Monitoring Blijf Veilig Mobiel



Vergelijkbare documenten
Projectplan. Blijf Veilig Mobiel het land in

Senioren in het verkeer (135) Liesbeth Boerwinkel Projectleider Blijf Veilig Mobiel. s Hertogenbosch. 31 oktober 2012.

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Enquête stichting Parentes Zoetermeer

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Werkbelevingsonderzoek 2013

Waarom een Zebracheck? Voor mensen met structurele en tijdelijke mobiliteitsbeperkingen

Hoofdstuk 6. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant

Enquête onder de vrijwilligers van de Gemiva-SVG Groep 2010

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

Emcart. Vestiging Arnhem Periode onderzoek: 2011

Het effect van deelname aan ouderenactiviteiten van Timpaan Welzijn op gevoelens van eenzaamheid. Onderzoek in de Gemeente Steenwijkerland

Onderzoeksresultaten. Pensioenbeleving deelnemers Stichting BMS Pensioenfonds. april Towers Watson. All rights reserved.

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Internetpanel Dienst Regelingen

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Evaluatie FysiohuisTraining

VOORBEELD PROJECTPLAN

Enquête Dienstverlening in het stadhuis

Resultaten enquête. Schriftelijke en mondelinge communicatie van Basisschool de Gansbeek naar ouders

Stichting OTwee. vergroot de mogelijkheden van mensen die beperkt zijn in horen en zien. Training haptic communication. 18 en 19 april 2013

Evaluatie Nieuwsbrief Duurzame Mobiliteit

Enquête Telefonische dienstverlening

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Evaluatie online panel O+S

Resultaten van de Kans- tevredenheidenquête d.d. juni 2012.

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

[ENQUETE COMMUNICATIE]

Het imagoprobleem voorbij; promotie van de driewielfiets voor ouderen kent alleen maar winnaars 12 november 2014

Enschede-panel over informatievoorziening

Evaluatie Collecteweek 2012 Collecte Coördinatoren

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Dienstverlening Amsterdam-Noord

De dienstverlening van Westerpark

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

VRIJETIJDSONDERZOEK ZUIDOOST BRABANT

Evaluatie bewonerspanel Oud-West

Leertrajecten Het nieuwe veehouden voorjaar 2011 Samenvatting evaluatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Gemeente Landsmeer. Wmo-klanttevredenheid over juni 2014

Culturele activiteiten in Noord

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over Concept. 11 augustus 2014

In deze notitie zullen de uitkomsten van de enquête evaluatie BIM Loket 1 uiteen gezet worden.

4 Enquête personeel en directies

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek

Internetpanel Dienst Regelingen

Rapportage Open Dag Evaluatie - Landelijk Voortgezet Onderwijs. Maart 2012

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw

Resultaten leden-enquête

Samenvatting. Interactie Informatiewaarde Werkrelevantie Totale waardering 8,5 8,4 8,9 8,6

Enquête over onderhoud

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Ervaringen en trainingsbehoefte professionals jeugdzorg

Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein

Stichting Dichterbij unit Sterk voor Werk

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

(Nog) beter op weg over water!? Klanttevredenheidsonderzoek 2014

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

2. Welke functie heeft u binnen uw organisatie? 50,5%

De Blijf Mobiel Beurs in Overijssel groot succes

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wsnp 2006

Tevredenheidsonderzoek achterban Stomavereniging

ER IS NOG PLEK BIJ CURSUSSEN NAJAAR 2012!

Mediatraining ACADEMIE.

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

verbetering van het speelgoedassortiment onderhoud website en social media Automatisering

Door Cliënten Bekeken voor tandartspraktijken. Informatie en stappenplan

Het hoe en waarom van Personeelsgesprekken

Internetpanel over de lokale media

Een driewielfiets, iets voor u? Blijf langer veilig mobiel

Fietsparkeren in Leiden

Evaluatieverslag mindfulnesstraining

DB-vergadering Agendapunt 4

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling Antidiscriminatievoorziening Limburg

Klanttevredenheid Inspectieproces

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Checklist MTO voor OR-en

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

Oudervragenlijst

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Aanmeldingsformulier voor vrijwillige taalcoaches

Resultaten leden-enquête Algemene Leden Vergadering 18 juni 2015

MARKTONDERZOEKVERSLAG. Goldensports, juni 2016

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015

GEBRUIKERS VAN DE ROTS AAN HET WOORD

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015

Positieve gezondheid en het gemeentegesprek

Doelstelling van deze enquete

PEILING ERVARINGEN MET EDE DOET

Rapportage tevredenheidonderzoek onder ouders Stichting Lentekind

Transcriptie:

Monitoring Blijf Veilig Mobiel eindrapport Den Haag, 5 september 2013 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21-22, Postbus 82042, 2508 EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Van Lanschot Bankiers 699061709. Reg. K.v.K. Utrecht 300.844.58. BTW-nummer NL 0081.38.989.B.01.

INHOUD 0. SAMENVATTING 4 1. INLEIDING 6 1.1. Aanleiding 6 1.2. Aanpak onderzoek 6 2. NIEUWSBRIEF BLIJF VEILIG MOBIEL 8 2.1. Inleiding 8 2.2. Mening over inhoud Nieuwsbrief 8 2.3. Activiteiten naar aanleiding Nieuwsbrief 10 2.4. Conclusie 11 3. ZEBRACHECK 12 3.1. Inleiding 12 3.2. Kenmerken vrijwilligers 12 3.3. Tevredenheid ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel 12 3.4. Gebruik van de Zebracheck in de praktijk 13 3.5. Contact met de gemeente 15 3.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning 16 3.7. Conclusie 16 4. TRAINING DOCENTEN DRIEWIELFIETSEN 18 4.1. Inleiding 18 4.2. Bestaande ervaring met (begeleiding rond) driewielfietsen 18 4.3. Tevredenheid met de training 19 4.4. Effect van de training 19 4.5. Wensen ten aanzien van ondersteuning 20 4.6. Conclusie 22 5. FIETSACTIVITEITENWORKSHOP 23 5.1. Inleiding 23 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel 25 5.5. Effect van de training 26 5.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning 28 5.7. Conclusie 30 6. MOBILITEITSAMBASSADEURS 31 6.1. Inleiding 31 6.2. Betrokkenheid met thema mobiliteit 31 6.3. Tevredenheid met de training 33 2

6.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel 34 6.5. Gebruik van de training in de praktijk 35 6.6. Effect van de training 36 6.6.1. Contact met de gemeente 37 6.7. Wensen ten aanzien van ondersteuning 38 6.8. Conclusie 40 7. OORDEEL STRATEGISCHE PARTNERS OVER BVM 41 7.1. Inleiding 41 7.2. Doelen BVM 41 7.3. Samenwerking en organisatie 42 7.4. Resultaten BVM tot nu toe 43 7.5. Vervolg BVM 44 8. OORDEEL SAMENWERKINGPARTNERS OVER BVM 45 8.1. Inleiding 45 8.2. Doelen BVM 45 8.3. Samenwerking en organisatie 46 8.4. Resultaten BVM tot nu toe 49 8.5. Vervolg BVM 51 9. CONCLUSIE 53 9.1. Inleiding 53 9.2. Samenwerking en aansturing BVM 53 9.3. Kwaliteit producten en diensten 53 9.4. Verspreiding en gebruik 54 9.5. Toekomst BVM 55 3

