Module: Hartfunctielaborant - h45. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vergelijkbare documenten
Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Module: Hartkloppingen - v456. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en vaatziekten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Thema: Hart en bloedvaten - h45. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Examentrainer. Vragen. Hartoperatie. 1 Uitgeverij Malmberg

Bloed en lymfe vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport

Het hart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Long, hart en vaatziekten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Bloedsomloop

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

Bloedtransfusies vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Uitscheiding vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

BLOED EN BLOEDSOMLOOP VWO 3

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Het hart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Uitscheiding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ademhalingsstelsel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Extra: Brandwonden hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Kijken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting. Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen, en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 15, Het bloed kruipt waar het gaan kan

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Rebus maken. Marjolijn Feddema. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Extra: Broodje gezond hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Luisteren en kijken - Lichaamstaal vmbo-kgt34

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

SO Biologie T3: De bloedsomloop

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Gezonde voeding vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bloedtransfusie hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

BLOEDSOMLOOP. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

ECG en de hartcyclus

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Ademhalingsstelsel vmbo-b34

Spijsverteringsstelsel vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Roken en longziekten vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Controleren en verbeteren vmbo-b34

Bouw van zaadplanten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bloedsomloop. Hans heijkoop; Petra Buist. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport

Ruimte voor de rivier vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Deelonderwerpen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lijn, lijnstuk en punt vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Massamedia - 1 vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Vakantie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lichaamshouding hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hindoeïsme: kastenstelsel vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ruiken en proeven vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bouw van een cel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voeding, energie en gewicht vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Literatuur - Boekverslag2 vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Samenvatten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Examen Voorbereiding Transport

Roken en longziekten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vaardigheden - Enquête HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Een logo voor de OS vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bloed vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bloed - CCG AH2. Dianne Gijsbertsen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Liefde is hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Heel veel mensen hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Grafieken aflezen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Scheikunde havo 3. Matthijs Oosterhoff. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9: Hart en bloedsomloop

Luisteren en kijken - Reclame vmbo-kgt34

Fictie - Strips vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw van een cel vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De huid vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Energie en gewicht vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Opgaven Beeld- en staafdiagram

Jongetje of meisje? vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Oppervlakte cirkel vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Schrijven - Controleren en verbeteren vmbo-kgt34

Eetproblemen. banner. Green Science CITAVERDE. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Thema 08: Hoeken vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Spreken - Feedback HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Olympisch stadion vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eenheden lengtematen. Miranda de Haan. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2

Literatuur - Boekverslag 1 vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Fictie - Songteksten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lichaamshouding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dagtoerisme vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Prezi les 1: Website:

Spreken - Feedback hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tekenen vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie:

Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/74808 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

Inhoudsopgave Hartfunctielaborant Intro Vooraf Eindproduct-Beoordeling Doelen-Concepten Kennisbank Werkwijze Verwerking Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Stap6 Stap7 Stap8 Toetsen Hartfunctielaborant Antwoorden Verwerking Over dit lesmateriaal Pagina 1

Hartfunctielaborant Intro Bekijk het filmpje: Een hartfunctie laborant werkt op een cardiologische afdeling in het ziekenhuis. Je doet in opdracht van een cardioloog of huisarts zelfstandig onderzoek naar het functioneren van het menselijk hart. Daarnaast assisteer je de cardioloog bij onderzoeken en ingrepen aan het hart. In je functie als hartfunctielaborant werk je met diverse apparatuur. Het bekendste apparaat is de elektrocardiograaf, die de elektrische activiteit van de hartspier registreert. Het elektrocardiogram (ECG), is hiervan de grafische weergave. Diverse hartaandoeningen komen pas aan het licht door het hart tijdens lichamelijke inspanning te onderzoeken (ergometrie). Daarom neem je inspanningstesten af, bijvoorbeeld op de fiets of op de loopband. In deze module volg je het werk van de hartfunctielaborant. Succes! Pagina 2

