BASISHOUDINGEN (BH) - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal. horizontaal gestrekt is.

Vergelijkbare documenten
BASISHOUDINGEN (BH) - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de. waterspiegel.

HANDBOEK SYNCHROONZWEMMEN

FINA VERPLICHTE ELEMENTEN VOOR TECHNISCHE UITVOERINGEN DUET

Figurenboek. Commissie Synchroonzwemmen en Figuurdrijven. Uitgave: 1 januari 2015 Status: definitief Editie 2.

Figurenboek. Commissie Synchroonzwemmen en Figuurdrijven. Uitgave: 1 augustus 2019 Status: concept

101 Balletbeen Ballet leg single 1.6. Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 301 Barracuda Barracuda 2.

Senioren elementen voor limieten. passie voor synchroonzwemmen

passie voor synchroonzwemmen Figuren age II

Element A (senioren element team nr. 1) 2.5

passie voor synchroonzwemmen Figuren age I

Onderdeel 7: Muziekzwemmen wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging.

Onderdeel 7: Muziekzwemmen wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging.

Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt.

Onderdeel 7: Muziekzwemmen wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging.

Selectieproeven miniemen, kadetten en junioren

Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt

synchroonzwemmen BREVET 3

synchroonzwemmen BREVET 3

synchroonzwemmen BREVET 3

Synchroonzwemmen BREVET 2

Synchroonzwemmen BREVET 2

bron: FIGURENBOEKJE

synchroonzwemmen BREVET 1

synchroonzwemmen BREVET 1

BEOORDELING BREVET 3

1. DOEL VAN DE MEERKAMP Het organiseren van meer wedstrijden voor de lagere categorieën. Voorbereiding voor wedstrijden op een hoger niveau.

1. DOEL VAN DE MEERKAMP Het organiseren van meer wedstrijden voor de lagere categorieën. Voorbereiding voor wedstrijden op een hoger niveau.

Proeven Talentendag 8-11 jaar

1. DOEL VAN DE MEERKAMP Het organiseren van meer wedstrijden voor de lagere categorieën. Voorbereiding voor wedstrijden op een hoger niveau.

LEERLIJN TUMBLING LEVEL 2 Vertaling leerlijn GBR (level 2)

Informatieboekje Synchroonzwemmen

Proeven Talentendag 8-11 jaar

Core Stability - serie 1

BodyBow Gebruikersgids

Yogales maart 2019!! Bewust staan

Sets Reps Gewicht (kg) Pauze Sets (s) Sets Reps Gewicht (kg) Pauze Sets (s) Sets Reps Gewicht (kg) Pauze Sets (s)

Lenigheidtrainingsschema - niveau 1

10 OEFENINGEN VOOR THUIS

Programma Core Stability met accent op Side Bridge

1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. 2- Passieve ROM Extensie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec.

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant.

Oefenprogramma revalidatie

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING

kijkwijzers. De voortgezet onderwijs leefstijl cursus voor in de gymles!

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Oefenschema 'Boschmans Ingeborg'

Statische stretching

Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u) Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u) Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u) Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u)

Oefenbundel Einde. Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG. Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma

Maak je klaar voor de lange ontspanning. Pak wat je nodig hebt om comfortabel te liggen.

Cardioschema (50 minuten)

Core-stabilityoefeningen (oefeningen voor rompstabiliteit)

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug

1 HOS LWK FT H'str. Individueel samengesteld programma voor

Yogales mei Ademoefening Prana Mudra!

Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u) Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u) Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u) Tijd (s) Herhalingen Snelheid (km/u)

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

GET FIT 2 HIKE Rompstabilisatie

Power 2A. Toe Weaves Ruglig of in zit. Enkel op de tegenovergestelde knie. Neem de voet vast en maak cirkels met de enkel.

