Gebruikersonderzoek P+R Station Lent. Vervolgmeting 2005

Vergelijkbare documenten
De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

RAPPORT EVALUATIE 2 KAARTJE HEUVELLANDLIJN 2014

Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Context voor reisgedrag. Beter Benutten. Gedragsmeting 2015

Onderzoek station Breukelen Rapport

Verkeer en vervoer. Omnibus 2011

Fiets in de metro. Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart In opdracht van de Stadsregio

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

Hoofdstuk 10 Parkeren

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Overlast park Lepelenburg

Verkeer en vervoer. Omnibus 2015

Ervaren overlast door omwonenden en parkbezoekers van het Wilhelminapark

Hoofdstuk 22. Parkeren

Fietsen in Groningen 2017

Openingstijden Stadswinkels 2008

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Onderzoek Parkeerbeleid

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Hoofdstuk 27. RijnGouweLijn

Buurt- en dorpsenquête Openbaar vervoer

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Grafiek 12.1a Soorten vervoermiddelen waar Leidenaren over beschikken, in procenten van alle Leidenaren 0% 25% 50% 75% 100%

Eén Zuidoost: verbondenheid oost- en westkant spoor. Nulmeting. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Hoofdstuk 21. Fietsgebruik

(Nog) beter op weg over water!? Klanttevredenheidsonderzoek 2014

Faradaystraat 2a Postbus DB Zwolle T: F:

Onderzoek lijnvoering Oss Eindrapport

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN STUDENTEN VAN HET MBO

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Openingstijden Stadskantoor. Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch

Breng direct RijnWaalsprinter

Breng direct RijnWaalsprinter

Bezoekersstromen bij burgerzaken april 2003 t/m maart 2005

Resultaten enquête Uithoornlijn

Fietsen in Groningen 2016

Verkeer en vervoer. Omnibus 2009

PARKEERONDERZOEK BINNENSPEELLOCATIE PLASWIJCKPARK 25 februari 2011

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Bewonerspanel Bereikbaarheid

Hoofdstuk 15. RijnGouwelijn

Passantenonderzoek. Station Laan van NOI te Den Haag/Voorburg Najaar 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Fietsparkeren in Leiden

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

OV-plangedrag Breng-reizigers

Rapportage. Parkeeronderzoek Stationsgebied Wijchen. April Eindrapportage. Gemeente Wijchen Mw. C. Bitter

Het digitale stadspanel over bereikbaarheid

Bedrijfsbelangenvereniging. Landsmeer. Parkeren centrum. Landsmeer

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Onderzoek parkeren 2019

Verkeer en vervoer in Helmond

Gebruikersonderzoek P+R Station Lent. Nulmeting 2004

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Evaluatie P&R-Waalsprinter

Hoofdstuk 20. Fietsgebruik

Gemeente Midden-Delfland. Aanpak overlast wijkvreemde parkeerders Den Hoorn Resultaten parkeeronderzoek

Inwoners van Enschede beoordelen bereikbaarheid centrum

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Het openbaar vervoer in Gelderland

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Stadsmonitor. -thema Verkeer en Vervoer-

Onderzoek fietstransferia

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

Managementsamenvatting

Bataviastad. Parkeeronderzoek Parkeerdrukmeting en inzittenden telling

Waar winkelen de inwoners van de gemeente Ede? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten

Raadsvoorstel Parkeerbalans en parkeermaatregelen Leidschendam Centrum

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 71%.

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

P l a t f o r m P a r k e r e n n e d e r l a n d V e x Pa n Pa r k e e r o n d e r z o e k 2 010

Fietsen in deelgemeente Noord

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 61%.

Evaluatie pilot "bike rules"

Sociale Veiligheid van de ov-reiziger

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Hoofdstuk 13 Luchtkwaliteit

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus AN Heerenveen

Panel Openbare Ruimte en Mobiliteit

Gemeente Losser. Parkeeronderzoek. Gemeente Losser

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Onderzoek Bereikbaarheid Cronjéstraat

Onderzoek gratis OV voor 55-plussers

RAADSINFORMATIEBRIEF 18R.00673

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Rapportage online raadpleging OV Lijnennet 2018

Resultaten fietsenquête

Transcriptie:

Gebruikersonderzoek P+R Station Lent Vervolgmeting 2005 Gemeente Nijmegen Afd. Onderzoek en Statistiek Januari 2006

Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel onderzoek 3 1.2 De onderzoeksvragen 4 1.3 Onderzoeksopzet 5 1.4 Afbakening doelgroep onderzoek 6 1.5 Opzet rapportage 7 2 Gebruik van de P+R 9 2.1 Omschrijving P+R Station Lent 9 2.2 Wat is op dit moment het feitelijk gebruik? 9 3 Achtergrondkenmerken van de overstappers 13 3.1 Geslacht en leeftijd 13 3.2 Opleiding en woonplaats 14 4 Kenmerken van de ketenverplaatsing 15 4.1 Herkomst, bestemming en meest gemaakte reizen 15 4.2 Reisdoelen, reden voor ketenverplaatsing en openbaar vervoer gebruik 17 5 Oordeel gebruikers over de P+R voorziening 21 5.1 Tevredenheid over voorzieningen 21 5.2 Problemen in het dagelijks gebruik 22 5.3 Tevredenheid over reisinformatie en tarief 25 6 Conclusies en aanbevelingen 29 6.1 Meeste P+R gebruikers stappen van fiets over op trein 29 6.2 Meer reizigers dan verwacht 29 6.3 Reizigers jong, hoog opgeleid en vooral uit Lent 29 6.4 P+R terrein speelt grotere rol in het bezoek aan het Nijmeegse stadscentrum 29 6.5 Angst voor files belangrijk motief gebruik P+R voorziening 30 6.6 Ondanks tevredenheid P+R-voorziening toch enkele problemen 31 6.7 Meerderheid nog steeds tevreden over reisinformatie 31

Inhoudsopgave (vervolg) 6.8 Aanbevelingen 32 6.8.1 Mogelijkheden vervolgonderzoek 32 6.8.2 Het P+R terrein in Lent 32 7 Bijlagen 35 7.1 Vragenlijst 35 7.2 Telgegevens voertuigen 38 7.3 Reismotieven bij de meest voorkomende reizen 40 2

