Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren



Vergelijkbare documenten
Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming.

informatie verschaffen: Boekwaarde begin van het boekjaar + som van de waarden waartegen in het boekjaar verkregen activa zijn opgenomen

eindexamenprogramma m&o vwo

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11: Eigen vermogen

Wetenschappelijk Onderwijs

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11, Eigen vermogen

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

Toets 3 HAVO 5 g Diagnostische toets 2012

1 Het kasstroomoverzicht

11 Kasstroomoverzicht

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

4,9. Samenvatting door een scholier 2141 woorden 24 juni keer beoordeeld

Hoofdstuk 42 belangrijk

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

Eindexamen vwo m&o II

De Naamloze Vennootschap ~ NV. Het bijeenroepen en leiden van algemene vergadering van aandeelhouders.

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

Het kasstroomoverzicht

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 10. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

De comprehensive income statement

12 Geconsolideerd kasstroomoverzicht

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

PROEFEXAMEN 3 Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

De diverse onderdelen van de fiscale jaarrekening

M&O VWO 2011/

UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

Financieel Management

Samenvatting M&O H11: Eigen vermogen

De jaarrekening Examennummer: Datum: 12 april 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Vraag Antwoord Scores. Opmerking Voor elke fout wordt 1 scorepunt in mindering gebracht.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UNIFORM EINDEXAMEN HAVO 2015

GBE3.1 EXTERNE VERSLAGGEVING (2) LES 3 HOOFDSTUK 8

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

3 Deelnemingen in de enkelvoudige jaarrekening en de administratie

Balans per

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Management en Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 11. Oefenopgaven: aandelen, intrinsieke waarde en dividend

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk :Naamloze Vennootschap

Financiële aspecten van de planning

Samenvatting M&O hoofdstuk

Aurington. Administratie en Advies

Financieel verslag 2010 van Zeeland Investments Beheer BV te Middelburg

Q1 Q2 Q3 Q4. Liquide middelen begin kwartaal Verkopen

12 Het eigen vermogen

Antwoorden hoofdstuk 6

Technische aspecten van de consolidatie

Hoofdstuk 43 belangrijk

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Economie en Bedrijfskunde Vakgroep Accounting ANTWOORDEN TENTAMEN FINANCIAL ACCOUNTING BDK

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 3.

Interim Jaarrekening 2016

AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag april 2012

LTOC Jaarrekening

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Gebouwen en terreinen Inventaris Voorraden

Vraag Antwoord Scores

Publicatiestukken uit het jaarverslag 2015 van Stichting Lokale Omroep Hof van Twente

Praktisch boekhouden Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Hoofdstuk 8. Vreemd vermogen

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Jaarrekening. BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving:

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Deze examenopgave bestaat uit 6 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 2 opgaven en omvat 12 vragen

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel GECONSOLIDEERDE JAARREKENING WOENSDAG 24 JUNI UUR 12:30 UUR. Belangrijke informatie

SynVest RealEstate Fund N.V.

Eindexamen m&o vwo 2008-I

Lever origineel en kopie van het examenpapier in.

PDB PRAKTIJKEXAMEN BOEKHOUDEN JOURNAALPOSTEN MAANDAG 19 JUNI 2006

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de publicatiebalans 2018

Jaarrekening. BrightNL Coöperatie U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving:

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2014

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d.

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Om je goed voor te bereiden ontvang je bijgaand op de volgende bladzijden:

Boekingsboek. Overzicht van een aantal soorten boekingen.

JAAR REKENING LTOC LEEUWENBORGH TRAINING- EN OPLEIDINGSCENTRUM SITTARD B.V.

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

Vraag Antwoord Scores. Opmerking Voor het eindantwoord 50 geen scorepunten toekennen.

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

Oefenopgaven Hoofdstuk 4

6,6. Samenvatting door een scholier 1711 woorden 10 april keer beoordeeld. Hoofdstuk 1:

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Oefenopgaven Hoofdstuk 5

33.3 TOELICHTING BIJ DE ENKELVOUDIGE WINST- EN VERLIESREKENING EN BALANS 33.4 GRONDSLAGEN VOOR HET OPSTELLEN VAN DE ENKELVOUDIGE JAARREKENING

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken.