0. SAMENVATTING In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de (tussen)resultaten van Blijf Veilig Mobiel (BVM). BVM is een samenwerkingsverband van tien verschillende belangenorganisaties. Doel van de samenwerking is het stimuleren van veilige mobiliteit van senioren en mensen met een beperking. Het programma wordt inhoudelijk en financieel gesteund door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Binnenkort (eind 2013) wordt besloten of, en in welke vorm, het programma BVM een vervolg krijgt. Het onderzoek dat door Ipso Facto beleidsonderzoek is uitgevoerd had tot doel om input te verkrijgen voor deze beslissing. Het onderzoek is opgebouwd uit een aantal deelonderzoeken: enquêtes bij een verschillende gebruikersgroepen (intermediairs en eindgebruikers), interviews met strategische partners (externe partijen waarmee nauw is samengewerkt) en interviews met de samenwerkingspartners. De verzamelde informatie geeft een beeld van de samenwerking tussen de betrokken organisaties, het oordeel over de ontwikkelde producten en diensten, en de ervaringen van de doelgroep daarmee (bruikbaarheid, gebruik of voorgenomen gebruik). De inventarisatie van ervaringen onder intermediairs en gebruikersgroepen is uitgevoerd met behulp van enquêtes (schriftelijk en via e-mail). De dataverzameling vond plaats in de zomervakantie, maar desondanks is de respons redelijk te noemen. Wel zijn de gebruikersgroepen (nog) vrij klein, waardoor het beeld soms bepaald wordt door een kleine groep mensen. Ook bestaat de indruk dat het gebruik van de producten en instrumenten in de praktijk nog moet groeien. In sommige gevallen volgde de enquête ook vrij kort op de ontwikkeling van het product of de overdracht van informatie, en kwam het onderzoek wellicht nog wat te vroeg. Uit de inventarisatie is het volgende beeld naar voren gekomen (puntsgewijs samengevat): Gebruikers van de trainingen en workshops zijn overwegend positief over de inhoud en overdracht van de kennis, gebruikers van de Zebracheck vinden het een bruikbaar instrument, en ook de Nieuwsbrief wordt positief beoordeeld. De vrijwilligers die actief zijn voor Blijf Veilig Mobiel zijn ook vaak actief voor (lokale) vrijwilligersorganisaties of platformen. Voor sommige gebruikersgroepen (zoals de mobiliteitsambassadeurs) liggen de BVM-activiteiten in het verlengde van activiteiten die zij voor de eigen (lokale) organisatie uitvoeren. Het is voor deze groep relatief makkelijk om opgedane kennis in de praktijk in te zetten. Voor fietsdocenten die de training driewielfietsen hebben gevolgd is het gebruik van de opgedane kennis en ervaring minder vanzelfsprekend, omdat het gaat om voor hen nieuwe doelgroepen, en/of de samenwerking met nieuwe partijen moet worden opgezocht (zoals de gemeente). De deelnemers aan de Fietsactiviteitenworkshop lijken het meest actief te zijn geweest bij het organiseren van activiteiten. Ook voor deze groep geldt dat zij voorheen ook vaak al actief waren in het organiseren van activiteiten. De Zebracheck is tot nu toe gebruikt door een vrij kleine groep gebruikers. De meeste van hen zijn positief over het instrument, hoewel ook een paar inhoudelijke verbeterpunten zijn genoemd. De vrijwilligers lijken de Zebracheck vaker te willen 4

gaan gebruiken maar lijken nog zoekende als het gaat om wat ze met de uitkomsten ervan kunnen doen. Het gebruik van de producten en diensten van Blijf Veilig Mobiel kan volgens een deel van de vrijwilligers nog toenemen door meer aandacht te besteden aan publiciteit over het programma in het algemeen en de verspreiding van producten onder intermediairs. Door de mobiliteitsambassadeurs is daarnaast opgemerkt dat er blijvende aandacht voor de ontwikkeling van de ambassadeurs dient te zijn (bijvoorbeeld door Terugkomdagen te organiseren). Ook de samenwerkingspartners en strategische partners hebben de verspreiding van de producten en kennis, en het gebruik ervan in de praktijk als belangrijkste verbeterpunt genoemd. In dit kader zijn de volgende suggesties gedaan of verbetermogelijkheden genoemd: (m.b.t. verspreiding) Meer gebruikmaken van de eigen achterban van de BVM-partners (hoewel de benodigde lokale structuur wel is verzwakt door bezuinigingen in de welzijnssector). Betere verspreiding op lokaal niveau, bijvoorbeeld via contacten met gemeenten. Beter gebruikmaken van netwerken van de strategische partners. Inschakelen van een extern bureau voor communicatie en PR als mogelijkheid om meer professionaliteit in verspreiding en communicatie te bewerkstelligen. (m.b.t. gebruik) Zorgen voor een context waarbinnen de producten gebruikt kunnen worden (het gebruik meer organiseren, zorgen voor meer professioneel gebruik). Zorgen voor meer zicht op het gebruik van de producten en diensten in de praktijk (monitoren, ontwikkelen systematiek om dat in kaart te brengen). De ervaringen met, en oordeel over de samenwerking tussen de BVM-partijen zijn overwegend positief. Aandachtspunten als het gaat om de samenwerking zijn de verschillen in inzet van de partijen en de herkenbaarheid van de eigen organisatie. Dit laatste speelt met name bij de ondervraagde ouderenorganisaties. 5

1. INLEIDING 1.1. Aanleiding Blijf Veilig Mobiel (BVM) is een samenwerkingsverband dat een stimulans wil bieden aan veilige mobiliteit van senioren en mensen met een beperking. Het programma is gestart in 2009 en heeft in 2012 een vervolg gekregen door een nieuwe subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de jaren 2012 en 2013. Het vervolgprogramma heeft als doel specifieke producten voor senioren te ontwikkelen en kent daarnaast vier andere aandachtspunten: fietsen (ook met de elektrische fiets) werven en inzet van mobiliteitsambassadeurs (die kunnen lobbyen bij de gemeente) individueel mobiliteitsadvies door (on)betaalde professionals zoals VOA s hernieuwde aandacht voor het zebrapad (actie respect voor het zebrapad') Het samenwerkingsverband BVM bestaat uit tien organisaties: ANBO (projectleider), ANWB, CG-Raad, Fietsersbond, NVVS, Oogvereniging, PCOB, samenwerkende ROV s, Unie KBO en Veilig Verkeer Nederland. Deze organisaties maken allen deel uit van de zogenaamde kerngroep die vijf á zes maal per jaar bijeen komt. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu ondersteunt het programma inhoudelijk en financieel en neemt als adviseur deel aan de vergaderingen. Eind van dit jaar loopt de huidige subsidie af, en moet een beslissing worden genomen over een eventueel vervolg van BVM. Om die beslissing goed te kunnen onderbouwen is besloten een externe evaluatie uit te laten voeren om de resultaten van BVM tot nu toe, en de visie en ervaringen van direct betrokkenen (de tien BVM-partijen en de strategische partners ) in kaart te brengen. Dit onderzoek is in de zomer van 2013 uitgevoerd door Ipso Facto beleidsonderzoek. 1.2. Aanpak onderzoek Het onderzoek bestond uit dataverzameling onder drie groepen: gebruikers en intermediairs, strategische partners van BVM en de samenwerkingspartners. De strategische partners zijn vertegenwoordigers van externe organisaties waarmee de afgelopen periode is samengewerkt, de samenwerkingspartners zijn de partijen die samenwerken in BVM-verband. De dataverzameling onder deze groepen heeft plaatsgevonden via telefonische interviews. In de gesprekken is ingegaan op hun ervaringen met BVM, het oordeel over de resultaten en de visie op de toekomst. Resultaten hiervan worden in hoofdstuk 7 (strategische partners) en hoofdstuk 8 (BVMpartners) weergegeven. Bij de dataverzameling onder gebruikers en intermediairs worden de volgende doelgroepen onderscheiden (tussen haakjes het bijbehorende hoofdstuknummer): 6