Posities van de voeten

Oefenschema 'test atleet'

Core Stability - serie 2 (met Swiss Ball)

Buikspieroefeningen (basis)

Core stability training

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

Zomerfit Pagina 1 van 5

Oefenbundel Basis Ruglig

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

Kracht en stabilisatie

Core stability. Plank 2. Plank 1. Navel intrekken, rug recht. Navel intrekken, heupen recht. Plank 4. Plank 3. Navel intrekken, rug recht

De 11+ Een compleet warming-up programma

Reeksbeschrijving Bondsreeks

4.7.1 Wedstrijd 1&2&3 bij 5 wedstrijden (wedstrijd 1&2 bij 4 wedstrijden): E-groep D-groep C-groep B-groep A - groep Masters

Oefenstof voor aquamove:

Stretch oefeningen. Stretch oefeningen. Kuit stretchen (uitrekken) Adductoren rekken. Aandachtspunten:

RUGOEFENINGEN MOBILISEREND

(D) = met geteld worden als Dans Element

BIJLAGE SHOWDANSEN EFDO-TSR

RUGREVALIDATIE THUISPROGRAMMA STRETCHING-MOBILISATIE-STABILISATIE. - Patiëntinformatie -

Schouder oefeningen (Deel 2)

BACKHAND Ben Vanhoudt Herfst 2005

Eerste Ergo Basistechnieken Dienst Ergotherapie

Droogtraining op zwemschoolniveau

Plank set 1 set 2 set 3 set 4 set 5 20 sec 20 sec 20 sec 20 sec 20 sec

Fit-o-meter initiatielessen Sportdienst Brecht Kim Van Hofstraeten - Jef Van Dyck

FREEHAND SQUAT LUNGE. Benen. Aantal herhalingen: Aantal seconden vasthouden: Aantal sets: 1 3

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN

Bekkenkanteling: maak afwisselend een bolle- en holle rug, waarbij romp en hoofd stil blijven liggen op de onderlaag.

RUGREVALIDATIE THUISPROGRAMMA STRETCHING-MOBILISATIE-STABILISATIE. - Patiëntinformatie -

BASISFIGUREN WIMPELEN

Procare 11: 1. Rotory torso staand mobiliserend

Studio Zuid voor Pilates Training, Eindhoven

Oefeningen met de fitnessbal

De foamroll oefeningen

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Algemene instructies oefeningen

Versterkende oefeningen schouder

1 HOS LWK FT H'str. Individueel samengesteld programma voor

10 minuten training 1 Total Body

Transcriptie:

BASISHOUDINGEN (BH) Bij alle basishoudingen zijn: a) de posities van de armen vrij; b) de voeten en tenen gestrekt; c) de benen, romp en hals volledig gestrekt tenzij anders is omschreven; d) de tekeningen geven de waterspiegel aan. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de - Het gezicht mag in of boven water zijn. 3a Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt loodrecht op de 3b Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position) - Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig aan de - Eén been loodrecht op de - Waterspiegel tussen knie en enkel. 4a Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de - Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie aan en evenwijdig aan de - Gezicht aan de 4b Flamingohouding onder water (submerged flamingo position) - Romp, hoofd en scheenbeen van het gebogen been evenwijdig aan de - Een hoek van 90 tussen de romp en het gestrekte been. - Waterspiegel tussen knie en enkel van het gestrekte been. 5a Dubbel balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. Voorzijde van de romp ook aan de - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Geeft de indruk dat het lichaam maximaal horizontaal gestrekt is. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de denkbeeldige horizontale lijn door oren, schouder, heup, enkel en tevens loopt deze lijn midden door de rompzijde. - Een eenmaal ingenomen in of uit positie van het hoofd blijft gehandhaafd. Als het gezicht uit het water is zijn de oren niet in de horizontale lijn en kan de rug iets lager zijn. - Hoek van 90 tussen gestrekte been en Hoek van romp en balletbeen zo dicht mogelijk bij de 90. Oor, schouder, heup en enkel van horizontale been zoveel mogelijk in een horizontale lijn. - De hoek tussen het balletbeen en het lichaam moet 90 zijn. - Een 90 hoek tussen gestrekte been en de - De voorzijde van het gebogen been van knie tot teen moet droog zijn met het verticale been gestrekt midden tussen knie en enkel. - Borst dicht bij de waterspiegel en de schouders naar achteren. Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt. - Oor, schouder en heup in één lijn. - Benen volledig gestrekt in een 90 hoek met de - Borst dicht bij het wateroppervlak en de schouders naar achteren. Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 1

