Infospot. Polyfarmacie bij ouderen. Januari - Februari - Maart 2014

Vergelijkbare documenten
Infospot. De antidepressiva. April - Mei - Juni 2014

Polyfarmacie bij ouderen. Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015

Infospot. Protonpompinhibitoren (PPI) Oktober - November - December 2017

R.I.Z.I.V. - I.N.A.M.I. Info spot. Geneesmiddelen bij migraine. April Mei Juni 2013

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Info spot. Diabetes en depressie. Inleiding. Oktober - november - december 2011

De TOP 25 van de werkzame bestanddelen in de uitgaven in de ambulante sector van de verzekering voor geneeskundige verzorging in 2017

De studie had betrekking op een groep van. Therapietrouw bevorderen van bij het begin. Studie. Tabel 1

Inleiding. Methode. Resultaten. Vergelijkbaarheid Nederland en Duitsland

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Infospot. Gebruik van calcium en vitamine D. April - Mei - Juni 2015

Projecten op een chirurgische afdeling

Inleiding. Achtergrond statistiek geneesmiddelenverstrekkingen

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS

1 Top 10 meest gebruikte geneesmiddelen Focus op Bloeddrukverlagers

Polyfarmacie KENNISMAKING POLYFARMACIE. Programma. Doel. Casus 1. Kennismaking. Doel. Polyfarmacie. Moderne Dementiezorg.

Uitdagingen bij de ondersteuning van correct medicatiegebruik bij ouderen (in WZC): Een inleiding

VOORWOORD. KCE reports 47A Geneesmiddelen ROB-RVT i

Inhoud. Deel I Basisbegrippen

Ziekte van Alzheimer. Impact van de beperkingsmaatregelen op de terugbetaling. studie

Gebruik van antidepressiva en antipsychotica in de rusthuizen Persconferentie 12 mei 2011

IPhEB-Report November 2018 publication (September 2018 data) Geheel van de terugbetaalde geneesmiddelen

In afbeelding 2 ziet U de onderzoekspopulatie gedeeld door de bevolking onderverdeeld naar leeftijd. De verschillen worden enigzins uitvergroot.

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Wat doet Ephor. Bij voorschrijven aan ouderen maak ik het meest gebruik van: Preregistratie studies en de gebruikers van geneesmiddelen

Vergelijking van de ontwikkeling van het voorschrijven van de nieuwere bloedglucoseverlagende middelen in Nederland met Duitsland

«IPhEB-Monthly» Gegevens september 2017 (publicatie december 2017)

Overheidsuitgaven en farmaceutische specialiteiten

Polyfarmacie (in de laatste levensfase)

Cijfers geneesmiddelengebruik

Rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering

Samenwerking HUISAPOTHEKER - HUISARTS

Chapter 10 Samenvatting

ERVARING EN VISIE VAN PATIËNTENORGANISATIES DIABETES LIGA

Multimorbiditeit bij de oudere patiënt. De grijze golf. Man, 80 jaar. Levensverwachting vanaf geboorte mannen vs vrouwen

Nederlandse samenvatting. Chapter 11

Perspectief vanuit de arts. Marielle Emmelot Klinisch geriater UMC Utrecht

CVRM kwetsbare ouderen. Rotterdam maart 2015 AJ Arends, klinisch geriater en klinisch farmacoloog io

Fikse besparing mogelijk dankzij biosimilaire geneesmiddelen. Bijlage

Gebruik en mogelijk misbruik van opioïden in België. Apr. Hans Willems, apotheker-inspecteur DGEC Mevr. Elien De Mooter, sociaal-inspecteur DGEC

De rol van de huisarts in valpreventie

EVOLUTIE VAN DE PREVALENTIE EN DE KOSTPRIJS VAN CHRONISCHE ZIEKTES

Ontologie, classificatie, terminologie en codificatie in de Authentieke Bron Geneesmiddelen voor het e-health Platform in België

Polyfarmacie. Definities en situatieschets in het ziekenhuis. Apr. Lore Switten ZOL Genk

Bloeddrukregeling: hoger? lager?

