadering van 21 januari 2010 De raad van de gemeente Moerdijk, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009; overwegende dat ; Met het vaststellen van de kadernotitie Sport op 2 oktober 2008 door de gemeenteraad is besloten een aparte beleidsnota speelruimte op te stellen. BESLUIT: 1. de Nota Speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk 2010-2014 vast te stellen; 2. in te stemmen met de opstelling van een uitvoeringsprogramma 2010-2014 op basis van de Nota speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk 2010-2014, waarbij het in de begroting gereserveerde budget van 125.000, post 7580001/ 43330, taakstellend is; 3. de Nota Speelruimtebeleid in 2014 te laten evalueren. Vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 21 januari 2010, de griffier, de voorzitter, J.A.M. Hereijgers Drs. W.M.J. Denie 6