De omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote: waarderingsperikelen

Vergelijkbare documenten
Stéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

HOOFDSTUK 4. De reserve


HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018

privé-vermogenvermogen

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

Hof van Cassatie van België

FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN

De hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi

De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

TETRALERT FISCAAL RECHT

Persoonlijke kopie van ()

Deze scriptie is mede tot stand gekomen dankzij de bijstand en steun van tal van personen, die ik bij deze dan ook graag zou bedanken.

Omvang van de erfrechtelijke roeping

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Je rechten bij erfenis

DE WAARDERING VAN HET VRUCHTGEBRUIK BIJ EEN OMZETTING IN KAPITAAL

Hoofdstuk 3. Erven als huwelijkspartner

ACTUALIA VERMOGENSRECHT

De wijziging van het erfrecht: wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht

HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE

Hoe beveilig ik mijn partner?

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

Beknopte inhoudstafel

Hof van Cassatie van België

Beknopte inhoudstafel

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Successieplanning via levensverzekering en huwelijkscontract. Brussel, 23 oktober 2010

DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET VRUCHTGEBRUIK: VAN DE HEMEL NAAR DE HEL?

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

ERFENIS, SCHENKING EN SUCCESSIERECHTEN. Advocaten Meersman & Van Keer Willem Tellstraat GENT

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013

DEEL 3. Wettelijk samenwonen

Huwelijk, wettelijk samenwonen of feitelijk samenwonen voor partners met kinderen uit een vorige relatie: de voor- en nadelen afgewogen

Samenvatting. Familiale vermogensplanning

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

Hof van Cassatie van België

De Vlaamse successierechten.

7. Hoe vermijdt u dat uw vermogen bij uw schoonfamilie terechtkomt?

PREFERENTIELE TOEWIJZING VAN DE GEZINSWONING

DE BESCHERMING VAN KINDEREN UIT EEN VORIGE RELATIE T.O.V. HUN STIEFOUDERS

Rolnummer Arrest nr. 130/2015 van 24 september 2015 A R R E S T

Het bijzonder statuut van de gezinswoning: een vergelijking tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden

Auteur. Onderwerp. Datum

WETTELIJKE SAMENWONING INFOBROCHURE

Auteur. Christoph Castelein. Onderwerp. Wijzigingen aan het erfrecht van de langstlevende echtgenoot door de wet van 28 maart 2007

Hof van Cassatie van België

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

H4 Wettelijk erfrecht

Rolnummer Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Universiteit Gent. Academiejaar

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Verlies van een partner - Verwerking - Kinderen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

Inhoudstafel. larcier

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

Keuzebeding onder last Analyse en de invloed van de nieuwe antimisbruikbepaling

BEGINSELEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT VI ERFRECHT DEELI OPENVALLEN EN TOEWIJZING VAN DE NALATENSCHAP, ERFOVEREENKOMSTEN, RESERVE EN INBRENG

BEDINGEN VAN AANWAS EN TERUGVALLING

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

2. Soorten en verband

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

De Ascendentenverdeling

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

Nummer : Rep.: Zitting van: 08/05/2000. Eindarrest. Het Hof; * * * *

Aanloop tot wetswijziging

Omzendbrief 2014/2 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

16 februari Deze omzendbrief vervangt vanaf 1 januari 2015 de omzendbrief 2014/2. Inhoudstabel

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 De omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote: waarderingsperikelen Masterproef van de opleiding Master in het Notariaat Ingediend door An-Sofie Dossche Studentennr. 00903737 Promotor: Prof. Dr. A. Wylleman Commissaris: Mevr. Lise Voet

Dankwoord Het schrijven van deze masterproef was niet mogelijk geweest zonder de hulp en raad van een aantal personen. In dit dankwoord wens ik hen hiervoor van harte te bedanken. In eerste instantie wil ik graag mijn promotor Prof. Dr. Annelies Wylleman bedanken. De erg boeiende colleges van het vak Notarieel Burgerlijk Recht hebben mijn interesse in het familiaal vermogensrecht zo mogelijk nog meer aangewakkerd waardoor dit onderwerp mij erg aansprak. Daarnaast wens ik ook mijn commissaris Mevr. Lise Voet te bedanken voor de begeleiding en feedback die zij mij heeft gegeven. Tot slot wil ik ook mijn mama bedanken voor de steun die zij mij zowel moreel als financieel heeft geboden gedurende mijn volledige opleiding. Ook mijn vriend Koen verdient een woordje van dank voor de hulp en steun die hij mij steeds heeft geboden gedurende het schrijven van deze thesis. i

INHOUD Inleiding... 1 Deel 1: Het omzettingsrecht: algemeen... 4 Hoofdstuk 1: Het erfrecht van de langstlevende echtgenote en wettelijk samenwonende partner... 4 1.1 Erfrecht langstlevende echtgenote... 4 1.2 Erfrecht langstlevende wettelijk samenwonende partner... 5 Hoofdstuk 2: Het omzettingsrecht... 6 2.1 Ontstaan... 6 2.2 Begrip... 7 2.3 Toepassingsgebied... 9 2.4 Procedure tot omzetting... 11 Deel 2: De waardering van het vruchtgebruik... 20 Hoofdstuk 1: Algemene principes inzake de waardering... 20 1.1 (1+1 = 2) of (1+1 = 3)?... 21 Hoofdstuk 2: Waarderingsmethoden ontstaan vóór de wet van 22 mei 2014... 23 2.1 Artikel 745sexies BW... 23 2.2 Fiscale waarderingsmethoden... 28 2.3 Methodes ontwikkeld door de rechtsleer... 29 2.4 Conclusie... 30 Hoofdstuk 3: Waarderingsmethode nieuwe wet 22 mei 2014... 31 3.1 Ogenblik van waardering... 31 3.2 De omzettingstabellen... 33 3.3 Praktisch: hoe wordt het vruchtgebruik nu gewaardeerd?... 35 3.4 Recht op vruchten en intresten... 38 3.5 Terugwerkende kracht?... 39 3.6 Toepassingsgebied... 41 ii

3.7 Toepassing in de tijd... 42 3.8 Artikel 624/1 BW... 43 Deel 3: Rol van de notaris... 44 Hoofdstuk 1: Preventieve beperking of uitsluiting?... 44 1.1 Verbod op erfovereenkomsten... 44 1.2 Eenzijdige beperking/uitsluiting in testament... 46 Hoofdstuk 2: Kunnen partijen nadien zelf de omzettingsmodaliteiten bepalen?... 50 2.1 Gerechtelijke omzetting... 50 2.2 Minnelijke omzetting... 50 Hoofdstuk 3: Besluit... 52 Deel 4: Conclusie... 53 Bibliografie... 56 Wetgeving... 56 Rechtspraak... 58 Rechtsleer... 59 Boekwerken en verzamelwerken... 59 Tijdschriften... 60 Bijlage... 63 iii