5b Dubbel balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de - Hoek van 90 tussen de romp en de gestrekte benen. - Waterspiegel tussen knieën en enkels van de gestrekte benen 6 Verticale houding (vertical position) - Het lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel, benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Eén been naar voren gestrekt in een hoek van 90 ten opzichte van het lichaam. 8 Zwaluwstaarthouding (fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding met - een been naar voren gestrekt met de voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 9 Gehurkte houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk, rug gekromd en benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. 10 Gehoekte houding voorover (front pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45 of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug en het hoofd in één lijn. 12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Het lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd, heupen en voeten een lijn vormen met de cirkelboog die gevolgd wordt. - Benen tegen elkaar. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de 14 Gebogen kniehoudingen (bent knee positions) - Het lichaam in gestrekte ligging op de borst of op de rug, verticale houding, dolfijnboog of oppervlakteboog. - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been. - Oor, schouder en heup in één lijn. - Benen loodrecht op de waterspiegel - Lichaam volledig gestrekt. - Jurering geschiedt aan de hand van de visuele punten van de verticale lijn door oren, schouder, heup, enkel. - Het been dat naar vorengestrekt is moet parallel zijn met de waterspiegel - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden. - De voet van het naar voren gestrekte been moet zich aan de waterspiegel bevinden. - Heupen moeten zich op één horizontale lijn bevinden. - Benen dicht tegen de voorzijde van de romp aan. - Compacte gehurkte houding. Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Kin ingetrokken. Oren in een natuurlijke lijn van de curve van de wervelkolom. - Hoek moet precies 90 zijn. - Volledig gestrekte benen, met enkel en heup op één lijn. - Rug gestrekt met verticale lijn door oor, schouder, midden door de rompzijde en heup. Als eenmaal de houding is aangenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. - Benen zo dicht mogelijk bij de borst, terwijl de rechte lijn van de wervelkolom en hoofd gehandhaafd blijft. - Volledige strekking van benen, enkels en voeten. - Rug gestrekt met oor, schouder, midden rompzijde en heup in één lijn. Als eenmaal de positie is ingenomen dan blijft deze hoek gehandhaafd. - De boog van het lichaam moet gelijkmatig zijn van hoofd tot voeten. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. Hoofd (met name de oren) in lijn met de schouders. - Heupen zo dicht mogelijk bij de waterspiegel en knieën gestrekt. - Zie de genoemde basishoudingen. - De teen van het gebogen been ten opzichte van het gestrekte been mag variëren, afhankelijk van figuur. Eenmaal ingenomen plaats moet gehandhaafd blijven en niet achter het been. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 2

