S SCHRIJVEN II Planning: Vandaag - Vervolg schrijf pp 30 minuten - Uitwerken onderzoekje schrijfmethodes 60 minuten - Pauze 15 minuten - Presentaties schrijfmethodes 60 minuten - Vragen voor wie wil? 2 November - Verwijzen - Spelmateriaal 9 November - Leerrijpheidsscreening - Eindpresentaties - Evaluatie 1
Fijne motoriek Motorisch - de juiste pengreep; - een goed afgestemde pendruk; - de zithouding; - samenwerking van de handen. - werking van de ondersteunende hand - goede ooghandcoördinatie Niet motorische - Geheugen; - Concentratievermogen; - Taalvaardigheid; - Cognitieve niveau. kwaliteit en tempo van het handschrift. Zijn de lettervormen correct, zijn de letters goed verbonden en is de lijnvoering goed. Matig tot intensief bewegen Het is bekend dat de fitheid (het uithoudingsvermogen) van kinderen kan verbeteren. Onderzoek bij kinderen in het primair onderwijs toont aan dat fittere kinderen beter presteren op executieve functies (Van der Niet e.a., 2014). Sterke verbanden tussen: Complexere vormen van motorische vaardigheden - zoals fijne motoriek, - bilaterale coördinatie (symmetrisch bewegen) - sequentiële bewegingen (opeenvolgende bewegingen Hogere orde cognitieve vaardigheden (zoals vloeibare intelligentie en schoolvaardigheden) (Van der Fels e.a., 2015 ) Executieve functies 5 richtingsgevers 2
Meta analyse In totaal zijn er tot dusver 16 studies geselecteerd waarbij in 14 studies de interventie bestond uit matig tot intensieve fysieke activiteit, zoals joggen, fietsen, touwtje springen of balspelen. Tot dusver zijn er ook 2 studies geselecteerd waarbij de interventie bestond uit complex bewegen, zoals cognitief of motorisch uitdagende bewegingen. De meeste interventies vonden plaats tijdens de schooldag (in de klas als tussendoortje, in de pauze, tijdens het bewegingsonderwijs of meteen na schooltijd) (Hartman e.a., 2015). 3
Positieve directe effecten op executieve functies 12 tot 30 minuten. Inhibitie (remming van prikkels, remming van impulsief gedrag), cognitieve flexibiliteit (het snel kunnen wisselen tussen taken) en werkgeheugen (kortdurend opslaan van informatie om deze vervolgens weer te gebruiken) zijn de meest onderzochte onderdelen. Positieve lange termijn effecten op executieve functies De duur van de interventie varieerde van 10 weken tot 9 maanden met een frequentie tussen 2 en 5 keer per week. - Inhibitie; - Werkgeheugen en/of planning; - Probleemoplossend vermogen. Alle 6 studies laten een positief effect zien op executieve functies. Het gemiddelde effect van de interventies is klein tot middelgroot (ES = 0.37). Geen van de studies heeft directe effecten op schoolprestaties onderzocht. Zeven van deze studies laten een positief effect zien en 1 studie laat geen effect zien op executieve functies. Samengenomen is er sprake van een klein tot middelgroot positief effect op executieve functies (ES = 0.24). Matig tot intensief of complex bewegen? Bijna alle interventies van de meta-analyse bestaan uit programma s waarin matig tot intensief wordt bewogen. Het is mogelijk dat effecten groter zijn als kinderen complex bewegen, bijvoorbeeld door een moeilijke turnoefening uit te voeren, te dribbelen met de bal of door te jongleren. Het verband tussen complexere vormen van bewegen en cognitieve functies is reeds aangetoond (Van der Fels e.a., 2015). De complexiteit van het bewegen kan verder vergroot worden door de oefeningen uit te voeren in spelvormen, waarin geanticipeerd moet worden op tegenstanders, snelle beslissingen essentieel zijn en vervolgacties in korte tijd gepland moeten worden. Effect van fysieke activiteit op hersenfuncties en hersenstructuur BEWEEGKLAS Er kunnen functionele veranderingen plaatsvinden, zoals verbeterde hersenactiviteit, waardoor het brein bijvoorbeeld minder extreem reageert wanneer er een taak uitgevoerd moet worden. Ook zijn er studies die een positief verband laten zien tussen de hoeveelheid witte stof in de hersenen en cognitief functioneren van kinderen. Witte stof is belangrijk voor juiste en snelle informatieoverdracht in de hersenen (Erus e.a., 2014; Muetzel, e.a., 2015). 4
