Oefenopgaven Hoofdstuk 2



Vergelijkbare documenten
Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Oefenopgaven Hoofdstuk 8

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

Examen PC 2 vak Cash Management

1 Het kasstroomoverzicht

De investeringsanalyse

De resultatenrekening

3. Wat is het kenmerkende verschil tussen een uitbreidings - en een expansieinvestering?

EEN ANDERE KIJK OP INVESTERINGSPROJECTEN

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 3.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UIT balans en resultatenrekening

Examen PC 2 vak Cash Management

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 25 vragen.

Direct costing en break even analyse

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving

Financiën en risicomanagement

Numerieke antwoorden. Hoofdstuk 1. V 1.2 a a b c c d e

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur

Eindexamen havo m&o 2013-I

11 Investeringsselectie

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

De investeringsanalyse

Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Financieel Management

OEFENINGEN HOOFDSTUK 2

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A ,- B ,- C ,- D ,-

Uitwerking examen Financial Accounting 2 dd 9 januari 2018 (na normeringsvergadering)

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 4. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

Hypotheekrecht en - vormen

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Stichting Omroep Landgraaf

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 19 vragen.

netto winst

Beginner. Beginner. Beginner

Eindexamen m&o vwo I

Hoofdstuk 6: Beoordelen

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Module 4 Inzicht in cijfers

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

Hoofdstuk 7: Basis van kapitaal budgettering

11 Kasstroomoverzicht

Eindexamen m&o vwo 2008-I

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Jaarrekening Stichting Oevernet

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Stichting Omroep Landgraaf

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Opgave 2 a. Met welke formule berekenen we de integrale kostprijs? b. Hoe noemen we integrale kostprijsberekening ook wel?

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Renteswap. omruilen voor vaste swaprente. Hoe werkt een variabele Euribor-rente? Wat is een renteswap? Zo werkt de renteruil

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Jaarrekening Stichting Vrije Christelijke School Westerlee Galgeweg MT 's-gravenzande

Voorbeeldexamen Management Controle

2 Constante en variabele kosten

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

Het kasstroomoverzicht

Dit examen bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Financieel Verslag 2014 Stichting Mama Watoto

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen.

Eindexamen vwo m&o 2013-I

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Financiële analyse van de jaarrekening

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Auteurs: Fons Vernooij en Paul van der Aa Website: fons-vernooij.nl/bm-site/ebm Versie d.d.

Financiële aspecten van de planning

Investeringsbeslissingen

De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur

Financieel Management

Duurzame accommodaties. Jaap Veld

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Aurington. Administratie en Advies

Deze examenopgave bestaat uit 6 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 2 opgaven en omvat 12 vragen

Jaarrekening 2015 Stichting Oevernet

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Eindexamen m&o vwo 2003-II

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Consistent naslagwerk voor nieuwkomers in de bedrijfseconomie

Transcriptie:

Oefenopgaven Hoofdstuk 2 1 Berekening Vrije Kasstroom voor de Investeringsanalyse Een keten van financiële dienstverleners is in gesprek met een nieuwe aanbieder op de markt van generatiehypotheken. Het idee van een generatiehypotheek is dat de ouders een bedrag storten op een spaarrekening van de nieuwe aanbieder. Deze aanbieder geeft het geld vervolgens door aan de kinderen. De ouders kunnen binnen 3 maanden beschikken over het geld. De rente die de spaarbank vergoedt is een fractie lager dan de rente die de kinderen betalen. De nieuwe aanbieder vraagt aan de keten van financiële dienstverleners om het product in het assortiment op te nemen. Voordat de keten ja of nee zegt wil ze voor een periode van 3 jaar een schatting maken van de extra inkomsten en uitgaven die het nieuwe product kan opleveren. De verschillende afdelingen komen met de volgende ramingen: Verwachte provisieopbrengsten van het nieuwe product Verlies aan provisieopbrengsten bestaande hypotheekvormen Investering in marketing-uitingen voor het nieuwe product Aanschaf computerprogramma en updates Investering in scholing aangesloten dienstverleners Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 250.000 300.000 350.000 75.000 100.000 150.000 50.000 10.000 10.000 25.000 5.000 5.000 40.000 5.000 5.000 De veronderstelling is dat alle bedragen aan het eind van het jaar betaald dan wel ontvangen worden. De investeringen in marketinguitingen, de aanschaf van computerprogramma s/updates en scholing worden door de accountant gezien als kosten (worden niet geactiveerd en/of opgeschreven). Met belastingen hoeft geen rekening te worden gehouden. a. Geef een definitie van het begrip vrije kasstroom. b. Bereken de totale vrije kasstromen van jaar 1 tot en met jaar 3 van het nieuwe product voor de financiële dienstverlener, als de keten het nieuwe product zou gaan voeren. 2 Oefenopgave Financiële Rekenkunde (Berekening Netto Contante Waarde) a. Een spaarder stort op 1 januari 2008 een bedrag van 25.000 op een spaarrekening. De bank biedt voor een periode een gegarandeerde rente van 3,5% per jaar. Hoeveel geld staat op 1 januari 2013 op de spaarrekening, als de spaarder tussentijds geen geld opneemt en ieder jaar de rente op de spaarrekening wordt bijgeschreven? b. Op 1 januari 2008 is de rentevoet 3% per jaar. Een rijke oom biedt u de keuze uit: i. Op 1 januari 2008 een bedrag van 1.500 contant uitbetaald of ii. Op 1 januari 2010 een bedrag van 1750 contant uitbetaald. Welke mogelijkheid kiest u? Motiveer uw antwoord. c. In een verzekeringspolis staat dat de verzekeringsmaatschappij aan de begunstigde over 4 jaar een bedrag van 10.000 uitkeert als de verzekerde nog 2013 Noordhoff Uitgevers bv 1