iv

INLEIDING 1. De wet van 14 mei 1981 voerde na lange tijd een erfrecht in voor de langstlevende echtgenote 1 dat aangepast was aan de maatschappelijke noden. 2 Niet alleen werd zij een volwaardig erfgenaam, bovendien werd ze ook gepromoveerd tot een reservataire 3 erfgenaam. 4 2. Wanneer de langstlevende echtgenote als enige erfgerechtigde tot de nalatenschap komt van haar overleden echtgenoot zal zij de volle eigendom verwerven van de gehele nalatenschap. 5 In deze situatie zullen zich weinig problemen stellen aangezien de langstlevende hier te allen tijde alleen kan optreden m.b.t. het vermogen uit de nalatenschap. Indien de langstlevende echtgenote daarentegen samen met afstammelingen van de overleden echtgenoot of andere erfgerechtigde bloedverwanten tot de nalatenschap komt zal zij het vruchtgebruik verwerven op de gehele nalatenschap, respectievelijk op het eigen vermogen van de overledene, waarbij de afstammelingen of andere bloedverwanten de blote eigendom verwerven. 6 In deze laatste hypothese zullen verschillende partijen ab intestato in samenloop komen in een verhouding vruchtgebruik - blote eigendom. Men komt terecht in een verhouding die men niet noodzakelijk gewenst heeft. Wanneer de partijen bovendien reeds op gespannen voet leven met elkaar zal dergelijke verhouding niet altijd probleemloos verlopen. Denk maar aan de steeds vaker voorkomende wedersamengestelde gezinnen waarbij de stiefmoeder in samenloop zal komen met de afstammelingen van haar vooroverleden echtgenoot. 3. Om dit vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote enigszins te milderen en dergelijke conflictueuze situaties te vermijden heeft de wetgever in een omzettingsrecht voorzien. 7 Dit omzettingsrecht houdt in dat het vruchtgebruik kan worden beëindigd door enerzijds de omzetting in een geldsom, een lijfrente of de volle eigendom van een 1 In deze thesis zal ik telkens verwijzen naar de langstlevende echtgenote aangezien het demografisch gezien meestal de vrouw is die haar man overleeft. Uiteraard geldt wat geschreven wordt ook voor een langstlevende echtgenoot. 2 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei 1981. 3 Infra nr. 14. 4 M. PUELINCKX-COENE, De grote promotie van de langstlevende echtgenote - Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, 600. 5 Art. 745bis 1, derde lid BW. 6 Art. 745bis 1 BW. 7 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei 1981. 1

gelijkwaardig goed of anderzijds de mogelijkheid tot inkoop van de blote eigendom. 8 Op die manier werd de mogelijkheid gecreëerd om uit die vruchtgebruik - blote eigendom verhouding te treden. 4. In de praktijk is echter gebleken dat dergelijke omzettingen niet zonder slag of stoot verlopen. Het grote probleem stelt zich vooral bij de waardering van het vruchtgebruik. 9 De wetgever heeft in 1981 een erg vage formulering gehanteerd wat betreft de criteria die men in acht dient te nemen om het vruchtgebruik te waarderen. 10 De rechter kreeg hierdoor een grote discretionaire vrijheid met als gevolg dat gelijkaardige goederen soms erg verschillend werden gewaardeerd. Het gebrek aan een algemene berekeningsformule was telkens opnieuw het voorwerp van tal van discussies en rechtsonzekerheid. 11 5. In 2014 heeft de wetgever hier eindelijk verandering in gebracht. De wet van 22 mei 2014 en de omzettingstabellen die werden opgenomen in het Ministerieel Besluit van 22 december 2014 zouden voortaan een belangrijke leidraad moeten vormen voor het waarderen van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote. 12 Bij gebrek aan een akkoord tussen de partijen over de berekeningswijze zal de formule gehanteerd worden die de nieuwe wet voorschrijft. 13 6. De vraag rijst welke gevolgen deze nieuwe wet zal teweeg brengen en of deze in praktijk wel degelijk voor meer duidelijkheid en rechtszekerheid zorgt. Het opzet van deze masterproef bestaat erin na te gaan hoe de nieuwe waarderingsregels worden ontvangen en in welke mate de waardering van het vruchtgebruik vereenvoudigd werd. 7. In het eerste deel worden de grote lijnen geschetst met betrekking tot het omzettingsrecht zelf. Het eerste hoofdstuk kadert de totstandkoming van het omzettingsrecht waarbij in grote lijnen het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenote en wettelijk samenwonende 8 Art. 745quater 1 BW. 9 C. DE BUSSCHERE, De wettelijke opdracht van de diverse notarissen aangewezen in het raam van de gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik van de langst levende echtgenoot, RW 2010, nr. 4, 130; E. ADRIAENS, Proeve van een wettelijke waarderingsmethode bij de gerechtelijke omzetting van vruchtgebruik, TEP 2013, afl. 2, 45. 10 Art. 745sexies BW. 11 E. ADRIAENS, en A.L. VERBEKE, De nieuwe wettelijke waarderingsmethode voor de gerechtelijke omzetting van vruchtgebruik in een som geld, RW 2015, nr. 38, 1484. 12 Wet van 22 mei 2014 houdende invoering van artikel 624/1 in het BW en tot wijziging van artikel 745sexies van hetzelfde wetboek teneinde de regels vast te leggen voor de waardering van het vruchtgebruik in geval van omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot en van de langstlevende wettelijk samenwonende, BS 13 juni 2014; MB van 22 december 2014 tot bepaling van de omzettingstabellen van het vruchtgebruik als bedoeld in art. 745sexies, 3, van het BW, BS 15 januari 2015. 13 A. RENIERS, Waardering vruchtgebruik: zeer technisch en weinig sexy, Notariaat 2015, afl. 8, 3. 2

partner wordt uiteengezet. In het tweede hoofdstuk zal in detail het omzettingsrecht zelf besproken wordt. Wat houdt het omzettingsrecht in?, Hoe kan de omzetting tot stand komen?, Wie beschikt over een initiatiefrecht tot omzetting?, zijn slechts enkele van de vragen die aan bod zullen komen. 8. In het tweede deel wordt meer aandacht besteed aan de waardering van het vruchtgebruik. In het eerste hoofdstuk worden een aantal algemene principes besproken in verband met de waardering van het vruchtgebruik. In het tweede hoofdstuk worden de waarderingsmethoden besproken zoals die werden toegepast vóór de totstandkoming van de nieuwe wet in 2014. In het derde hoofdstuk wordt de nieuwe wet zelf uitgebreid besproken. Wat houdt die nieuwe waarderingsmethode in? Welke vernieuwingen werden doorgevoerd? Behaalt de wet zijn vooropgestelde doelstellingen? De wet van 22 mei 2014 zal uitvoerig besproken worden samen met de ermee gepaard gaande knelpunten. 9. In het derde deel wordt de rol van de notaris besproken. Kan men preventief naar de notaris stappen en de omzettingsmogelijkheden beperken of zelfs uitsluiten? Over welke mogelijkheden beschikken de partijen en de erflater om preventief problemen inzake de waardering van het vruchtgebruik te voorkomen? Kunnen partijen zelf de regeling voorzien in de nieuwe wet uitsluiten? Deze vragen worden in het laatste deel beantwoord. 10. In het laatste deel tot slot volgt het verdikt. In de conclusie zal blijken of de wet de vooropgestelde doeleinden al dan niet haalt. 3