Onderzoek: Maar wordt je fijne motoriek in het algemeen ook slechter als je meer typt dan schrijft? Een van de tegenstanders van computergebruik door kinderen is Manfred Spitzer, een Duitse psychiater. Hij betoogt in zijn boek Digitale Dementie: hoe wij ons verstand kapotmaken dat kinderen leren van werkelijk contact met mensen, van echte ervaringen en niet van beeldschermen. Computergroep Schrijfgroep Het bleek dat op één van de testen, waarin mensen een lijn moesten volgen met een pen zonder af te wijken, de computergroep veel langzamer was dan de schrijfgroep (Sulzenbruck et al., 2011). Meer typen en minder schrijven beïnvloedt dus niet alleen het schrijven zelf, maar ook andere gerelateerde basale motorische vaardigheden. Om letters van elkaar te kunnen onderscheiden en tegelijkertijd letters in verschillende groottes en lettertypen als hetzelfde te categoriseren, moet je letten op bepaalde kenmerken van de letters, terwijl je andere juist moet negeren. Onderzoekers denken dat kinderen dit onderscheid leren maken doordat ze letters schrijven. In het begin zijn hun geschreven letters nog niet erg stabiel en juist die variatie is essentieel. Doordat ze verschillende versies van de geschreven letters maken en zien, leren ze namelijk wat de cruciale invariante eigenschappen zijn van een bepaalde letter. Differentieel leren - Verschillen in bewegingstechniek tussen individuele sporters is onvermijdelijk en wezenlijk. - Variaties zijn geen fouten maar verschillen (differenzen) tussen opeenvolgende pogingen die het mogelijk maken om effectief te leren. - Zo krijgen je hersenen de essentiële informatie hoe de beweging het best kan worden georganiseerd. Differentieel leren 1 neurale zelforganisatie uitvoeringswijze word niet van buiten opgelegd maar ontwikkelt zich autonoom op en voor ieder individu kenmerkende wijze Traditioneel versus differentieel leren Betere resultaten in retentiefase Differentieel leren zet het brein aan tot actief zoeken naar oplossingen waardoor het leren nog doorgaat 2 er zijn steeds fluctuaties in de uitvoering en deze zijn toevallig van aard 3 de ruis die ontstaat door de variatie in de uitvoering levert een beter resultaat op 5
Differentieel leren Variatie De taak Differentieel leren variatie: Taak Peter Valentiner 12.12 m kogelstoten https://www.youtube.com/watch?v=u2amfyyut5c De omgeving Groep 1 traditioneel 6 weken klassiek Groep 2 differentieel 6 weken differentieel Elke poging anders! Individu 14,58 meter En Hoe technischer de sport hoe meer klassiek, in spelsporten is het al snel differentieel omdat de situatie steeds iets anders vraagt atletiek/ racketsporten/ turnen Varieer dus veel!!!! Bijeffect Na differentieel leren meer stressbestendig Gewend met veranderingen te dealen https://www.youtube.com/watch?v=gedosfzvbge 6
Verschillen in hersenactiviteit als beide groepen kinderen de letters leerden herkennen? Kinderen worden niet geboren met gespecialiseerde lees - of schrijf - hersengebieden: deze specialisatie ontwikkelen ze in de kindertijd door hun ervaring met taal. Onderzoekers die de ontwikkeling van kinderen onderzoeken, kijken vaak eerst naar volwassenen om te zien hoe de hersenen functioneren als de ontwikkeling voltooid is. Vervolgens vergelijken ze dit met de hersenactiviteit van kinderen in dit geval van kinderen die nog niet kunnen lezen. fmri scanner Proefpersonen herkenden letters beter én gedurende een langere periode als ze deze met de hand hadden geschreven. De hersenactiviteit van de proefpersonen was groter in een aantal gebieden wanneer vergeleken werd tussen het waarnemen van letters die geleerd waren door te schrijven met die van het waarnemen van letters die geleerd waren door te typen: het linker gebied van Broca (IFG) en de linker en rechter parietaalgebieden (IPL). Uit eerder onderzoek weten we dat deze hersengebieden betrokken zijn bij het uitvoeren, inbeelden en waarnemen van handelingen (Longcampet al., 2008). De hersenactiviteit van de groep kinderen die de letters