14a Gebogen kniehouding op de buik (bent knee front layout position) - Het lichaam in gestrekte ligging op de borst. - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 14b Gebogen kniehouding op de rug (bent knee back layout position) - Het lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de 14c Verticaal gebogen kniehouding (bent knee vertical position) - Het lichaam in verticale houding. - Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 14d Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee surface arch position) - Het lichaam in oppervlakteboog. - Het dijbeen van het gebogen been staat loodrecht op de 14e Dolfijnboog gebogen kniehouding (bent knee dolphin arch position) - Het lichaam in dolfijnboog. Eén been is gebogen met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar, voeten en knieën evenwijdig aan de waterspiegel, dijbenen loodrecht op de - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de 16Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid - De voeten en bovenbenen aan de - Onderrug holgetrokken met heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Hoek van 180 tussen de gestrekte benen (platte spagaat), met de binnenkant van ieder been uitgelijnd aan weerszijde van een horizontale lijn, ongeacht de hoogte van de heupen. 16a Spagaathouding (split position) - Benen zijn droog aan de 16b Spagaathouding boven de waterspiegel (airborne split position) - Benen zijn boven de 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in een verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de - De uitlijning van de punten door het gestrekte been, de romp en het hoofd blijven gehandhaafd. - Een hoek van 90 tussen bovenbeen en de waterspiegel en zoveel mogelijk 90 tussen bovenbeen en romp. - Oor, schouder, heup en enkel op een zo horizontaal mogelijke lijn. - Op maximale hoogte, zodat er lucht is tussen dijbeen en kuit t.o.v. de - De uitlijning van de punten door het gestrekte been, de romp en het hoofd blijven gehandhaafd. - Lucht tussen dijbeen en kuit t.o.v. de waterspiegel is wenselijk. - De boog van het lichaam moet gelijkmatig zijn van hoofd tot voeten. - Verticale lijn tussen knieën en heupen. - Borst dicht bij het wateroppervlak en de schouders naar achteren. Oor, schouder en heup in één lijn met de wervelkolom recht en gestrekt. - Benen volledig gestrekt. - Platte split, met de binnenkant van ieder been aan de tegenovergestelde kant van een horizontale lijn. - Heupen op een horizontale lijn, schouders op een horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. - De voeten en bovenbenen aan de Heupen zo dicht mogelijk bij de - Benen volledig boven de - Maximale hoogte is gewenst. - Boog alleen in onderste gedeelte van de wervelkolom. - Verticale lijn door oor, schouder, heup en enkel. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. - De voorzijde van het gestrekte been is naar boven gericht. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 3

18 Dolcovarianthouding (knight variant position) - Onderrug holgetrokken met de heupen, schouders en hoofd in een verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been is achter het lichaam met de knie gebogen in een hoek van 90 of minder. - Het dijbeen en scheenbeen zijn evenwijdig aan de 19 Zijzwaluwstaarthouding (side fishtail postion) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Eén been zijwaarts gestrekt met de voet van het horizontale been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. - Boog alleen in onderste gedeelte van de wervelkolom. - Verticale lijn door oor, schouder, heup en enkel. - Heupen op één horizontale lijn, schouders op één horizontale lijn en deze twee lijnen recht en parallel ten opzichte van elkaar. - De binnenkant van het gebogen been is naar boven gericht en zo dicht mogelijk aan de - De verticale lijn van het lichaam moet duidelijk aanwezig zijn zowel van voor of achter gezien. - De voorzijde van het gestrekte been is naar voren gericht. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 4