Vooraf Eindproduct-Beoordeling Eindproduct Aan het eind van deze module maak je een woordwolk met behulp van www.wordle.net waarin duidelijk naar voren komt dat het over het werk van een hartfunctielaborant gaat. De betekenis van de woorden die je gebruikt kun je uitleggen aan een klasgenoot. Beoordeling Laat de woordwolk beoordelen door een klasgenoot. Hij/zij beoordeelt de woordwolk aan de hand van de volgende vragen: Geeft de woordwolk een goed beeld van het werk van een hartfunctielaborant? Kun je uitleg geven bij de gebruikte woorden? Heeft de vormgeving van de woordwolk een duidelijke relatie met het onderwerp? Doelen-Concepten Je kunt: onderdelen herkennen en benoemen in een dierlijk hart Pagina 3

de werking van het hart van een mens uitleggen harttonen verklaren de hartslag meten met behulp van de polsslag een grafiek van een ECG verklaren de bloeddruk opmeten uitleggen wat er aan de hand is bij slagaderverkalking uitleggen wat er aan de hand is bij hartritmestoornis uitleggen wat een pacemaker voor het hart kan doen uitleggen wat er gebeurt bij een dotter behandeling en een bypass operatie Deelconcepten Grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, hartslagfrequentie, slagvolume, sinusknoop, bloeddruk, bovendruk, onderdruk, zuurstof- en koolstofdioxidetransport, cholesterol, hart, hartkleppen, slagader, ader, haarvat en lymfesysteem. Kennisbank KB: Bloedvatenstelsel KB:?Bouw en werking van het hart KB:?Problemen met het hart Werkwijze De module 'Hartfunctielaborant' bestaat uit een groot aantal opdrachten. Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt. Zo houd je goed overzicht. Download hier het Werkplan 'Hartfunctielaborant'. Werkvorm In stap 3, 6 en 7 werk je individueel. In stap 2, 4 en 5 doe je practicum en werk je in tweetallen. Stap 1 is een practicum waarbij je in twee- of drietallen werkt. Het eindproduct in stap 8 kun je individueel maken. Je beoordeelt het eindproduct in tweetallen. Benodigdheden vers (varkens) hart Pagina 4

prepareermateriaal, met o.a. scalpel (nieuw mesje) plastic staaf handschoenen tekenmateriaal stethoscoop bloeddrukmeter IP Coach (software en sensoren) Werkblad Practicum bouw van het hart Werkblad ECG Tijd Voor deze module heb je 8 slu de tijd. Pagina 5

Verwerking Stap1 Het hart van dichtbij Cardiologie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met het opsporen, diagnosticeren en behandelen van ziekten van het hart. De cardioloog maakt hiervoor van een aantal onderzoeken gebruik, zoals de polsslag, de bloeddruk, het ECG of 'hartfilmpje', de echografie van het hart en de hartkatheterisatie. Bij veel van deze onderzoeken speelt de hartfunctielaborant een belangrijke rol. Als hartfunctielaborant is het natuurlijk van belang dat je de bouw van het hart goed kent. Bestudeer in de Kennisbank: KB: Bouw en werking van het hart Practicum Bouw van het hart In twee- of drietallen. Je gaat het hart van een varken, schaap of kip ontleden. Volg de aanwijzingen op het werkblad. Maak tekeningen van de bouw en benoem de onderdelen. Bekijk eventueel het filmpje: Stap2 Pagina 6