DEEL 1: HET OMZETTINGSRECHT: ALGEMEEN 11. Om het ontstaan, de draagwijdte en de ratio van het omzettingsrecht te kunnen begrijpen wordt in dit eerste deel het omzettingsrecht gesitueerd binnen het familiaal vermogensrecht. In het eerste hoofdstuk wordt het erfrecht van de langstlevende echtgenoot besproken. Ter volledigheid wordt ook kort ingegaan op het erfrecht van de wettelijk samenwonende partner. In het tweede hoofdstuk wordt het omzettingsrecht zelf in grote lijnen geschetst: waarom bestaat het omzettingsrecht, wat is het toepassingsgebied ervan, wie kan de omzetting vorderen en hoe verloopt de procedure? HOOFDSTUK 1: HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOTE EN WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER 1.1 ERFRECHT LANGSTLEVENDE ECHTGENOTE 12. Bij het ontstaan van het Burgerlijk Wetboek, ten tijde van Napoléon, was het erfrecht voor de langstlevende echtgenote quasi onbestaande. Pas wanneer geen enkele andere erfgenaam (lees: bloedverwant) 14 tot de nalatenschap kwam had de echtgenote recht op de goederen uit de nalatenschap. 15 Men wou er immers voor zorgen dat het vermogen van de decuius zoveel mogelijk binnen dezelfde familie vererfd werd. 13. In 1896 werd aan de langstlevende echtgenote een voorlopig en beperkt vruchtgebruik toegekend in afwachting van een grote hervorming van het erfrecht. 16 Meestal ging het om een vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap. 17 14. Pas in 1981 (bijna 100 jaar later) werd, na talloze discussies in het parlement, het erfrecht van langstlevende echtgenote aangepast aan de maatschappelijke noden. 18 Zowel kwalitatief als kwantitatief werd het erfrecht van de langstlevende echtgenote verbeterd. 19 Zo werd ze niet alleen een volwaardige wettige erfgenaam maar kreeg ze bovendien een wettelijke 14 Pas bij wet van 11 oktober 1919 werd de erfrechtelijke roeping beperkt tot de vierde graad. 15 M. PUELINCKX-COENE,, De grote promotie van de langstlevende echtgenote - Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, 594; J. SCHRYVERS, Commentaar bij wet 22 mei 2014, www.tafelsschryvers.be/sites/.../commentaar_wet_vruchtgebruik.pdf. 16 J. DU MONGH, De reservataire erfpositie van de langstlevende echtgenoot 200 jaar na de Code Napoléon - Een chronologische en rechtsvergelijkende terugblik in R.BARBAIX, M. PUELINCKX-COENE en F. SWENNEN, Over erven: liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 125; M. PUELINCKX-COENE, De wet van 22 mei 2014 bracht helaas geen rust inzake de waardering van levenslang vruchtgebruik bij kapitalisatie of bij omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote of wettelijk samenwonende, T.Not. 2015, afl. 5, 292. 17 Zie oud art. 767, II, 1 BW. 18 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei 1981. 19 M. PUELINCKX-COENE,, De grote promotie van de langstlevende echtgenote - Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, 595. 4

reserve toegekend. Naast de abstracte reserve, die bestaat uit het vruchtgebruik op de helft van de goederen uit de nalatenschap, beschikt de langstlevende echtgenote sindsdien over een concrete reserve die haar toelaat minimum het vruchtgebruik uit te oefenen op de gezinswoning en het aldaar aanwezige huisraad. 20 Door de langstlevende echtgenote een levenslang vruchtgebruik toe te kennen op de gehele nalatenschap werden haar rechten veilig gesteld en kon zij dezelfde levensstandaard behouden zoals tijdens het huwelijk. 15. Het erfrecht van de langstlevende echtgenote zoals het vandaag bestaat varieert naargelang het soort erfgenamen waarmee ze samen tot de nalatenschap komt. Wanneer zij samen met afstammelingen van de overleden echtgenoot tot de nalatenschap komt zal de langstlevende echtgenote het vruchtgebruik verwerven op de volledige nalatenschap, waarbij de afstammelingen de blote eigendom verwerven. 21 Wanneer ze met andere erfgerechtigden dan afstammelingen in samenloop komt zal zij de volle eigendom verwerven van het gemeenschappelijk vermogen en het vruchtgebruik op de goederen uit het eigen vermogen van de overleden echtgenoot. 22 De andere erfgerechtigde bloedverwanten verkrijgen dan de blote eigendom van het eigen vermogen van de overledene. Bij gebreke van enige andere wettige erfgenamen zal zij de volle eigendom verwerven van de nalatenschap. 23 16. Concluderend kan worden gesteld dat de wetgever na jarenlange discussies een evenwicht heeft gevonden tussen de belangen van de verschillende partijen. 24 De langstlevende echtgenote wordt beschermd door haar een levenslang vruchtgebruik toe te kennen maar ook de bloedverwanten van de decuius die initieel de blote eigendom verwerven zullen bij de beëindiging van het vruchtgebruik alsnog de volle eigendom verwerven van de nalatenschap. 1.2 ERFRECHT LANGSTLEVENDE WETTELIJK SAMENWONENDE PARTNER 17. Daar de wettelijke samenwoning een recent gegeven is binnen onze rechtsorde spreekt het voor zich dat ook het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner een 20 Art. 915bis 1 en 2 BW. 21 Art. 745bis 1, lid 1 BW. 22 Art. 745bis 1, lid 2 BW. 23 Art. 745bis 1, lid 3 BW. 24 A. RENIERS, Waardering van vruchtgebruik: zeer technisch en weinig sexy, Notariaat 2015, afl. 8, 1; J. DU MONGH, De reservataire erfpositie van de langstlevende echtgenoot 200 jaar na de Code Napoléon - Een chronologische en rechtsvergelijkende terugblik in R. BARBAIX e.a., Over erven: liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 129. 5