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding. 2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding. - De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug. 3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl vanuit de gestrekte ligging op de borst de romp naar beneden gaat om een gehoekte houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel, totdat de heupen op de plaats komen waar het hoofd zich bevond voordat deze beweging werd ingezet. 4 Van gehoekte houding voorover naar dubbelballetbeenhouding onder water (front pike position to assume a submerged ballet leg double position) - Vanuit een gehoekte houding voorover, deze positie vasthouden, maakt het lichaam een gedeeltelijke salto voorover om een horizontale as tot dubbel balletbeenhouding onder water. Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Het zitvlak, benen en voeten bewegen naar beneden totdat de heupen op de plaats komen van het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet. BASISBEWEGINGEN (BB) - Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - Zie bh 14 gebogen kniehoudingen. De teen van het gebogen been blijft in contact met het gestrekte been. Minimaal zakken van de heupen. Positie zolang aanhouden dat accuraatheid en controle zichtbaar is. - Zie bh 3a Balletbeenhouding aan de De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de balletbeenhouding wordt aangenomen. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - De hoogte en plaats van het dijbeen blijven constant terwijl de gebogen kniehouding wordt aangenomen. - Tijdens deze beweging maximale hoogte en gestrektheid aanhouden tot en met de gestrekte ligging op de rug. De beweging wordt in een gelijkmatig tempo wordt uitgevoerd. - Zie bh2 gestrekte ligging op de borst en bh 10 gehoekte houding voorover. - Vloeiende, gelijkmatige beweging van de romp naar beneden. De romp blijft recht tijdens de beweging. Heupen en hoofd bereiken gelijktijdig de gehoekte houding. De heupen moeten op de plaats komen waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Zie bh 10 gehoekte houding voorover. De 90 hoek blijft gehandhaafd tijdens de draai. - Zie bh 5b dubbel balletbeenhouding onder water. - Tijdens het uitvoeren van een gelijkmatige beweging blijven de houding en gestrektheid van het lichaam gehandhaafd. 5 Van oppervlakteboog naar gestrekte - Zie bh 13 oppervlakteboog. Scherpe ligging op de rug (arch to back layout boog in onderrug. Het lichaam strekt en finish action) beweegt zich gelijktijdig richting de - Vanuit de oppervlakteboog komen, waterspiegel tot gestrekte ligging op de heupen, borst en gezicht op hetzelfde rug is aangenomen. Volledige punt aan de oppervlakte, totdat de gestrektheid van het lichaam tijdens de gestrekte ligging op de rug is bereikt. gehele beweging. De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet. 6 Overslagen (walkouts) - Zie bh 16 spagaathouding. - Deze bewegingen beginnen vanuit spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een boog over de waterspiegel gaat en bij het andere been aansluit. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 5

6a Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been wordt opgetild in een 180 boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog en in een doorgaande beweging wordt de oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. 6b Overslag achterover (walkout back) - Het achterliggende been wordt opgetild in een 180 boog over de waterspiegel en sluit aan bij het andere been tot gehoekte houding voorover en in een doorgaande beweging gaat het lichaam naar gestrekte ligging op de borst. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet. 7 Catalina draai (catalina rotation) - Vanuit een balletbeenhouding wordt een draai van het lichaam ingezet. - Het hoofd, schouders en romp beginnen de draaiing aan de oppervlakte en gaan naar beneden zonder zijwaartse beweging naar kraanhouding. - De hoek tussen de benen blijft 90 gedurende de draaiing. 8 Contra catalina draai (catalina reverse rotation) - Vanuit een kraanhouding draaien de heupen terwijl de romp naar de oppervlakte gaat. Zonder zijwaartse beweging wordt de balletbeenhouding aangenomen. - De hoek tussen de benen blijft 90 gedurende de draaiing. - Heuphoogte constant en zo dicht mogelijk bij de - Het been dat een boog over het water maakt beweegt in een gelijkmatig tempo. - Benen blijven volledig gestrekt. - Romp blijft in dezelfde positie totdat de voeten bij elkaar zijn. - Niet stoppen in oppervlakteboog. Hoewel een duidelijke oppervlakte-boog te zien moet zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. - De voeten beginnen pas te bewegen langs de waterspiegel als de voeten bij elkaar zijn. - Zie bh 13 oppervlakteboog en bb 5 van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. - Eerste vier punten als hierboven bij bb 6a - Niet stoppen in gehoekte houding voorover. Hoewel een duidelijke gehoekte houding voorover te zien moet zijn voordat het lichaam naar de waterspiegel komt en zich begint te strekken. Zie bh 10 gehoekte houding voorover en bh 2 gestrekte ligging op de borst. - Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de waterspiegel met als einde de gestrekte ligging op de buik als het hoofd de waterspiegel heeft bereikt. - Zie bh 3 balletbeenhouding. De draai wordt niet later ingezet dan wanneer de neus onder water gaat. - De draai en neerwaartse beweging van de romp gebeuren gelijktijdig. Halverwege staat het lichaam in een gekantelde Y positie met de romp in een 45 hoek ten opzichte van de waterspiegel en de voorzijde van de romp en benen zijn naar voren gericht. - Hoogte en tempo constant houden. - Zie bh 7 kraanhouding. - Elk been beweegt rond zijn eigen horizontale dan wel verticale as, gelijktijdig met elkaar en met de neerwaartse rotatie van de romp. - Zie bh 7 kraanhouding en bh 3 balletbeenhouding. - De draai en de opwaartse beweging van de romp gebeuren gelijktijdig en de beweging eindigt als het hoofd boven water komt en het lichaam de balletbeenhouding aan de waterspiegel bereikt. Halverwege staat het lichaam in een gekantelde Y positie met de romp in een 45 hoek ten opzichte van de waterspiegel en de voorzijde van de romp en benen zijn naar voren gericht. - Elk been beweegt rond zijn eigen horizontale dan wel verticale as, gelijktijdig met elkaar en met de opwaartse rotatie van de romp. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 6