De werking van het hart Het hart is een sterke spier die je onbewust samentrekt en ontspant. Hoe werkt het hart? Opdracht 1 Bloedsomloop Maak een stroomdiagram waarin je de werking van het hart uitlegt. Geef daarin aan: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, linker- en rechterboezem, linker- en rechterkamer, longader, longslagader, aorta, holle aders, sinusknoop, vlezige hartkleppen (twee- en drieslippige kleppen), halvemaanvormige kleppen (aortakleppen). Maak gebruik van de Kennisbank: KB: Bloedvatenstelsel KB: Bouw en werking van het hart Bekijk het filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20021104_bloedsomloopmens04 Het hart is verdeeld in een linker- en een rechterkant. Het bestaat uit kamers, boezems en kleppen. Het bloed wordt door het hart door je hele lichaam gepompt. Opdracht 2 Harttonen In tweetallen. Met behulp van een stethoscoop kun je twee harttonen horen. a. Een doffe, vrij lage toon, die ontstaat bij het begin van de samentrekking van de kamers. De toon ontstaat door trillingen van het sluiten van de kleppen tussen boezems en kamers. b. Een korte, hogere toon bij het begin van het ontspannen van de kamers. Deze toon wordt vooral veroorzaakt door het sluiten van de kleppen tussen de kamers en de slagaders. Luister naar de harttonen van een medeleerling met behulp van de stethoscoop. Pagina 7

http://maken.wikiwijs.nl/bestanden/475576/hartslag.mp3 Extra: Overleg met je docent of je de harttonen ook zichtbaar gaat maken met behulp van IP Coach. Opdracht 3 Practicum Polsslag meten In tweetallen. De hartslag is goed te meten door het tellen van de polsslag. Open je linkerhand met je handpalm naar je toe. Voel met je vingertoppen op de plaats die is aangegeven in de tekening. Schuif een beetje heen en weer met je vingertoppen totdat je de hartslag voelt. Tel gedurende een minuut het aantal hartslagen. Wacht een minuut en tel nog een keer. Berken het gemiddelde aantal hartslagen per minuut. Let op: deze meting is niet geheel betrouwbaar! Maak je dus niet direct zorgen als jouw polsslag niet overeenkomt met die van klasgenoten. Wil je meer weten over jouw hartslag, ga dan eerst naar je huisarts! Extra: Onderzoek Je kunt de hartslag ook meten aan de halsslagader. Maak een onderzoeksopzet om antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe reageert de hartslagfrequentie op inspanning? Is er een maximum aan deze reactie? Hoe snel na inspanning heeft de hartslagfrequentie weer de rustwaarde? Heeft training invloed op deze reacties? Om metingen te kunnen vergelijken is het zaak de proeven te standaardiseren. Dus bijvoorbeeld 500 meter hardlopen of 2 minuten touwtje springen, steeds 5 seconden na afloop beginne met tellen, enzovoort. Voer het onderzoek uit en verwerkt de resultaten in een verslag. Opdracht 4 Hartslagfrequentie Je krijgt een man van 30 jaar op het spreekuur. Zijn gewicht is 72 kg. Pagina 8

Je onderzoekt de invloed van inspanning op zijn hartminuutvolume. De massa van zijn bloed is die van een gemiddelde man van zijn leeftijd: ongeveer zeven procent van het lichaamsgewicht. Het onderzoek begint met metingen in rust. Zijn hartslagfrequentie is 70 per minuut en het slagvolume van zijn linker hartkamer is in rust 70 ml. Na de rustperiode fietst hij met volle kracht vijf minuten op de hometrainer. Zijn hartslagfrequentie neemt toe tot 200. Uit metingen blijkt dat zijn hartminuutvolume bij die hartslagfrequentie vijfmaal zo hoog is. Beantwoord de volgende vier vragen: a. Ook het slagvolume is tijdens het fietsen op de hometrainer veranderd. Met welk percentage is het slagvolume van de linkerkamer toegenomen? b. De omlooptijd van een rode bloedcel is de tijd die verstrijkt tussen vertrek uit de linkerkamer en terugkomst in die kamer. Met de gegevens van de man en de meetresultaten in rust en bij inspanning is het mogelijk een inschatting te maken van de gemiddelde omlooptijd van het bloed door zijn lichaam in rust. Je mag aannemen dat de snelheid van de rode bloedcellen hetzelfde is als die van het bloedplasma. Hoe lang duurt het bij deze proefpersoon in rust gemiddeld voordat de rode bloedcel terug is in de linkerkamer? c. De omlooptijd van het bloed is afhankelijk van de route. Alle routes beginnen in de aorta. Het toeval bepaalt of een rode bloedcel een lange of een korte route aflegt voordat hij vanuit de aorta in de rechter hartkamer arriveert. Welke slagader hoort bij de kortste route vanuit de aorta naar de rechter hartkamer? Extra vraag: d. Twee routes van het bloed, vanuit de aorta naar de rechterkamer, worden vergeleken. De ene route blijkt driemaal langer te zijn (qua lengte) dan de andere. Het is niet zo dat de omlooptijd via die ene route ook driemaal langer (qua tijd) is. Leg dit uit. Bespreek de antwoorden met een klasgenoot. Opdracht 5 Stethoscoop Soms hoor je met de stethoscoop bij iemand een hartruis. Dit ontstaat als een klep niet goed sluit. Het hart gaat harder werken ter compensatie van de niet goed sluitende hartklep. Op welke wijze compenseert het hart dit? Stap3 Het hart in beeld Een andere manier om informatie over de werking van het hart te krijgen is een ECG (elektrocardiogram). Pagina 9