Inleiding 1 Inleiding De verkeersdrukte in de stad neemt toe. Parkeerplaatsen staan vaker vol en er is meer filevorming op de wegen in en naar de stad. Deze verkeersdrukte komt de bereikbaarheid van het centrum van Nijmegen niet ten goede. Om toch enigszins deze bereikbaarheid te garanderen, zou de Park and Ride voorziening in Lent een oplossing kunnen bieden. De P+R voorziening zorgt voor parkeergelegenheid en biedt gelegenheid tot ketenmobiliteit: men parkeert de auto bij de voorziening en reist verder met het openbaar vervoer of vice versa. 1.1 Aanleiding en doel onderzoek De gemeente Nijmegen heeft eind 2004 onderzoek gedaan naar de Park and Ride - voorziening bij station Lent. Gedurende drie weken in november zijn tellingen gedaan en enquêtes afgenomen onder de gebruikers van het P+R terrein. Het doel van dit onderzoek was het in kaart brengen van het gebruik, de gebruiker en het oordeel van de gebruiker over de voorziening in Lent. Onder de gebruikers werden de mensen verstaan die door middel van ketenmobiliteit gebruik maakten van de P+R voorziening. De definitie van ketenmobiliteit is in het onderzoek van 2004 ruimer opgevat dan de gangbare definitie. Zo is naast de autoverplaatsing ook de fietsverplaatsing meegenomen. Bij ketenverplaatsing ging het in dit onderzoek dus om de reizigers die hun auto parkeerden dan wel hun fiets stalden op het P+R Station Lent en overstapten op het openbaar vervoer of vice versa. Een aantal belangrijke conclusies dat werd getrokken uit het gebruikersonderzoek van 2004 was dat het feitelijke gebruik van de P + R voorziening ver onder de verwachte aantallen lag. De voornaamste reden voor automobilisten om gebruik te maken van de voorziening was het grote parkeerprobleem op de bestemming. Fietsers vonden de bestemming te ver en gingen daarom verder met het openbaar vervoer. De belangrijkste verplaatsing waar de P + R voorziening voor werd gebruikt, was de route Nijmegen- Lent - Arnhem en vice versa. Verder bleek dat voornamelijk jongeren, hoog opgeleiden en mannen gebruik maakten van de voorziening en dat de meeste van hen op weg waren naar hun werk of school/studie. Belangrijke klachten waren de kwaliteit van de verharding, het feit dat de fietsenstalling niet overdekt is, diefstal en vernieling. Sinds het gebruikersonderzoek 2004 zijn er, qua inrichting van de P + R voorziening, een aantal zaken veranderd en verbeterd. In 2004 waren nog maar 20 parkeerplaatsen verhard, nu zijn alle parkeerplaatsen (114) verhard. Ook heeft het wooninformatiecentrum Waalsprong zich gevestigd op de parkeervoorziening van het station Lent. De openbaar vervoervoorzieningen tussen station Lent en de binnenstad zijn ten opzichte van 2004 nog niet verbeterd. Ook de plannen van Regiorail om in een rechtstreekse verbinding met het station Heijendaal te voorzien zijn tot op heden niet uitgevoerd. Het doel van deze vervolgmeting is het gebruik, de gebruiker en het oordeel van de gebruiker over de P + R voorziening in kaart te brengen en te vergelijken met het gebruik, de gebruiker en het oordeel van de gebruiker uit 2004. Wat is op dit moment het feitelijke gebruik van het P + R Station Lent? Welke achtergrondkenmerken hebben de overstappers? Wat zijn de kenmerken van de ketenverplaatsing? Welk oordeel hebben de overstappers over de kwaliteit van de voorziening? En in welke mate zijn deze zaken veranderd ten opzichte van 2004? 3

Vervolgmeting 2005 Dit onderzoek is, net als de eerste meting, gedaan in opdracht van de afdeling Openbare Ruimte (DGG). Op basis van de resultaten kan bekeken worden of aanpassing van de voorziening eventueel nodig is. 1.2 De onderzoeksvragen De centrale onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is op dit moment het feitelijke gebruik van de P + R Station Lent? In welke mate is dit veranderd ten opzichte van 2004? 2. Welke achtergrondkenmerken hebben de overstappers? In hoeverre zijn deze veranderd ten opzichte van 2004? 3. Wat zijn de kenmerken van de ketenverplaatsing? In hoeverre zijn deze veranderd ten opzichte van 2004? 4. Welk oordeel hebben de overstappers over de kwaliteit van de voorziening? In welke mate is dit veranderd ten opzichte van 2004? Voordat we verder gaan met de operationalisering van de begrippen uit de centrale onderzoeksvragen is het belangrijk om te beseffen dat de volgende zaken aan de orde komen in dit onderzoek: 1. de herkomst en bestemming van de reizigers; 2. het reismotief; 3. de gebruikte vervoermiddelen; 4. de frequentie van gebruik; 5. het oordeel over diverse onderdelen van de P+R; 6. persoonskenmerken van de reizigers. Aan deze zaken is ook in de nulmeting aandacht besteed. Voor de vragen over deze zaken wordt verwezen naar de vragenlijst die in bijlage 7.1 is opgenomen. Operationalisering van de begrippen uit de onderzoeksvragen In dit gebruikersonderzoek wordt het feitelijke gebruik gemeten aan de hand van tellingen van het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen op verschillende momenten in de week, en aan de hand van gegevens over de frequentie van het gebruik van de parkeervoorziening/fietsenstalling in de enquête. Bij de achtergrond van de overstappers kijken we naar geslacht, leeftijd, opleiding en woonplaats. Overstappers zijn de reizigers die via een ketenverplaatsing gebruik maken van de P+R bij Station Lent. In dit onderzoek zal dezelfde definitie van ketenmobiliteit worden gehanteerd zoals dit in de nulmeting ook is gedaan: reizigers parkeren hun auto of stallen hun fiets op het P+R Station Lent en stappen vervolgens over op het openbaar vervoer of vice versa. In het gebruikersonderzoek van 2004 werden de kenmerken van de ketenverplaatsing en de achtergrondkenmerken van de overstappers nog samengenomen. In het gebruikersonderzoek van 2005 zijn deze onderscheiden door toevoeging van een extra onderzoeksvraag, d.w.z. een vraag over de kenmerken van de ketenverplaatsing. Hieronder wordt verstaan: herkomst, bestemming, gemaakte reis, reisdoel, reden voor ketenverplaatsing en gebruikt openbaar vervoermiddel. 4

Inleiding Als laatste wordt het oordeel van de overstappers over de kwaliteit van de voorziening gemeten in relatie tot de volgende zaken: tevredenheid over de voorzieningen, reisinformatie en tarieven en de problemen in het dagelijkse gebruik. 1.3 Onderzoeksopzet Om de centrale onderzoeksvragen te beantwoorden zijn voertuigtellingen gehouden en is een enquêteonderzoek uitgevoerd. De gegevens van het onderzoek zijn verzameld in de maanden oktober/november 2005, dezelfde periode als in 2004. Het veldwerk is uitgevoerd door Bureau Planwerk uit Nijmegen. Voertuigtellingen Om het gebruik van de P+R door overstappers vast te stellen is in overleg met de opdrachtgever uitgegaan van het aantal gestalde voertuigen. Het aantal geparkeerde auto s en fietsen op de P+R is geteld op verschillende dagen in de week: werkdagen, koopavond (donderdagavond) en zaterdag. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen is gedurende 3 weken achtereen op de genoemde dagen geteld, op vastgestelde tijden in week 43, 44 en 45 (oktober/november 2005). Tellocaties waren het parkeerterrein en de fietsenstalling bij station Lent. Enquêteonderzoek De onderzoekspopulatie bestaat uit reizigers die met hun auto geparkeerd dan wel met hun fiets gestald staan op het terrein van P+R station Lent en verder gaan met het openbaar vervoer of vice versa. Een belangrijk verschil met het onderzoek van 2004 is dat nu ook andere type reizigers worden geregistreerd. Mensen die worden afgezet of opgehaald, bus-trein (vice versa) reizen, carpoolen of het wooninformatiecentrum bezoeken worden weliswaar niet geïnterviewd, maar worden wel geregistreerd. Dit middels een kleine aanpassing in de vragenlijst. Deze aanpassing heeft dus als voordeel dat mensen die niet binnen de onderzoekspopulatie vallen niet worden geïnterviewd. Dit was in het onderzoek van 2004 soms wel het geval. In de enquête zijn er vragen aan bod gekomen waarmee we een duidelijk beeld kunnen geven van de kenmerken van de overstappers op de P+R Station Lent en het oordeel dat zij hebben over de kwaliteit van de voorziening. Figuur 1.1: Overzicht telmomenten en enquêtetijden Dinsdag Donderdag Zaterdag Telmomenten 09.00 uur 09.00 uur 13.00 uur 14.00 uur 14.00 uur 21.00 uur 17.00 uur 17.00 uur 20.30 uur Enquêtetijden 07.00 09.00 uur 07.00 09.00 uur 12.30 14.30 uur (globaal) 13.30-14.30 uur 13.30-14.30 uur 20.00-21.00 uur 17.00 19.00 uur 17.00 19.00 uur 20.00-21.00 uur Om statistisch betrouwbare uitspraken te doen over de kenmerken van de overstappers op de P+R Station Lent en het oordeel dat zij hebben over de kwaliteit van de voorziening zijn uiteindelijk 89 automobilisten en 101 fietsers bevraagd (in 2004 lag dit aantal op 104 automobilisten en 93 fietsers). Deze groep is verspreid op verschillende dagen in de week ondervraagd. 5