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

Transcriptie:

www.jooplengkeek.nl Regels voor Passiva Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren www.jooplengkeek.nl 1

Geplaatst aandelenkapitaal Maatschappelijk aandelenkapitaal - Aandelen in portefeuille = Geplaatst aandelenkapitaal Voorbeeld Een onderneming wil het kapitaal uitbreiden met 3.000.000 waarvan 1.000.000 wordt geplaatst. Het maatschappelijk kapitaal neemt toe met 3.000.000 Er wordt 1.000.000 geplaatst dus de aandelen in portefeuille neemt toe met 2.000.000 2

Agioreserve Nominale waarde van een aandeel Agioreserve Voorbeeld Een aandeel heeft een nominale waarde van 10 De emissiekoers is 30 De agio is dan 20 per aandeel. 3

Herwaarderingsreserve De waarde van de bezittingen is veranderd t.o.v. de aanschafwaarde. De actuele waarde van de voorraad is niet meer gelijk aan de inkoopwaarde of de kostprijs. Voorbeeld De waarde van het kantoor is 500.000 meer geworden. De vaste activa nemen met 500.000 toe (linkerkant balans). De herwaarderingsreserve neemt met 500.000 toe (rechterkant van de balans). De balans blijft in evenwicht. 4

Wettelijke en statutaire reserves Wettelijke reserves. De overheid kan bij wet verplichten reserves aan te houden. (bijvoorbeeld om te voorkomen dat herwaarderingsreserves worden uitgekeerd. Als later de waarde daalt is er dan geen geld meer) Statutaire reserves. In de statuten van de onderneming staat dat er bepaalde reserves moeten worden aangehouden (voor de continuïteit van de onderneming). 5

Algemene reserves De opgebouwde (cumulatieve) winst van de onderneming in de afgelopen jaren). Dit wordt ook wel de winstreserve genoemd. In een enkel geval kan ook dividendreserve op de balans staan. Dit is om ook dividend uit te kunnen keren als er weinig of geen winst is gemaakt. Onverdeelde winst Dit is de winst in het afgelopen jaar. Deze winst moet nog verdeeld worden onder de belastingdienst, eigenaren en bonussen voor de directie. (de term netto winst i.p.v. onverdeelde winst is verwarrend) 6

Opgave 1 In les Lotti nv ontvangt per bank 220.000 16 = 3.520.000. Omdat de nominale waarde van de aandelen 2.200.000 bedraagt, neemt de Agioreserve toe met 1.320.000. De Agioreserve wordt: 5.200.000 + 1.320.000 = 6.520.000. Door de opbrengst van 3.520.000 slaat de schuld aan de bank van 2.060.000 om in een vordering op de bank van 1.460.000. Het bedrag op de rekening Aandelen in portefeuille wordt: 5.000.000 2.200.000 = 2.800.000. 7

Vaststellen Nieuwe actuele waarde en herwaardering afschrijving aanschafwaarde Actuele waarde De aanschafwaarde is gewijzigd Nieuwe aanschafwaarde Nieuwe afschrijving Vaststellen herwaardering Nieuwe actuele waarde 8

Opgave 2 Het maatschappelijk aandelenkapitaal neemt met 500.000 toe tot 2.500.000. Nadat voor een bedrag van 300.000 aandelen zijn geplaatst, bevinden zich nog voor 200.000 aandelen in portefeuille, waardoor het geplaatste aandelenkapitaal 2.300.000 bedraagt. In totaal worden 30.000 aandelen geplaatst, waarvan de opbrengst 30.000 x 12 = 360.000 is. De agioreserve wordt 30.000 x ( 12 10) = 60.000 hoger en neemt toe tot 510.000. Aan de creditkant van de balans komt te staan: Maatschappelijk aandelenkapitaal 2.500.000 Aandelen in portefeuille 200.000 Geplaatst aandelenkapitaal 2.300.000 Agioreserve 510.000 Algemene reserve 300.000 9

Opgave 3 Vanaf 2005 t/m 2007 is per jaar afgeschreven: ( 428.000-8.000) / 6 = 70.000. In totaal is eind 2007 afgeschreven 3 x 70.000 = 210.000. De boekwaarde van de machine is dan: 428.000 210.000 = 218.000. Deze afschrijvingsgelden zijn in de onderneming aanwezig, evenals het winstsaldo van 200.000. In totaal bedragen de liquide middelen 482.000 ( 72.000 + 210.000 + 200.000). De balans wordt als volgt: Besteed geen aandacht aan de berekening van liquide middelen, het klopt wel maar brengt je alleen maar in verwarring, en daar gaat deze opgave niet over. 10