Nierfunctie: furosemide 127

Geautomatiseerde medicatiereviews bij polyfarmacie patiënten in de eerstelijn: een retrospectieve studie Eerstelijnsgeneeskunde (ELG) Radboudumc

Hyperkaliëmie Haalbaarheidsonderzoek binnen NIVEL Zorgregistraties

Inhoud. Woord vooraf 9. Over de auteurs 11

Polyfarmacie bij ouderen

Behandeling van hypertensie

Casus 2. Casus 2. Medicatiehistoriek: Amiodarone 200 mg EG 60 co. Coversyl 5 mg 90 co. Furosemide 40 mg 50 co. Mixtard 30/70. Lanoxin 125.

)3= SULMV,PSOHPHQWHUHQ YDQ PHGLFDWLRQ UHFRQFLOLDWLRQ 6W /XFDV $QGUHDV =LHNHQKXLV

Toolkit Polyfarmacie en medicatieveiligheid

STRIP. Gemiddeld geneesmiddelengebruik. Medicatie review: STRIP. Optimaliseren van farmacotherapie Even STRIPPEN

Medicatie overdracht, klopt er iets van?

Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Universitair Medisch Centrum Groningen

Aanpak polyfarmacie in verzorgingshuizen

Datum Spreker Linda Schreur. (Poly)farmacie bij ouderen

Oktober November December 2012

Vroegsignalering van (medicatie)gerelateerde problemen bij chronisch zieken.

Toolkit Therapietrouw

Het Medicatieluik in het elektronisch WZC-dossier : Belang en mogelijkheden WERKGROEP 4

Leefstijl en preventie

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Goedkoop voorschrijven

ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

MEDICATIEVEILIGHEID MFM TIJDSCHRIFT OVER PRAKTIJKGERICHTE FARMACOTHERAPIE

CBO RICHTLIJN. Multidisciplinaire richtlijn Hartfalen Ad Bakx, cardioloog BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam SAHO 28 juni 2011

De acuut zieke chronische patiënt in een acuut ziekenhuis

Kwetsbare Ouderen en de Tweede Lijn

VALPREVENTIE MB Brochure: Vallen l Ziekenhuis Oost-Limburg

HET BIJZONDER SOLIDARITEITSFONDS

Nierfunctie: benazepril 186

Flavoxaat G04BD02, december 2018

Polyfarmacie bij ouderen

Folia Pharmacotherapeutica

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Borstvoeding

Een kwestie van maatwerk

8 van de 10 meest terugbetaalde geneesmiddelen houden verband met onze levensstijl Bijlage

H. Elling F. van Opdorp. Farmacotherapie in de apotheek

Nierfunctie: triamtereen 202

Nierfunctie: perindopril 174

DE AANPAK VAN GEDRAGSSTOORNISSEN BIJ OUDEREN MET DEMENTIE IN EEN WZC

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico

Workshop MedicatieReview

Projectie van de exogene variabelen

Door dwang gegijzeld. (Laat-begin) obsessieve-compulsieve stoornis bij Ouderen. Roos C. van der Mast

5-jaars Follow-up van de FAME studie

Agenda LOK 11/02/2010

INVENTARISATIEFORMULIER IN- EN EXCLUSIE CVRM Versie w1.1 Jan. 2017

Samenvatting (Summary in Dutch)

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4)

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd.

