6. Werken met de kleine groep in de onderbouw, organisatie en inhoud



Vergelijkbare documenten
Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken op CBS Ichthus. Beleidsdocument over zelfstandig werken

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW

Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO)

Werken met instructieblokken

Taalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal

ADHD en lessen sociale competentie

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE

Visie op het leren van het jonge kind

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

De leerkrachten willen de kinderen het gevoel geven van veiligheid en geborgenheid.

Doel Het vergroten van de motivatie en het zelfvertrouwen van de leerlingen, het bevorderen van de effectieve leertijd en sociale vaardigheden.

WAT IS DALTONONDERWIJS?

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen

SWINXS BESCHRIJVING. Wat is het? Voor wie is het? Hoe werkt het?

Een Meet- en Ontdekpad gemaakt door Maaike Kuijer. Pabo De Eekhorst Assen.

kempelscan K1-fase Eerste semester

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer

Workshops, cursussen en coaching

1 Aanbevolen artikel

Jaarverslag 2015/2016

Reflecteren met kinderen; leren door vragen Yvonne Kleefkens en José van Loo

Lesvoorbereiding Onderbouw (groep 1/2/3)

LESBESCHRIJVING HOGESCHOOL ROTTERDAM PABO. Hoofdfase

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde

bewegingsonderwijs Kennisbasis bewegingsonderwijs op de Pabo

De toegevoegde waarde van taakspel binnen BAG.

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen

Activiteitenbeleid 2013

Interview met Jetty Vegter over Kaleidoscoop en de kleine groepsinstructie. Door Alex Huijbregts, LIO in groep 3 van De Vlier Samenloop in Breda.

Wegwijzertje. Website: Mail: 15 januari 2016 Nieuwsbrief nummer 9.

3 Hoogbegaafdheid op school

Brochure Het Grote Interactiespel voor Kinderdagverblijven 2014

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Executieve functies in de klas: interventies

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

Algemene informatie Kinderopvang 0-4. November 2014

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind

Feedback. Soorten feedback Evaluatieve feedback: Goed gewerkt. Descriptieve feedback: Goed gewerkt. Je hebt alle belangrijke elementen opgenomen.

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd.

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs

Informatie. vakgebieden. Groep 3

De leerkracht en het talentvolle kind. Symposium Passend onderwijs en Hoogbegaafdheid 20 november 2013

Inhoud Trainersmap Verdieping

1. Peter Petersen. De effectieve groepsleid(st)er. 1.1.Opvoeding is het leren zelf

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg.

VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S

DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting ET Emmen Tel:

Samenwerking. Betrokkenheid

Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de praktijk

DIFFERENTIATIE op Leesontwikkeling Vaardigheden van de leerkracht

DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Reflectiegesprekken met kinderen

Kindervergadering Zo gaat het bij ons!

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

De leerkracht maakt het verschil!!!

Inspectierapport De Broekjes (PSZ) Krabbescheerstraat XG LISSERBROEK

De Klankhof t Kofschip waar iedereen tot zijn recht komt

Zelfstandig Werken: Kijk hoe wij het doen

Beeldcoaching in het onderwijs

INTERACTIEVE WERKVORMEN IN DE WISKUNDELES

Peuters - 1K 2K 3K. Basismateriaal. Aanbod peuters 1K indien nodig

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Dagelijks instructie - goede rekenresultaten voor de hele groep -

Belangrijk BO naar VO. Leerlingvolgsysteem. Leerling-kenmerken. november april

Team Basisschool De Brök Stein

Een aantal kenmerken van cursus in het algemeen Relatie met basisactiviteiten Voorbeeld van een pedagogische situatie

Groot worden op de Ontdekking is als een avontuurlijke reis met interessante ontmoetingen en ervaringen. In uitdagende activiteiten gaan we op zoek

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Een balans zoeken. Wat is mogelijk voor onze school. Kijkend naar de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van onze kinderen.

Visie basisschool De Grasspriet

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Opleidingsprogramma DoenDenken

Luisteren, doorvragen en feedback geven

Inrichting lokaal Tips

Protocol Zelfstandig werken Bisschop Ernst.