Vervolgmeting 2005 Verwachte aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen voor 2005 Bij de schatting van het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen in 2005 gaan we uit van de tellingen in 2004. Deze tellingen staan in figuur 1.2. Hierin is te zien dat het aantal geparkeerde auto s per week 178 en het aantal gestalde fietsen per week 324 bedraagt. Onder een week verstaan wij de werkdagen, donderdagavond en zaterdag 1. Figuur 1.2: Gemiddelde aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen in 2004. Auto s Fietsen Gemiddelde werkweek (5 werkdagen) 165 270 Gemiddelde koopavond 7 24 Gemiddelde zaterdag 6 30 Gemiddelde per week 178 324 Bron: gebruikersonderzoek P+R Station Lent, nulmeting 2004 Op basis van deze aantallen uit figuur 1.2 gaan we er van uit dat de verwachte aantallen geparkeerde auto s in 2005 minimaal 178, en de verwachte aantallen gestalde fietsen minimaal 324 per week bedragen. 1.4 Afbakening doelgroep onderzoek In hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 5 worden alleen de reizigersgroepen auto-bus, auto-trein, fiets-trein en fiets-bus meegenomen in de analyse. Deze groepen vallen namelijk onder de definitie van ketenmobiliteit. In figuur 1.3 zijn alle combinaties van vervoersmiddelen weergegeven. Figuur 1.3: Combinatie van vervoersmiddelen in procenten (N=262) 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 37% 23% 12% 11% 9% 5% 2% 2% Fiets-trein Auto-trein Auto-fiets Auto-bus Trein-bus Carpoolen Fiets-bus Bezoek wooninformatiecentrum 0% Totaal Uit figuur 1.3 blijkt dat de meeste mensen van de fiets overstappen op de trein of vice versa (37%). Bijna een kwart van de mensen parkeert de auto op het P+R terrein en reist verder met de trein of vice versa. Een grote groep mensen (12%) parkeert de auto of stalt de fiets en vervolgt de reis met de fiets respectievelijk de auto. Carpoolen komt ook voor, maar in mindere mate. Een beperkt aantal gebruikers van het P+R terrein (2%) bezoekt het wooninformatiecentrum. 1 De maandagavond, dinsdagavond, woensdagavond, vrijdagavond en zondag zijn niet meegenomen in deze schatting, omdat de verwachting is dat er op deze dag(delen) nauwelijks auto s en fietsen staan geparkeerd/gestald op het P+R terrein in Lent. 6

Inleiding 1.5 Opzet rapportage In hoofdstuk 2 tot en met hoofdstuk 5 worden de onderzoeksvragen behandeld. Hoofdstuk 2 gaat in op het feitelijke gebruik van de P+R-voorziening. Hoofdstuk 3 geeft vervolgens een beeld van de achtergrond van de gebruikers. Hoofdstuk 4 gaat over het gebruik zelf, waarbij diverse aspecten van de ketenverplaatsing worden belicht. In Hoofdstuk 5 tenslotte staan de P+R-voorzieningen centraal: wat vinden de gebruikers ervan en wat zijn de belangrijkste problemen in het gebruik? De conclusies en aanbevelingen omtrent het P+R station Lent staan opgenomen in hoofdstuk 6. Gezien de ervaringen bij het enquêteren 2, zowel in 2004 als 2005, is het waarschijnlijk dat het aantal geënquêteerde ketenverplaatsers bijna overeenkomt met de onderzoekspopulatie. Aangezien we hier niet te maken hebben met een steekproeftrekking in strikte zin, is het overbodig in de rapportage verschillen tussen 2004 en 2005 via significantietoetsen na te gaan. 2 Tijdens de enquêteperiode werd het steeds moeilijker om nieuwe (nog niet-ondervraagde) respondenten aan te treffen op het P+R terrein. 7

Gebruik van de P+R 2 Gebruik van de P+R 2.1 Omschrijving P+R Station Lent In november 2005 bestond de P+R-voorziening uit de volgende onderdelen: treinstation, busstation, een verharde parkeervoorziening voor ongeveer 114 auto s (waaronder 5 parkeerplaatsen voor invaliden), ongeveer 206 fietsenrekken van het type hoog-laag voor fietsen, diverse informatieborden en het wooninformatiecentrum Waalsprong. Tijdens de eerste meting waren er slechts 20 verharde parkeerplaatsen en was het wooninformatiecentrum nog niet aanwezig. Alle parkeerplaatsen zijn verhard en het wooninformatiecentrum Waalsprong heeft zich gevestigd op het P+R terrein. In de onderstaande tabel staan de trein- en bustijden weergegeven zoals deze van toepassing waren in november 2005. Figuur 2.1: Trein- en bustijden station Lent, november 2005 Werkdagen en Zaterdagavond zaterdagmiddag Treintijden richting Nijmegen.19 en.49.19 richting Arnhem, Zutphen.15 en.45.45 Bustijden richting Wijchen.03 en.33.17 richting Oosterhout.00 en.30.43 richting Arnhem.21 en.51.13 richting Nijmegen.19 en.49.46 Op werkdagen en de zaterdagmiddag stopt vier keer per uur een trein en acht keer per uur een bus bij het station Lent. Op zaterdagavond is het aantal treinen en bussen gehalveerd. 2.2 Wat is op dit moment het feitelijk gebruik? Gedurende drie weken in oktober/november 2005 zijn er op vaste momenten de geparkeerde voertuigen (auto s en fietsen) op de P+R geteld. Dit is gedaan om een beeld te krijgen van het gemiddelde aantal auto s en fietsen die zijn geparkeerd of gestald op een doorsnee werkdag, zaterdag of koopavond (donderdag). Bij het berekenen van het gemiddelde aantal auto s en fietsen per werkdag hebben we voor de 9

Vervolgmeting 2005 maandag, woensdag en vrijdag het gemiddelde van het gemiddelde aantal auto s en fietsen op dinsdag en donderdag genomen. Aantal gestalde fietsen sterk toegenomen op werkdagen In figuur 2.2 staat het gemiddelde aantal auto s en fietsen per werkdag. Figuur 2.2: Gemiddelde bezetting P+R Lent per werkdag in absolute aantallen. 2004 2005 Absolute verandering 2004-2005 Auto s Fietsen Auto s Fietsen Auto s Fietsen 9.00 uur 33 57 36 74 +3 +17 14.00 uur 39 60 50 83 +11 +23 17.00 uur 28 46 33 66 +5 +20 Gemiddeld 33 54 40 74 +7 +20 Per werkdag staan er in 2005 gemiddeld 40 auto s geparkeerd en 74 fietsen gestald op het P+R terrein. In 2004 was dit respectievelijk 33 en 54. Dit is een toename van 7 auto s en 20 fietsen. Vooral deze sterke toename van het aantal fietsen is opvallend. Verder blijkt dat er over het algemeen rond het middaguur de meeste auto s en fietsen zijn geparkeerd/gestald. Bij het interpreteren van deze gegevens moet men wel rekening houden dat deze aantallen geen unieke parkeerders zijn; er is gedurende de dag sprake van turn-over oftewel parkeerders die gedurende de dag aankomen en vertrekken. Aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen toegenomen op zaterdag en koopavond, het gebruik blijft echter relatief laag Het gemiddelde aantal auto s en fietsen op zaterdag is in figuur 2.3 te zien. Figuur 2.3: Gemiddelde bezetting P+R op zaterdag in absolute aantallen. 2004 2005 Absolute verandering 2004-2005 Auto s Fietsen Auto s Fietsen Auto s Fietsen 13.00 uur 10 31 35 38 +25 +7 21.00 uur 2 29 6 32 +4 +3 Gemiddeld 6 30 21 35 +15 +5 In figuur 2.3 is te zien dat er over het algemeen op de zaterdagavond minder auto s geparkeerd staan dan zaterdags overdag. Uit de figuur blijkt verder dat het aantal geparkeerde auto s in 2005 in vergelijking met 2004 op de zaterdag behoorlijk is toegenomen. Het aantal geparkeerde auto s is namelijk op deze dag ruim verdrievoudigd. Ook staan er wat meer gestalde fietsen op zaterdag in 2005; in 2004 stonden er 30 gestalde fietsen, in 2005 waren dit er 35. Vooral in de voormiddag op de zaterdag parkeren veel mensen hun auto op het P+R terrein. Het aantal gestalde fietsen op zaterdag is ongeveer constant over de dagdelen. Ten slotte kan mede op basis van de gegevens uit figuur 2.2 geconcludeerd worden dat het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen op zaterdag duidelijk lager is dan gedurende de werkdagen. In figuur 2.4 is het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen vermeld op koopavond (donderdag, 20:30). 10