Bekijk het filmpje: Opdracht 1 ECG Download de grafiek van een ECG en bekijk deze. Vul in wat op de tijdstippen 1, 2, 3 en 4 met de verschillende delen van het hart gebeurt. Stap4 Hoge of lage bloeddruk? Bestudeer: KB: Bloeddruk Bekijk de filmpjes: Opdracht 1 Practicum bloeddruk meten In tweetallen. Bepaal de bloeddruk bij elkaar. Noteer de bovendruk en onderdruk. Tussen welke waarden zou de bloeddruk moeten liggen? Van welke factoren is de bloeddruk afhankelijk? Pagina 10

Opdracht 2 Slagaderverkalking Bij hoge bloeddruk kan de binnenbekleding van de wand van bloedvaten beschadigd raken. Deze binnenbekleding bestaat uit een dunne laag cellen. Na beschadiging kan kalk en vet afgezet worden. Bestudeer in de Kennisbank: KB: Slagaderverkalking a. Noem een eigenschap van slagaders die door verkalking en vetafzetting verandert. b. Eén van de effecten van cacao is het voorkómen van atherosclerose. Leg uit dat atherosclerose leidt tot een hoge bloeddruk. Stap5 Meer onderzoek Om meer te weten te komen over het functioneren van het hart, doet de hartfunctielaborant in samenwerking met de cardioloog, ook andere vormen van onderzoek. Opdracht 1 Onderzoekstechnieken In tweetallen. Kies samen één van de onderzoekstechnieken uit en bekijk het filmpje. Pagina 11

Geef voor deze techniek antwoord op de volgende vagen: Wat onderzoekt de hartfunctielaborant? Voor wie is dit onderzoek bedoeld? Bij welke patiënten zou je het toepassen? Wat gebeurt er tijdens een onderzoek? Waar is de techniek op gebaseerd? Zijn er eventuele nadelen of gevaren aan het onderzoek verbonden? Stap6 Een verstoord hartritme Bestudeer de informatie op de website en bekijk het filmpje: www.hartstichting.nl Bestudeer in de Kennisbank: KB: Problemen met het hart Bekijk dan het filmpje: Opdracht 1 Pacemakers Lees de tekstbron en beantwoord vervolgens de vier vragen op de volgende pagina: Pacemakers Bij sommige mensen werkt het opwekken van de prikkel die ervoor zorgt dat de hartspier zich gaat samentrekken niet optimaal. Bij anderen is de voort geleiding van de impuls (die het gevolg is van de prikkel) niet goed. Artsen spreken in beide gevallen van een hartritmestoornis. De laatste jaren krijgen meer patiënten met een hartritmestoornis een apparaat ter grootte van een luciferdoosje ingebouwd dan vroeger. Het onderzoek naar het gebruik van deze pacemaker staat niet stil. De oude pacemakers hadden één draadje, de nieuwe hebben er drie. Cardioloog dr. R. Tukkie heeft meegewerkt aan een langdurig, internationaal onderzoek naar de driedraads pacemaker. Oude pacemakers gaven regelmatig een stroomstootje zodat het hart keurig bleef kloppen. De nieuwere types geven alleen een stroomstootje als het hart het laat afweten. In afbeelding 1 en 2 is schematisch weergegeven hoe de driedraads pacemaker op twee momenten zijn signalen afgeeft aan het hart. Pagina 12