Opgave 3 Door de waardestijging wordt de afschrijving per jaar: ( 514.000-10.000) / 6 = 84.000. In drie jaar zou dan afgeschreven moeten zijn: 3 84.000 = 252.000 de boekwaarde na drie jaar wordt: 514.000 252.000 = 262.000. Na drie jaar was de boekwaarde 218.000 zodat er een herwaardering plaatsvindt van 262.000 218.000 = 44.000. De balans wordt nu als volgt: 11

Opgave 4 huiswerk In les a) De jaarlijkse afschrijving is: 375.000 / 5 = 75.000. De boekwaarde van de machine per 31 december 2007 is dan: 375.000 75.000 = 300.000. De overige activa per 31 december zijn: 225.000 Liquide midd.: 60.000 x 12 60.000 * 8,75 = 195.000. Samen: 225.000 + 195.000 = 420.000 Het winstsaldo is 60.000 2 = 120.000. 12

Opgave 4 huiswerk In les b) De omzet is 60.000 12 = 720.000. De productiekosten bedragen 60.000 8,75 = 525.000. Afschrijving: 75.000 13

Opgave 4 huiswerk In les c) In 2007 had op de machine afgeschreven moeten worden: 425.000 / 5 = 85.000. De boekwaarde van de machine wordt dan: 425.000 85.000 = 340.000. De boekwaarde was 300.000. De herwaardering is: 340.000 300.000 = 40.000. 14

Opgave 5 Niet huiswerk in les a) De afschrijvingskosten zijn nu per jaar: 85.000 75.000 = 10.000 hoger. Het winstsaldo daalt tot: 120.000 10.000 = 110.000. b) Op de machine wordt dit jaar 85.000 afgeschreven, zodat de boekwaarde eind 2008 wordt: 340.000 85.000 = 255.000. 15

Opgave 5 Niet huiswerk in les Het bedrag van de overige activa is als volgt te berekenen: Balans per 1 januari 2008 420.000 Uitkering winstsaldo - 120.000 300.000 Omzet 60.000 12 + 720.000 1.020.000 Uitgaven 60.000 8,75-525.000 Overige activa 495.000 31 december 2008 16

Opgave 5 Niet huiswerk in les d) De wettelijke reserve is de boekwaarde volgens de actuele waarde verminderd met de boekwaarde op basis van de aanschafprijs. Boekwaarde volgens de actuele waarde: 425.000 2 85.000 = 255.000 Boekwaarde volgens de aanschafprijs: 375.000 2 75.000 = 225.000 Wettelijke reserve 30.000 Of: 40.000 (herwaarderingsreserve) 10.000 (hogere afschrijving in 2008) = 30.000. 17

Opgave 5 Niet in les e) De machine heeft nog een waarde van 180.000 verminderd met twee jaar afschrijving over die 180.000. De boekwaarde is: 180.000 180.000 / 5 2 = 108.000. De waardedaling van de machine is: 255.000 108.000 = 147.000. Hierdoor verdwijnt de herwaarderingsreserve volledig van de balans. Het restant ( 147.000 40.000 = 107.000) komt ten laste van de winst van het jaar waarin de waardedaling wordt geconstateerd. Van het winstsaldo blijft daardoor nog maar over: 110.000 107.000 = 3.000. 18

Opgave 5 Niet huiswerk in les f) Er kan 40.000 ten laste van de herwaarderingsreserve worden gebracht. De correctie wegens waardedaling bedraagt dan: 147.000 40.000 = 107.000. 19

Opgave 6 In les a) Een agioreserve ontstaat doordat een onderneming aandelen boven pari (boven de nominale waarde) uitgeeft. b) Het doel van een dividendreserve is het mogelijk maken van een zo gelijkmatige dividenduitkering. c) Een wettelijke reserve is een reserve waarvan de wetgever bepaalt dat deze niet aan de aandeelhouders mag worden uitgekeerd. d) Een onderneming vormt een statutaire reserve voor meer zekerheid van de verschaffers van vreemd vermogen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om vreemd vermogen aan te trekken omdat het eigen vermogen een garantiefunctie vervult (het eigen vermogen fungeert als een soort buffer om tegenvallers op te vangen). 20

Voorzieningen Een voorziening komt op de balans. Het zijn kosten in de toekomst die we nu al voorzien. Er wordt geschat hoe groot de kosten zijn. Door ze op de balans op te nemen worden de kosten gespreid over meerdere jaren. Voorziening groot onderhoud Pensioenvoorziening Belastingvoorziening 21