Gebruikersonderzoek P+R Station Lent Gebruik van de P+R Figuur 2.4: Gemiddelde bezetting P+R op koopavond (donderdag) in absolute aantallen 20.30 uur Auto s 7 2004 Fietsen 24 2005 Auto s Fietsen 10 33 Absolute verandering 2004-2005 Auto s Fietsen +3 +9 Over het algemeen is het aantal geparkeerde auto s op de donderdagavond aanmerkelijk lager dan op een doordeweekse dag. Net als op zaterdagen en werkdagen is het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen in 2005 toegenomen. Het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen voor 2005 hoger dan verwacht Uit de voorgaande figuren blijkt dat onze verwachting wat betreft het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen meer is dan wat we minimaal hadden verwacht op basis van de tellingen uit 2004. Verwacht werden immers minimaal 178 geparkeerde auto s en minimaal 324 gestalde fietsen per week. Uit de tellingen van 2005 blijken er wekelijks 231 geparkeerde auto s en 438 gestalde fietsen te staan. Deze toename van 53 auto s en 114 fietsen is mogelijk te verklaren door het feit dat er het laatste jaar meer huizen in Lent zijn gebouwd (meer potentiële P+R gebruikers), verbetering van het P+R terrein en de toenemende bekendheid van het station in Lent. Het aantal gestalde fietsen voor 2005 is meer dan verwacht. Ondervraagde fietsers frequentere gebruikers dan ondervraagde automobilisten Als laatste zullen we kijken naar de frequentie van het gebruik van de parkeervoorziening/fietsenstalling bij automobilisten en fietsers. In figuur 2.5 is deze frequentie in 2004 en 2005 te zien. 11

Vervolgmeting 2005 Figuur 2.5: Frequentie gebruik P+R naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilist Fietser Totaal Automobilist Fietser Totaal (Haast) nooit 26 8 17 37 6 21 <1x per week 14 7 10 27 8 17 1-2x per week 14 17 15 11 15 13 3-4x per week 29 30 30 15 37 26 >4x per week 18 39 28 10 35 23 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% De ondervraagde fietsers zijn frequentere gebruikers dan de ondervraagde automobilisten in 2005. De frequentie van het gebruik is bij automobilisten in het afgelopen jaar afgenomen. Voor fietsers is deze ongeveer gelijk gebleven. 12

Achtergrondkenmerken van de overstappers 3 Achtergrondkenmerken van de overstappers Dagelijks maken verschillende mensen gebruik van de P+R voorziening in Lent. Verschillende personen parkeren hun auto of stallen hun fiets op het terrein en reizen verder met het openbaar vervoer. Wie zijn deze overstappers in 2005? En in hoeverre is hun profiel ten opzichte van 2004 veranderd? Aan de hand van kenmerken als geslacht, leeftijd, opleiding en woonplaats zal op deze vragen worden ingegaan. 3.1 Geslacht en leeftijd In figuur 3.1 is het geslacht van de ondervraagde overstappers weergegeven. Uit deze figuur blijkt dat het aandeel vrouwen in 2005 ten opzichte van 2004 iets gestegen is. Figuur 3.1: Geslacht ondervraagde overstappers in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2005 54% 46% Vrouw Man 2004 47% 53% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% In figuur 3.2 is de leeftijd afgezet tegen het type respondent. Figuur 3.2: Leeftijd overstappers naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilist Fietser Totaal Automobilist Fietser Totaal 13 t/m 35 jaar 39 66 51 38 55 47 36 t/m 50 jaar 39 22 31 47 33 40 51+ jaar 22 13 18 15 12 13 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Er zijn in 2005 meer gebruikers van middelbare leeftijd dan in 2004. Jongeren blijven echter het sterkst vertegenwoordigd op het P+R terrein. 13

Vervolgmeting 2005 3.2 Opleiding en woonplaats Met name hoger opgeleiden uit Nijmegen Lent en Nijmegen Oosterhout In figuur 3.3 is de opleiding te zien naar type respondent. In deze tabel zullen we onderscheid maken naar hoog opgeleiden (HBO/universiteit), middelbaar opgeleiden (MBO, HAVO/VWO) en laag opgeleiden (LBO, MAVO/MULO en lager onderwijs). Figuur 3.3: Opleiding overstappers naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilist Fietser Totaal Automobilist Fietser Totaal Hoog opgeleiden 64 53 58 62 69 66 Middelbaar opgeleiden 31 38 34 28 19 23 Laag opgeleiden 5 8 7 10 12 11 Geen antwoord 1 1 1 0 0 0 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Uit figuur 3.3 blijkt dat hoog opgeleiden het meeste gebruik maken van de P+R voorziening in Lent. Dit geldt zowel voor automobilisten als voor fietsers. De kleinste groep onder de automobilisten en de fietsers zijn de laag opgeleiden. In vergelijking met 2004 is het aantal gebruikers met een hoge opleiding toegenomen van 58% tot 66%. In figuur 3.4 is per type respondent de woonplaats weergegeven. Bij woonplaats hebben we zeven plaatsen onderscheiden: Nijmegen Lent, Nijmegen Oosterhout, Nijmegen overig, Arnhem, Gelderland overig, Nederland overig en Duitsland. Onder Gelderland overig vallen plaatsen als Bemmel, Huissen, Beek en Velp. Binnen Nederland overig vallen plaatsen die buiten de provincie Gelderland liggen. Figuur 3.4: Woonplaats gebruikers naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilist Fietser Totaal Automobilist Fietser Totaal Nijmegen Lent 17 63 39 19 61 42 Nijmegen Oosterhout 15 20 17 14 32 23 Gelderland overig 47 11 30 38 4 20 Arnhem 10 0 5 18 0 8 Nederland overig 7 0 4 8 1 4 Nijmegen overig 5 5 5 1 2 1 Duitsland 1 0 1 2 0 1 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% De plaatsen Nijmegen Lent, Nijmegen Oosterhout en Gelderland overig worden in 2005, net als in 2004, vaak als woonplaats genoemd. In 2005 zijn er meer fietsers die woonachtig zijn in Nijmegen Oosterhout (+12%). Er zijn in 2005 minder gebruikers uit Gelderland overig (-10%) in vergelijking met 2004. 14

Kenmerken van de ketenverplaatsing 4 Kenmerken van de ketenverplaatsing In dit hoofdstuk komen de kenmerken van de ketenverplaatsing aan de orde. Waar komt men vandaan? Waar gaat men naartoe? Wat is de meest voorkomende reis? Wat is het doel van de reis? Wat is de reden voor de ketenverplaatsing? Van welk openbaar vervoermiddel maakt men gebruik? Het gaat hier niet om achtergrondkenmerken, maar om kenmerken die betrekking hebben op de ketenverplaatsing. 4.1 Herkomst, bestemming en meest gemaakte reizen Bij herkomst, bestemming en gemaakte reizen zullen we dezelfde plaatsen onderscheiden zoals dit in hoofdstuk 3 is gedaan. De enige aanpassing is dat we bij de gemaakte reizen Utrecht apart als plaats meenemen. Belangrijkste herkomstgebieden en bestemmingen nauwelijks veranderd In figuur 4.1 staan de belangrijkste herkomstgebieden van de P+R gebruikers. Een herkomstgebied is niet hetzelfde als de woonplaats van een respondent. Herkomstgebieden zijn de plaatsen waar men vandaan komt, woonplaats is de plaats waar men woont. In figuur 4.1 is wederom een splitsing gemaakt tussen automobilisten en fietsers. Bij de interpretatie van deze tabel moet men in acht nemen dat het hier gaat om herkomstgebieden voor zowel heen- als terugreis. Figuur 4.1: Belangrijke herkomstgebieden* naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilist Fietser Totaal Automobilist Fietser Totaal Nijmegen Lent 13 41 27 16 40 28 Gelderland overig 32 9 21 29 8 18 Arnhem 12 15 14 17 17 17 Nijmegen Oosterhout 13 10 12 12 22 17 Nederland overig 16 13 15 8 10 9 Nijmegen Centrum 7 7 7 15 3 8 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% * Betreft herkomstgebieden voor zowel heen- als terugreis. In 2005 komen naar verhouding de meeste reizigers uit Nijmegen Lent. Reizigers uit Gelderland overig, Arnhem en Nijmegen Oosterhout komen ook vaak voor, maar in mindere mate. Als we de cijfers uit 2004 vergelijken met die van 2005 valt te concluderen dat het aantal fietsers uit Nijmegen Oosterhout is toegenomen (+12%). 15