recente evolutie uitmaakt. 25 Bij wet van 28 maart 2007 werd een beperkt erfrecht ingevoerd voor de langstlevende wettelijk samenwonende partner, met betrekking tot enkele specifieke goederen. 26 Zo verkrijgt de langstlevende wettelijk samenwonende partner een vruchtgebruik of recht op huur van de gezinswoning, samen met het vruchtgebruik op het aanwezige huisraad. 27 18. Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner kan absoluut (nog) niet vergeleken worden met dat van de langstlevende echtgenote. 28 De langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft immers slechts recht op het vruchtgebruik van een specifieke categorie van goederen (de gezinswoning samen met het huisraad) daar waar het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote zich uitstrekt tot de volledige nalatenschap. Bovendien zal het erfrecht van de wettelijk samenwonenden niet variëren naargelang het soort erfgenamen waarmee men samen tot de nalatenschap komt. De langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft altijd ab intestato recht op het vruchtgebruik (of huurrecht) van de gezinswoning en het huisraad. Tot slot is de wettelijk samenwonende partner geen reservataire erfgenaam, in tegenstelling tot de echtgenote. HOOFDSTUK 2: HET OMZETTINGSRECHT 2.1 ONTSTAAN 19. De opsplitsing van volle eigendom in enerzijds vruchtgebruik en anderzijds blote eigendom kan op verschillende vlakken nadelig zijn. 29 Zowel de blote eigenaar als de vruchtgebruiker worden beperkt in het beheer m.b.t. de goederen die onderworpen zijn aan het vruchtgebruik. 30 Ze komen ingevolge de wet in een juridische verhouding terecht die zij niet zelf gewenst hebben en kunnen beiden niet over de goederen beschikken zonder onderling akkoord. De blote eigenaars moeten bovendien op hun honger zitten wachten tot dat het vruchtgebruik eindigt alvorens zij werkelijk het genot kunnen hebben van de nalatenschap. 31 Daarnaast is dergelijke constellatie ook niet in het voordeel van het algemeen 25 Het statuut van wettelijke samenwoning werd bij wet van 23 november 1998 ingevoerd. 26 Wet van 28 maart 2007 tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit, BS 8 mei 2007. 27 Art. 745octies 1, eerste en tweede lid BW. 28 Misschien zal de lopende hervorming van het familiaal vermogensrecht hier verandering in brengen. 29 M. COENE en A. VERBEKE, Comm. Erf., Art. 745quater, 2008, afl. 34, 2. 30 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH EN K. VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 774. 31 A. VERBEKE, Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, in W. PINTENS en J. DU MONGH, De vereffening van de nalatenschap,antwerpen, Intersentia, 2007, 40. 6

belang daar deze goederen behept met een vruchtgebruik de facto buiten de handel zijn bij gebrek aan akkoord tussen de partijen, wat de economie niet ten goede komt. 32 20. Om aan deze bekommernissen tegemoet te komen heeft de wetgever, reeds in 1896, in een beperkt omzettingsrecht voorzien. 33 Het was oorspronkelijk een eenzijdig recht van de andere wettige erfgenamen om de volle eigendom toegewezen te krijgen in ruil voor de betaling van een levenslange lijfrente aan de langstlevende echtgenote. 34 Bij wet van 1981 werd het erfrecht van de langstlevende echtgenote, samen met dit omzettingsrecht verder uitgebreid. In 2007 werden de artikelen 745quater-sexies van het Burgerlijk Wetboek ook van toepassing verklaard op het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende wettelijk samenwonende partner. 35 21. Het weze duidelijk dat hetgeen besproken wordt in deze thesis in het kader van de wettelijk voorziene omzettingsregeling m.b.t. de langstlevende echtgenote van overeenkomstige toepassing is m.b.t. het vruchtgebruik van de langstlevende wettelijk samenwonende. 2.2 BEGRIP 2.2.1 Algemeen 22. Het omzettingsrecht is een wijze van beëindiging van de vruchtgebruik - blote eigendom verhouding waarbij zowel op verzoek van de langstlevende echtgenote als de blote eigenaars het vruchtgebruik kan worden omgezet in volle eigendom, een geldsom of een gewaarborgde en geïndexeerde lijfrente. 36 Dit wordt ook wel het omzettingsrecht sensu stricto genoemd. 37 Het omzettingsrecht sensu lato omvat daarnaast ook de mogelijkheid tot inkoop van de blote eigendom met betrekking tot de preferentiële goederen. Hier zal het de vruchtgebruiker zijn die de blote eigendom afkoopt en de volle eigendom in ruil verkrijgt. 38 32 J. VERSTRAETE, Omzetting vruchtgebruik/doel van de omzettingsregel in A-L. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Vermogensplanning met effect na overlijden: erfrecht en testament (boek 5), Gent, Larcier, 2005, 306; M. PUELINCKX-COENE, De grote promotie van de langstlevende echtgenote - Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, 597. 33 Zie oud art. 767 BW. 34 M. PUELINCKX-COENE, De wet van 22 mei 2014 bracht helaas geen rust inzake de waardering van levenslang vruchtgebruik bij kapitalisatie of bij omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote of wettelijk samenwonende, T.Not. 2015, afl. 5, 292. 35 Wet van 28 maart 2007, BS 8 mei 2007; Art. 745octies BW. 36 Art. 745quater 1 BW. 37 R. BARBAIX, M. COENE en J. DU MONGH, Comm. Erf., Art. 745sexies, 2015, afl. 48, 18. 38 H. CASMAN, De omzetting van het vruchtgebruik, TPR 1991, 806. 7

23. Ondanks de term omzettingsrecht hebben de partijen die de omzetting vorderen geen recht op die omzetting, ze hebben wel het recht om de omzetting te vorderen. Met andere woorden, de rechter heeft een discretionaire bevoegdheid hieromtrent en kan beslissen dat de verzoeker geen belang heeft en de omzetting weigeren. 39 24. Het is belangrijk op te merken dat de omzetting geenszins een verdeling uitmaakt. 40 Er is namelijk geen sprake van een onverdeeldheid tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar aangezien zij beiden over verschillende rechten met betrekking tot hetzelfde goed beschikken. Men kan pas uit onverdeeldheid treden wanneer meerdere personen samen over dezelfde rechten beschikken op eenzelfde goed. 41 2.2.2 Omzetting in volle eigendom 25. De omzetting in volle eigendom houdt in dat de vruchtgebruiker (de langstlevende echtgenote) haar vruchtgebruik op het ene goed zal inruilen voor de volle eigendom van een ander, met vruchtgebruik belast, goed uit de nalatenschap. 42 Het spreekt voor zich dat deze wijze van omzetting enkel mogelijk zal zijn indien er voldoende andere goederen aanwezig zijn in de nalatenschap. De goederen die voor elkaar geruild worden hoeven niet noodzakelijk dezelfde waarde te hebben. Men kan het verschil in waarde namelijk compenseren door de betaling van een oplegsom van het verschil. 43 2.2.3 Omzetting in een geldsom 26. Bij de omzetting van het vruchtgebruik in een geldsom zal het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote op een deel of op alle goederen worden afgekocht door de blote eigenaar. De volle eigendom zal bij de blote eigenaar terecht komen en in ruil verkrijgt de langstlevende echtgenote een bepaalde geldsom. In principe wordt deze geldsom aan de vruchtgebruiker betaald met gelden afkomstig uit de nalatenschap. 44 Wanneer deze gelden niet voorhanden zijn kan de geldsom ofwel met eigen gelden van de blote eigenaar betaald 39 Zie evenwel uitzonderingen randnummer 45 e.v. 40 W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 774. 41 Brussel 15 juni 2015, www.jurisquare.be; M. PUELINCKX-COENE, J.VERSTRAETE, N. GEELHAND, I. VERHAERT, Verdeling in M. PUELINCKX-COENE, J.VERSTRAETE, N. GEELHAND, I.VERHAERT, Overzicht van rechtspraak. Erfenissen 1996-2004, TPR 2005, afl. 2, 619. 42 C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 115. 43 A. RENIERS, Omzetting vruchtgebruik: moet vooraf de keuze gemaakt worden op welke manier zal dit gebeuren? (noot onder Gent 15 januari 2015), RAGB 2016, afl. 4, 321. 44 W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 775. 8