Abonnees nieuwsbrief BVM (H2) Gebruikers van de Zebracheck (H3) Fietsdocenten (deelnemers training driewielfietsen) (H4) Deelnemers workshop fietsactiviteiten (H5) Mobiliteitsambassadeurs (H6) Voor elk van deze doelgroepen is een enquête ontwikkeld waarin gevraagd wordt naar de ervaringen met het betreffende onderdeel of product (zoals wijze van gebruik, oordeel over bruikbaarheid, informatievoorziening, ondersteuning etc.). De enquêtes zijn per e- mail verspreid, en konden via e-mail of post worden teruggestuurd aan het onderzoeksbureau. Voor een verdere beschrijving van de werkwijze bij deze deelonderzoeken en de respons op de enquêtes wordt verwezen naar de individuele resultatenhoofdstukken. 7

2. NIEUWSBRIEF BLIJF VEILIG MOBIEL 2.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mening van de ontvangers van de Nieuwsbrief over het verschijnen van de Nieuwsbrief, de inhoud ervan en over het ondernemen van activiteiten naar aanleiding van de Nieuwsbrief. De Nieuwsbrief wordt verspreid onder ruim 100 abonnees. Alle abonnees zijn per e-mail benaderd en gevraagd een korte enquête in te vullen (7 vragen). 35 van hen hebben de vragenlijst ingevuld (een respons van ongeveer 30%). Gezien de periode waarin het onderzoek plaatsvond (in de zomervakantie), is die respons redelijk te noemen. 2.2. Mening over inhoud Nieuwsbrief Van alle ontvangers leest 86% de Nieuwsbrief regelmatig, 9% leest deze niet of nauwelijks en heeft daar geen specifieke reden voor en 6% zegt de Nieuwsbrief niet te kennen. De lezers van de Nieuwsbrief is gevraagd een oordeel te geven over vijf aspecten van de Nieuwsbrief. Tabel 2.1 geeft de antwoorden weer. Tabel 2.1. Oordeel aspecten Nieuwsbrief (in percentages, n=30) Kunt u een oordeel geven over de volgende aspecten van de Nieuwsbrief? Goed Voldoende Niet goed Keuze van onderwerpen van de Nieuwsbrief 60% 40% - Verschijningsvorm (e-mail) 83% 17% - Verschijningsfrequentie (drie maal per jaar) 47% 40% 13% Diepgang van informatie/informatiegehalte 60% 33% 7% Leesbaarheid, begrijpelijkheid 77% 23% - Het vaakst positief zijn de lezers over de verschijningsvorm van de Nieuwsbrief (per e- mail). Ook zijn de meeste lezers te spreken over de leesbaarheid en de begrijpelijkheid van de artikelen. Over het algemeen zijn de lezers ook tevreden over de keuze van de onderwerpen en de diepgang van de informatie die in de Nieuwsbrief is opgenomen. Echter, er is hier ook wat kritiek 40% van de lezers vindt de keuze van onderwerpen voldoende, en een derde van de lezers zegt de diepgang van informatie voldoende te vinden. Het minst tevreden is men met de verschijningsfrequentie, hierover is 13% zelfs ontevreden. De volgende tabel laat zien of de lezers ook verandering wensen op deze aspecten. 8

Tabel 2.2. Wens verandering Nieuwsbrief (in percentages, n=31) Kunt u aangeven of verandering gewenst is op de volgende aspecten? Ja Nee Geen mening/ weet niet Keuze van onderwerpen van de Nieuwsbrief 16% 77% 7% Verschijningsvorm (e-mail) 10% 87% 3% Verschijningsfrequentie (drie maal per jaar) 36% 61% 3% Diepgang van informatie/informatiegehalte 13% 87% - Leesbaarheid, begrijpelijkheid - 97% 3% Een derde van de lezers vindt het wenselijk dat de verschijningsfrequentie wordt aangepast. Op de andere punten lijkt aanpassing wat minder gewenst te zijn. Enkele lezers hebben hun wensen ten aanzien van verandering ook toegelicht. Hieruit blijkt dat de meeste lezers die kritiek uiten op de verschijningsfrequentie, de Nieuwsbrief vaker zouden willen ontvangen: Graag frequenter. Mag wel vaker. Nu te incidenteel; de frequentie, inhoud en omvang is niet geschikt om een band met BVM op te bouwen; er lijkt geen echte bladformule te zijn waardoor de keuze van de artikelen wat arbitrair overkomt; is BVM-nieuwsbrief een kaderblad of een publiekstijdschrift? Het is jammer dat de Nieuwsbrief niet terug te vinden is op de website van BVM. Om aandacht te houden is eventueel iets hogere frequentie misschien zinvol. Ik verspreid Nieuwsbrief onder collega's. Actief gebruiken is niet aan de orde. Nieuwsbrief geeft vooral overzicht en stand van zaken van onderwerpen van BVM. Het zou misschien een idee zijn om de digitale Nieuwsbrief iets vaker te laten verschijnen (4 à 5 keer per jaar) en twee keer per jaar ook een gedrukt exemplaar (met dezelfde inhoud, dus geen extra werk) te laten verschijnen: promotioneel beter te gebruiken. Er is een specifieke vraag gesteld over de thema s of onderwerpen die lezers kunnen missen. Bijna de helft van de lezers (48%) zegt dat alle thema s waarin zij interesse hebben aan de orde komen, 29% weet het niet en 23% vindt dat er iets ontbreekt. Deze lezers hebben de volgende onderwerpen of aandachtspunten gegeven: Voor wat de diepgang betreft mis ik wel eens het effect van de activiteiten. Daar zou meer aandacht aan besteed kunnen worden. Hoe goed gaat het project in zijn geheel? Qua invloed op de gemeenten. Verwijzingen naar (websites van) andere relevante organisaties. Beleid senioren. Betere middeling, afwisseling, aandacht voor de verschillende doelgroepen van BVM, dus ook mensen met een visuele beperking. Mogelijk actuele onderwerpen tussentijds doormailen. Ouderenbonden vragen of mensen zonder e-mail deze nuttige info op een andere manier kunnen ontvangen. Meer afwisseling in onderwerpen (er is meer dan een driewielfiets) en ook meer verschillende groepen ouderen aan bod laten komen. 9