9 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 10 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale houding handhavend gaat het lichaam langs de lengte as naar beneden totdat de tenen onder water zijn. - Zie bh 11 gehoekte houding achterover. Voordat de afrolactie begint mag de eenmaal aangenomen hoek niet meer veranderen. Het afrollen start met de tenen net onder de - Zie bh 6 verticale houding. Het lichaam rolt onder de benen en neemt een verticale houding aan langs dezelfde loodlijn van de benen in de gehoekte houding achterover. - Scheppen moet worden afgestraft, Dit is een truck om snel omhoog te komen. Benen moeten de lijn volgen die in reglement wordt omschreven. Uitgaan van perfectie. - Zichtbare versnelling in de beweging moet aanwezig zijn. - Maximale hoogte en verticale houding gelijktijdig bereiken. - Zie bh 6 verticale houding. - Tenzij anders is omschreven is het tempo van neerwaartse beweging gelijk aan het tempo van de rest van het figuur. 11 Rocket split (rocket split) - Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale houding, gevolgd door een snelle spagaathouding boven de waterspiegel en sluiten naar verticale houding op maximale hoogte, gevolgd door verticaal ondergaan. - Het verticaal ondergaan is in hetzelfde tempo als de thrust. 12 Draaien (twists) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze rotatie blijft het lichaam in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een draai voltooid met verticaal ondergaan. 12a Halve draai (half twist) - Een draai van 180 - Zie bb 9 thrust, bh 11 gehoekte houding achterover, bh 6 verticale houding en bh 16b spagaathouding boven de - Starten met de tenen net onder de - Benen volledig gestrekt boven en parallel met de - Zie bb 10 verticaal ondergaan. - De waterlijn is constant gedurende de gehele rotatie. Stabiliteit en uitlijning van de houding zijn duidelijk voor, tijdens en na de draai. Hoogte van de houding wordt beoordeeld aan de hand van de afstand tussen heup en de Maximale hoogte moet hoger beoordeeld worden. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de Geen verplaatsing. - Het tempo van de neerwaartse beweging is gelijk aan het tempo van de figuur. - De rotatie moet precies 180 zijn. 12b Hele draai (full twist) - Een draai van 360 - De rotatie moet precies 360 zijn. 12c Twirl (twirl) - Een snelle draai van 180. - Duidelijke versnelling zichtbaar. Stabiliteit in lichaamshouding en waterlijn gedurende en na beëindiging van de twirl. NB: wanneer een draai meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere draai dan omschreven in het reglement. Bv. een halve draai i.p.v. een hele draai. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 7