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

Inspectierapport PSZ De Vijf Hoeven (PSZ) Hendrik van Tulderstraat NC TILBURG

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0

Aanvulling Woordenschat NT2

Voorbereiding post 5. De eik elk seizoen anders Groep 1-2

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Vreedzame VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats

De functie van een rekenconflict

Terugkoppelingsrapport

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Steunpunt GOK project Genk De bouwhoek

Marzano (2003) Scholen maken het verschil

Dr. Ellen Luteijn GZ psycholoog en werkzaam bij Kentalis. NVA Congres 2013

Transcriptie:

6. Werken met de kleine groep in de onderbouw, organisatie en inhoud Vervolg op de tekst Werken met de kleine groep geschreven door Ton de Zwart, 16 maart 1999 voor de module Instructiegroep van de cursus Klassenmanagement De werkwijze van de onderbouw verschilt in een groot aantal opzichten van die van de midden- en bovenbouw. Van oudsher is de traditie verschillend: meer uitgaan van de ontwikkeling van kinderen dan van schoolvakken die moeten worden aangeboden. Ook zitten jongere en oudere kinderen vaak bij elkaar, wat leidt tot differentiatie, zelfstandig werken en elkaar helpen. Tenslotte is de wetenschap dat jonge kinderen zich de werkelijkheid om zich heen nog moeten eigen maken, meester worden, een leidend principe. De consequenties van, wat men in het onderwijs noemt, een ontwikkelingsgerichte benadering van het leren voor de voor de organisatie van de groep zijn groot. 6.1 Initiatief bij de leerkracht Het werken met de kleine groep is de activiteit bij uitstek waar het initiatief niet bij de kinderen maar bij de leerkracht ligt. Zij plant de activiteiten en selecteert de materialen. Op grond van de observatie van het ontwikkelingsniveau en de (leer)behoeften van specifieke kinderen wordt het werken met de kleine groep georganiseerd. Hier krijgt de specifieke sturing van de leerkracht een plek. 6.2 Organisatie In de onderbouw kunnen wij ook spreken van de kleine groep. Het werken met de kleine groep is een organisatievorm binnen zelfstandig werken. Het zelfstandig werken als werkvorm is nauw verwant aan en deels gebaseerd op de organisatie van de onderbouw. Het komt echter minder vaak voor dat de leerkracht echt de tijd neemt om apart met kinderen te werken. Vooral grote aantallen kinderen, van soms 30 of meer, vragen veel van de leerkracht. Toch is het lesmodel, waarin de leerkracht enige tijd de handen vrij heeft om met een aantal kinderen (tussen de 1 en 4) apart te werken, de oplossing om uiteindelijk op een meer bevredigende manier met de kinderen te werken. Twee vormen van kleine-groep-activiteiten kunnen voorkomen: a) gepland: deze activiteit is voorbereid b) niet-gepland ook een kleine groep in de onderbouw kent drie fasen: vooraf, tijdens en na afloop.

Vooraf: De kinderen die een kleine groep gaan volgen, zijn bij voorkeur door de leerkracht vooraf geselecteerd. Een kleine groep moet worden voorbereid. De aanpak moet overdacht zijn en de diverse materialen liggen al klaar. Organisatorisch gezien kan de leerkracht kiezen uit twee alternatieven. Of zij roept de kinderen al bij elkaar voor de kleine groep en laat de ze kinderen oriënteren met het aanwezige materiaal. De leerkracht loopt ondertussen een startronde, terwijl de kleine groep zelfstandig bezig is. Vanuit het gezichtspunt van actief leren is dit een goede start: de kinderen exploreren de materialen. De kinderen voor de kleine groep kunnen ook na afloop van de startronde, op het moment dat voor de leerkracht het meest gunstige is, bijeen geroepen worden. De betreffende kinderen onderbreken dan de activiteit waar zij mee bezig zijn. Voor jonge kinderen kan dit en probleem geven. zij kiezen vaak impulsief, weten soms niet meer wat zij gekozen hebben of vinden iets anders na enige tijd interessanter dan het eerst gekozene. Ook kunnen er organisatorisch gezien problemen ontstaan. Zo kan een kind samen met een ander iets willen doen. Wanneer vervolgens het betreffende kind aan een kleine groepsactiviteit moet meeedoen, vervalt de eerst gezoken activiteit. Het kan ook ontmoedigend werken op zo een tweetal. Wat eerst getimuleerd wordt, kan vervolgens weer net zo goed opgeheven worden door de leerkracht. Tijdens: Het verkeersbord/teken van de leerkracht gaat op rood. Het werken met de kleine groep moet namelijk ongestoord verlopen. De leerkracht begeleidt de kinderen. Tijdens een kleine groep biedt de leerkracht de activiteit aan volgens zgn. interactiestrategieën. De instructie is zachtjes, de leerkracht praat zachtjes. Een kleine groepsactiviteit duurt ongeveer 15. De overige kinderen van de groep werken zelfstandig door. Tussendoor kan een snelle serviceronde gehouden aan deze kinderen gegeven worden Na afloop: De kinderen gaan weer op hun eigen plaats zitten of lopen naar de hoek/plaats waar zij aan het spelen waren. De leerkracht gaat bij voorkeur even op haar eigen stoel zitten (in sommige groepen is dit het sein dat de kinderen naar haar toe mogen komen, in andere groepen echter betekent dit dat de kinderen stil moeten worden, of moeten gaan opruimen), kijkt rond, maakt snel enkele notities in de klassenmap en loopt vervolgens een serviceronde, terwijl het verkeersbord op rood staat. Een alternatief is, vooral wanneer het werken met de kleine groep lang heeft geduurd, dat de leerkracht wacht met het lopen van ronde en het verkeersbord op groen zet. Nu mogen de kinderen die een specifieke vraag hebben, naar de leerkracht komen. Vooral voor jonge kinderen is het van belang dat de tijd dat de uitgestelde aandacht heeft geduurd, niet te lang duurt. NB Tijdens haar rondes ontdekt de leerkracht specifieke vragen van kinderen, die meer tijd vergen dan zij op dat moment kan geven. De leerkracht besluit om na afloop van haar ronde aan die specifieke vragen aandacht te besteden. De betreffende kinderen kunnen bijeen geroepen worden. Zij kan er ook voor kiezen om deel te nemen aan die bepaalde spelsituaties waar zij denkt begeleiding te willen geven. De verschillende fasen van speciale spelbegeleiding (Bosch, e.a., 1984) zijn leidraad voor de leerkracht. Een eventueel hulpmiddel hierbij biedt de zgn. spiekkaart waarop het begeleidingsmodel is samengevat: voorbereid spel, aansluitend spel en begeleid spel.