worden, dan wel door middel van de openbare verkoop van de met vruchtgebruik belaste goederen waarbij de gelden verdeeld worden onder de vruchtgebruiker en de blote eigenaar. 45 2.2.4 Omzetting in een lijfrente 27. Wanneer men de omzetting van het vruchtgebruik in een lijfrente vordert zal de blote eigenaar de volle eigendom van het goed verkrijgen mits het betalen van een lijfrente aan de vruchtgebruiker. Via deze techniek zal de vruchtgebruiker levenslang een bepaalde geldsom ontvangen in ruil voor haar vruchtgebruik. Het moet gaan om een gewaarborgde (d.m.v. een persoonlijke of zakelijke zekerheid) en geïndexeerde rente. 46 De meest toegepaste index waaraan deze rente wordt gekoppeld is die van de consumptieprijzen. 47 2.2.5 Inkoop blote eigendom 28. De techniek van de inkoop van de blote eigendom houdt in dat de blote eigendom zal worden omgezet in een geldsom. De vruchtgebruiker zal de blote eigendom afkopen waardoor zij de volle eigendom van de met vruchtgebruik bezwaarde goederen verkrijgt. Dit recht van inkoop door de langstlevende echtgenote kan slechts worden gevorderd indien zij met andere erfgenamen dan afstammelingen, geadopteerden of hun afstammelingen tot de nalatenschap komt. 48 Bovendien kan zij dit recht slechts uitoefenen met betrekking tot een specifieke categorie van goederen, nl. de preferentiële goederen (lees: de gezinswoning samen met het aanwezige huisraad) en dit binnen de vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap. 49 2.3 TOEPASSINGSGEBIED 29. Het omzettingsrecht is van toepassing op het erfrechtelijk verkregen vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote. Dit omvat zowel het vruchtgebruik dat zij heeft verkregen op basis van haar wettelijk erfrecht, ingevolge een testament, op grond van een contractuele erfstelling dan wel een huwelijkscontract. 50 Over dit laatste bestaat echter heel wat discussie in de rechtsleer daar het begrip huwelijkscontract op verschillende wijzen wordt geïnterpreteerd. Een voordeel toegekend bij huwelijkscontract wordt nl. geacht te zijn toegekend ten bezwarende titel. 51 Sommige auteurs veronderstellen dat de wetgever hiermee bedoelde de 45 R. BARBAIX e.a., Comm. Erf., Art. 745sexies, 2015, afl. 48, 57, nr. 102. 46 Art. 745quater BW. 47 C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 115. 48 Art. 745quater 2 BW. 49 C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 115. 50 Art.745quinquies 1 lid 1 BW. 51 A. RENIERS, Omzetting vruchtgebruik: moet vooraf de keuze gemaakt worden op welke manier zal dit gebeuren? (noot onder Gent 15 januari 2015), RAGB 2016, afl. 4, 320. 9

contractuele erfstellingen bij huwelijkscontract of tijdens het huwelijk toegekend. 52 Deze auteurs zijn dan ook van mening dat huwelijksvoordelen toegekend bij huwelijkscontract (zoals bijvoorbeeld een beding van ongelijke verdeling) een te verregaande uitbreiding zou zijn van het toepassingsgebied van de omzettingsregeling. 53 Als terechte argumentatie voeren zij immers aan dat de huwgemeenschap wordt vereffend en verdeeld vóór de nalatenschap waardoor het bekomen voordeel nooit deel is geweest van de nalatenschap van de eerststervende. Een andere en steeds meer voorkomende strekking is daarentegen van oordeel dat de wetgever wel degelijk de bedoeling had om de omzettingsregeling van toepassing te maken op het vruchtgebruik verkregen ingevolge huwelijkscontract. 54 Uit de parlementaire voorbereidingen blijkt dat het woord huwelijkscontract pas werd toegevoegd nadat uitdrukkelijk de vraag werd gesteld m.b.t. de omzetbaarheid van het vruchtgebruik verkregen op basis van dergelijke huwelijksvoordelen. 55 Waarschijnlijk had de wetgever eerder tot doel het vruchtgebruik te viseren dat verkregen werd ingevolge het overlijden van de eerststervende. Vruchtgebruik dat verkregen wordt op basis van een huwelijkscontract heeft eveneens als oorzaak het overlijden van de eerststervende en kan dus met erfrechtelijk verkregen vruchtgebruik gelijkgesteld worden. Bovendien kan men de parlementaire stukken niet zomaar naast zich neerleggen en andere interpretaties verdedigen die niet stroken met het doel van de wet. 30. Aangezien in 2007 ook aan de langstlevende wettelijk samenwonende partner een (beperkt) vruchtgebruik werd toegekend heeft men de omzettingsregeling bovendien van toepassing gemaakt op het erfrechtelijk verkregen vruchtgebruik van de langstlevende wettelijk samenwonende partner. 56 31. Conventioneel vruchtgebruik kan men steeds in onderling akkoord beëindigen en omzetten. Het is echter enkel met betrekking tot het erfrechtelijk verkregen vruchtgebruik dat men bij gebrek aan akkoord alsnog de omzetting kan vorderen voor de rechter. Bij conventioneel gevestigd vruchtgebruik waarbij men niet tot een akkoord komt over de 52 H. CASMAN en A. VASTERSAVENDTS, De langstlevende echtgenote. Erfrechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten, Antwerpen, Kluwer, 1982, 158; W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 784. 53 H. CASMAN, "De omzetting van het vruchtgebruik", TPR 1991, 811. 54 A. VERBEKE, Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, in W. PINTENS en J. DU MONGH, De vereffening van de nalatenschap,antwerpen, Intersentia, 2007, 50; C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 116; C. DE WULF, J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariele akten IIa, Mechelen, Kluwer, 2007, 57, nr. 60. 55 Verslag COOREMAN, Parl. St. Senaat, 1980-81, nr. 600/2, 74. 56 Wet van 28 maart 2007, BS 8 mei 2007; art. 745octies BW. 10