Transcriptie:

Infospot Polyfarmacie bij ouderen Januari - Februari - Maart 2014

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 1 Inhoudstafel I. Polyfarmacie 4 1. Definitie 4 2. Impact van polyfarmacie 5 3. Resultaten Farmanet 2012 5 4. Financieel aspect 9 5. Omgaan met polyfarmacie 10 II. Kwetsbaarheid van ouderen 10 1. Bijwerkingen bij ouderen en de Beers-lijst 10 2. Tendens in gebruik van Beers middelen 11 3. Relativiteit van de Beers-lijst 12 III. Referenties 13

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 3 Inleiding Regelmatig worden vanuit verschillende hoeken vragen gesteld bij de werkzaamheid en de veiligheid van onze geneesmiddelen. Uiteindelijk komt het steeds neer op een afweging van de baten en de risico s waarbij de balans voor eenzelfde geneesmiddel niet steeds identiek is voor alle patiënten. Zo spelen factoren als geslacht, leeftijd en het gebruik van co-medicatie een belangrijke rol. In deze Infospot wordt stilgestaan bij deze 2 laatste factoren 1. Ouderen zijn op het gebied van effectiviteit en bijwerkingen van geneesmiddelen een kwetsbare groep. Er zijn verschillende factoren die verantwoordelijk kunnen zijn voor het optreden van bijwerkingen bij ouderen. In de eerste plaats zijn er de fysiologische veranderingen, zoals een afname van de nierfunctie en het levermetabolisme en een toename van de vet-waterratio. Maar daarnaast bestaat dikwijls een uitgebreide comorbiditeit met vaak terechte polyfarmacie waardoor de kans op interacties (farmacokinetische en dynamische) toeneemt 2. Uit de PHEBE-studie (2006) van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) weten we dat bewoners van Woonzorgcentra tussen 0 en 22 geneesmiddelen per dag krijgen volgens hun geneesmiddelenfiche, met een gemiddelde van 8,1. De meeste hiervan zijn voor chronisch gebruik (88%), 3% was acute medicatie en 9% indien nodig. Het hoogste verbruik werd vastgesteld voor psycholeptica (benzodiazepines of antipsychotica) (68% van de bewoners), laxativa (50%) en antidepressiva (46%). De totale gemiddelde uitgave per maand en per bewoner voor chronische medicatie werd geraamd op 140 EUR, waaronder een gemiddeld remgeld van 23 EUR voor terugbetaalde medicatie en een gemiddelde eigen betaling van 27 EUR voor niet terugbetaalde geneesmiddelen 3.

4 Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 I. Polyfarmacie 1. Definitie In deze Infospot gebruiken we een kwantitatieve en een gereduceerde definitie van het begrip polyfarmacie in functie van de actuele mogelijkheden van Farmanet. DDD, DoorsneeDagDosis = de aangenomen gemiddelde dosis per dag van een geneesmiddel gebruikt voor zijn belangrijkste indicatie door een volwassen persoon (zie www.whocc.no). Met polyfarmacie wordt in dit artikel bedoeld dat een patiënt 5 of meer geneesmiddelen (op ATC-3 niveau) chronisch gebruikte gedurende het voorbije jaar. Geneesmiddelen waarvan er 180 of meer Doorsnee Dag Doses (DDD) in eenzelfde kalenderjaar gebruikt worden, tellen mee bij de bepaling van het aantal geneesmiddelen bij polyfarmacie. Er wordt gecorrigeerd voor patiënten die op 31 december in leven zijn. De analyses in dit artikel baseren zich op Farmanet gegevens van het RIZIV voor het jaar 2012 waarin enkel terugbetaalde farmaceutische specialiteiten beschouwd worden (excl. magistrale bereidingen) die afgeleverd worden via de openbare apotheken aan (rechthebbende) patiënten (gegevens t/m 31 december 2012). Belangrijk om weten in deze analyse is dat de niet terugbetaalde hypnotica, sedativa en anxiolytica niet in rekening gebracht worden, evenals vele analgetica en laxantia (zie Infospot Laxeermiddelen, maart 2013). Het ontbreken van gegevens met betrekking tot het gebruik van benzodiazepines en verwante geneesmiddelen (Z-geneesmiddelen bijvoorbeeld) is een belangrijke beperking van deze gegevens. Meer specifieke informatie voor psychotrope geneesmiddelen zou daarom later aangevuld moeten worden. In de dagelijkse praktijk zijn de risico s gerelateerd aan polyfarmacie nog belangrijker: vrij verkrijgbare geneesmiddelen (OTC-middelen of geneesmiddelen aanwezig in de huisapotheek), of andere producten zoals voedingssupplementen (Sint-Janskruid bijvoorbeeld) kunnen de risico s van polyfarmacie vergroten.