Er zijn ook enkele algemene opmerkingen gegeven over de inhoud van de Nieuwsbrief: Drie keer per jaar vraagt moeite om vorm en inhoud terug te halen; je zou de laatste exemplaren er nog eens bij moeten hebben om tot een goed oordeel te komen. De voortgang van beleid/maatregelen, evenals evaluaties van projecten e.d. hebben mijn interesse; de toename van ongevallen van voetgangers en fietsers is fors en welke maatregelen in de sfeer van compensatie, preventie, training e.d. zijn waardevol gebleken of in ontwikkeling. De nieuwsbrief richt zich in eerste instantie op het programma BVM, ik zie de laatste tijd dat er ook een koppeling met andere berichten gemaakt wordt uit andere bronnen. Is prima, zie hierdoor wel meer overlap met onze eigen nieuwsbrief 'Over Verkeersveiligheid' waar we juist ook de verbinding met andere bronnen leggen. frequentie zou beter kunnen. Niet zozeer de nieuwsbrief verdient meer diepgang, wel meer links naar aanvullende info. Soms gebruik ik een artikel als kopij voor het Infoblad van de Ouderenraad in Hoorn. Of mail het door naar de 5 ouderenbonden. Of zet het op de agenda van de werkgroep Verkeer. Als VVN secretaris, geven wij als afdeling ook scootmobielcursussen, Ik heb BVM eens gemaild of wij hun presentatie ( vragen en/of quizvragen ) scootmobielcursus, op een USB stick konden verkrijgen. Geen enkel reactie op gekregen. Hoe past het project BVM in de doelstellingen t.a.v. verkeersveiligheid van het ministerie? 2.3. Activiteiten naar aanleiding Nieuwsbrief De lezers zijn gevraagd aan te geven of, en zo ja hoe vaak zij de informatie uit de Nieuwsbrief gebruiken bij de eigen activiteiten. Onderstaande tabel geeft de verdeling van de antwoorden weer. Tabel 2.3. Gebruik Nieuwsbrief voor eigen activiteiten (n=33) Kunt u aangeven hoe vaak u de Nieuwsbrief BVM gebruikt voor eigen activiteiten? Regelmatig 13 42% Soms 12 39% Bijna nooit 5 15% Weet niet 1 3% Niet van toepassing 0 0% Abs. % De meeste lezers gebruiken de Nieuwsbrief regelmatig of soms bij hun eigen activiteiten. Een minderheid heeft bij de eigen activiteiten bijna nooit iets aan de informatie uit de Nieuwsbrief. 10

Ook is gevraagd of de lezers naar aanleiding van de Nieuwsbrief wel eens de website van Blijf Veilig Mobiel hebben bezocht. 46% doet dat regelmatig, 46% heeft dat een enkele keer gedaan en 9% doet dat nooit. Tot slot nog enkele complimenten van lezers: Prettige nieuwsbrief met interessante onderwerpen om te lezen! Goed bruikbaar in mijn werk. Ga zo door. Hij wordt door mij gelezen en ik gebruik er dingen uit. Ga zo door. Genoeg variatie in relevante onderwerpen. Veel korte items. Uitstekend leesbaar. Zo doorgaan het is een belangrijk onderwerp. 2.4. Conclusie De nieuwsbrief wordt door de groep respondenten goed gelezen en op prijs gesteld. Zij zijn te spreken over de verschijningsvorm, de leesbaarheid en de begrijpelijkheid. De keuze van onderwerpen, de diepgang en ook de verschijningsfrequentie kan nog wel worden verbeterd en daarbij lijkt de frequentie het meest wenselijk om aan te pakken. Er kan qua inhoud worden gedacht aan wat meer informatie over de voortgang van het project alsook de beleidsveranderingen (bij bijvoorbeeld gemeenten) in het algemeen. Verdieping kan worden bereikt door wat meer te denken aan verwijzingen door linkjes in de nieuwsbrief plaatsen naar aanvullende informatie. 11

3. ZEBRACHECK 3.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de gebruikers van de Zebracheck. De Zebracheck is een onlangs gelanceerd product waarmee vrijwilligers de verkeersveiligheid van voetgangers op zebra s of oversteekplaatsen met verkeerslichten kunnen checken. Vrijwilligers, onder wie de mobiliteitsambassadeurs, worden gestimuleerd de ontwikkelde checklist te gebruiken. Alle vrijwilligers met wie Blijf Veilig Mobiel contact heeft gehad over de Zebracheck zijn uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen. Het gaat om vier contactpersonen die een Zebracheck hebben ingevuld en teruggestuurd aan BVM, en 12 contactpersonen waarmee om een andere reden contact is geweest (variërend van advies rondom het invullen van de Zebracheck tot algemene informatieaanvraag). Zeven contactpersonen hebben deelgenomen aan het onderzoek, en de vragenlijst over de Zebracheck teruggestuurd. In de volgende paragrafen beschrijven we: De kenmerken van de vrijwilligers De tevredenheid met de ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel Het gebruik van de Zebracheck in de praktijk Het contact met de gemeente De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk 3.2. Kenmerken vrijwilligers De meeste vrijwilligers die de Zebracheck hebben gebruikt en die aan het onderzoek hebben meegedaan (vijf van de zeven vrijwilligers) zijn ook Mobiliteitsambassadeur. Zo zijn zij ook geattendeerd op de Zebracheck. Eén vrijwilliger heeft de Zebracheck gebruikt naar aanleiding van een bericht in de nieuwsbrief van Blijf Veilig Mobiel en één vrijwilliger heeft erover gehoord via de contactpersoon van haar eigen organisatie. Van de zeven vrijwilligers zijn er vier actief bij lokale afdelingen van de ANBO (waarvan één ook voor VVN, en één ook voor een lokaal gehandicaptenplatform). Eén vrijwilliger is uitsluitend actief voor een lokaal gehandicaptenplatform, één is actief voor de MDvereniging. Eén is actief voor zowel de ANWB als de Fietsersbond. 3.3. Tevredenheid ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel Er zijn drie vragen gesteld over de Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel, waar vrijwilligers ondersteuning kunnen krijgen bij het uitvoeren van een Zebracheck of de bespreking van de resultaten ervan met betrokken partijen. Twee vrijwilligers hebben meerdere keren 12

contact gehad met de Helpdesk en twee vrijwilligers een enkele keer. Alle vier zijn zij heel tevreden over de gegeven informatie van de Helpdesk. Twee vrijwilligers hebben contact gehad met de Helpdesk over de uitvoering van de Zebracheck. De derde vrijwilliger heeft daarover ook contact opgenomen met de Helpdesk en heeft daarnaast vragen gesteld over de organisatie rond de Zebracheck, contactgegevens van relevante organisaties en personen en over het eigen initiatief zelf lokaal publiciteit te genereren/persberichten over de actie te versturen. Media-aandacht is ook door een andere vrijwilliger als gespreksonderwerp aangegeven. Een andere vrijwilliger heeft vragen gesteld over de mogelijkheden voor ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel. De drie andere vrijwilligers hebben geen contact gehad met de Helpdesk. 3.4. Gebruik van de Zebracheck in de praktijk Eerst is gevraagd hoe vaak de vrijwilligers de Zebracheck hebben uitgevoerd. Onderstaande tabel laat zien wat is geantwoord. Tabel 3.1. Frequentie gebruik Zebracheck (n=7) Hoe vaak heeft u de Zebracheck uitgevoerd? Abs. Nog niet 0 Eén keer 4 Twee of drie keer 2 Vier keer of vaker 0 Anders 1 Vier vrijwilligers hebben de Zebracheck één keer gebruikt, en twee vrijwilligers twee of drie keer. Eén vrijwilliger heeft de Zebracheck meer preventief ingezet, bij de opzet van wegverbetering tijdens een regulier overleg met de gemeente. Hij geeft aan dat de check ook nog wordt uitgevoerd na realisatie van de wegverbetering. Vier van de gebruikers hebben het op eigen initiatief toegepast. Eén heeft de check uitgevoerd naar aanleiding van signalen uit de persoonlijke omgeving, en één gebruiker heeft dat gedaan naar aanleiding van signalen van andere beroepsmatig betrokken personen. De volgende tabel laat zien op welke wijze de Zebracheck is uitgevoerd. Tabel 3.2. Wijze van gebruik Zebracheck (n=7, meer antwoorden mogelijk) Kunt u aangeven op welke wijze u de Zebracheck heeft uitgevoerd? Met het formulier van de Zebracheck 5 Met een fotorapportage 3 Anders, namelijk 3 Abs. 13