in leven is. Mocht de verzekerde eerder komen te overlijden dan betaalt de verzekeringsmaatschappij direct 1.000 uit. De begunstigde heeft op dit moment het geld nodig en wil de polis graag verkopen aan een bank. De bank hanteert in dit soort gevallen een rentepercentage van 8%. Hoeveel zal de bank willen betalen voor de polis? d. Een ICT-organisatie heeft een groot project in Dubai aangenomen. In het contract staat dat de klant eind jaar 1 500.000 en eind jaar 2 750.000 zal betalen. De ICT-organisatie kan het project alleen uitvoeren als ze zelf haar toeleveranciers en personeel kan betalen. De ICT-organisatie besluit dan ook de vorderingen aan een bank te verkopen. De bank wil de vorderingen overnemen tegen een vergoeding van 10% op jaarbasis. Bereken het bedrag dat de bank voor de vordering op de klant zal uitkeren. Opdracht 3 Inleiding investeringsberekening Een touroperator die met name actief is geweest met de verkoop van reizen in Europa wil onderzoeken in hoeverre het winstgevend is reizen naar Zuid-Amerika te gaan verkopen. Een vooronderzoek heeft de volgende gegevens opgeleverd: Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Extra omzet 150.000 250.000 375.000 Uitgaven gekoppeld aan de inkoop van de reizen 125.000 200.000 310.000 Om de reizen te kunnen gaan verkopen moet de touroperator aan het begin van jaar 1 een bedrag van 60.000 investeren in het bezoek aan de landen en marketinguitingen. De touroperator verwacht dat na afloop van jaar 3 hij opnieuw in nieuwe vakantiebestemmingen moet investeren. De investering moet volgens de accountant in 3 jaar worden afgeschreven. De overige bedragen worden geacht aan het eind van het jaar te worden ontvangen of uitgegeven. a. Bereken de reeks van vrije kasstromen (te beginnen met de investering en vervolgens eind jaar 1 t/m eind jaar 3) b. Een methode om een investeringsbeslissing te nemen is de discounted cashflow methode. Leg in eigen woorden uit wat deze methode inhoudt. De touroperator hanteert een vermogenskostenvoet van 10%. c. Bereken de netto-contante waarde van deze investering. d. Naast de discounted cashflow methode zijn er nog andere investeringsselectiemethodieken. Noem minimaal twee andere investeringsselectiemethodieken. 4 Het schoonmaakbedrijf Het schoonmaakbedrijf De Brouwer BV overweegt voor het personeel ultramoderne schoonmaakapparatuur aan te schaffen. Het bedrijf heeft verschillende offertes opgevraagd. Op basis van de aanbiedingen van verschillende bedrijven wil de directie de apparatuur bestellen bij de Koning BV. Dit bedrijf kan de apparatuur leveren voor een bedrag van in totaal 250.000. De apparatuur heeft een levensduur van 3 jaar. Na drie jaar koopt de leverancier de apparatuur voor een bedrag van 40.000 terug. Volgens de marketingmanager moet het mogelijk zijn om op basis van de moderne apparatuur eenmalig een prijsverhoging van 10% bij de bestaande klanten te realiseren. Daarnaast verwacht ze een toename van het aantal klanten. Volgens de productieplanner kan het personeel met de nieuwe apparatuur efficiënter poetsen. Hij verwacht een eenmalige kostenbesparing van 5% op de totale uitgaven. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 2