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 5 2. Impact van polyfarmacie De impact van polyfarmacie bij ouderen is significant. Het wordt geassocieerd met slechte therapietrouw, met interacties tussen de geneesmiddelen, met medicatiefouten en met bijwerkingen. Deze kunnen dan aanleiding geven tot valaccidenten, heupfracturen, verwardheid, nierinsufficiëntie en delirium die dan de oorzaak zijn voor een zeker percentage van spoedopnames en hospitalisaties 4 7. 3. Resultaten Farmanet 2012 a. Aantallen polyfarmaciepatiënten Ongeveer 18,9% van de 65-plussers (ongeveer 380.000 op 2 miljoen patiënten) maakte chronisch gebruik van 5 of meer verschillende chronische geneesmiddelen gedurende het jaar 2012. Bij de 75-plussers loopt dit aantal zelfs op tot bijna 23% of 224.000 patiënten. Er blijkt geen verschil te zijn tussen mannen en vrouwen qua gebruik van polyfarmacie. Enkel bij de patiëntengroep die geen enkel terugbetaald chronisch geneesmiddel neemt, blijkt het aandeel vrouwen groter (21,9%) te zijn dan het aandeel mannen (17,7%). In Nederland komt polyfarmacie voor bij 23% binnen een gelijkaardige populatie (in de referentie wordt dezelfde definitie aangewend, nl. inclusief het criterium van 180 gebruiksdagen voor chronisch gebruik 8,9 ). Grafiek 1 - Percentage rechthebbende 65-plussers per aantal chronische gebruikte geneesmiddelenklassen (ATC-3-niveau) bij vrouwen en mannen 25,0% 20,0% 15,0% Vrouwen Mannen 10,0% 5,0% 0,0% 10 of 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 meer vrouwen 17,7% 16,8% 17,8% 16,0% 12,4% 8,5% 5,2% 2,9% 1,4% 0,7% 0,5% mannen 21,9% 16,0% 16,5% 15,1% 12,1% 8,2% 5,0% 2,7% 1,4% 0,7% 0,5%

6 Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 Bij het toepassen van onze criteria voor polyfarmacie varieert de omvang van de populatie naargelang de leeftijd uitgedrukt wordt in absolute aantallen of in percentages. In grafieken 2 en 3 is te zien dat zowel het aantal polyfarmaciepatiënten als hun percentage oploopt met stijgende leeftijd. Het absolute aantal patiënten daalt significant vanaf 85 jarige leeftijd, maar het percentage polyfarmaciepatiënten gaat pas naar beneden bij de kleinere patiëntengroepen van 90 en 95 jaar en ouder. Grafiek 2 - Absolute aantal patiënten per aantal chronisch gebruikte geneesmiddelenklassen en per leeftijdscategorie (ATC-3-niveau) 90000 80000 70000 60000 50000 40000 30000 5 of meer 6 of meer 7 of meer 20000 10000 0 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85-89 jaar 90-94 jaar + 95 jaar Grafiek 3 - Percentage patiënten per aantal chronisch gebruikte geneesmiddelenklassen en per leeftijdscategorie (op ATC-3-niveau) 30% 25% 20% 15% 10% 5 of meer 6 of meer 7 of meer 5% 0% 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85-89 jaar 90-94 jaar + 95 jaar