Voorzieningen Een voorziening staat op de balans. Elk jaar heb je een toevoeging aan de voorziening. Als er kosten worden gemaakt gaat dit ten laste vande voorziening (het gaat eraf). Dus bijvoorbeeld: Op de balans staat een voorziening van 50.000 voor groot onderhoud. Elk jaar wordt er een bedrag aan toegevoegd. (bijvoorbeeld 10.000). Als we groot onderhoud hebben, gaat het bedrag eraf. (bijvoorbeeld 22

Opgave 7 In les a) Themapark Wieringen voegt per kwartaal aan de voorziening toe: 60.000 / 4 = 15.000 b) Per 1 januari 2008 is de voorziening toegenomen tot een bedrag van 18.000 + ( 15.000 10) = 168.000 c) Aan de creditkant van de balans neemt de Voorziening groot onderhoud af met 45.000. Aan de debetkant van de balans nemen de liquide middelen af met 45.000 (of aan de creditkant neemt de schuld aan de bank toe met 45.000) 23

Opgave 8 In les a) Een pensioenvoorziening dient ervoor om personeelsleden die gepensioneerd zijn of van een vervroegde pensioenregeling gebruikmaken, van een inkomen te voorzien. Door regelmatig daarvoor een bedrag opzij te leggen, worden de kosten gespreid. b Het gemiddelde brutoloon per maand is: 21.240 / 12 = 1.770. Elke werknemer betaalt per maand aan pensioenpremie: 7% van 1.770 = 123,90. In totaal voegt Mika nv per maand toe aan de pensioenvoorziening: 123,90 1.300 = 161.070 24

Langlopende schulden Obligaties Converteerbare obligaties Hypothecaire lening Onderhandse leningen Schulden aan groepsmaatschappijen Schulden aan pensioenvoorzieningen 25

Opgave 9 In les a) Een converteerbare obligatielening is een lening waarbij de obligaties tegen van tevoren vastgestelde voorwaarden kunnen worden omgewisseld in aandelen. b) * De obligatiehouder krijgt een vast rente-inkomen per jaar. * De obligatiehouder krijgt bij liquidatie eerder zijn geld terug dan de aandeelhouder. * Wanneer het met de onderneming minder goed gaat, wisselen de obligatiehouders niet om, waarna de obligaties worden afgelost en de beleggers hun geld terugkrijgen. 26

Opgave 9 In les c) Om 15 aandelen te ontvangen moet een obligatiehouder twee obligaties inleveren en bovendien 275 bijbetalen. De conversiekoers van een aandeel is (2* 500 + 275) / 15 = 85. d) * De 4% converteerbare obligatielening die credit op de balans staat, verdwijnt omdat alle obligaties worden terugontvangen. De 4% converteerbare obligatielening wordt dus nihil. Er zijn 2.000 obligaties in omloop. Per 2 obligaties moet 275 worden bijbetaald. * De rekening bij de bank neemt toe met 1.000 275 = 275.000. Er wordt 1.000 maal omgewisseld, zodat de post Aandelen in portefeuille vermindert met 1.000 15 50 = 750.000. * De agioreserve neemt toe met: 1.000 15 ( 85 50) = 525.000. 27

Opgave 10 huiswerk In les a) De conversiekoers is de koers waartegen de obligaties worden omgewisseld in aandelen. De conversiekoers is: 1 obligatie + 450 = 10 aandelen. Telkens als er één obligatie van nominaal 1.000 wordt ingewisseld, ontvangt Jamie nv een bijbetaling per bank van 450 en geeft zij 10 aandelen van nominaal elk 100 uit. De uitgifteprijs per aandeel is: ( 1.000 + 450) / 10 = 145. Omdat elk aandeel een nominale waarde heeft van 100 wordt de conversiekoers in procenten: 145 / 100 100% = 145%. b) De uitgifteprijs per aandeel hebben we bij a berekend en bedraagt: 145. Het agio per aandeel bedraagt: 145 100 = 45. 28

Opgave 10 huiswerk In les b) Aan liquide middelen wordt ontvangen: 600 450 = 270.000. * De rekening Liquide middelen neemt toe met 270.000 tot 1.270.000. * De aandelen in portefeuille nemen af met een nominale waarde van 600 10 100 = 600.000. Daarna blijft er op Aandelen in portefeuille een bedrag staan van 2.200.000 600.000 = 1.600.000. De agioreserve neemt toe met 600 10 45 = 270.000. Op de rekening Agioreserve staat dan een bedrag van 700.000 + 270.000 = 970.000. * Er worden 600 obligaties ingeleverd, dus de converteerbare obligatielening neemt af met 600 1.000 = 600.000. Het nieuwe balansbedrag wordt 1.000.000 600.000 = 400.000 29