Vervolgmeting 2005 In figuur 4.2 is de bestemming weergegeven naar type respondent. Figuur 4.2: Belangrijke bestemmingen* naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilist Fietser Totaal Automobilist Fietser Totaal Arnhem 15 36 26 15 36 26 Nijmegen Centrum 32 4 18 38 3 20 Nederland overig 19 8 14 21 15 18 Gelderland overig 10 9 10 14 13 13 Nijmegen Lent 6 24 15 5 21 13 Nijmegen Oosterhout 2 11 7 0 10 5 Nijmegen Heijendaal 6 4 5 6 2 4 Nijmegen overig 12 3 8 2 1 2 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% * Betreft bestemmingen voor zowel heen- als terugreis. Uit figuur 4.2 blijkt dat de meeste automobilisten in 2005 Nijmegen Centrum of Nederland overig als bestemming hebben. Bij fietsers ligt dit iets anders. Fietsers maken vaak gebruik van de P+R voorziening om naar Arnhem of Nijmegen Lent te gaan. De cijfers uit 2005 lijken veel op de resultaten van 2004. Arnhem is zowel in 2004 als in 2005 de belangrijkste bestemming (beide jaren 26%). Deze bestemming wordt gevolgd door Nijmegen Centrum en Nederland overig. Het enige opvallende verschil met 2004 is dat automobilisten veel minder vaak Nijmegen overig als bestemming noemen (-10%). P+R voorziening naar verhouding vaker gebruikt voor reizen richting Nijmegen centrum. Nagegaan is welke reizen het meest voorkomen bij de P+R gebruikers. Om hier inzicht in te krijgen relateren we de belangrijkste herkomstgebieden en bestemmingen aan elkaar. In figuur 4.3 is dit weergegeven. We zullen dit keer geen onderscheid maken naar type respondent. In deze grafiek zijn alleen de meest voorkomende reizen opgenomen. Hierdoor bedraagt het totale percentage van de reizen in 2004 en 2005 geen 100%. 16

Kenmerken van de ketenverplaatsing Figuur 4.3: Meest voorkomende reizen in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 )* Nijmegen Oosterhout-Gelderland overig (v.v) Nijmegen Lent-Gelderland overig (v.v.) Nijmegen Oosterhout Utrecht (v.v.) 1% 4% 2% 3% 3% 6% 2004 2005 Nijmegen Lent Nijmegen Centrum (v.v.) 3% 2% Gelderland overig Nijmegen Heijendaal (v.v.) 2% 4% Arnhem Nijmegen Centrum (v.v.) 4% 8% Arnhem - Nijmegen overig (v.v.) 1% 4% Nijmegen Lent Utrecht (v.v.) 5% 8% Nijmegen Oosterhout Arnhem (v.v.) 8% 10% Gelderland overig Nijmegen Centrum (v.v.) 10% 15% Nijmegen Lent Arnhem (v.v.) 18% 20% 0% 5% 10% 15% 20% 25% * Betreft zowel heen- als terugreizen. Het P+R station is en blijft belangrijk voor reizen binnen Gelderland. De reis Nijmegen Lent-Arnhem komt, zowel in 2004 als 2005, in vergelijking met andere reizen het meest voor. De reizen Gelderland overig- Nijmegen Centrum en Arnhem - Nijmegen Centrum zijn ten opzichte van 2004 belangrijker geworden in 2005. Het lijkt er dus op dat de P+R voorziening naar verhouding vaker wordt gebruikt voor reizen richting Nijmegen centrum. 4.2 Reisdoelen, reden voor ketenverplaatsing en openbaar vervoer gebruik Werk blijft belangrijkste reisdoel P+R-gebruiker In figuur 4.4 is het doel van de reis naar type respondent weergegeven. Figuur 4.4: Doel van de reis naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilisten Fietsers Totaal Automobilisten Fietsers Totaal Werk 70 54 63 49 65 58 Bezoek centrum 14 6 11 28 6 16 School/studie 11 34 22 8 23 16 Bezoek familie/vrienden 5 7 6 4 3 4 Cultuur 0 0 0 6 0 3 Bezoek ziekenhuis 1 0 2 3 2 3 Hobby/sport 1 0 0 1 1 1 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 17

Vervolgmeting 2005 In 2004 bleek het voornaamste doel van de reis werk te zijn (63%). School/studie en bezoek centrum werden naar verhouding ook redelijk vaak genoemd. In 2005 is deze top drie van reisdoelen niet veel veranderd. Fietsers en, in mindere mate, automobilisten maken met name gebruik van ketenverplaatsing vanwege hun werk. De ondervraagde fietsers geven daarnaast de school/studie aan als doel van hun reis. Naast werk maken automobilisten ook vaak gebruik van het P+R terrein om het centrum van Nijmegen te bezoeken. Het percentage automobilisten dat het centrum van Nijmegen bezoekt is tussen 2004 en 2005 toegenomen met 14 procentpunten. Op grond hiervan en mede op basis van tabel 4.2 en 4.3 kan gezegd worden dat het P+R terrein sinds 2004 een grotere rol speelt in het bezoek aan het stadscentrum door automobilisten. In figuur 4.5 hebben we een aantal reismotieven afgezet tegen de eerdergenoemde meest voorkomende reizen. Reismotieven en reizen die in 2004 en 2005 nauwelijks zijn genoemd in de enquête zijn hierin niet opgenomen. De volledige tabel is te vinden in bijlage 7.3. In de figuur zijn de absolute aantallen weergeven, omdat het maar om een beperkt aantal reizigers gaat. We maken geen onderscheid naar type respondent. Figuur 4.5: Reismotieven bij de meest voorkomende reizen in absolute aantallen (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) Werk Bezoek centrum School/ studie 2004 2005 2004 2005 2004 2005 Nijmegen Lent Arnhem (v.v.) 15 26 4 2 13 7 Gelderland overig Nijmegen Centrum (v.v.) 14 9 5 16 1 1 Nijmegen Oosterhout Arnhem (v.v.) 10 14 0 2 5 2 Nijmegen Lent Utrecht (v.v.) 7 11 1 0 1 4 Arnhem - Nijmegen overig (v.v.) 7 2 1 0 0 0 Arnhem Nijmegen Centrum (v.v.) 5 9 1 4 0 0 Nijmegen Oosterhout Utrecht (v.v.) 5 5 0 1 1 0 Nijmegen Lent-Gelderland overig (v.v.) 1 6 0 0 1 5 Nijmegen Oosterhout-Gelderland overig (v.v) 2 5 0 1 0 1 De volgende conclusies zijn te trekken uit figuur 4.5: Binnen het traject Nijmegen Lent-Arnhem (en vice versa) gaat het, zowel in 2004 als 2005, voornamelijk om werk en school/studie. In 2004 waren er 15 mensen die deze reis voor hun werk maakten en 13 voor hun school en studie. In 2005 was dit respectievelijk 26 en 7 mensen. In 2004 en 2005 wordt de reis Gelderland overig - Nijmegen centrum (en vice versa) voornamelijk gemaakt voor werk en bezoek aan het centrum. Het aantal mensen dat deze reis maakt voor een bezoek aan het centrum is in 2005 toegenomen met 11 mensen. Voor werk daarentegen is dit aantal afgenomen met 5 mensen. Ook voor Nijmegen Oosterhout-Arnhem (en vice versa) zijn werk en school/studie een belangrijk motief in 2004 en 2005. Werk als reismotief is enigszins toegenomen in 2005, school/studie is afgenomen. Bij de reizen Nijmegen Lent-Utrecht (en vice versa) is werk in 2004 en in 2005 het belangrijkste motief. In 2005 zijn er nog meer mensen die werk als doel hebben van deze reis. School/studie neemt in belang wat toe. Binnen het traject Arnhem- Nijmegen overig is het motief werk minder belangrijk geworden. Reizigers van Arnhem naar Nijmegen Centrum (en vice versa) maken deze reis voornamelijk voor werk. In 2005 is dit motief wat belangrijker geworden en is bezoek aan het centrum als motief er bij gekomen. 18