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 7 Grafiek 4 is een meer gedetailleerde weergave van grafiek 3. Hierin valt op dat het percentage patiënten dat geen of één chronische medicatie neemt (vet rood en vet geel), daalt bij ouder worden en het aantal patiënten die polyfarmacie gebruiken, stijgt (dunne lijn paars, lichtblauw en oranje). Dit is een voorspelbare, logische evolutie gezien de aard van de indicaties in deze leeftijdsgroep vaak een complexe medicamenteuze behandeling vereisen. Echter, de toename houdt niet aan bij ouder worden want vanaf de leeftijd van 85 jaar stabiliseert deze en vanaf 90 jarige leeftijd blijkt het aandeel polyfarmaciepatiënten te dalen en het aandeel patiënten die geen of enkele chronische medicaties nemen, neemt dan weer toe. Deze bijzondere evolutie verdient enige toelichting waarbij ter verklaring de volgende aspecten in rekening gebracht zouden kunnen worden voor de 90-plussers: }} Frequente interrupties van de behandeling in deze leeftijdsgroep: voor veel patiënten komt men niet aan 180 DDD doordat ze gedurende het jaar al dan niet tijdelijk niet thuis verzorgd werden (opname in RVT, hospitalisatie, revalidatiecentra) }} Lager gebruikte doseringen: dosisaanpassingen bij ouderen zijn frequent en dan worden patiënten vaak behandeld met doses lager dan 1 DDD (= officiële volwassen dagdosis) per dag }} Lagere therapietrouw: vergeten innames }} Logistieke problemen: sterke hulpbehoevendheid, het niet tijdig aan een vervolgvoorschrift geraken, financiële redenen, enz. Grafiek 4 - Evolutie van het percentage 65-plussers per aantal terugbetaalde geneesmiddelen (ATC-3 niveau) chronisch gebruikt in functie van hun leeftijd Geen enkel geneesmiddel 1 geneesmiddel 2 geneesmiddel 3 geneesmiddel 4 geneesmiddel 5 geneesmiddel 6 geneesmiddel 7 geneesmiddel 8 geneesmiddel 9 geneesmiddel 10 geneesmiddel of meer

8 Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 Type medicatie Opvallend is dat het vooral cardiovasculaire middelen zijn die betrokken zijn bij polyfarmacie (zie tabel 1). Ook zijn de antitrombotica, de maagzuursecretieremmers en de antidepressiva bijzonder dominant aanwezig. Daarnaast zijn het de diabetes gerelateerde geneesmiddelen die vaak gecombineerd worden. Tabel 1 - Overzicht van de farmacotherapeutische groepen die het meest betrokken zijn bij (meer dan 10% van de) polyfarmaciepatiënten ATC-3 Farmacotherapeutische groep Aantal unieke patiënten % van het totale aantal polyfarmaciepatiënten Aantal DDD C10A Hypolipemiërende middelen 248.846 65,7% 105.565.190 B01A Antitrombotica 238.210 62,9% 106.703.590 A02B Maagzuursecretie-inhibitoren 169.307 44,7% 64.024.338 C07A Bèta-blokkers 144.316 38,1% 46.450.246 C09A ACE-inhibitoren 119.236 31,5% 75.971.365 C08C Calciumantagonisten 117.662 31,1% 54.440.868 A10B Bloedglucoseverlagende middelen 102.066 27,0% 52.738.496 excl. insulines N06A Antidepressiva 95.364 25,2% 38.142.898 C03C Lisdiuretica 79.310 20,9% 36.840.954 C09C Middelen op renineangiotensinesysteem 71.238 18,8% 37.537.643 monopreparaten C01D Cardiaal vasodilaterende middelen 64.552 17,0% 54.821.432 R03A Respiratoire sympthicomimetica 54.742 14,5% 23.883.851 C09D Middelen op renineangiotensinesysteem 54.354 14,4% 18.853.044 combinatiepreparaten H03A Schildkliermiddelen 43.757 11,6% 13.449.284 A10A Insulines en analogen 42.356 11,2% 22.284.200 C01B Antiaritmica 40.348 10,7% 12.436.608 Rood: cardiovasculaire medicatie Groen: medicatie voor spijsververteringsstelsel en metabolisme Zwart: andere groepen Dit hoog geneesmiddelengebruik voor deze farmacotherapeutische groepen kan verklaard worden aan de hand van de meest voorkomende aandoeningen in de populatie van 65-plussers, namelijk hypertensie, diabetes, hypercholesterolemie, hartfalen, angina pectoris en maagpijn 9. Het is bijgevolg logisch dat polyfarmacie gevonden wordt bij deze middelen.