Bij alle checks die zijn uitgevoerd is in ieder geval gebruikgemaakt van het formulier. In drie gevallen is ook een fotorapportage gemaakt en in één geval is verkeersgedrag geobserveerd (op onopvallende plek). Bij één check zijn wel foto s gemaakt, maar is onduidelijk of die in uitkomsten van de check zijn meegenomen. Drie van de vrijwilligers vinden de gebruiksvriendelijkheid goed. Zij geven aan dat het instrument zich vanzelf wijst. Vier zijn van mening dat het instrument redelijk gebruiksvriendelijk is. Drie van hen hebben het antwoord toegelicht: De plaats van het bord L2 is niet nader omschreven. Op een van de gecheckte zebra's die vlakbij een bocht in de weg ligt, staat het bord voorbij de bocht na de zebra. Is dit fout? Of is het alleen onlogisch? Een ander punt is dat je de check bij daglicht doet. Beoordeling of de zebra voldoende verlicht is, is dan moeilijk. Bij een gecheckte zebra staan wel lantaarnpalen, maar toch was er in de winter een kind aangereden "omdat het er zo donker is" volgens de schooljuf. Situatieschets is ook handig (voorbeelden?). Ik miste een toegezonden uitleg met blaadjes. Nu gingen we met de uitprintsels aan de slag en misten eigenlijk voorbeelden op papier waar je de fouten kunt aankruisen en met foto's kunt voorzien. Nu moet je zelf eigenlijk het wiel uitvinden. en daarna thuis alle aantekeningen en foto's door voor je een beeld krijgt van wat je hebt vastgelegd. Hier zou dus best een terugkommiddagje voor mogen worden gegeven zodat je daarna beslagen ten ijs kunt gaan. en niet alleen officiële oversteekpaden bekijkt, maar je ook oriënteert op routes van bejaardencentrum naar winkel of sportcentrum, maar ook naar schoolroutes, zodat oma haar kleinkind ook eens kan afhalen van school. De vrijwilligers zijn het eens over de toepasbaarheid: de Zebracheck is volgens alle gebruikers op elke verkeerssituatie toepasbaar. Hier zegt een van de vrijwilligers over: Enkele rubrieken in zebra/vri zelf toegevoegd. Ook nuttig: een kleine enquête onder verschillende gebruikersgroepen ter plaatse doen (over hun ervaringen...). De vrijwilligers is vervolgens gevraagd wat zij met de uitkomsten van de Zebracheck hebben gedaan. Onderstaande tabel laat de antwoorden zien. Tabel 3.3. Bestemming uitkomsten Zebracheck (n=5, meer antwoorden mogelijk) Waar heeft u de uitkomsten van de Zebracheck naartoe gestuurd? De Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel 4 De gemeente 1 Meldpunt VVN 1 Naar een andere organisatie of persoon, namelijk 1 Abs. Vijf van de vrijwilligers hebben de uitkomsten van de Zebracheck gedeeld met anderen. Vier hebben de Zebracheck in ieder geval naar de Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel gestuurd. Een van hen heeft het daarnaast ook naar de gemeente en naar het meldpunt van Veilig Verkeer Nederland gestuurd. De andere vrijwilliger heeft het naar het lokale 14

gehandicaptenplatform gestuurd en zegt daarover: Stichting platform gehandicapten Bergambacht; de uitkomsten moeten nog verder worden uitgewerkt voor BVM en de gemeente/ in het gesprek met de wethouder hebben we laten weten dat wij in het volgende gesprek (medio oktober/november) het overhandigen en zullen bespreken ze waren zéér geïnteresseerd. Er is de vrijwilligers ook gevraagd of zij denken de Zebracheck vaker te gaan gebruiken. Twee vrijwilligers zeggen dat ze dat waarschijnlijk niet zullen doen. Vier zeggen van wel, waarvan twee voor één specifieke locatie en twee voor meerdere locaties. Eén vrijwilliger heeft de vraag niet beantwoord. Deze locaties zijn genoemd: Hoofdstraat in Heeze-Leende Leeuwarderadeel Leidschendam-Voorburg Bergambacht, Berkenwoude en Ammerstol (en na de herindeling zullen wij ook in de andere gemeenten van de K5 deze check gaan uitvoeren) Er is weinig media-aandacht geweest voor de acties. Eén vrijwilliger noemde hier aandacht van de lokale of regionale radio, en één noemde (geringe) belangstelling door een huis-aan-huisblad. Er is daarnaast een vrijwilliger die enkele kopieën van krantenartikelen over haar activiteiten met de vragenlijst meestuurde. 3.5. Contact met de gemeente Er is één gebruiker van de Zebracheck die hierover contact met de gemeente heeft gehad. Hij heeft binnen een maand na de uitkomst van de Zebracheck een gesprek gevoerd met de afdeling Infrastructuur. De gemeente reageerde naar zijn mening heel geïnteresseerd en zegde toe de situatie te gaan veranderen. Hij zegt dat hij over een tijdje contact op zal nemen met de gemeente om te informeren naar de stand van zaken. Twee vrijwilligers hebben in de vragenlijst aangegeven dat zij de uitkomsten van de Zebracheck nog met de gemeente gaan bespreken. Een gebruiker zegt het volgende: Ik moet de resultaten nog met de gemeente bespreken, maar ga dat zeker doen. In het verleden is deze zebra al eens in het nieuws geweest, maar de gemeente vond het toen niet nodig om wijzigingen aan te brengen. Er is nog een andere persoon die ook aangeeft dat de punten uit de Zebracheck meer preventief zijn ingezet: Ik heb de Zebracheck bekeken vóór dat ik in een gemeentelijke werkgroep mocht overleggen over de herinrichting van de doorgaande hoofdstraat in Heeze. Het ontwerpplan is inmiddels goedgekeurd en zal in deze zomervakantie worden uitgevoerd. Daarna kan de echte check uitgevoerd worden. Ten slotte is er één gebruiker die de vragenlijst niet volledig heeft ingevuld maar die in het kader van het onderhavige onderzoek kopieën van een krantenartikel, kopieën van een brief naar de gemeente en kopieën van twee ingevulde checklisten stuurde om aan te geven wat haar activiteiten tot nu toe zijn geweest. De brief aan de gemeente is vrij recent 15