a. Oude pacemakers bevatten maar één draad die regelmatig een stroomstootje afgeeft, waardoor de hartspier na de rustfase zich gaat samentrekken.met welk draadje van de driedraads pacemaker (zie afbeelding 1 en 2) komt die ene draad uit de oude pacemakers overeen? b. Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen als ook de samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt. Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn. Leg in twee stappen uit waardoor het hart inefficiënt werkt als de hartkleppen openstaan terwijl ze dicht moeten zijn. c. De hartslag begint met het samentrekken van de boezems. Bij mensen met hartfalen reageren de boezems te traag of juist te vroeg. Wat is het directe gevolg van het te vroeg samentrekken van de spieren van de rechterboezem? d. Meestal wordt de pacemaker onder het sleutelbeen aangebracht. De draden worden via bloedvaten naar het hart geleid en met kleine haakjes op drie plaatsen in of aan het hart vastgemaakt. Welk bloedvat is het meest geschikt om de draden het hart binnen te laten komen? Stap7 Dotteren of een bypass operatie Bekijk het filmpje en bestudeer de Kennisbank: KB: Problemen met het hart Opdracht 1 Hartinfarct a. Wat zijn de risicofactoren voor het krijgen van een hartinfarct? Pagina 13

b. Wat zijn de symptomen van een beginnende hartinfarct? Een cardioloog probeert een hartinfarct te voorkomen bij een patiënt die al klachten aan het hart heeft. Na een grondig onderzoek kan besloten worden tot de uitvoering van een dotterbehandeling met het plaatsen van een stent of een bypassoperatie. Bekijk de filmpjes: Opdracht 2 Bypass operatie Lees de tekstbronnen en beantwoord vervolgens de vragen: Hartoperatie Een 70-jarige man heeft last van atherosclerose. Uit onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat een van zijn kransslagaders sterk vernauwd is. Na overleg met de cardioloog wordt besloten dat de patiënt in aanmerking komt voor een bypass. In de Westerse wereld is hartfalen, een verzamelnaam voor hartziekten waarbij de pompfunctie van het hart tekortschiet, een groot probleem voor de volksgezondheid. Ongeveer een derde van de totale sterfte in Nederland wordt door hart- en vaatziekten veroorzaakt. Bepaalde lichamelijke verschijnselen duiden op een verhoogd risico, zoals atherosclerose (vroeger ook wel aderverkalking genoemd), en trombose. Als een kransslagader vernauwd is, kan met een bypassoperatie de doorbloeding van het hartspierweefsel worden hersteld. Hiervoor wordt een ander bloedvat als omleiding (bypass) gebruikt. Door de bypass krijgt het hartweefsel achter de vernauwing weer voldoende bloedtoevoer. De cardioloog heeft aan de patiënt uitgelegd dat hij een verhoogd risico heeft op een hartinfarct, veroorzaakt door een combinatie van atherosclerose en trombose. a. Beschrijf hoe deze risicofactoren samen tot een hartinfarct kunnen leiden. Voor de operatie wordt aan de patiënt de procedure uitgelegd: de bypass zal worden aangelegd vanuit de linker borstwandslagader. Het type bloedvat dat wordt gebruikt als bypass kan namelijk variëren. Van oudsher werd een beenader gebruikt voor de bypass. Sinds een aantal jaren wordt ook de borstwandslagader gebruikt. Het gebruik van de beenader heeft als voordeel de grote lengte van dit bloedvat. Bovendien is de ader gemakkelijk te verwijderen uit het been. Een nadeel is dat er veel atherosclerose kan optreden in een bypass van deze ader, ook al zijn de aderkleppen verwijderd. En dat is bij iemand met atherosclerose natuurlijk een groot risico. Daarom is besloten om bij deze patiënt een slagader als bypass te gebruiken. b. Pagina 14