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 9 4. Financieel aspect Naast de negatieve impact van polyfarmacie op de effecten van geneesmiddelen en de cognitieve en fysiologische functies van de patiënt, geeft een onaangepast en onnodig medicatiegebruik aanleiding tot verspilling van de geneesmiddelenkosten, consultatiekosten van artsen, hospitaalkosten en de kosten voor verpleging 10. De geneesmiddelenkost van oudere patiënten die polyfarmacie gebruiken ( 180 DDD en 5 ATCgroepen) loopt voor het RIZIV op tot meer dan 420 miljoen EUR per jaar voor alle chronische medicatie. Voor een belangrijk segment hiervan, namelijk voor de top-20 van de door polyfarmaciepatiënten meest gebruikte medicatie (zie tabel 1), loopt de RIZIV-kost voor polyfarmaciepatiënten op tot 285 miljoen EUR. In deze leeftijdsgroep vertegenwoordigt deze som ongeveer de helft (47,2%) van de totale uitgaven voor deze beschouwde medicatie. Voor dit bedrag worden echter slechts 378.000 polyfarmaciepatiënten behandeld terwijl voor de niet-polyfarmaciepatiënten voor een bedrag van 318 miljoen in totaal 1,15 miljoen patiënten worden behandeld. De gemiddelde behandelkost per patiënt per maand ligt 9,5% hoger dan voor 65-plussers die geen chronische polyfarmacie gebruiken, maar die wel de betreffende medicatie chronisch gebruikt. Grafiek 5 - RIZIV-uitgaven per patiënt voor de top-20 van de meest gebruikte chronische medicatie door polyfarmaciepatiënten van 65 jaar en ouder in 2012. 700 600 500 minstens 5 middelen tussen 1 en 4 geneesmiddelen 400 300 200 100 0 Dit heeft waarschijnlijk onder andere te maken met het feit dat een polyfarmaciepatiënt gemiddeld meer van dit type geneesmiddelen verbruikt (444 DDD/jaar) dan een niet polyfarmaciepatiënt (415 DDD/jaar) van zijn chronische medicatie. Toch blijft de RIZIV-kost per DDD 5,5% hoger bij polyfarmaciepatiënten dan bij de niet-polyfarmaciepatiënten (65+ en 180 DDD/jaar) voor deze groep geneesmiddelen.

10 Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 5. Omgaan met polyfarmacie Rationeel omgaan met polyfarmacie bestaat erin om op regelmatige tijdstippen het geneesmiddelenprofiel van een patiënt in zijn globaliteit te evalueren en waar mogelijk therapieën af te bouwen of stop te zetten. Dit alles uiteraard zonder inbreuk te doen aan de kwaliteitsvolle behandeling van de patiënt 11. Zo bleek uit onderzoek dat één of meerdere medicatiestops mogelijk zijn bij 63% van de polyfarmaciepatiënten. Een succesvolle behandelingsstop bleek in studies mogelijk voor 18% van de polyfarmaciepatiënten. De succesratio varieerde per geneesmiddel, maar was 95% na het onderbreken van volgende geneesmiddelengroepen: nitraten, pentoxifylline, kaliumsupplementen, H2-remmers en ijzersupplementen. Ook voor andere middelen worden aanvaardbare successen geboekt: antihypertensiva (82% succesratio), diuretica furosemide (85%), sedativa en anxiolytica (88%) en antidepressiva (74%). Een individuele herevaluatie en opvolging van de patiënt is hierbij wel nodig 12. Opmerkelijk is ook dat de mortaliteit na één jaar significant beter scoorde voor de eerste groep waarbij polyfarmacie geëvalueerd werd (21%) met eventuele therapiestop als gevolg, tegenover de 2 e groep zonder medicatie-evaluatie (45%, p<0,001). De impact op de gemiddelde geneesmiddelenkosten per patiënt daalden uiteraard in de eerste groep 12. Uit deze gegevens kan geconcludeerd worden dat naast de richtlijnen voor het opstarten van een medicamenteuze behandeling eveneens richtlijnen nodig zijn in verband met het stopzetten van een medicamenteuze behandeling 4. II. Kwetsbaarheid van ouderen 1. Bijwerkingen bij ouderen en de Beers-lijst Beers et al. hebben een lijst met geneesmiddelen opgesteld die ouderen best vermijden. Dit gebeurde aan de hand van gegevens over effectiviteit en bijwerkingen van geneesmiddelen bij ouderen. Voor de middelen op de lijst blijkt het risico bij gebruik groter dan het te verwachten klinische voordeel. Enerzijds is er een lijst geneesmiddelen die bij ouderen altijd vermeden moeten worden (of waarvan een bepaalde dosering niet overschreven mag worden) en anderzijds een lijst met middelen die bij bepaalde comorbiditeit vermeden moeten worden 2. Toepassing van de lijst op het verbruik in België door 65-plussers van terugbetaalde geneesmiddelen geeft aan dat 22,6% van de rechthebbenden in 2012 een middel al dan niet in polyfarmacie voorgeschreven kreeg dat afgeraden wordt. Het gaat hierbij over meer dan 450.000 patiënten die alle samen meer dan 63 miljoen dagdoses gebruikten tijdens 1 jaar. Dit percentage komt overeen met cijfers in Nederland waar dit percentage op 20% geschat wordt 2.