verzonden, dus het is aannemelijk dat zij verder nog geen inhoudelijk contact met de gemeente over de uitkomsten van de twee Zebrachecks heeft gehad. 3.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning De vrijwilligers is gevraagd wat er naar hun idee kan worden gedaan om het gebruik van de Zebracheck te verbeteren. Tabel 3.4 geeft de verdeling van de antwoorden weer. Tabel 3.4. Wensen ten aanzien van ondersteuning (n=5, meer antwoorden mogelijk) Wat kan er naar uw mening worden gedaan om het gebruik van de Zebracheck in de praktijk te verbeteren? Er kan meer worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van informatie over de Zebracheck Er kan meer ondersteuning worden geboden bij de Helpdesk 1 Er kan iets worden verbeterd aan de formulieren of de fotorapportage, namelijk 1 Anders, namelijk 0 Niet van toepassing 1 Abs. 4 Vijf gebruikers hebben de vragen over ondersteuning vanuit Blijf Veilig Mobiel ingevuld. Van deze vijf zeggen vier mensen dat er meer kan worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van informatie over de Zebracheck. Eén vrijwilliger zegt daarnaast dat er meer ondersteuning bij de Helpdesk kan worden geboden en dat er iets kan worden verbeterd aan de formulieren. Zij zegt daarover: Maak voorbeelden die niet hoeven worden uitgeprint maar aan mobiliteitsambassadeurs worden gestuurd of aan de afdelingen van de ouderenbonden. Eén persoon vindt de vraag niet van toepassing. Ze vinden allemaal dat die ondersteuning ook door Blijf Veilig Mobiel moet worden georganiseerd. Eén gebruiker vindt dat Veilig Verkeer Nederland daarin ook een rol zou moeten hebben. 3.7. Conclusie De Zebracheck is het meest uitgevoerd door vrijwilligers die al bekend zijn met verschillende activiteiten van Blijf Veilig Mobiel (mobiliteitsambassadeurs). Vier van de zeven vrijwilligers zijn actief bij lokale afdelingen van ANBO. Met de Zebracheck hebben de meeste vrijwilligers positieve ervaringen, hoewel drie mensen ook aangeven dat er iets kan worden verbeterd (instructie, situatieschetsen als voorbeeld en aparte aandacht voor avond- en nachtsituaties/donkere omstandigheden). De vrijwilligers lijken de Zebracheck vaker te willen gaan gebruiken maar lijken nog zoekende naar wat ze met de uitkomsten ervan kunnen doen. Er is bijvoorbeeld (nog) weinig contact met de gemeente en media. Aan de andere kant is de preventieve inzet van de Zebracheck wellicht een good practice te noemen. De aandachtspunten die in de check worden genoemd kunnen worden gebruikt als handvat voor overleg met de gemeente. Er kan volgens de gebruikers 16

meer worden gedaan aan de inzet van de Zebracheck door de publiciteit te versterken en meer informatie over de Zebracheck te verspreiden. 17

4. TRAINING DOCENTEN DRIEWIELFIETSEN 4.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de docenten die hebben deelgenomen aan de training van de fietsschool van de Fietsersbond. De fietsschool heeft in mei 2013 aan 10 fietsdocenten een training gegeven gericht op mensen met een mobiliteitsbeperking op de driewielfiets. Alle docenten zijn uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen. 7 van de deelnemers aan deze training hebben de vragenlijst beantwoord (een respons van 70%). In de volgende paragrafen beschrijven we: De bestaande ervaring van de docenten met het begeleiden van mensen in het gebruik van driewielfietsen De tevredenheid met de training Het effect van de training De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk 4.2. Bestaande ervaring met (begeleiding rond) driewielfietsen De meeste docenten (vijf van de zeven) hebben nog geen eerdere ervaring met het begeleiden van mensen in het gebruik van de driewielfiets. Eén deelnemer heeft dat verschillende keren gedaan, zowel aan senioren als kinderen of jongvolwassenen met een functiebeperking en één deelnemer heeft een enkele keer senioren begeleid. De meeste deelnemers hebben verschillende mogelijkheden van de driewielfiets beschreven, waarmee zij al bekend waren voorafgaand aan de training. Vijf deelnemers hebben de volgende positieve kanten aan het gebruik van de driewielfiets benoemd: Tussenstap voor ouderen tussen gewone fiets en scootmobiel. Stabiel vervoermiddel, vergroot bereizingsgebied, verbetert respectievelijk consolideert lichamelijke en geestelijke gezondheid. Snelheid, grote stabiliteit bij ligfietsen. Langer zelfstandig en mobiel zijn. Positieve informatie omtrent driewielfietsen door mede fietsdocent. Ook is gevraagd negatieve kanten aan het gebruik van de driewielfietsen te benoemen. Hier is door vier deelnemers antwoord op gegeven: Vaak nog geassocieerd met personen met een beperking. Groot parkeervolume/oppervlakte, bredere fietspaden noodzakelijk. Anders leren fietsen, gebrek aan zichtbaarheid ligfietsen. Evenwichtsproblemen? Verder heeft misschien niet iedereen de ruimte om een driewieler te stallen. 18

4.3. Tevredenheid met de training Zoals hierboven is omschreven heeft er één training plaatsgevonden, op 11 mei 2013. De deelnemers is gevraagd naar de tevredenheid met het trainingsmateriaal en de tevredenheid met de professionaliteit van de trainers. Vrijwel alle deelnemers zijn heel tevreden met beide. Zes deelnemers zijn heel tevreden over het trainingsmateriaal (één een beetje) en vijf zijn heel tevreden met de professionaliteit van de trainers. Hierover zijn twee deelnemers een beetje tevreden. 4.4. Effect van de training De training was op het moment van het onderzoek nog redelijk recent georganiseerd en bijgewoond door de deelnemers. Er is daarom in de eerste plaats gevraagd of zij sinds de training al gebruik hebben gemaakt van de verkregen kennis en informatie. Vijf docenten hebben dat niet. Eén docent heeft de opgedane kennis gebruikt in een training voor senioren en één docent heeft deelgenomen aan de driewielerdag in Harderwijk op 5 juli. Het gebruik van de driewielfiets zou volgens het merendeel van de docenten kunnen toenemen. Zes van de zeven docenten zeggen dat ze merken dat de belangstelling voor de driewielfiets onder deze doelgroep groeit. Eén docent denkt dat ook maar zegt erbij dat hij zelf het berijden van de driewieler best lastig vond. Hij denkt een goede training voor senioren zeker van belang is. Een andere deelnemer zegt ook dat de belangstelling toeneemt, maar dat zij tot op heden nog geen personen, groepen of organisaties heeft gesproken waarvoor deze training goed zou zijn. Ze merkt op dat er misschien nog te weinig (stedelijke) publiciteit voor is geweest. Een derde deelnemer merkt ook een groeiende belangstelling maar vindt senioren geen doelgroep. De laatste deelnemer geeft hier aan het niet te weten. Het effect van de training is vervolgens nagegaan door te vragen naar de intentie van de deelnemers de opgedane kennis en informatie in de praktijk te gaan gebruiken door activiteiten voor senioren te organiseren. Hier lopen de meningen of verwachtingen wat uiteen. Niemand zegt dat hij of zij de kennis uit de training altijd zal gaan gebruiken. Twee deelnemers zeggen het regelmatig te zullen gaan doen, drie docenten zeggen het af en toe te kunnen toepassen en nog eens twee deelnemers geven aan nauwelijks iets met de kennis en informatie te zullen doen. Onderstaande tabel laat zien wat de docenten zelf de meest geschikte vorm vinden als het gaat om senioren te laten kennismaken met het gebruik van de driewielfiets. Zij hebben in de meeste gevallen meerdere opties aangegeven. 19