beëindiging ervan zal men zich niet kunnen beroepen op de artikelen 745quater B.W. en verder. 2.4 PROCEDURE TOT OMZETTING 32. Ook wanneer men ab intestato terecht komt in een vruchtgebruik - blote eigendom verhouding kan men op elk ogenblik overgaan tot een minnelijke omzetting van het vruchtgebruik. Wanneer alle partijen akkoord zijn kan men, ook buiten de mogelijkheden die de wet voorziet, zelf een regeling treffen met betrekking tot de omzetting van het vruchtgebruik. 57 Indien de partijen echter niet tot een akkoord komen heeft de wetgever voorzien in een vordering tot omzetting via een gerechtelijke procedure. 33. Zowel de minnelijke als de gerechtelijke procedure zullen worden uiteengezet. 2.4.1 Minnelijke procedure 34. Artikel 745sexies B.W. stelt uitdrukkelijk dat de partijen in elke stand van het geding en volgens de regels die zij zelf bepalen de omzetting van het vruchtgebruik kunnen realiseren in onderling akkoord. Hiervoor moeten alle betrokkenen meerderjarig, handelingsbekwaam, aanwezig of regelmatig vertegenwoordigd zijn. 58 Deze regel werd geïnspireerd door de procedure van de gerechtelijke vereffening - verdeling, waar de partijen ook in elke stand van het geding alsnog zelf een overeenkomst kunnen sluiten m.b.t. de verdeling van de goederen. 59 35. Vanaf het ogenblik waarop de nalatenschap is opengevallen kunnen de partijen zelf een regeling treffen met betrekking tot de omzetting van het vruchtgebruik. Vóór het openvallen van de nalatenschap is dit uiteraard niet mogelijk aangezien er dan sprake zou zijn van een verboden erfovereenkomst. 60 In deze overeenkomst kunnen partijen volledig vrij de modaliteiten en voorwaarden van de omzetting bepalen. 61 36. Voor het overige gelden hier de regels van het gemeen verbintenissenrecht. Er gelden geen vormvereisten voor de geldigheid van de overeenkomst tussen partijen. Bewijsrechtelijk gezien zal natuurlijk steeds een geschrift vereist zijn. Indien de overeenkomst eveneens 57 Art. 745sexies 1 en 2 BW; H. CASMAN, De omzetting van het vruchtgebruik, TPR 1991, 805: R. BARBAIX e.a., Comm. Erf., Art. 745sexies, 2015, afl. 48, 19. 58 Art. 745sexies 1 BW. 59 R. BARBAIX e.a., Comm. Erf., Art. 745sexies, 2015, afl. 48, 19. 60 Art. 791 en 1130 BW; M. PUELINCKX-COENE, De wet van 22 mei 2014 bracht helaas geen rust inzake de waardering van levenslang vruchtgebruik bij kapitalisatie of bij omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote of wettelijk samenwonende, T.Not. 2015, afl. 5, 322, nr.60. 61 W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 793. 11

betrekking heeft op onroerende goederen zal een notariële akte vereist zijn daar die moet worden overgeschreven op het hypotheekkantoor voor de tegenwerpelijkheid aan derden. 62 37. Zoals reeds vermeld kunnen partijen in onderling akkoord ook de omzetting van het vruchtgebruik regelen buiten de mogelijkheden die de wet voorziet. Zo kan men bijvoorbeeld ook niet-erfrechtelijk verkregen vruchtgebruik in onderling akkoord omzetten, wat niet voorzien is in art. 745quater B.W. en verder. Het zal echter op fiscaal vlak wel van belang zijn of deze minnelijke omzetting wordt doorgevoerd binnen de wettelijk voorziene regels in het Burgerlijk Wetboek. Het gunsttarief m.b.t. de registratierechten dat van toepassing is op verdelingen zal namelijk ook kunnen worden toegepast op de omzetting van het vruchtgebruik of de inkoop van de blote eigendom indien deze kadert binnen de wettelijk voorziene omzettingsregels. 63 38. Wanneer niet alle partijen bekwaam of meerderjarig zijn zal de procedure volgens artikel 1206 Ger.W. geschieden. 64 Dit houdt allereerst in dat een notaris verplicht zal moeten tussenkomen en bovendien zal de akte voorafgaand moeten worden goedgekeurd door de vrederechter. Deze goedkeuring door de vrederechter heeft tot doel na te gaan of de belangen van de beschermde persoon door het sluiten van de overeenkomst niet geschaad worden. Dit houdt echter niet in dat de vrederechter een andere wijze van omzetting kan opleggen. Hij kan enkel beslissen de voorliggende overeenkomst goed te keuren of niet. 65 Indien de vrederechter de overeenkomst weigert goed te keuren zal de omzetting via de gerechtelijke procedure moeten gevorderd worden. Gedurende deze procedure voor de vrederechter zal de onbekwame of minderjarige vertegenwoordigd worden door zijn wettelijke vertegenwoordiger tenzij er tegengestelde belangen in het spel zouden zijn. 66 Deze hypothese is natuurlijk denkbaar wanneer bijvoorbeeld de moeder over het vruchtgebruik beschikt en de minderjarige kinderen over de blote eigendom. In dat geval zal overeenkomstig artikel 378 1, zesde lid B.W. de toeziend voogd de minderjarige vertegenwoordigen of bij gebrek daaraan zal de vrederechter een voogd ad hoc aanstellen. 67 62 Art. 1 Hyp. W. 63 Art. 2.10.0.4.1 VCF; C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 118; R. BARBAIX e.a., Comm. Erf., Art. 745sexies, 2015, afl. 48, 20; W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 793. 64 Art. 745sexies 1 BW. 65 Art. 745sexies 1, tweede lid BW; R. BARBAIX e.a., Comm. Erf., Art. 745sexies, 2015, afl. 48, 21. 66 W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 794. 67 Art. 378 2 BW. 12

2.4.2 Gerechtelijke procedure 39. Bij gebrek aan akkoord over de omzetting van een erfrechtelijk verkregen vruchtgebruik rest de partijen enkel nog de mogelijkheid tot gerechtelijke omzetting. Afhankelijk van de situatie zal de vruchtgebruiker dan wel de blote eigenaar de omzetting van het vruchtgebruik kunnen vorderen voor de rechter. In de meeste gevallen beschikt de rechter over een discretionaire bevoegdheid en zal hij beslissen of de omzetting of inkoop wordt toegekend. In wat volgt zal uiteengezet worden wie het initiatief tot omzetting kan nemen, welke de beslissingsbevoegdheid is van de rechter en de hoe de procedure tot omzetting in grote lijnen verloopt. 2.4.2.1. Initiatiefrecht 40. De procedure tot omzetting moet worden ingeleid voor de familierechtbank bij verzoekschrift op tegenspraak waarin alle rechtsverkrijgenden in het geding moeten geroepen worden. 68 Over het algemeen houdt dit in dat zowel de vruchtgebruiker(s) als blote eigenaar(s) moeten worden opgeroepen en in voorkomend geval ook de titularissen van het eventueel of toekomstig vruchtgebruik. 69 Volgend voorbeeld illustreert het eventueel of toekomstig vruchtgebruik 70 : Mr. A heeft de blote eigendom verkregen van de nalatenschap van zijn overleden vader en zijn moeder het vruchtgebruik. Indien Mr. A (blote eigenaar) zelf overlijdt zal zijn echtgenote titularis worden van een eventueel of toekomstig vruchtgebruik aangezien die blote eigendom nu deel is van zijn nalatenschap waarop zijn echtgenote het vruchtgebruik uitoefent ingevolge het wettelijk erfrecht. Dit vruchtgebruik op die bepaalde goederen kan zij (nog) niet uitoefenen aangezien de moeder van haar overleden echtgenoot dit zolang zij leeft nog uitoefent. Pas bij overlijden van de initiële vruchtgebruiker zal de volle eigendom terecht komen in de nalatenschap van de overleden man en pas dan zal de langstlevende echtgenote van Mr. A ook haar vruchtgebruik op die goederen kunnen uitoefenen. 41. Wie het initiatiefrecht bezit tot het inleiden van dergelijke procedure hangt af van enerzijds het soort goederen waarop het vruchtgebruik is gevestigd en anderzijds de graad van verwantschap van de blote eigenaars ten opzichte van de erflater. 68 H. CASMAN, De omzetting van het vruchtgebruik, TPR 1991, 825. 69 W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 795. 70 A. APERS, Eventueel vruchtgebruik, T.E.P. 2015, afl. 5, 449. 13