Noem nog een voordeel van het gebruik van een slagader als bypass. De patiënt heeft een vernauwing in het bovenste deel van de rechter kransslagader. Hij krijgt een bypass vanuit de linker borstwandslagader. Aan de hand van een tekening heeft de chirurg uitgelegd hoe de bypass wordt aangelegd. c. In de afbeelding hiernaast zijn vier plaatsen aangegeven. Hoe loopt de verbinding van de bypass van deze patiënt? Tijdens de bypassoperatie wordt het bloed van de patiënt door een hart-longmachine geleid. De hartlongmachine neemt hierbij de functie van het hart en de longen over: een pomp houdt het bloed in beweging, de bloeddruk en bloedtemperatuur blijven op pijl, O2 wordt toegevoegd en CO2 afgevoerd. Het hart wordt met behulp van drie slangetjes verbonden met de hart-longmachine. In de afbeelding hiernaast is een hart schematisch afgebeeld met de plaats van deze drie slangetjes. d. Door welk slangetje of door welke slangetjes gaat bloed van de patiënt naar de hartlongmachine toe? Stap8 Hartfunctielaborant Je gaat beginnen aan de afronding van de module. Opdracht 1 Hartfunctielaborant Pagina 15

In de intro zag je een filmpje van een hartfunctielaborant. Welke werkzaamheden voer je uit als hartfunctielaborant? Welke specialisaties zijn er als hartfunctielaborant? Wat houden de specialisaties in? Welk onderzoek of behandelingen voer je dan uit? Welke opleiding heb je hiervoor nodig? Zou dit beroep iets voor jou zijn? Leg uit! Bronnen: www.hartfunctieopleiding.nl www.hartfunctieopleiding.nl/beroepsprofiel Opdracht 2 Afronden Maak een woordwolk met behulp van www.wordle.net waarin duidelijk naar voren komt dat het over het werk van een hartfunctielaborant gaat. Let op: Zorg er wel voor dat je de gebruikte woorden begrijpt en daar uitleg bij kunt geven. Laat een klasgenoot jouw woordwolk beoordelen met behulp van de beoordelingseisen. Pagina 16

Toetsen Hartfunctielaborant Toetsen De opdracht sluit je af met het maken van twee toetsen. De toetsen bestaan uit gesloten en open vragen. De gesloten vragen worden nagekeken door de computer. De open vragen moet je zelf scoren. Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score. Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien. Klik op knoppen om de toetsen te starten. Bloed kn.nu/siajp 1 Bloed bestaat voor meer dan de helft uit plasma. Welke van de onderstaande stoffen horen bij het bloedplasma? a. albumine b. bloedplaatjes c. fibrinogeen d. koolstofdioxide e. leukocyten f. rode bloedcellen g. water 2 Rode bloedcellen worden na 120 dagen afgebroken. Dit gebeurt onder andere in de lever en de Pagina 17