13 Schroeven (spins) - Een schroef is een rotatie in de verticale houding. - Het lichaam blijft gedurende de rotatie in dezelfde lengte as. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down is een neerwaartse schroef, die begint op het hoogste punt van de verticale houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan. 13d Spin down 180 (180 spin) - Een neerwaartse schroef met een rotatie van 180. - Zie bh 6 verticale houding. - Hoogte en stabiele houding voordat de schroef begint. - De lengte as loopt door het midden van het lichaam en staat loodrecht op de - Tempo van de rotatie is gelijk aan het tempo van de rest van het figuur tenzij anders is aangegeven. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - Gelijktijdige rotatie en neerwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling, de rotatie eindigt als de hielen de waterspiegel bereiken. - De rotatie moet precies 180 zijn. - Het einde van de rotatie moet worden aangegeven. 13d Spin down 360 (360 spin) - Een neerwaartse schroef met een rotatie van 360. - De rotatie moet precies 360 zijn. - Het einde van de rotatie moet worden aangegeven. 13f Continuous spin (continuous spin) - Een neerwaartse schroef met een snelle rotatie van: 720 (2), 1080 (3) of 1440 (4) die voltooid is voordat de hielen de waterspiegel bereiken en in een doorgaande beweging onder water gaan. 13g Twist spin (twist spin) - Een halve draai wordt uitgevoerd zonder pauze gevolgd door een continuous spin van 720 (2). - Een spin up is een opwaartse schroef, die begint met de waterspiegel aan de enkels, tenzij anders omschreven. Een verticale opwaartse schroef wordt uitgevoerd totdat de waterspiegel een hoogte tussen knieën en heupen heeft bereikt. De beweging eindigt met verticaal ondergaan. 13h Spin up 180 (spin up 180 ) - Een opwaartse schroef met een rotatie van 180. - De continuous spin wordt snel uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft gedurende de gehele actie gehandhaafd. - De rotatie moet precies 180 zijn en wordt uitgevoerd in hetzelfde tempo als het figuur. - De continuous spin wordt snel uitgevoerd en dezelfde snelheid blijft gedurende de gehele actie gehandhaafd. - Gelijktijdige rotatie en opwaartse beweging van het lichaam, met gelijkmatige verdeling. - De rotatie eindigt als de maximale hoogte is bereikt. - Stabiliteit en verticale lijn handhaven voor, tijdens en na beëindiging van de schroef. - De rotatie moet precies 180 zijn. - Het einde van de rotatie moet worden aangegeven. 13i Spin up 360 (spin up 360 ) - Een opwaartse schroef met een rotatie van 360. - De rotatie moet precies 360 zijn. - Het einde van de rotatie moet worden aangegeven. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 8