42. Wanneer in een eerste situatie de blote eigendom toekomt aan de afstammelingen van de erflater zullen zowel de blote eigenaars (afstammelingen) als de vruchtgebruiker (langstlevende echtgenote) het initiatief kunnen nemen tot de omzetting van het vruchtgebruik. 71 Onder het begrip afstammelingen begrijpt men ook de geadopteerde kinderen van de erflater of hun afstammelingen. Men spreekt hier ook wel van een tweezijdig omzettingsrecht. 72 In deze hypothese is er aan het omzettingsrecht geen termijn verbonden waardoor de partijen op elk ogenblik, zolang het vruchtgebruik blijft bestaan, de omzetting kunnen vorderen. Er bestaat evenwel een uitzondering op deze regel m.b.t. de preferentiële goederen. De blote eigenaars kunnen de omzetting niet vorderen van het vruchtgebruik dat gevestigd is op de preferentiële goederen zonder toestemming van de langstlevende echtgenote. 73 43. Wanneer in een tweede hypothese de blote eigendom toekomt aan andere erfgenamen dan afstammelingen is er principieel slechts sprake van een eenzijdig omzettingsrecht. Enkel de langstlevende echtgenote kan de omzetting vorderen en dit binnen een termijn van vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap. 74 Ook hier wordt een uitzonderingsregel voorzien: wanneer de rechter het billijk acht kan hij een vordering ingesteld door een blote eigenaar of door de langstlevende echtgenote buiten deze termijn toch ontvankelijk verklaren. 75 Bovendien heeft de langstlevende echtgenote in deze hypothese ook het recht om de inkoop te eisen van de blote eigendom m.b.t. de preferentiële goederen waarop haar vruchtgebruik is gevestigd. 76 Dit recht wordt niet onderworpen aan een tijdslimiet. Indien de langstlevende echtgenote in samenloop komt met andere erfgenamen dan afstammelingen kan zij deze vordering tot inkoop m.b.t. de preferentiële goederen combineren met een vordering tot omzetting (binnen vijf jaar) m.b.t. de andere goederen uit de nalatenschap waarop haar vruchtgebruik is gevestigd. 77 Er weze opgemerkt dat de 71 Art. 745quater 1 BW; C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 117. 72 M. COENE en A. VERBEKE, Comm. Erf., Art. 745sexies, 2008, afl. 34, 96. 73 Art. 745quater 4 BW. 74 Art. 745quater 2 lid 1 BW. 75 Art. 745quater 2 lid 3 BW. 76 Art. 745quater 2 lid 2 BW. 77 C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 118. 14

langstlevende echtgenote deze inkoop niet kan eisen indien zij in samenloop komt met afstammelingen. 78 44. In een derde hypothese, wanneer de goederen waarop het vruchtgebruik is gevestigd onderworpen zijn aan een recht van wettelijke terugkeer zal enkel de persoon aan wie dit recht van wettelijke terugkeer toekomt de omzetting kunnen vorderen. Volgend voorbeeld illustreert de toepassing hiervan. Stel Mr. A overlijdt zonder afstammelingen na te laten en heeft gedurende zijn leven een huis van zijn ouders gekregen. Ingevolge het recht van wettelijke terugkeer zal dit goed terugkeren naar zijn ascendenten (de schenkers) indien het goed nog in natura aanwezig is. 79 Op basis van het wettelijk erfrecht zal zijn echtgenote, voordat het goed terugkeert, het vruchtgebruik daarop uitoefenen. 80 In dit geval zal de omzetting enkel kunnen gevorderd worden door de schenkers naar wie het goed moet terugkeren. 2.4.2.2. Beslissingsbevoegdheid rechter 45. Het geschil m.b.t. de omzetting dat bij de rechter wordt aanhangig gemaakt kan verschillende discussiepunten tot voorwerp hebben. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat men het wel eens is over het toepassen van de omzetting zelf maar niet over de voorwaarden en modaliteiten ervan of over de waarderingsmethode die zal worden toegepast. De rechter zal enkel beslissen over die geschilpunten die hem worden voorgelegd. 81 46. Er werd reeds benadrukt dat het omzettingsrecht een recht is om de omzetting te vorderen maar dat dit geen recht op omzetting zelf inhoudt. De rechter zal beslissen of hij de omzetting al dan niet toekent. Echter, in bepaalde gevallen beschikt de rechter niet over deze discretionaire bevoegdheid en zal hij de omzetting moeten toestaan. 47. Wanneer de langstlevende echtgenote die in samenloop komt met andere erfgenamen dan afstammelingen de omzetting vordert binnen de 5 jaar na het openvallen van de nalatenschap beschikt de rechter niet over een beoordelingsbevoegdheid. Hij zal de omzetting moeten toestaan. Ook buiten deze termijn heeft de rechter geen 78 M. COENE en A. VERBEKE, Comm. Erf., Art. 745sexies, 2008, afl. 34, 97. 79 Art. 747 BW. 80 Art. 745bis 2 BW. 81 Nochtans heeft het hof van beroep te Gent zich recent onbevoegd verklaard omdat partijen bij het inleiden van de eis de wijze van omzetting niet hadden gepreciseerd. Dit lijkt in te gaan tegen de doelstelling van de wet vervat in art. 745sexies 2 BW. Zie: Gent 15 januari 2015, RAGB 2016, afl. 4, 319-323, noot A. RENIERS. 15

discretionaire bevoegdheid indien de langstlevende echtgenote de inkoop eist van de blote eigendom m.b.t. de preferentiële goederen. Hierop bestaat een belangrijke uitzondering. Wanneer de vordering tot omzetting of inkoop door de langstlevende echtgenote de belangen van een onderneming of beroepsarbeid ernstig zou schaden kan de rechter de omzetting of inkoop weigeren. 82 48. Daarnaast beschikt de langstlevende echtgenote ook over een vetorecht m.b.t. de preferentiële goederen. De rechter kan de omzetting niet toestaan zonder de toestemming van de langstlevende echtgenote. 83 49. In alle overige situaties zal de rechter beschikken over een discretionaire vrijheid en kan hij op grond van de omstandigheden eigen aan de zaak de omzetting wel of niet geheel of gedeeltelijk toekennen. Hierbij moet hij op een objectieve wijze nagaan of de omzetting niet één der partijen onverantwoord benadeelt dan wel bevoordeelt. 84 Bij deze beoordeling kan hij zowel met financiële als met morele omstandigheden rekening houden. 85 50. Enkele voorbeelden uit de rechtspraak illustreren de beoordelingsbevoegdheid van de rechter: - In 1987 weigerde de rechter de omzetting toe te staan op verzoek van de langstlevende echtgenote wegens een schending van de belangen van de handelszaak. 86 De handelszaak van de overleden vader werd door een van de kinderen verder uitgebaat in het met vruchtgebruik belast onroerend goed waardoor de verkoop ervan de belangen van de handelszaak ernstig zou schaden. - Ook weigerde het Antwerpse hof van beroep in 2000 de omzetting toe te kennen aan de blote eigenaars omdat zij daar op financieel vlak geen behoefte aan hadden. 87 In casu had de langstlevende echtgenote bovendien haar vetorecht gesteld m.b.t. de gezinswoning waardoor de rechter de omzetting hoe dan ook niet kon toestaan. 82 Art. 745quater 2 derde lid BW. 83 Art. 745quater 4 BW. 84 M. COENE en A. VERBEKE, Comm. Erf., Art. 745sexies, 2008, afl. 34, 98. 85 Verslag COOREMAN, Parl. St. Senaat, 1980-81, nr. 600/2, 19. 86 Rb. Kortrijk 23 juni 1987, T.Not. 1989, 438. 87 Antwerpen 8 mei 2000, RW 2000-01, 1279. 16