Kenmerken van de ketenverplaatsing Voor het traject Nijmegen-Oosterhout naar Utrecht (vice versa) is met name het reismotief werk van belang. Dit geldt zowel voor 2004 als 2005. De reizen Nijmegen Lent-Gelderland overig en Nijmegen Oosterhout-Gelderland overig (deze twee reizen zijn in 2005 aanzienlijk toegenomen) worden voornamelijk gemaakt voor werk. School/studie is ook een belangrijk motief binnen het traject Nijmegen Lent-Gelderland overig. Angst voor files belangrijk motief om gebruik te maken van de P+R voorziening In figuur 4.6 hebben we de redenen voor de ketenverplaatsing weergegeven. Onder de categorie overig vallen redenen als gezondheid, comfort, in het bezit zijn van een OVjaarkaart/kortingskaart en mogelijkheden tot werken in de trein. Bij deze grafiek moet in acht worden genomen dat de respondenten meer dan één antwoord mochten geven op de vraag: Waarom maakt u uw reis niet volledig met de auto/fiets? Om deze reden bedragen de percentages tezamen geen 100%. Figuur 4.6: Genoemde redenen voor ketenverplaatsing naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilisten Fietsers Totaal Automobilisten Fietsers Totaal Te ver fietsen 6 84 45 1 90 46 Files Waalbrug 36 1 19 43 1 22 Parkeerprobleem 38 1 20 36 1 19 bestemming Files algemeen 23 1 12 28 0 14 Overig 35 4 20 13 6 10 Prijs van het parkeren 3 0 2 9 0 5 Weer 0 18 9 1 5 3 Uit figuur 4.6 blijkt dat automobilisten in 2005 voornamelijk het parkeerprobleem op de plaats van bestemming, files voor de Waalbrug en files in het algemeen als redenen noemen om gebruik te maken van de P+R voorziening. In vergelijking met 2004 zijn de redenen van automobilisten dus weinig veranderd. De categorie overig is in 2005 wel sterk afgenomen bij de automobilisten (-22%). Bij fietsers is de belangrijkste reden voor ketenverplaatsing in 2005 de afstand van de reis; men vindt deze te ver om te fietsen. In 90% van de gevallen wordt dit als reden gegeven. In 2004 was dit ook al de belangrijkste reden voor fietsers. Het weer als reden is ten opzichte van 2004 sterk afgenomen (-13%). Overigens was het erg droog in oktober/november van 2005. Bijna alle enquêtes (98%) zijn gehouden bij droog weer. Bij slechts 2% van de enquêtes was er sprake van mist/nevel of motregen. Dit in tegenstelling tot november van 2004. Deze maand was bovengemiddeld nat (40% van de enquêtes werd afgenomen bij slecht weer). Viervijfde van de ketenverplaatsers in 2004 en 2005 stapt over op de trein In figuur 4.7 is het gebruikte openbaar vervoermiddel binnen de ketenmobiliteit te zien naar type respondent. Met andere woorden: op welk openbaar vervoermiddel stappen de automobilisten en fietsers over? 19

Vervolgmeting 2005 Figuur 4.7: Gebruikt openbaar vervoermiddel naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 100% 95% 90% 80% 70% 70% 88% 79% 69% 82% 60% 50% Bus Trein 40% 30% 20% 10% 30% 12% 21% 31% 5% 18% 0% Automobilisten Fietsers Totaal Automobilisten Fietsers Totaal 2004 2005 In figuur 4.7 is te zien dat de meeste automobilisten en fietsers, zowel in 2004 als 2005, gebruik maken van de trein. 20

Oordeel gebruikers over de P+R voorziening 5 Oordeel gebruikers over de P+R voorziening De meeste reizigers hebben een mening over de P+R voorziening in Lent. In het dagelijkse gebruik ondervindt men problemen en ziet men dingen die verbeterd kunnen worden. In 2004 was men over het algemeen redelijk tevreden over de voorziening op het terrein en over de kwaliteit van het terrein. Sinds het vorige gebruikersonderzoek eind 2004 zijn er, qua inrichting van de P+R voorziening, een aantal zaken veranderd en verbeterd, bijvoorbeeld verharding van de parkeerplaatsen en de komst van het wooninformatiecentrum Waalsprong. Hebben deze veranderingen en verbeteringen invloed gehad op het oordeel van de reizigers? In dit hoofdstuk wordt deze vraag beantwoord. 5.1 Tevredenheid over voorzieningen Tevredenheid over de voorzieningen sterk toegenomen in 2005 In figuur 5.1 is de tevredenheid over de P+R voorziening naar type respondent te zien. De jaren 2004 en 2005 zijn met elkaar vergeleken. Figuur 5.1: Tevredenheid over voorzieningen naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilisten Fietsers Totaal Automobilisten Fietsers Totaal (Zeer) tevreden 53 62 57 90 70 80 Noch 8 13 10 3 5 4 tevreden/ontevreden (Zeer) ontevreden 36 22 29 7 24 16 Geen mening/weet 4 3 4 0 1 1 niet Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Ten eerste is uit de bovenstaande figuur op te maken dat een grote meerderheid van de respondenten (zeer) tevreden is met de P+R voorziening (80%) in 2005. In vergelijking met 2004 is de tevredenheid sterk toegenomen. Ten opzichte van 2004 is de tevredenheid bij fietsers in 2005 iets toegenomen (+8%), maar bij automobilisten is dit nog sterker het geval (+37%). Naar alle waarschijnlijkheid heeft de verharding van het parkeerterrein hiermee te maken. Hier kan nog gezegd worden dat reizigers tussen 13 en 50 jaar tevredener zijn dan reizigers die ouder zijn. Van de reizigers tussen 13 en 50 jaar is 81% (zeer) tevreden. Van de 51 plussers is dat 68%. Zowel bij de mannen als bij de vrouwen is een meerderheid tevreden over de voorzieningen. Bij de mannen is dat 73% en bij de vrouwen 85%. Ook mensen met een middelbare opleiding zijn meer tevreden over de voorzieningen dan lager 3 en hoger opgeleiden. Hoger opgeleiden zijn het minst tevreden. 3 Bij de lager opgeleiden gaat het naar verhouding om een klein aantal reizigers (21 personen). 21