Tabel 4.1. Mening over geschiktheid vorm van begeleiding n=7, meer antwoorden mogelijk) Welke vorm van begeleiding is naar uw mening het meest geschikt voor een kennismaking door senioren met het gebruik van de driewielfiets? Individuele begeleiding 4 Oefendag speciaal voor senioren 5 Oefendag met verschillende doelgroepen 0 Oefendag met verschillende typen fietsen/algemene dag rond mobiliteit 5 Anders, namelijk 0 Abs. De deelnemers vinden eigenlijk alle vormen goed, behalve een oefendag met verschillende doelgroepen. Deze vorm van begeleiding is door geen enkele deelnemer aangekruist. Bijna hetzelfde beeld bestaat als wordt gevraagd naar de eigen intentie ten aanzien van het organiseren van activiteiten waarbij senioren met de driewielfiets kunnen kennismaken. Tabel 4.2 laat de uitkomsten zien. Tabel 4.2. Eigen intentie ten aanzien van begeleiding ( n=7, meer antwoorden mogelijk) Wat zou hierin uw eigen rol kunnen zijn? Abs. Individuele begeleiding organiseren 4 Oefendag speciaal voor senioren organiseren 4 Oefendag met verschillende doelgroepen organiseren 1 Oefendag met verschillende typen fietsen/algemene dag rond mobiliteit organiseren 4 Informatie en kennisverspreiding onder senioren stimuleren 4 Anders, namelijk 2 Ook hier vinden de docenten alle vormen (in potentie) geschikt. Er is één iemand die mogelijk een oefendag met verschillende doelgroepen zou willen organiseren. Twee docenten hebben hun antwoord aangevuld of toegelicht. De eerste zegt: Zowel individueel als groepsgewijs lesgeven in het leren fietsen op de driewielfiets. De ander zegt: Ik wil wel graag mee helpen tijdens zo'n oefendag. Ik zou deze dag niet alleen willen organiseren maar met meerdere personen. Er komt nogal veel bij kijken qua voorbereiding. Ten slotte wordt het volgende opgemerkt: Er is duidelijk behoefte aan informatie over het verkrijgen van een driewielfiets. Met name over de (on)mogelijkheden van de WMO. 4.5. Wensen ten aanzien van ondersteuning De deelnemers aan de training is tot slot gevraagd welke ideeën zij hebben over de mogelijkheden die er zijn om het gebruik van de driewielfiets door senioren te laten groeien. Tabel 4.3 geeft weer wat de docenten hebben geantwoord. 20

Tabel 4.3. Wensen ten aanzien van ondersteuning in de praktijk (n=7, meer antwoorden mogelijk) Wat kan naar uw mening worden gedaan om het gebruik van de driewielfiets door senioren in de praktijk te verbeteren? Er kan meer worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van informatie over de driewielfiets onder senioren Er kunnen meer oefendagen worden georganiseerd 6 Er kan meer individuele begeleiding worden georganiseerd 3 Er kunnen meer fietsdocenten worden opgeleid 3 Er kan iets worden verbeterd aan de training van de Fietsschool, namelijk 1 Anders, namelijk 2 Niet van toepassing 0 Abs. 6 Bijna alle docenten vinden de eerste twee opties naar hun mening het meest geschikt als stimulans. Publiciteit, het verspreiden van informatie en het organiseren van oefendagen zullen naar hun idee het meest bijdragen aan een toename van het gebruik van de driewielfiets onder senioren. Drie van de zeven deelnemers noemen het organiseren van individuele begeleiding en het opleiden van meer fietsdocenten als stimulerende activiteiten. Eén docent vindt dat de training van de Fietsschool beter kan. Hij schrijft daarover: Speciale aandacht voor de driewielfiets, net als voor de e-bike al het geval is. De fietsvaardigheid van veel docenten op de driewielfiets is maar heel beperkt. Hierdoor kunnen ze geen oefening voordoen. Daarom speciale driewielfietsdocenten opleiden. Twee docenten hebben nog de volgende ideeën: De Fietsersbond zou met BVM en de seniorenwelzijnsorganisaties de driewiel(e)bike meer zichtbaar moeten promoten. Gemeentes moeten in het kader van de Wmo de driewielfiets steunen in plaats van de scootmobiel. De docenten hebben ook kunnen aangeven welke organisatie zij het meest geschikt vinden om deze ondersteuning aan te bieden. Geen van de deelnemers noemt de Fietsschool of de Fietsersbond als meest geschikte partij. Alle docenten noemen in de eerste plaats Blijf Veilig Mobiel. Vier van hen geven daarnaast ook nog een andere partij op: ANBO. Er zijn al vestigingen van Welzorg die aan begeleiding doen. Al dan niet met hulp van vrijwilligers of fietsdocenten. Er zou meer samenwerking moeten komen tussen instanties als Welzorg en de organisaties van Blijf Veilig Mobiel. ANBO en fietsproducenten. Mijn eigen bedrijf, het Fietscollege. Mijn bedrijf geeft fiets- en verkeersles aan iedereen die dat wil. Dat gaat van kinderen tot ouderen, al dan niet met geestelijke / lichamelijke beperkingen. Samen met de fietsschool bijvoorbeeld ouderenbonden. 21

4.6. Conclusie De groep fietsdocenten had voorafgaand aan de training nog maar weinig ervaring met het trainen van senioren. Ook na afloop van de training hebben nog maar weinig docenten de verkregen informatie toegepast. De oorzaak ligt waarschijnlijk ook bij de recente datum van de training, maar de deelnemers tonen ook geen duidelijke intentie om er regelmatig mee aan de slag te gaan. De fietsdocenten vinden eigenlijk alle vormen van instructies voor senioren wel goed, maar denken dat de doelgroepen (senioren en mensen met een functiebeperking) het beste gescheiden benaderd zouden moeten worden. Ze denken dat het gebruik van de driewielfiets zou kunnen toenemen door meer oefendagen te organiseren (speciaal voor senioren) en meer aandacht te besteden aan publiciteit en de verspreiding van informatie. 22

5. FIETSACTIVITEITENWORKSHOP 5.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de deelnemers aan de Fietsactiviteitenworkshop. In het huidige programma 2012-2013 zijn vier regionale fietsworkshops gepland waarvan er drie hadden plaatsgevonden ten tijde van het onderzoek. Er zijn ongeveer 56 deelnemers bij aanwezig geweest. Alle deelnemers zijn uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen. 24 vrijwilligers hebben de vragenlijst beantwoord, een respons van 43%. In de volgende paragrafen beschrijven we: De bestaande ervaring van de vrijwilligers met het organiseren van fietstochten voor senioren en de informatievoorziening over de workshop De tevredenheid met de workshop De tevredenheid met de ondersteuning vanuit Blijf Veilig Mobiel Het effect van de workshop De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren De vrijwilligers is eerst gevraagd of zij zich (voorafgaand aan de workshop van Blijf Veilig Mobiel) al eerder hebben beziggehouden met het thema fietsen voor senioren. Onderstaande tabel geeft de uitkomsten weer. Tabel 5.1. Ervaring met het organiseren van activiteiten rond fietsen (n=24) Heeft u zich voorafgaand aan de workshop ingezet rond het thema fietsen voor senioren? Abs. % Nee, nog niet eerder 7 29% Ja, ik was betrokken bij het organiseren van fietstochten 12 50% Ja, ik was betrokken bij het organiseren van andere activiteiten, namelijk 5 21% De helft van de groep vrijwilligers was eerder al betrokken bij het organiseren van fietstochten voor senioren. Zeven vrijwilligers hadden nog geen enkele ervaring met het organiseren van activiteiten. Enkele vrijwilligers (6) hebben aangegeven zich al eerder te hebben ingezet, maar in plaats van het organiseren van fietstochten andere activiteiten te hebben georganiseerd. Zij hebben de volgende dingen genoemd: Fietsinformatiedag voor ouderen met een elektrische fiets, onder begeleiding van een fietsdocent van de Fietsersbond. Voorlichting VVN. Cursus fietsvaardig. Fietsersbond seniorendagen. Scootmobieltochten (2 maal genoemd). 23