milt. Een deel van de afbraakproducten wordt opnieuw gebruikt, onder andere voor het maken van nieuwe bloedcellen. Waar worden de nieuwe rode bloedcellen gemaakt? a. In de alvleesklier b. In het rode beenmerg c. In lever en milt d. In spieren 3 Bloed vervult in ons lichaam verschillende functies. Hieronder zie je een aantal omschrijvingen van deze functies. Zet achter elke omschrijving de functie die bij deze omschrijving hoort. Kies uit: afweer, bescherming, bufferende werking, homeostase en transport. bloed neutraliseert zo veel mogelijk veranderingen in omstandigheden zoals zuurgraad. HCO3- speelt daarbij een rol. vervoer van o.a. zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen. bloed bevat antistoffen en leukocyten. bloed bevat stollingseiwitten die zorgen voor stolling bij een wond. bloed handhaaft de omstandigheden waarbij cellen kunnen functioneren zoals de osmotische waarde van het lichaamsvocht of de verdeling van de warmte in het lichaam. 4 Bloed kan door centrifugeren gescheiden worden in de bestanddelen: plasma en bloedcellen. Hieruit blijkt de volgende samenstelling: Plasma 55% Cellen 45%, waarvan: bloedplaatjes 4,8 %, rode bloedcellen 95,1 % witte bloedcellen 0,1 % Pagina 18

Welk percentage van de totale bloedhoeveelheid wordt ingenomen door de rode bloedcellen? a. 95,1 % b. 45 % c. 42,8 % d. 40,1 % 5 Bloed stroomt in de grote bloedsomloop vanaf het hart door verschillende onderdelen en weer terug naar het hart. Uit welk deel van het hart wordt het bloed weggepompt en in welk deel stroomt het weer binnen? a. Het wordt uit de linker boezem gepompt en komt terug in de rechter kamer. b. Het wordt uit de linker kamer gepompt en komt terug in de rechter boezem. c. Het wordt uit de rechter boezem gepompt en komt terug in de linker kamer. d. Het wordt uit de rechter kamer gepompt en komt terug in de linker boezem. 6 Bekijk de schematische weergave van de bloedsomloop. Vul de namen van de onderdelen bij de bijbehorende nummers in. Pagina 19

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 7 Mensen hebben een gesloten bloedsomloop. Wel kunnen onderdelen van het bloed het gesloten systeem verlaten. Welke van de volgende bestanddelen van het bloed kunnen de bloedbaan verlaten? a. gassen b. grote eiwitmoleculen c. rode bloedcellen d. witte bloedcellen e. water met opgeloste stoffen Pagina 20

8 De foto laat een probleem zien met de doorbloeding van de vingers. Welke spiertjes trekken zich samen bij dit probleem? a. Spiertjes rond armslagaders b. Spiertjes rond armaders c. Spiertjes rond arteriolen d. Spiertjes rond haarvaten e. Spiertjes rond venulen 9 Wat zie je op de foto? a. de geboorte van rode bloedcellen in het beenmerg b. een netwerk van stollingseiwitten dat rode bloedcellen invangt. c. de afbraak van rode bloedcellen in de lever d. rode bloedcellen die een haarvat verlaten 10 Pagina 21

Welk bloedvat in de bloedsomloop van een ongeborene is, wat functie betreft, vergelijkbaar met de longader ná de geboorte? En bevat deze zuurstofrijk of zuurstofarm bloed? a. De navelstrengader, bevat zuurstofrijk bloed b. De navelstrengslagader, bevat zuurstofrijk bloed c. De navelstrengader, bevat zuurstofarm bloed d. De navelstrengslagader, bevat zuurstofarm bloed 11 Direct na de geboorte gaat het bloed van de pasgeborene door de longen stromen. Dat komt doordat de weerstand in de bloedvaten van de longen afneemt waardoor het bloed gemakkelijker vanuit de rechterkamer de longslagaders en de longhaarvaten instroomt. Maar wat is de oorzaak van de afname van de weerstand in de longbloedvaten? Het hart kn.nu/nltk5 1 Bekijk de afbeelding hieronder. Vul de namen van de onderdelen in bij de bijbehorende nummers. Pagina 22

