Meervoudige Intelligentie en talenonderwijs: kies meerdere ingangen! Gymnasiumdag 22 januari 2015 Masja Mesie m.mesie@aps.nl Naam Datum
Had u zelf ook zo n docent? Kunt u zich van deze docent nog een (vrije) schrijfopdracht herinneren die u met veel plezier heeft gedaan? Welke aspect(en) in de opdracht maakte(n) u destijds enthousiast? Bespreek met uw buurman/vrouw
Een kleine schrijfoefening Opdracht: Beschrijf in het kort de route van uw huis naar dit conferentiecentrum Kijk samen met uw buurman/vrouw naar het verschil in woordkeuze. Wat beschrijft u vooral? Voornamelijk beelden? Getallen? Mensen?
Logisch / mathematisch Visueel / ruimtelijk Muzikaal / ritmisch Verbaal / taalkundig Interpersoonlijk / sociaal Naturalistisch Intrapersoonlijk introspectief Lichamelijk / motorisch
Wissel uit met de deelnemers aan uw tafel Welke intelligentie past goed bij u? Welke past absoluut niet bij u?
Kenmerken Ieder heeft minstens 8 intelligenties Ieder heeft een uniek intelligentieprofiel Intelligenties zijn te ontwikkelen Intelligenties werken samen
Criteria Voor elke intelligentie is er een relatief autonoom hersensysteem Voor elke intelligentie zijn personen bekend die alleen één intelligentie sterk ontwikkeld hebben Voor elke intelligentie zijn personen bekend die een cultureel gewaardeerd eindstadium vertegenwoordigen Elke intelligentie heeft een eigen ontwikkelingspatroon
Betekenis voor het onderwijs Alle leerlingen zijn in staat om alle intelligenties verder te ontwikkelen. Als een intelligentie op een hoog niveau functioneert zijn daar altijd andere intelligenties voor nodig. Als leerlingen een intelligentie ontwikkelen, gaat dit niet ten koste van de ontwikkeling van de andere intelligentiegebieden. Dit heeft juist een positief effect op de voortgang in ontwikkeling van de andere intelligenties.
Meervoudige Intelligentie in het talenonderwijs Keuzes bieden: leerling thema s, teksten laten kiezen die aansluiten bij een sterk ontwikkelde intelligentie, om interesse, smaak en leerplezier te stimuleren Brede vorming : zoveel mogelijk alle intelligenties aanspreken door gevarieerde inhoud te bieden en diversiteit in input, thema s, werkvormen en verwerkingsopdrachten Het andere in mensen leren respecteren: leerling in contact brengen met andere opvattingen, ander denken, andere werelden d.m.v. de taal.
Visueel-ruimtelijk
Visueel-ruimtelijke intelligentie Neemt de werkelijkheid waar via beelden en kleuren Heeft een groot gevoel voor kleurnuances Tekent vaak figuurtjes of maakt krabbels om zich te concentreren en iets vast te houden Experimenteert graag met ontwerpen en schetsen Denkt, schrijft en praat plastisch Kan zich snel oriënteren in gebouwen, wijken e.d. Werkt graag met vormgevers, grafieken e.d.
Mijn gedachten Wat? Je gaat in vier rondes je gedachten bij een aantal tekeningen opschrijven Waartoe? Door het schakelen tussen de tekeningen leer je om je woordenschat wendbaar te gebruiken. Ook kun je je woordenschat uitbreiden door te leren van anderen. Hoe? Hulp? Tijd? Uitkomst Klaar? Je krijgt een A3-papier. Vouw dit in vieren. Maak een tekening in het vak linksboven en geef het een titel. Geef de tekening door. Schrijf bij deze tekening zoveel mogelijk woorden in het vak rechtsboven en vul de tekening eventueel aan. Geef het blad weer door. Vul de woorden aan en doet linksonder een aantal voorspellingen over het verhaal. Geef het blad weer door. Vul weer aan en schrijf rechtsonder op wat je zou willen weten over het onderwerp 4x 3 minuten + 3 minuten nabespreken (totaal 15 minuten) Bespreek de laatste stap met elkaar Dan is het tijd voor een andere opdracht
Opbrengsten van de werkvorm Wat levert deze werkvorm concreet op? Wat is een geschikte vervolgopdracht? Geschikt voor onder- en bovenbouw?
INTERPERSOONLIJK
INTERPERSOONLIJKE INTELLIGENTIE Houdt van contacten met anderen Werkt graag samen Voelt scherp aan wat anderen beweegt en spreekt daar makkelijk over Voelt zich prettig in groepen Houdt van gezelligheid en feestjes Is graag bereid anderen te helpen
Opdracht: een dialoog in twee richtingen schrijven Wat? Waartoe? Je schrijft in tweetallen een dialoog tussen een ouder en een kind Je leert in een hoog tempo en adequaat schriftelijk te reageren op een reactie van een ander Hoe? Hulp? Schrijf een eerste zin uit een dialoog schrijven (rol: de ouder) Schuif daarna je blaadje door naar de linker buurman/vrouw Je antwoordt op de zin die je zelf krijgt in de rol van de gesprekspartner (rol: het kind) Daarna krijg je het blaadje terug en reageer je weer(als ouder) etc. Tijd? Uitkomst? Klaar? 10 minuten Een aantal dialogen wordt voorgelezen Dan is het tijd voor een andere opdracht.
Varianten of vervolgopdrachten Welke onderwerpen lenen zich goed voor deze opdracht? Hoe kunt u bij deze opdracht inspelen op niveauverschil tussen leerlingen?
Wat levert het voorgaande op?
Werkvormen bij de andere intelligenties
Ja en hoe zit het met het nakijken? Reflectievormen: Rondschrijven Teksten op volgorde Een tekst centraal Hardop voordoen Reflecteren op meerdere versies met rubrics Sterkte-zwakte-analyse (met rubrics) eigen product in schrijfportfolio
En zijn er ook digitale mogelijkheden?
Wat neemt u mee van deze workshop?
Voor wie meer wil: Studiedag Schrijfvaardigheid MVT 26 maart 2015