6.3 Instructietafel of niet In de onderbouw zijn verschillende opties mogelijk. De leerkracht plaatst een aparte instructietafel. In de meeste gevallen zal dit op problemen stuiten: er is geen ruimte over, er is geen tafel beschikbaar. Aangezien de kinderen meestal tijdens het spelen en werken in hoeken, op de grond en aan andere tafels werken, is er meestal de mogelijkheid voor de leerkracht om aan één groepstafel het instructiegroepje te formeren. Er moet ook rekening mee gehouden worden, dat de leerkracht een instructiegroepje in de hoeken heeft. Hierbij denken wij aan het model van Luc Koning Speciale Spelbegeleiding: - voorbereid spel - aansluitend spel - begeleid spel In deze situatie is de leerkracht niet op een vaste plek aanwezig, maar past haar instructie aan aan de plek en de materialen waar de kinderen (mee) spelen. 6.4 Inhoud Over de inhoud van het werken met een kleine groep kan gezegd worden dat het model van directe instructie binnen een didactiek die gericht is op ontwikkelingsstimulering van jonge risicokinderen een te beperkte manier kan zijn waarop de kinderen leerervaringen opdoen. Uiteraard zal instructie noodzakelijk zijn, maar naast instructiegroepjes komen in de onderbouw, net als in de midden- en bovenbouw van de basisschool, ook andere inhouden tijdens de kleine groep aan bod. Gedacht wordt aan met name: - kleine kring - algemene les - materiaalles - herhaling van een bepaalde activiteit - groepshandelingsplan - begeleid spel, bijv. spelthema s uit Speciale spelbegeleiding - werken met specifieke trainingsprogramma s zoals Ruimtelijke oriëntatie, Ordenen en Knoop het in je oren Kenmerken van een activiteit met de kleine groep zijn: a) actief, ontdekkend leren b) materialen als uitgangspunt, om te manipuleren, te combineren en te transformeren c) gebruik makend van alle zintuigen van het kind, i.p.v. specifieke functietraining d) de taal van de kinderen als voertuig van de activiteit e) ondersteuning en hulp van de volwassene