Opgave 10 huiswerk In les c) De balans na conversie in 2008 is als volgt: 30

Opgave 10 huiswerk In les d) De conversiekoers per aandeel is nu: ( 1.000 + 650) / 10 = 165. De conversiekoers in procenten is: 165 / 100 100% = 165%. e) Aan liquide middelen wordt ontvangen: 400 650 = 260.000. * De rekening Liquide middelen neemt toe met: 260.000 tot 1.530.000. De aandelen in portefeuille nemen af met een nominale waarde van 400 10 100 = 400.000. Daarna blijft er op Aandelen in portefeuille een bedrag staan van: 1.600.000 400.000 = 1.200.000. 31

Opgave 10 huiswerk In les * Het agio per aandeel bedraagt 165 100 = 65. De agioreserve neemt toe met 400 10 65 = 260.000. Op de rekening Agioreserve staat dan een bedrag van: 970.000 + 260.000 = 1.230.000. * Er worden 400 obligaties ingeleverd, dus de converteerbare obligatielening neemt af met 400 1.000 = 400.000. Hiermee is de lening volledig afgelost. 32

Opgave 10 huiswerk In les f) De balans na conversie in 2009 wordt als volgt: 33

Kortlopende schulden Crediteuren. Nog te betalen bedragen. Vooruitontvangen bedragen. Lange termijn schulden die op korte termijn betaald moeten worden. Nog te betalen bedragen en vooruitontvangen bedragen noemen we? * Overlopende passiva. * Transitorische posten. 34

Opgave 11 huiswerk a) De veranderingen als gevolg van de plaatsing van aandelen zijn: er worden 1.500.000 / 25 = 60.000 aandelen geplaatst; toename Liquide middelen: 2.400.000 (60.000 40); afname Aandelen in portefeuille: 1.500.000; toename Agioreserve: 900.000 (60.000 15). De veranderingen door de betaling aan crediteuren zijn: afname Liquide middelen: 300.000; afname Crediteuren: 300.000. De veranderingen door de betaling aan de Belastingdienst zijn: afname Liquide middelen: 200.000; afname Te betalen belasting: 200.000. 35

Opgave 11 huiswerk De veranderingen door de ontvangsten van debiteuren zijn: toename Liquide middelen: 400.000; afname Debiteuren: 400.000. Gevolgen van het reserveren van de winst: toename Algemene reserve: 600.000; afname Winst na aftrek van vennootschapsbelasting: 600.000. 36

Opgave 11 huiswerk De posten die één of meer wijzigingen ondergaan, worden nu als volgt: Liquide middelen: 365.000 + 2.400.000 300.000 200.000 + 400.000 = 2.665.000. Debiteuren: 890.000 400.000 = 490.000. Aandelen in portefeuille: 3.800.000 1.500.000 = 2.300.000. Agioreserve: 600.000 + 900.000 = 1.500.000. Algemene reserve: 400.000 + 600.000 = 1.000.000. Crediteuren: 1.090.000 300.000 = 790.000. Te betalen belasting: 200.000 200.000 = 0. Saldo winst na aftrek van vennootschapsbelasting: 600.000 600.000 = 0. 37

Opgave 11 huiswerk b) 38

Opgave 12 huiswerk a) Soms worden voorzieningen opgenomen onder het lang vreemd vermogen. Het betreft een bv dus in plaats van Aandelen in portefeuille gebruiken we meestal Ongeplaatst aandelenkapitaal. De balans wordt nu als volgt: 39

Opgave 12 huiswerk 40

Opgave 13 In les a) Een belastingvoorziening is een voorziening die wordt gecreëerd om aan belastingverplichtingen, die mogelijk in de toekomst ontstaan, te kunnen voldoen. b) Een concessie is de toestemming (meestal van de overheid) om iets te mogen exploiteren. c) De post Onverdeelde winst is het bedrag van de winst van de afgelopen periode na aftrek van de vennootschapsbelasting, maar voor de winstverdeling. d) Bij een deelneming heeft een onderneming een gedeelte van het aandelenkapitaal van een andere onderneming, waarin zij langdurig is geïnteresseerd, in bezit. e) Te betalen belastingen, Nog te betalen bedragen en Vooruitontvangen bedragen. 41

Opgave 13 Niet in les 42