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 11 Tabel 2 - Top 10 van terugbetaalde de Beers-medicatie gebruikt in België in 2012 met een aanduiding van het aantal en het percentage patiënten met hun verbruik (in mono- of polyfarmacie) ATC-code Werkzaam bestanddeel Aantal % van rechthebbende Aantal DDD patiënten M01AC01 PIROXICAM 125.976 6,3% 5.982.334 C01BD01 AMIODARON 70.461 3,5% 15.910.200 J01XE01 NITROFURANTOINE 57.768 2,9% 2.449.225 M01AE02 NAPROXEN 49.503 2,5% 3.258.164 N06AA09 AMITRIPTYLINE 46.159 2,3% 3.775.359 G04BD04 OXYBUTYNINE 42.129 2,1% 3.730.627 C01AA05 DIGOXINE 41.642 2,1% 8.010.018 G03CA03 ESTRADIOL 24.084 1,2% 4.894.383 C08CA05 NIFEDIPINE 20.352 1,0% 6.655.725 G03CA04 ESTRIOL 14.748 0,7% 3.029.430 N06AB03 FLUOXETINE 14.714 0,7% 3.706.456 2. Tendens in gebruik van Beers middelen In vergelijking met voorgaande jaren blijkt het verbruik van een viertal geneesmiddelen die op de Beers-lijst staan af te nemen bij patiënten van 65 jaar en ouder. Zowel het aantal DDD als het aantal DDD per patiënt zijn gedaald sinds 2006 (zie grafiek 6). Dit betekent dat een 65-plusser gemiddeld gezien 31,6 DDD gebruikte van een middel dat op de Beers-lijst staat in 2012. In 2006 was dit gemiddelde aantal nog meer dan 40 DDD per patiënt binnen dezelfde leeftijdsgroep. Grafiek 6. Evolutie van het verbruik (DDD) per patiënt van 65 jaar of ouder per geneesmiddel vermeld op de Beers-lijst (top 10) over de jaren 2006, 2009 en 2012 9 8 7 6 5 4 3 2 1 PIROXICAM AMIODARON NITROFURANTOINE NAPROXEN AMITRIPTYLINE OXYBUTYNINE DIGOXINE ESTRADIOL NIFEDIPINE ESTRIOL FLUOXETINE 0 Verbruik per 65-plusser 2006 Verbruik per 65-plusser 2009 Verbruik per 65-plusser 2012