Vervolgens is de vrijwilligers gevraagd bij welke organisaties ze actief zijn (geweest) voor senioren. In tabel 5.2 zijn de gegeven antwoorden weergegeven. Tabel 5.2. Inzet voor organisaties (n=24, meer antwoorden mogelijk) Kunt u aangeven voor welke organisatie(s) u actief was (op het gebied van fietsen voor senioren)? Abs. % Lokale afdeling VBO 0 0% Lokale afdeling Unie KBO 5 21% Lokale afdeling PCOB 0 0% Lokale afdeling ANBO 8 33% Lokale afdeling VVN 2 8% Anders, namelijk 5 21% Niet van toepassing 4 17% Een derde van de vrijwilligers heeft zich ingezet voor de lokale afdeling van ANBO, een kleinere groep is actief voor Unie KBO en twee vrijwilligers zijn lokaal betrokken bij de activiteiten van VVN. Nog eens twee vrijwilligers noemden zelf VVN district als organisatie. Twee andere personen gaven aan actief te zijn voor de Fietsersbond. Ten slotte werd door één iemand een gehandicaptenplatform genoemd. Geen van de respondenten noemde twee organisaties of meer. De vrijwilligers konden op verschillende manieren worden geïnformeerd over de workshop. In tabel 5.3. is aangegeven op welke manier de deelnemers zijn bereikt. Tabel 5.3. Informatievoorziening over de workshop (n=24) Hoe bent u geattendeerd op de workshop Fietsactiviteiten? Abs. % Via de website van Blijf Veilig Mobiel 4 17% Via de nieuwsbrief van de eigen organisatie 6 25% Via een contactpersoon bij uw eigen organisatie 10 42% Via een contactpersoon bij een van de andere deelnemende partijen, namelijk 2 8% Via een andere weg, namelijk 2 8% De meeste deelnemers (16) hebben over de workshop te horen gekregen via een contactpersoon bij hun eigen organisatie of via de nieuwsbrief van de eigen organisatie. Daarnaast hebben vier deelnemers informatie over de workshop gevonden op de website van Blijf Veilig Mobiel. Twee personen noemden een contactpersoon bij een andere organisatie dan waar zij actief voor zijn: ANBO en KBO. Nog eens twee vrijwilligers noemden het ANBO-blad en zelf geïnformeerd als wijze waarop zij zijn geattendeerd op de workshop Fietsactiviteiten. 24

5.3. Tevredenheid met de workshop Er zijn drie workshops georganiseerd verspreid door Nederland. De verdeling van respondenten naar de workshop die zij hebben gevolgd, is hieronder weergegeven. Tabel 5.4. Deelname workshop (n=24) Kunt u aangeven welke workshop u heeft gevolgd? Abs. % September 2012, Enschede 5 21% April 2013, Bergen op Zoom 11 46% April 2013, Gouda 8 33% De workshop in Bergen op Zoom is door de meeste respondenten genoemd, 8 personen zijn aanwezig geweest in Gouda en vijf respondenten noemden Enschede. Er zijn ook enkele inhoudelijke vragen gesteld over de tevredenheid met de workshop. 17 deelnemers (71%) zijn heel tevreden over het trainingsmateriaal, 21% is een beetje tevreden. Eén deelnemer (4%) weet het niet en één deelnemer is een beetje ontevreden (4%). De deelnemers is ook gevraagd naar de tevredenheid met de professionaliteit van de trainers. Hierover zeggen 16 vrijwilligers (67%) heel tevreden te zijn, zeven zijn een beetje tevreden (29%) en één deelnemer (4%) is een beetje ontevreden. Er is geen duidelijke relatie tussen het oordeel van de respondenten en vraag welke workshop is gevolgd (de locatie). 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel Rondom de workshop kunnen de deelnemers contact hebben gehad met de Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel. Er zijn drie vragen gesteld over de ervaring van de deelnemers over de ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel met betrekking tot de workshop. In de eerste plaats is gevraagd of de deelnemers contact hebben opgenomen met de Helpdesk. Twee derde van de deelnemers heeft geen contact gehad. Een derde heeft wel met de Helpdesk gesproken, 13% meerdere keren en 21% een enkele keer. Tabel 5.5. Inhoud contact met Helpdesk (n=8, meer antwoorden mogelijk) Kunt u aangeven waarover u met de medewerker van de Helpdesk heeft gesproken? Abs. Over de organisatie van de workshop 1 Over de inhoud van de workshop 1 Over de contactgegevens van relevante organisaties of personen 0 Over de verdere invulling van fietsactiviteiten 1 Over tips voor te organiseren activiteiten 1 Over bestelling brochures en publicaties BVM 5 Over inhoudelijke kwesties rond het thema veilige mobiliteit 0 Over iets anders, namelijk 2 25

De meeste contacten met de Helpdesk betroffen informatieverzoeken over het bestellen van brochures en publicaties van Blijf Veilig Mobiel. Telkens één deelnemer heeft gebeld over de organisatie van de workshop, over de inhoud van de workshop en over tips voor te organiseren activiteiten. Twee mensen hebben hier zelf dingen genoemd, namelijk: in een andere hoedanigheid deelnemen aan de workshop en theoriecursus. De deelnemers zijn bijna allemaal heel tevreden over de gegeven informatie door de medewerker van de Helpdesk. Eén deelnemer zegt een beetje tevreden te zijn. 5.5. Effect van de training De deelnemers hebben enkele vragen beantwoord over hun intentie activiteiten te gaan organiseren naar aanleiding van de workshop die ze hebben gevolgd. In onderstaande tabel zijn de antwoorden weergegeven. Tabel 5.6. Intentie organiseren activiteiten (n=24, meer antwoorden mogelijk) Bent u van plan activiteiten te organiseren naar aanleiding van de workshop? Ja, ik ben van plan concrete activiteiten rond fietsen voor senioren te gaan (of blijven) organiseren, namelijk Ja, ik ben van plan kennis en informatie over fietsen voor senioren te gaan (of blijven) verspreiden Abs. % 13 54% 9 38% Dat weet ik nog niet 4 17% Nee, ik verwacht weinig met de informatie en kennis uit de workshop te kunnen doen 2 8% De meeste deelnemers (13) geven aan dat zij van plan zijn om naar aanleiding van de workshop activiteiten te gaan of blijven ondernemen. De meerderheid gaat concrete activiteiten ontplooien. Daarnaast zijn er negen vrijwilligers die informatie en kennis over fietsen voor senioren gaat of blijft verspreiden. Vier deelnemers zeggen dat ze zowel activiteiten willen organiseren als kennis en informatie willen verspreiden. Ook vier deelnemers weten het nog niet. Twee zeggen ten slotte dat zij weinig met de gegeven informatie en kennis kunnen doen. Er zijn twee verschillende redenen gegeven daarvoor. Eén noemt het niet aansluiten van zijn of haar reguliere activiteiten op de workshop en de ander noemt de ongeschiktheid van de kennis voor de doelgroepen met wie hij of zij werkt. De genoemde concrete activiteiten zijn: Fietsinformatiedag. Fietsvaardigheidstrainingen. In deze dorpen in Brabant: Mariahout, Beek en donk, Lieshout, Aarle Rixtel. Divers. Scootmobieltocht bij gereedkomen singels in Doesburg (najaar). Fietstochten. 26