- In 2001 werd de omzetting wel toegestaan op verzoek van de blote eigenaars wegens het kleine leeftijdsverschil tussen de stiefouder en de kinderen (blote eigenaars). 88 Om te vermijden dat de kinderen nooit enig genot zouden hebben van de nalatenschap van hun ouders werd de omzetting toegestaan. - In 2006 weigerde het Antwerpse hof van beroep eveneens de omzetting toe te kennen aan de blote eigenaars wegens een gebrek aan bewijs. 89 De blote eigenaars voerden aan dat het onroerend goed zich in een erbarmelijke toestand bevond wegens een gebrek aan onderhoud door de vruchtgebruikster. Het hof achtte dit niet bewezen en stelde de belangen van de langstlevende echtgenote voorop die stijgende huurinkomsten ontving door het verhuren van de woning. - In 2007 werd het verzoek tot omzetting door de langstlevende echtgenote toegestaan op basis van verschillende, zowel financiële als morele, elementen. Zo oordeelde de rechter dat er een te grote spanningsverhouding heerste tussen vruchtgebruikster en blote eigenaar waardoor de omzetting wenselijk was. Ook had het vruchtgebruik een geringe waarde door de leeftijd van de vruchtgebruikster en oordeelde de rechter dat zij over voldoende middelen beschikte om voor haar eigen verzorging en onderhoud te kunnen instaan. 90 - In 2015 werd de omzetting, gevorderd door de langstlevende echtgenote buiten de termijn van vijf jaar, alsnog toegekend op basis van specifieke omstandigheden eigen aan de zaak. Zo motiveerde het hof zijn beslissing op basis van de aanwezige spanningen tussen de weduwe (vruchtgebruikster) en de blote eigenaars, de noodzaak tot renovatie van het onroerend goed en een gebrek aan financiële middelen hiervoor bij de vruchtgebruikster. 91 2.4.2.3. Verloop procedure 51. Indien de rechter een gehele of gedeeltelijke omzetting toekent kan hij in eerste instantie zelf de omzetting doorvoeren. Hierbij is hij gebonden door de wettelijk voorziene 88 Brussel 8 januari 2001, RW 2001-02, 314. 89 Antwerpen 20 november 2006, NjW 2007, 321. 90 Gent 29 maart 2007, www.juridat.be. 91 Gent 17 september 2015, www.jurisquare.be. 17

omzettingsmogelijkheden en zal hij geen omzettingswijze kunnen opleggen die niet door de partijen werd gevraagd. 92 52. Het zal in de praktijk echter vaak voorkomen dat de rechter een notaris aanstelt die de omzetting zal doorvoeren overeenkomstig de procedure van de gerechtelijke vereffening - verdeling. 93 De notaris is immers beter geplaatst om op basis van alle relevante gegevens tot een billijke oplossing te komen. 94 Door middel van onderhandelingen tussen de partijen in aanwezigheid van een notaris kan men alsnog tot een akkoord komen. Indien de notaris daar naderhand toch niet in slaagt zal hij een proces-verbaal met zwarigheden hieromtrent overmaken aan de rechtbank die het geschil zal beslechten. 95 53. Daarnaast kan de rechter ook een deskundige aanstellen die de notaris zal bijstaan bij het waarderen van het vruchtgebruik dan wel de blote eigendom. Of deze aanstelling opportuun is wordt betwist. 96 De notaris heeft in het kader van andere beroepsactiviteiten eveneens de taak de waarde van onroerende goederen te schatten en is op dit vlak allesbehalve een leek. Zo wordt veelal aangenomen dat ook bij de gerechtelijke vereffening - verdeling de boedelnotaris de onroerende goederen dient te schatten. 97 De notaris beschikt dan ook over voldoende kennis, zeker m.b.t. goederen die gelegen zijn binnen zijn arrondissement, om zelf de waarde van de met vruchtgebruik belaste goederen te bepalen. Hoewel niet betwist wordt dat een deskundige over dezelfde kennis beschikt lijkt de aanstelling van een deskundige hier inderdaad overbodig. Wanneer het vruchtgebruik echter betrekking heeft op bijzondere (on)roerende goederen (zoals bijvoorbeeld schilderijen of fabrieksgebouwen) is het wel aangewezen dat de rechter hiervoor een deskundige aanstelt. 98 54. De omzetting zal afhankelijk van de situatie op twee verschillende ogenblikken definitief zijn. Indien men tijdens de procedure tot een akkoord is gekomen bij de aangestelde notaris zal de omzetting definitief zijn vanaf het ogenblik dat partijen het proces-verbaal van 92 M. COENE en A. VERBEKE, Comm. Erf., Art. 745sexies, 2008, afl. 34, 101; A. VASTERSAVENDTS, De omzetting van het vruchtgebruik, in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH, Vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 190, nr. 382. 93 Art. 1207 e.v. Ger.W.; Cass. 3 april 2009, C.07.0455.N; W. PINTENS e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 798. 94 C. DE BUSSCHERE, De wettelijke opdracht van de diverse notarissen aangewezen in het raam van de gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, RW 2010-11, afl. 4, 132. 95 M. COENE en A. VERBEKE, Comm. Erf., Art. 745sexies, 2008, afl. 34, 100. 96 C. DE BUSSCHERE, De wettelijke opdracht van de diverse notarissen aangewezen in het raam van de gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik van de langst levende echtgenoot, RW 2010, nr. 4, 140. 97 Antwerpen 12 november 2003, www.jurisquare.be; Brussel 15 juni 2015, www.jurisquare.be; Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 490; Rb. Gent 12 april 2011, RW 2013-14, afl. 2, 66. 98 C. DE BUSSCHERE, De wettelijke opdracht van de diverse notarissen aangewezen in het raam van de gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik van de langst levende echtgenoot, RW 2010, nr. 4, 140. 18

omzetting ondertekenen. Indien men geen akkoord bereikt zal de omzetting pas definitief zijn op de datum waarop het vonnis waarin de rechter het proces-verbaal homologeert in kracht van gewijsde is getreden. 99 99 C. DE WULF, Het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot het recht van omzetting en de toewijzing in volle eigendom, T.Not. 2006, afl. 3, 122. 19