7. Instructie en interactie 7.1 Ontwikkelingsgericht werken en interactie Ontwikkelingsgericht onderwijs is onderwijs dat zich richt op de ontwikkeling van kinderen. Dit betekent niet alleen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van ieder kind, maar vooral ook je onderwijs zodanig inrichten en vormgeven dat ieder kind een stapje verder geholpen wordt in zijn ontwikkeling. Binnen ontwikkelingsgericht onderwijs is de rol van de leerkracht dan ook heel belangrijk. Dit leidende principe voor de gehele basisschool kunen wij met een voorbeeld uitwerken als het gaat om interactie. Interactie is de kern van elke activiteit in het onderwijs. De interactie met mensen, ideeën en materialen in een rijke omgeving is essentieel: Knowledge arises neither from objects nor the child, but from interactions between the child and those objects (Piaget, in Hohmann, 1995). Op de interactie komen wij straks terug met een kleine oefening. Leren is slechts mogelijk in de interactie tussen het kind en zijn omgeving. Het kind is niet de passieve ontvanger van boodschappen en informatie van zijn opvoeders, maar geeft zelf actief mee vorm aan zijn omgeving. Basisvoorwaarden voor een actieve, gemotiveerde leerhouding zijn: - competentie: geloof en plezier in eigen kunnen, - relatie: het gevoel dat mensen je waarderen en met je om willen gaan, - autonomie: het gevoel dat je iets kunt ondernemen zonder dat anderen je daarbij moeten helpen. Het model responsieve instructie is hiervan een uitwerking (Stoffers & Castelijns, 1995). De werkwijze komt erop neer dat de leerkracht de betrokkenheid van het kind stimuleert door beschikbaarheid te tonen bij spel en werk. De leerkracht geeft instructie, maakt afspraken, reageert inhoudelijk, geeft positieve feedback en nodigt uit tot verwoorden. Tijdens de instructie is het kind zelf actief lerend. Actief leren wil zeggen: het manipuleren, combineren en transformeren van materialen. Oefening, aanmoediging en hulp van de volwassene en ondersteuning door de taal leidt in de meeste gevallen tot nieuwe vaardigheden en ervaringen. Herkenbaarheid: de materialen zijn geselecteerd uit de dagelijkse wereld van school en thuis en moeten bekend zijn voor het kind. Voor kinderen uit een andere cultuur dan de Nederlandse dient de leerkracht een multiculturele benadering te waarborgen. Dit betekent dat aan de herkenbaarheid en identificatiemogelijkheden eisen mogen worden gesteld.

7.2 Interactiestrategieën tijdens de kleine groep De volgende sheet geeft enkele kenmerken van goede interacties tijdens het werken met de kleine groep: Interactiestrategieën* 1. Daal af op het niveau van het kind. 2. Praat niet te veel, maar hanteer denkstimulerende technieken. Niets zeggen. 3. Stimuleer en op help de kinderen op gang. 4. Rem op tijd weer af en grijp op tijd in. 5. Geef veel beurten in het groepje, laat de kinderen zelf elkaar de beurt geven. 6. Wees spaarzaam met vragen. 7. Gebruik gevarieerde vragen. 8. Verwoord wat kinderen zeggen. Alles noemen. 9. Label en beschrijf de handelingen van de kinderen. 10. Moedig kinderen aan om zelf oplossingen te bedenken. (* naar Koning, 1984, Hohman, 1997 en Blank, 1996) Wanneer tijdens het instructiegroepje op deze wijze gewerkt wordt zal recht worden gedaan aan een wijze van instructie geven die bijdraagt aan goed onderwijs aan (jonge) kinderen.

LITERATUUR Advies en Begeleidingscentrum voor het Onderwijs in Amsterdam: Zelfstandig Werken. Reader. Amsterdam, 1997 Bosch, N., Bruins, L., Koning, L., Lijster, H. de (1984). Speciale spelgebeleiding. Tilburg: Zwijsen. Dijkstra, R. & Meer, N. van der (1994). Adaptief onderwijs in de lerende school. Utrecht: APS. Hohman, M & D. P. Weikart (1997). Aktief leren. Amsterdam: Meulenhoff Janssen-Vos, F. (1997). Basisontwikkeling. Assen/Maastricht: Van Gorcum. Jong, G. de (199.). Hoekenboek. Ideeënboek voor het werken in hoeken, groep 1/2. Den Bosch: Malmberg. Leenders, Y., Meyer, M., Sanders, M., Veenman, S. (1993). Effectieve Instructie. Leren Onderwijzen met behulp van het directe-instructiemodel. Hoevelaken: CPS. Parreren, C.F. van (1995). Ontwikkelend Onderwijs. Leuven/Amersfoort: Acco. Pompert, B., T. Schiferli (z.j.). Spelen en leren op school. Stimulerend onderwijs in de onderbouw. Tilburg: Zwijssen Oudenhoven, D. & Petersen, B. (1996). De opvang van jonge risicoleerlingen. Ubbergen, Tandem Felix. Stevens, L.M. & Harskamp, E.G. (1996). Actuele opvattingen over onderwijs aan jonge kinderen. Een onderzoek onder leerkrachten van groep 2 in het basisonderwijs. In: Tijdschrift voor onderwijsresearch, 21 (1), 81-94. Stoffers, L. & Castelijns, J. (1995). Responsieve instructie in de onderbouw. De Wereld van het Jonge Kind.