De administrateur heeft op basis van de aangeleverde informatie het volgende overzicht opgesteld (bedragen worden geacht aan het eind van het jaar te worden ontvangen of uitgegeven): Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Extra inkomsten als gevolg van de 150.000 105.000 80.000 prijsverhoging en extra klanten Kostenbesparing 40.000 0 0 Extra personeelskosten vanwege scholing en uitbreiding klantenkring 25.000 5.000 15.000 a. Bereken de mutatie van de vrije kasstroom van de investering in de nieuwe apparatuur. b. Bereken de mutatie van de vrije kasstromen voor jaar 1 t/m jaar 3. c. Bereken hoe lang het duurt voordat de investering is terugverdiend, waarbij u geen rekening hoeft te houden met rentekosten. d. Bereken de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit van de investering. Het schoonmaakbedrijf wil minimaal 12,5% op een investering als beloning voor het beschikbaar stellen van risicodragend vermogen verdienen. e. Geef gemotiveerd aan door de berekening van de netto-contante waarde van het investeringsplan of het schoonmaakbedrijf in de apparatuur moet investeren. De accountant overziet de plannen en is niet helemaal overtuigd van de gehanteerde cijfers. Hij gelooft wel in de prijsstijging en de extra omzet, maar de kostenbesparing van 40.000 in het eerste jaar is volgens hem niet realistisch. Ook denkt hij dat de extra kosten ieder jaar 10.000 hoger zullen uitvallen dan nu in het overzicht staat. f. Bereken de vrije kasstromen van de investering als het scenario van de accountant juist zou zijn. g. Geef gemotiveerd aan of het schoonmaakbedrijf op basis van het scenario van de accountant nog steeds in de apparatuur zou moeten investeren. 5 Onderneming Deco De onderneming Deco overweegt de aanschaf van een nieuwe machine. Er zijn op de markt twee typen beschikbaar, machine XP en Q. De volgende gegevens hebben betrekking op de initiële investering en de met de machine te genereren voordelen. De vermogenskostenvoet van de onderneming bedraagt 10%. Machine XP Machine Q D32 Aanschafprijs (jaar 0) 13.000 20.000 Restwaarde 3.000 2.000 Toekomstige mutatie vrije kasstromen: Jaar 1 8.000 12.000 Jaar 2 3.000 12.000 Jaar 3 2.000 8.000 Jaar 4 (inclusief restwaarde Q D32) 4.000 8.000 Jaar 5 (inclusief restwaarde XP) 8.000 a. Bereken de terugverdientijd van beide machines. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 3