Vervolgmeting 2005 5.2 Problemen in het dagelijks gebruik Ondanks tevredenheid P+R-voorziening toch enkele problemen Ook in deze vervolgmeting is gevraagd naar de problemen die de respondenten ervaren bij het gebruik van de voorzieningen (parkeerplaats, het station, de bushalte). De respondenten mochten maximaal drie antwoorden geven. Uit de analyses blijkt dat 27,5% van de respondenten geen problemen ondervindt, 72,5% ervaart wel problemen met de voorzieningen. In 2004 gaf 78% aan problemen te ondervinden. De verbeteringen van de voorzieningen, die zijn doorgevoerd na de nulmeting in 2004, hebben er kennelijk toe geleid dat minder reizigers problemen noemen. In figuur 5.2 staan de meest genoemde problemen in 2004 en 2005. Figuur 5.2: Meest genoemde problemen in 2004 en 2005 in procenten (N=190) Kwaliteit van de wachtruimtes 0% 5% 2005 Lage treinfrequentie 2% 6% 2004 Geen afsluitbare fietsboxen 4% 8% Kwaliteit van de fietsenrekken 0% 5% Geen/slechte omroepinstallatie Beperkt aantal beschutte wachtruimtes op het perron 8% 7% 8% 15% Diefstal en vernieling 11% 14% Fietsenstalling niet overdekt 13% 15% Kwaliteit van de verharding 0% 41% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% De meest genoemde problemen in 2005 zijn: 1) Beperkt aantal beschutte wachtruimtes op het perron (15%) 2) Fietsenstalling niet overdekt (13%) 3) Diefstal en vernieling (11%) 4) Geen/slechte omroepinstallatie (8%) 5) Geen afsluitbare fietsboxen (8%) 6) Lage treinfrequentie (6%) 7) Kwaliteit van de wachtruimtes (5%) 22

Oordeel gebruikers over de P+R voorziening In 2004 waren de meest genoemde problemen: 1) De kwaliteit van de verharding (41%) 2) De niet overdekte fietsenstalling (15%) 3) Diefstal en vernieling (14%) 4) Beperkt aantal beschutte wachtruimtes op het perron (8%) 5) De slechte omroepinstallatie (7%). De kwaliteit van de verharding wordt in 2005 niet meer als probleem genoemd. Het beperkt aantal beschutte wachtruimtes op het perron, de kwaliteit van de wachtruimtes en de lage treinfrequentie zijn in vergelijking met 2004 grotere problemen geworden. Er staan maar een beperkt aantal beschutte wachtruimtes op het perron. We zullen nu de belangrijkste problemen aangeven voor automobilisten en fietsers. Alleen de problemen die door meer dan 10 reizigers worden genoemd zijn in figuur 5.3 weergegeven. 23

Gebruikersonderzoek P+R Station Lent Vervolgmeting 2005 Figuur 5.3: Meest genoemde problemen in het gebruik van de P+R naar type respondent in procenten (N=190)* Geen/slechte omroepinstallatie 14% Fietsers 1% Automobilisten Fietsenstalling niet overdekt Geen afsluitbare fietsenboxen Diefstal/vernieling 24% 1% 13% 2% 17% 5% Lage treinfrequentie Beperkt aantal beschutte wachtruimtes 7% 6% 20% 9% 30% Geen 0% 51% 10% 20% 30% 40% 50% * De percentages kunnen hoger uitvallen dan 100% aangezien de respondenten de mogelijkheid hadden meer dan één antwoord te geven. Uit figuur 5.3 blijkt dat 51% van de automobilisten en 30% van de fietsers geen problemen ondervindt in het gebruik van de P+R voorzieningen. De drie grootste problemen voor fietsers zijn achtereenvolgens de onoverdekte fietsenstalling (24%), het gebrek aan beschutte wachtruimtes (20%) en diefstal/vernieling (17%). Bij de automobilisten zijn de meningen over de problemen meer verdeeld. De problemen die er enigszins bij deze groep uitspringen zijn: gebrek aan beschutte wachtruimtes (9%), lage treinfrequentie (6%) en diefstal/vernieling (5%). De fietsenstalling is niet overdekt. 24 60%

Oordeel gebruikers over de P+R voorziening Ten slotte is er nog gekeken naar leeftijd, geslacht en opleiding. Uit deze analyses blijkt dat de oudste leeftijdscategorie (51+) naar verhouding de meeste problemen ervaart. Deze leeftijdscategorie wil meer beschutte wachtruimtes, een overdekte fietsenstalling en afsluitbare fietsenboxen. Ook de leeftijdscategorie 36 tot en met 50 jaar wil meer beschutte wachtruimtes. De jongste leeftijdscategorie ziet de niet overdekte fietsenstalling als het grootste probleem. Ook worden diefstal en vernieling in deze categorie vaak genoemd. Tijdens het gebruik van de P+R voorziening ondervindt 55% van de vrouwen en 41% van de mannen geen problemen. Mannen vinden voornamelijk het beperkt aantal beschutte wachtruimtes een probleem (24%). Vrouwen vinden diefstal en vernieling het grootste probleem, evenals personen met een lage opleiding. Tot zo ver de problemen die de gebruikers van het P+R terrein ondervinden. In de volgende paragraaf zullen we de tevredenheid van de reizigers over de reisinformatie en tarieven bekijken. 5.3 Tevredenheid over reisinformatie en tarief Tevredenheid over reisinformatie sterk toegenomen in 2005 Er is in de vragenlijst ook gevraagd naar de mening van reizigers over de ter plaatse aangeboden reisinformatie en de presentatie hiervan (zoals de informatie over vertrektijden). Men kon antwoorden met voldoende, voldoende noch onvoldoende, onvoldoende of geen mening/weet niet. In tabel 5.4 staan de uitkomsten op deze vraag gesplitst naar type respondent. De jaren 2004 en 2005 worden met elkaar vergeleken. Figuur 5.4: Tevredenheid over de reisinformatie en de presentatie van de reisinformatie naar type respondent in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 Automobilisten Fietsers Totaal Automobilisten Fietsers Totaal voldoende 47 62 54 65 75 71 voldoende noch 8 11 9 4 6 5 onvoldoende onvoldoende 8 15 11 12 17 15 weet niet/geen mening 38 12 25 18 2 9 Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% Uit figuur 5.4 blijkt dat de meerderheid van de automobilisten en de fietsers in 2005 de reisinformatie en de presentatie van de reisinformatie voldoende vindt (respectievelijk 65% en 75%). Het oordeel over de reisinformatie en presentatie hiervan is in 2005 ten opzichte van 2004 gunstiger geworden. Dat geldt zowel voor automobilisten als voor fietsers. Fietsers en automobilisten die een onvoldoende geven voor de informatie zijn ook toegenomen sinds 2004, maar naar verhouding gaat het hier om kleinere aantallen. In 2005 zijn er meer mensen die een mening hebben over de reisinformatie en de presentatie hiervan dan in 2004. Een verklaring hiervan kan zijn dat de gebruikers inmiddels wat langer komen op het P+R terrein en nu eerder een mening hierover kunnen formuleren. 25

Gebruikersonderzoek P+R Station Lent Vervolgmeting 2005 De reisinformatie op het P+R terrein. Minder trein- en busreizigers vinden OV-tarief te hoog Tenslotte is nagegaan hoe men denkt over de tarieven van het openbaar vervoer (alleen tarieven van het openbaar vervoer, aangezien het stallen voor de fiets en het parkeren van de auto op de P+R Lent gratis is). Sinds november 2004 zijn de trein- en bustarieven gestegen. De gemiddelde tariefstijging bij de trein is 3,25%. Bij busreizen is er sprake van een tariefstijging van gemiddeld 4,87%4. In 2006 wil de huidige minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Peijs, de strippenkaart 2,6% duurder maken. De NS wil haar tarieven met 3,5% laten stijgen. In de enquête is gevraagd of men het tarief van de bus of trein hoog of laag vindt. Busreizigers 2004 Treinreizigers Figuur 5.5: Oordeel over tarief OV opgesplitst naar trein- en busreizigers in procenten (N=197 in 2004 en 190 in 2005 ) 2004 2005 36% 21% 42% 42% 12% 10% 20% 0% 29% 30% Hoog noch laag 40% Laag 50% 60% 0% 21% 27% 43% Hoog 4 10% 52% 2005 0% 12% 4% 70% Weet niet/geen mening 21% 18% 80% 0% 6% 90% Heb OV-jaarkaart De gemiddelde tariefstijgingen van bus- en treinreizen in 2005 zijn afkomstig van de Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover). 26 3% 100%