13j Combined spin (combined spin) - Een neerwaartse schroef met een rotatie van tenminste 360, zonder pauze, gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting. - De opwaartse schroef bereikt dezelfde hoogte als waar de neerwaartse schroef is gestart. 13k Reverse Combined Spin (reverse combined spin) - Een opwaartse schroef met een rotatie van tenminste 360, zonder pauze, gevolgd door een gelijke neerwaartse schroef in dezelfde richting. - Een neerwaartse schroef is beëindigd als de hielen de waterspiegel bereiken. - Rotatie naar beneden gelijk aan de rotatie omhoog. - Hoogte is aan begin en einde gelijk. - Bij de opwaartse schroeven wordt begonnen met de waterspiegel aan de enkels. - De hoogte waar opwaartse schroeven beginnen is gelijk aan het de hoogte waar de neerwaartse schroeven eindigen. 13l Gebogen knie Combined Spin (bent knee combined spin) - Een neerwaartse schroef in gebogen kniehouding met een rotatie van tenminste 360, zonder pauze, gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting. - De opwaartse schroef bereikt dezelfde hoogte als waar de neerwaartse schroef is gestart. 13m Gebogen knie Reverse Combined Spin (reverse bent knee combined spin) - Een opwaartse schroef in gebogen kniehouding met een rotatie van tenminste 360, zonder pauze, gevolgd door een gelijke neerwaartse schroef in - Zie bh 14c verticaal gebogen kniehouding. - Zie bb 13j combined spin. - Zie bh 14c verticaal gebogen kniehouding. - Zie bb 13k reverse combined spin. dezelfde richting. NB: wanneer een schroef meer of minder is dan de aangegeven hoeveelheid, zullen de juryleden dit meenemen in de beoordeling van het figuur. Een strafpunt zal alleen worden toegekend alleen wanneer de fout resulteert in een andere schroef dan omschreven in het reglement. Bv. een 360 spin i.p.v. een 180 spin. 14 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn (en al zijn varianten) begint met de gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam volgt een omtrek van een cirkel met een diameter van ongeveer 2,5 meter, afhankelijk van de lengte van de zwemmer. - Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen. Terwijl het lichaam om de cirkel gaat, volgen hoofd, heupen en voeten de denkbeeldige lijn van de cirkelomtrek. - De beweging gaat door totdat het lichaam zich bij het bovenkomen geleidelijk strekt tot een gestrekte ligging op de rug. Bij het bovenkomen doorbreken hoofd, heupen en voeten op dezelfde plaats de 15 Dolfijn naar verticaal (dolphin to vertical) - Het hoofd bereikt het kwart van de cirkel en in doorgaande beweging gaat het hoofd verticaal naar beneden en wordt het lichaam geleidelijk gestrekt tot verticale houding. - De tenen bereiken het kwart van de cirkel als de verticale lijn is bereikt. - In deze verticale houding gaat het lichaam omhoog, langs een loodlijn, totdat de waterspiegel zich tussen enkels en heupen bevindt. - Zie bh 1 gestrekte ligging op de rug. - De diameter van de cirkel moet in evenwicht zijn met de lengte van de zwemmer. - Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen als ¼ deel van de cirkel is bereikt. Een accurate lijn van de cirkel zal zijn als hoofd, heupen en voeten door hetzelfde ¼, ½, ¾ punt loopt en een gehele cirkel gemaakt heeft met iedere deel gelijk in afmeting en vorm. - Het lichaam strekt en beweegt zich gelijktijdig richting de De beweging eindigt met een gestrekte ligging op de rug als de voeten de waterspiegel hebben bereikt. - Zonder onderbreking leidt het hoofd de lichaamsdelen gelijkmatig tot de kwart van de cirkel en van daaruit naar verticale houding. Zie bh 6 verticale houding. - De neerwaartse beweging eindigt als het lichaam de verticale lijn bereikt. - De opwaartse beweging eindigt als het lichaam een stabiele verticale hoogte heeft bereikt. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 9

16 Verticaal ondergaan naar dolfijncirkel (vertical descent to dolphin circle) - Het verticaal ondergaan wordt uitgevoerd tot de heupen het kwart van de cirkel bereiken. In een doorgaande beweging leidt het hoofd het lichaam terug naar de omtrek van de dolfijnboog en de dolfijn wordt vervolgd. 17 Contradolfijn naar verticale houding (dolphin foot first to vertical) - De tenen bereiken het driekwart van de cirkel. In doorgaande beweging wordt het lichaam gestrekt naar verticale houding terwijl het lichaam langs de lengteas omhoog gaat. De beweging eindigt totdat de waterspiegel zich tussen enkels en heupen bevinden. 18 Verticaal ondergaan tot contradolfijncirkel (vertical descent to dolphin foot first circle) - Het verticaal ondergaan wordt uitgevoerd tot de tenen het driekwart punt van de cirkel bereiken. In doorgaande beweging leiden de tenen het lichaam terug naar dolfijnboog. De contradolfijn wordt vervolgd. - Zie bb 9 verticaal ondergaan. Zonder onderbreking leidt het hoofd het lichaam gelijkmatig naar de cirkel. De dolfijnboog wordt bereikt als de voeten het kwart punt van de cirkel bereiken. - Zonder onderbreking leiden de voeten het lichaam gelijkmatig naar de cirkel. Zie bh 6 verticale houding. De opwaartse beweging eindigt als het lichaam een stabiele verticale hoogte heeft bereikt. - Zie bb 9 verticaal ondergaan. Zonder onderbreking leiden de voeten het lichaam gelijkmatig naar de cirkel. - De dolfijnboog wordt aangenomen als het hoofd het ¾ punt van de cirkel heeft bereikt. Basishoudingen en basisbewegingen augustus 2011 10