b. Geef twee nadelen van het gebruik van de terugverdienperiode als investeringsselectiemethode. c. Welke machine moet de onderneming op basis van de Netto Contante Waarde aanschaffen? Gelet op het verschillende investeringsbedrag zijn beide projecten niet met elkaar te vergelijken. d. Welke 2 methoden zijn te gebruiken om 2 projecten met een verschillende investeringsbedrag te vergelijken? e. Bereken met behulp van Excel de interne rentabiliteit van beide projecten. f. Bereken de winstgevendheidsindex van beide projecten. 6 Onderneming Karelsen Onderneming Karelsen heeft een nieuw procedé ontwikkeld voor het maken van zijn product. De ontwikkeling van het procedé heeft de onderneming uit hoofde van Research&Development 3.000.000 gekost. Om het product volgens de nieuwe werkwijze te kunnen maken is op 31 december 2010 een investering in de bestaande fabriek van 15.000.000 nodig. Het kost één jaar om de investering operationeel te maken. Om de investering te kunnen betalen heeft de ondernemer in de loop van 2010 voor 7.000.000 Eigen Vermogen aangetrokken. De overige 8.000.000 (rente 6% per jaar) wil de onderneming financieren met het aantrekken van een lening per 31 december 2010 met een totale looptijd van 5 jaar. De verwachting is dat de machines aan het einde van 2016 verkocht worden voor 2.000.000. Afschrijvingstechnisch (fiscaal) worden de machines in 5 jaar tot 0 afgeschreven in 5 gelijke bedragen per jaar. In het begin van de nieuwe productie, op 1 januari 2012, is een investering van 50.000 aan werkkapitaal waarschijnlijk. De investering heeft daarnaast de volgende gevolgen: De vaste kosten voor de gehele fabriek nemen als gevolg van de investering in 2012, 2013 en 2014 met 500.000 toe. De totale vaste kosten (inclusief de genoemde extra 500.000) zijn voor 2012 geschat op 7.000.000. Volgens het nieuwe Activity Based Costing-model moet 25% van de totale vaste lasten aan het nieuwe product worden toegerekend. De brutomarge (verkoopprijs variabele kosten) bedraagt 5.000 per product. De verwachting is dat gedurende 5 jaar 1.000 producten per jaar kunnen worden afgezet. Het belastingpercentage is 25%. Voor de berekening mag worden aangenomen, dat alle gelduitgaven en geldontvangsten aan het eind van het genoemde jaar plaatsvinden, behalve de investering in werkkapitaal. De onderneming rekent met een vermogenskostenvoet van 10%. a. Geef in een overzicht aan welke informatie voor de investeringsselectie relevant zijn. Motiveer uw antwoord. b. Bereken de voor de investeringsbeslissing relevante te verwachten bedrijfsresultaat (EBIT) van de investering gedurende de periode 2012-2016. c. Bereken de voor de investeringsbeslissing relevante te verwachten te betalen belastingen gedurende de investeringsperiode. d. Bereken de vrije kasstromen voor de jaren 2010-2016 ervan uitgaande dat de investering plaatsvindt. e. Geef, onderbouwd met een berekening, aan of de onderneming het investeringsplan zou moeten uitvoeren. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 4

7 PAT NV PAT NV heeft op 1 januari 2012 investeringsplannen. Van de bedrijfseconomische afdeling krijgt de bedrijfsleiding de volgende gegevens aangeleverd: Investering: 3.000.000 op 1-1-2012. De looptijd van het project is 4 jaar, de restwaarde van het project is 300.000 (te ontvangen aan het eind van jaar 4 = 31-12-2015) De investering in vaste activa wordt voor 80% gefinancierd met vreemd vermogen ( 2.400.000). Het te betalen rentepercentage is 5%. De lening moet in 4 gelijke bedragen per jaar worden terugbetaald. Eind jaar 2 (31-12-2013) vergt de investering een groot onderhoud van 400.000. Vanaf jaar 1 (over 2012) kan gedurende de looptijd van de investering fiscaal voor het groot onderhoud een voorziening worden gevormd. De onderneming ontvangt aan het begin van de investeringsperiode een subsidie van 450.000 (15%) op de investering Deze subsidie wordt gebruikt als aanvullende financiering (dus naast het aantrekken van de lening). Aan het einde van de looptijd is een desinvesteringsbetaling (15% van de restwaarde) uit hoofde van de subsidieregeling verschuldigd. De bedrijfsleiding wil graag gedurende de looptijd een bedrag van 100.000 aan voorraad grondstoffen aanhouden. Het bedrijf financiert deze extra voorraden zelf. Deze investering komt aan het einde van jaar 4 terug. Verwachte opbrengsten en kosten bedragen: Opbrengsten grondstofkosten Brutomarge 2012 2.000.000 600.000 1.400.000 2013 4.000.000 1.200.000 2.800.000 2014 4.000.000 1.200.000 2.800.000 2015 4.000.000 1.200.000 2.800.000 De overige kosten (naast afschrijvingen en rentebetalingen) bedragen 1.000.000 per jaar. In 2012 wordt rekening gehouden met extra aanloopkosten van 500.000. De verkopen zijn op rekening, waardoor per jaar aan het begin van het jaar een post debiteuren bestaat. Voor de berekening gaat men uit van een post debiteuren die bestaat uit 10% van de omzet van het jaar zelf. (Op 1 januari 2012 bestaat de post debiteuren dus uit een bedrag van 200.000). De productie en verkoop vindt gelijkmatig over het jaar plaats, voor de berekening wordt uitgegaan dat de bedragen aan het eind van het jaar ontvangen en uitgegeven worden, tenzij expliciet de datum is genoemd waarop de betalingen en ontvangsten plaatsvinden. Het bedrijf bouwt aan het begin van de planningsperiode een veiligheidsvoorraad eindproducten op ter waarde van 200.000. Deze voorraad wordt aan het eind van jaar 2015 verkocht, zodat aan het eind van de looptijd van de investering er geen voorraden meer zijn. De grondstofkosten, die noodzakelijk zijn voor de productie in een jaar (zie tabel), worden op rekening gekocht met een betalingstermijn van 30 dagen. Eventuele verliezen mogen belastingtechnisch gecompenseerd worden. Het belastingpercentage is 25% PAT NV rekent met een vermogenskostenvoet van 12%. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 5