12 Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 3. Relativiteit van de Beers-lijst Er bestaan nog andere benaderingen dan die van de Beers om medicatie bij ouderen te beschouwen (ACOVE-criteria). Hoewel de percentages beduidend zijn, zou een te strikte hantering van de Beers-lijst aanleiding geven tot onderbehandeling. Zoals aan het begin van dit artikel gesteld, is het gebruik van bepaalde in de lijst genoemde geneesmiddelen in sommige gevallen noodzakelijk ondanks relatieve contraindicatie. Een ander risico zou liggen bij de foutieve overtuiging dat de middelen die niet in de lijst zijn opgenomen, veilig gegeven kunnen worden bij ouderen. Zo worden bijvoorbeeld atypische antipsychotica niet in de lijst genoemd, terwijl de risico s hiervan groot zijn, vooral net bij ouderen en bij bepaalde aandoeningen (bvb. ziekte van Parkinson, dementie,...). De Beers-lijst is niet bedoeld om vast te stellen hoeveel inadequate medicatie wordt voorgeschreven, maar is eerder bedoeld als hulpmiddel om kritisch de medicatielijst van oudere patiënten te beoordelen 2. Dit artikel helpt om zicht te krijgen op de actuele situatie in België en om alert het gebruik op te volgen zonder te willen oordelen.

Infospot - Polyfarmacie bij ouderen - Januari - Februari - Maart 2014 13 III. Referenties 1. FAGG-AFMPS. Reactie van het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten volgend op recente publicaties die de veiligheid en de werkzaamheid van bepaalde vergunde beschikbare geneesmiddelen in twijfel trekken. (2014). 2. Vingerhoets, RW; van Marum, RJ; Jansen, P. De Beers-lijst als hulpmiddel om ernstige geneesmiddelbijwerkingen bij ouderen te voorkomen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 149, 2099 2103 (2005). 3. Vander Stichele RH, Van de Voorde C, Elseviers M, Verrue C, Soenen K, Smet M, et al.; Geneesmiddelengebruik in de Belgische rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen. Health Services Research (HSR); Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE); 2006. KCE reports 47A. 4. Farrell, B., Shamji, S., Monahan, A. & French Merkley, V. Reducing polypharmacy in the elderly: Cases to help you rock the boat. Canadian pharmacists journal : CPJ = Revue des pharmaciens du Canada : RPC 146, 243 4 (2013). 5. BCFI. Transparantiefiche. Aanpak van type-2 diabetes. 72 (2008). at <www.bcfi.be> 6. BCFI. Transparantiefiche. Aanpak van urine-incontinentie. 40 (2011). at <www.bcfi.be> 7. Red. Verlenging van het QT-interval en torsades de pointes door geneesmiddelen. Folia Pharmacotherapeutica 39, 82 85 (2012). 8. Nederlands Huisartsen Genootschap. Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen. 199 (2012). at <www.nhg.org> 9. Lemmens, LC; Weda, M. Polyfarmacie bij kwetsbare ouderen; RIVM briefrapport 080027001/2013. 48 (2013). 10. Kojima, G; Bell, C; Tamura, B; Inaba, M; Lubimir, K; Blanchette, PL; Iwasaki, W; Masaki, K. Reducing cost by reducing polypharmacy: the polypharmacy outcomes project. J Am Med Dir Assoc 13, 1 11 (2012). 11. Bushardt, R. L., Massey, E. B., Simpson, T. W., Ariail, J. C. & Simpson, K. N. Polypharmacy: misleading, but manageable. Clinical interventions in aging 3, 383 9 (2008). 12. Garfinkel, D., Zur-Gil, S. & Ben-Israel, J. The war against polypharmacy: a new cost-effective geriatric-palliative approach for improving drug therapy in disabled elderly people. The Israel Medical Association journal : IMAJ 9, 430 4 (2007).

Verantwoordelijke uitgever: J. De Cock, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel Realisatie: Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV Grafisch design: Communicatiecel van het RIZIV Foto: Verypics Publicatiecatum: Januari - Februari - Maart 2014 Wettelijk depot: D/2014/0401/16