Oordeel gebruikers over de P+R voorziening In 2004 bleken veel busreizigers (42%) geen mening te hebben over de tarieven, eenderde (36%) vond deze te hoog en 10% te laag. De rest had geen mening. Treinreizigers waren in 2004 duidelijker in hun mening over de tarieven dan de busreizigers. De meerderheid van de treinreizigers (52%) vond de tarieven van de trein toen te hoog. In 2005 vindt ongeveer éénvijfde van de busreizigers het tarief van de bus te hoog. De grootste groep busreizigers vindt het hoog noch laag (42%). Van de busreizigers uit 2005 vindt 12% het tarief te laag. Deze groep verschilt niet veel met de groep die dat in 2004 vond. In vergelijking met 2004 zijn er minder busreizigers die het tarief te hoog vinden. Bij de treinreizigers van 2005 zien we een afname van het aantal mensen dat het tarief van de trein te hoog vindt. In 2004 was dit percentage nog 52%. In 2005 is dit afgenomen tot 43%. Ook in 2005 zijn er nogal wat bus- en treinreizigers die geen mening hebben over het OV-tarief. Kennelijk heeft de tariefstijging van de trein en bus na 2004 niet geleid tot een grotere groep mensen die de tarieven van het openbaar vervoer te hoog vindt. In tegendeel zelfs, deze categorie is, zowel bij trein- als busreizigers, kleiner geworden. Het is mogelijk dat de prijs-kwaliteitverhouding van het OV in de ogen van de OV-reiziger is verbeterd, hetgeen een gunstige invloed heeft op het oordeel over de tarieven. 27

Conclusies en aanbevelingen 6 Conclusies en aanbevelingen In de vorige hoofdstukken hebben we getracht een antwoord te geven op de onderzoeksvragen. In dit hoofdstuk zullen we alle belangrijke conclusies nog een keer op een rijtje zetten. Ook doen we enkele aanbevelingen voor eventueel vervolgonderzoek en verbeteringen van het P+R terrein. 6.1 Meeste P+R gebruikers stappen van fiets over op trein De meeste mensen stappen van de fiets over op de trein of vice versa. Het parkeren van de auto op het P+R terrein en het verder reizen met de trein of vice versa komt ook vaak voor. Er blijkt ook een grote groep mensen die de auto parkeert of de fiets stalt of verder reist met de fiets respectievelijk de auto. Carpoolen wordt ook nog redelijk vaak gedaan. Ten slotte bezoekt een kleine groep het wooninformatiecentrum. 6.2 Meer reizigers dan verwacht Het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen in 2005 is op werkdagen, zaterdagen en koopavonden ten opzichte van 2004 toegenomen. Op een werkdag staan er gemiddeld meer auto s en fietsen op het terrein dan op de donderdagavond en op de zaterdag. Ondanks de toename van het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen op de koopavond blijft het gebruik op deze avond gering. Op werkdagen staan er s middags de meeste auto s en fietsen geparkeerd/gestald. In het weekend staan er zaterdagochtend de meeste auto s. Het aantal gestalde fietsen is op de zaterdag ongeveer constant. Onze voorspelling over het aantal geparkeerde auto s en gestalde fietsen in een week (werkdagen, donderdagavond en zaterdag), minimaal 178 geparkeerde auto s en minimaal 324 gestalde fietsen, is uitgekomen. In 2005 blijken er wekelijks ongeveer 231 geparkeerde auto s en 438 gestalde fietsen te staan. Als laatste kunnen we concluderen dat de ondervraagde fietsers frequentere gebruikers zijn van het P+R terrein dan de ondervraagde automobilisten in 2005. De frequentie van het gebruik is voor automobilisten afgenomen over de tijd. Voor fietsers is deze ongeveer gelijk gebleven. 6.3 Reizigers jong, hoog opgeleid en vooral uit Lent De overstapper was in 2004 over het algemeen jong (13 t/m 35 jaar), hoog opgeleid en woonachtig in Lent. In 2005 zijn deze dominante kenmerken nauwelijks veranderd. In 2005 is het aandeel hoog opgeleiden en personen woonachtig in Lent ten opzichte van 2004 toegenomen. Het percentage jongeren is echter iets afgenomen. Verder blijkt dat het aandeel vrouwen in 2005 ten opzichte van 2004 iets gestegen is. 6.4 P+R terrein speelt grotere rol in het bezoek aan het Nijmeegse stadscentrum Arnhem is in het algemeen, zowel in 2004 als 2005, de belangrijkste bestemming voor de P+R gebruikers. Ook Nijmegen centrum en Nederland overig blijven belangrijk. De meeste automobilisten hebben Nijmegen Centrum of Nederland overig als bestemming. Fietsers hebben vaker Arnhem en Nijmegen Lent als bestemming. De cijfers uit 2005 lijken wat dit betreft veel op de resultaten uit 2004. 29

Vervolgmeting 2005 In het algemeen zijn de herkomstgebieden in 2005 niet veel veranderd ten opzichte van 2004: Nijmegen Lent, Nijmegen Oosterhout, Arnhem en Gelderland overig blijven belangrijke gebieden. Belangrijke herkomstgebieden voor automobilisten in 2005 zijn Gelderland overig, Nijmegen Lent, Nijmegen Centrum, Arnhem en Nijmegen Oosterhout. Voor fietsers is de rangorde iets anders. Fietsers geven als herkomstgebied vooral Nijmegen Lent, Nijmegen Oosterhout en Arnhem aan. Als we kijken naar de reizen die het vaakst worden gemaakt, kunnen we concluderen dat de reizen die in 2004 belangrijk waren dit in 2005 nog steeds zijn (Nijmegen Lent- Arnhem, Gelderland overig-nijmegen centrum, Nijmegen Oosterhout- Arnhem en Nijmegen Lent-Utrecht). De reizen Arnhem-Nijmegen centrum en Nijmegen Lent- Gelderland overig zijn in 2005 toegenomen, terwijl de reis Arnhem-Nijmegen overig in deze periode is afgenomen. Het P+R station is en blijft dus voornamelijk belangrijk voor reizen binnen Gelderland. 6.5 Angst voor files belangrijk motief gebruik P+R voorziening Zowel in 2004 als 2005 blijken werk, school/studie en bezoek centrum de belangrijkste doelen te zijn van de reis. Werk wordt verreweg het meest genoemd als reisdoel. Reismotieven die in beide jaren in beperkte mate worden genoemd zijn bezoek aan het ziekenhuis en bezoek aan familie/vrienden. Het aandeel automobilisten dat naar het werk gaat is in 2005 afgenomen, bij fietsers is dit aandeel toegenomen. Bij automobilisten is een sterke toename te constateren van het aantal mensen dat het centrum van Nijmegen bezoekt. Bij fietsers is school/studie het meest genoemde doel van hun reis. Binnen bijna alle trajecten is werk, zowel in 2004 als 2005, het belangrijkste motief. Alleen in 2005 is het bezoek aan het centrum het voornaamste doel van de mensen die reizen van Gelderland overig naar Nijmegen Centrum (of vice versa). In 2004 was school/studie binnen het traject Waalsprong - Arnhem een belangrijk motief. Net als in 2004 blijft school/studie als motief in 2005 belangrijk. Het aandeel hiervan is echter enigszins afgenomen. De angst om in files te komen speelt bij automobilisten in 2005 een steeds belangrijkere rol om gebruik te maken van het P+R terrein. In 2005 blijkt namelijk dat, naast de parkeerproblemen op de plaats van bestemming, files voor de Waalbrug en files in het algemeen de meest genoemde redenen zijn voor automobilisten om gebruik te maken van het P+R terrein. In vergelijking met 2004 zijn de redenen van automobilisten weinig veranderd. De categorie overig (redenen als gezondheid, comfort, in het bezit zijn van een OVjaarkaart/kortingskaart en mogelijkheden tot werken in de trein) is bij automobilisten wel sterk afgenomen. In 2004 en 2005 was te ver fietsen de meest genoemde reden voor fietsers om deels te reizen met het openbaar vervoer. Het weer is bij fietsers in 2005 minder vaak genoemd dan in 2004. De meeste respondenten maken, zowel in 2004 als 2005, gebruik van de trein. De bus wordt veel minder vaak gebruikt als openbaar vervoermiddel. Het gebruik van de trein door fietsers is in 2005 toegenomen. 30