a. Bereken de voor de bepaling van het bedrijfsresultaat fiscale afschrijvingen (inclusief de toevoeging aan de post voorzieningen). b. Bereken het bedrijfsresultaat van het project voor 2012 tot en met 2015. c. Bereken de voor het project relevante belastingbedragen van het project voor 2012 tot met 2015. d. Bereken de bedragen voor het geïnduceerde werkkapitaal gedurende de looptijd van het project. e. Bereken de relevante vrije kasstromen voor het project gedurende de looptijd. f. Bepaal op basis van de NCW in hoeverre de uitvoering van de investering waarde toevoegt aan de PAT NV. g. Bereken met behulp van Excel de Interne Rentabiliteit (IRR). 8 LINA BV Onderneming Lina BV is een onderneming die voor verschillende A-merken snoep produceert. Lina BV is onlangs benaderd door een supermarktketen om voor het huismerk snoep onder de naam BBB te produceren. De supermarktketen wil in principe een contract tekenen voor een looptijd van 5 jaar, met de optie het contract iedere 2 jaar met 2 jaar te verlengen. Voor de productie van BBB moet LINA BV op 1 januari 2013 de huidige productielijnen aanpassen. De kosten van de aanpassing van de installatie worden geschat op 500.000. Daarnaast moet er voor een bedrag van 5.000.000 worden geïnvesteerd in nieuwe installaties. Als het contract niet wordt verlengd, dan moet de productielijn worden ontmanteld. De kosten daarvan worden geschat op 200.000 De aanpassing van de productielijn mag fiscaal in 1 jaar worden afgeschreven (wordt gezien als kosten, niet als een investering); de investering in de nieuwe installatie wordt in 5 jaar afgeschreven. Er is geen restwaarde, wel mogen de verwachte kosten van de ontmanteling fiscaal worden afgeschreven in 5 jaar. Om de productie ongehinderd te kunnen laten plaatsvinden, wil Lina BV gedurende de productie een gemiddelde voorraad grondstoffen van 250.000 aanhouden. De supermarktketen hanteert een krediettermijn van 30 dagen. Voor de berekening van deze investeringen in het werkkapitaal wordt verondersteld dat deze bedragen aan het begin van het jaar ontstaan. De investering in het werkkapitaal wordt geacht aan het eind van de planningsperiode weer in de vorm van kasgeld vrij te vallen. De supermarktketen neemt per jaar voor een bedrag van 6.000.000 af. De directe extra productiekosten (grondstoffen en personeel) worden geschat op 3.000.000 per jaar. Als Lina BV het contract tekent heeft dat als gevolg dat het product AAA voor de Belgische markt niet langer geproduceerd en verkocht gaat worden. Daarmee verliest Lina BV een omzet van 1.000.000 per jaar. Het stoppen van deze productie heeft geen gevolgen voor de totale bestaande afschrijvingen op de installatie; het personeel dat normaal gesproken wordt ingezet voor de productie van AAA kan worden ingezet voor de productie van BBB, de investering in het werkkapitaal van BBB bedraagt 50.000, waarvan 30.000 aan het eind van 2013 vrijvalt. In de investeringsberekening houdt Lina BV rekening met een vennootschapsbelastingtarief van 25% en een vermogenskostenvoet van 10% en dat de bedragen (tenzij anders aangegeven) worden verondersteld aan het eind van het jaar te worden ontvangen/uitgegeven. a. In de economische literatuur worden verschillende vormen van investeringsanalyse onderscheiden. Noem, naast de berekening van de netto contante waarde, 2 andere methoden die gebruikt worden. b. Bereken de verwachte wijziging van het bedrijfsresultaat in 2013 en 2014 als Lina BV kiest voor de productie van BBB. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 6