had geleerd door ze met de hand te schrijven, leek meer op de volwassen hersenactiviteit dan die van de groep kinderen die de letters leerde door ze passief te bekijken. Met andere woorden: beide groepen kinderen konden de letters na de training herkennen, maar toch was er een verschil in hun lees -hersenontwikkeling. De hersenactiviteit van de groep kinderen die de letters had geleerd door ze met de hand te schrijven, leek meer op de volwassen hersenactiviteit dan die van de groep kinderen die de letters leerde door ze passief te bekijken. Met andere woorden: beide groepen kinderen konden de letters na de training herkennen, maar toch was er een verschil in hun lees -hersenontwikkeling. In een vervolgstudie keken de onderzoekers specifiek naar het verschil tussen typen en schrijven met de hand. De uitkomst was hetzelfde: het linker fusiforme gebied is meer actief tijdens het zien van letters die geleerd zijn door te schrijven, dan wanneer ze zijn geleerd door te typen of door de vorm van de letter te volgen met een vinger. Het is dus specifiek het schrijven van letters met de hand dat dit hersengebied activeert (James & Engelhardt, 2012). Dit gebeurt niet als kinderen de letters leren door te typen. Een verklaring hiervoor is dat schrijven leidt tot meer variatie in de geproduceerde letters. Als dat het enige verschil zou zijn, zouden kinderen letters ook beter moeten onthouden wanneer ze deze in verschillende lettertypen te zien zouden krijgen. Dit is nog niet onderzocht 7
maar het blijkt dat er nóg een belangrijk verschil is tussen schrijven en typen Naast de hypothese dat schrijven met de hand leidt tot meer variatie en daardoor tot het beter leren van letters, is er nog een andere, complementaire verklaring. Waarneming en handeling zijn sterk gekoppeld: je leert beter waarnemen als je een daarmee samenhangende handeling uitvoert. Dit geldt ook voor lezen en schrijven. Maar hoe werkt dat precies? Tijdens het leren schrijven van een letter wordt er een specifiek motorprogramma opgeslagen in de hersenen: een soort beschrijving van de precieze bewegingen die moeten worden uitgevoerd om een bepaalde letter te schrijven. Dit motorprogramma wordt geactiveerd als je dezelfde letter opnieuw wilt schrijven. Maar hetzelfde programma wordt vervolgens ook actief als je de letter ziet, denken hersenwetenschappers. Als je een nieuwe letter leert door te typen, ontstaat er geen uniek motorprogramma dat bij het schrijven van deze letter hoort. Dat komt doordat de typhandeling geen intrinsieke relatie heeft met de vorm van de letters voor iedere toets maak je immers dezelfde beweging. De koppeling die hierdoor ontstaat helpt je dus niet bij het leren herkennen van letters. Kun je daardoor de letter minder goed onthouden? Conclusie Deze onderzoeken wijzen in dezelfde richting, namelijk: schrijven is iets anders dan typen. Maar er is geen enkel bewijs dat kinderen zonder de motorische vaardigheid van het schrijven niet in staat zouden zijn te leren lezen. De onderzoeken laten enkel zien dat een motorische component in het leesonderwijs het leren lezen vergemakkelijkt. http://4w.kennisnet.nl/artikelen/2013/10/15/schrijven-versus-typen-wat-zegt-de-neurowetenschap/ Opdracht Kleine motoriek/ Schijven Onderzoek welke schrijfmethode je op school gebruikt. Als er verschillende worden gebruikt bij kleuters graag beide beschrijven. Bevraag van elke groep op school ten minste één groepsleerkracht wanneer en hoe ze werken met deze methode. Bevraag ook de IB-er, remedial teacher en de schoolleider. Denk aan de volgende zaken: - Welke methode(s) is er in gebruik op school? (ook schrijfdans, schrijven zonder pen, e.d. benoemen) - Hoe bevalt de methode? - Hoe lang wordt de methode al gebruikt op school? - Zijn de kinderen enthousiast over de schrijflessen? - Hoeveel tijd wordt er per week per groep aan schrijven besteed? - Hoeveel procent van de kinderen schrijft onder het verwachtte niveau? - Wat is voor hen het alternatief? 8
Zelf grote dobbelsteen vullen met ideeen Kindertekeningen Schrijven leer je zo 9