1. 2. 3. 4. 5. 2 Hoe is de stand van de hartkleppen (tussen boezems en kamers) en van de halvemaanvormige kleppen als de kamers zich samentrekken? a. Beide soorten kleppen gaan open. b. Beide soorten kleppen sluiten zich. c. De hartkleppen gaan open en de halvemaanvormige kleppen worden gesloten. d. De hartkleppen worden gesloten en de halvemaanvormige kleppen gaan open. 3 De afbeelding toont een vernauwd bloedvat dat wordt gedotterd. Dotteren is het opblazen van een ballonnetje in een vernauwde slagader zodat er weer bloed doorheen kan. Als een kransslagader gedotterd moet worden, wordt het ballonnetje ingebracht via een bloedvat dat gemakkelijk toegang geeft tot de kransslagader. Er mogen geen kleppen of haarvaten zitten tussen de plaats waar het ballonnetje wordt ingebracht en de vernauwing. Wat is dan een geschikt bloedvat? Pagina 23

a. een beenader b. een beenslagader c. een longader d. een longslagader 4 In de tekst ontbreken een aantal woorden. Vul de open plekken in. Kies uit: atherosclerose, cholesterol, hartinfarct, hartspierweefsel, kransslagaders, plaque en zuurstof. De belangrijkste oorzaak van een hartaanval is een verstopping van de. De kransslagaders voorzien het hart zélf van bloed. Geleidelijk aan wordt er in de wanden van de bloedvaten afgezet. Een ophoping van cholesterol in een vaatwand heet een. De vaten vernauwen daardoor en het krijgt stroomafwaarts dus minder. De verzwakte slagader kan op de plek van de plaque aan de binnenkant openscheuren. Als gevolg hiervan komt een stollingsreactie op gang. De ontstane bloedpropjes kunnen het aangetaste bloedvat volledig afsluiten. Op dat moment is er sprake van een. Het dichtslibben van slagaders wordt ook wel genoemd. 5 Pagina 24

Aan het eind van een haarvatennet wordt een deel van het uitgetreden vocht geresorbeerd. Vink de factoren aan die leiden tot deze resorptie: a. Afnemende bloeddruk richting ader b. Toenemende bloeddruk richting ader c. Afnemende concentratie van plasma-eiwitten d. Toenemende concentratie van plasma-eiwitten 6 Je ziet een diagram met drie grafieklijnen, respectievelijk stroomsnelheid van het bloed, bloeddruk en oppervlakte van het vaatstelsel. Welke namen moeten erbij de grafieklijnen staan? Kies uit: stroomsnelheid, bloeddruk en oppervlakte. Geel: Groen: Roze: 7 Hieronder staan 6 onderdelen van de bloedsomloop. Vul de onderdelen op de juiste plaats in in de tekst. Kies uit: aorta, haarvaten, linkerkamer, longslagader, longader en rechterboezem. LET OP: NIET alle onderdelen worden ingevuld. Tijdens een systole is de bloeddruk het hoogst in de. De bloeddruk is het laagste in de. De grootste verschillen in bloeddruk tijdens een hartcyclus treden op in de Pagina 25

. De laagste stroomsnelheid treedt op in de. Pagina 26

Antwoorden Verwerking Stap 4 Opdracht 2 Slagaderverkalking a. Elasticiteit en weerstand verandert in de slagaders. b. Als bloedvaten minder elastisch/rekbaar zijn, kan er (bij inspanning) minder bloed door, waardoor de bloeddruk toeneemt. Stap6 Opdracht 1 Pacemakers a. In de rechterboezem. b. De hartspier kan dan weinig druk opbouwen bij de samentrekking van de kamers waardoor er minder bloed in de slagaders stroomt/waardoor het bloed deels terugstroomt de boezem in. c. Er stroomt minder bloed naar de rechterkamer. d. De bovenste holle ader. Pagina 27

Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 July 2016 om 12:44 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau HAVO 5; Leerinhoud en Biologie; Instandhouding; Stofwisseling van het organisme; Bloed, doelen bloedsomloop en lymfe; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting Pagina 28 8 uur en 0 minuten