c. Bereken de verwachte investeringskasstroom aan het begin van 2013 voor de productie van BBB. d. Bereken de verandering van de totale vrije kasstroom aan het eind van 2013, 2014, 2015, 2016. e. Bereken de verandering van de totale vrije kasstroom aan het eind van 2017 (ervan uitgaande dat het contract niet wordt verlengd). f. Bereken de netto-contante waarde van de investering in BBB op 1 januari 2013 en geef gemotiveerd aan of Lina BV het contract zou moeten ondertekenen gelet op de rendementseis. Stel dat de supermarktketen eind 2017 het contract voor de periode 2018 en 2019 alleen zou willen verlengen als ze een korting krijgt van 10%. g. Geef gemotiveerd aan of u het contract eind 2017 zou willen verlengen onder deze voorwaarden. 9 Today BV Het bedrijf Today BV wil in 2012 de productiecapaciteit uitbreiden. In 2011 verkocht Today BV 2.000 producten tegen 45 per stuk. De variabele kosten zijn 15 per stuk. De afschrijvingskosten van de huidige productiecapaciteit is 2.500 per jaar. De overige vaste kosten zijn 7.000. In 2011 heeft Today BV een marktonderzoek (kosten 10.000) uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat het product van Today BV kan rekenen op een afzet van 4.000 stuks per jaar als de verkoopprijs verlaagd wordt naar 35 per product. Om de productiegroei mogelijk te maken is een investering in een geheel nieuwe machine nodig. De aanschafprijs van deze machine is 24.000. De economische levensduur is 4 jaar, met een verwachte restwaarde van 4.000. De fiscale afschrijving wordt gelijkgesteld aan de economische afschrijving. De oude machine, met een boekwaarde van 4.000 kan worden verkocht (inruilen) voor 4.000. Als gevolg van de productie-uitbreiding verwacht de directie dat de constante kosten zullen stijgen met 10.000 per jaar. Door de omzetstijging stijgt de investering in het werkkapitaal (eenmalig gedurende 4 jaar met 4.000). De nieuwe machine wordt betaald op 1 januari 2012. Daarvoor heeft de directie een lening van 17.500 afgesloten. Het rentepercentage is 7% per jaar. De directie rekent met een vermogenskostenvoet van 10% per jaar. Kubidoos BV houdt rekening met een vennootschapsbelastingpercentage van 25%. De ontvangsten en uitgaven uit hoofde van de operationele activiteiten worden geacht aan het eind van het jaar plaats te vinden. 1. Om investeringsprojecten te kunnen beoordelen zijn verschillende methoden ontwikkeld. Eén van deze methoden is het berekenen van de terugverdienperiode. Geef een nadeel van deze methode. 2. In de investeringstheorie wordt gesteld dat sunk-costs in de analyse buiten beschouwing moeten blijven. a. Geef een voorbeeld van sunk-costs. b. geef gemotiveerd aan waarom deze kosten in de analyse buiten beschouwing moeten blijven. 3. Bepaal het bedrag van de initiële investering op 1 januari 2012. 4. Bereken de mutatie van de relevante kasstromen gedurende 2012-2015. 5. Bepaal de kasstroom uit hoofde van de desinvesteringen in 2012. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 7

6. Teken een tijdsbalk en geef daarop alle relevante kasstromen aan waarmee bij de beoordeling van de investering in de nieuwe machine rekening moet worden gehouden. 7. Bepaal, op basis van de netto contante waarde, in hoeverre de investering in de nieuwe machine economisch verantwoord is. 10 Pietersen Ondernemer Pietersen wil graag een nieuwe markt betreden. Marktonderzoek heeft de volgende informatie opgeleverd: Looptijd van het project: 5 jaar Benodigd Investeringsbedrag Vaste Activa: 2.000.000 Verwachte restwaarde Vaste Activa na 5 jaar 500.000 Verwachte opbrengsten Verwachte kosten (exclusief afschrijvingen en rente) jaar 1 1.000.000 500.000 jaar 2 2.000.000 750.000 jaar 3 2.000.000 750.000 jaar 4 1.000.000 500.000 jaar 5 1.000.000 500.000 Verwachte Investering in Netto-Werkkapitaal (begin van het jaar) jaar 1 250.000 jaar 2 500.000 jaar 3 500.000 jaar 4 250.000 jaar 5 250.000 Overige gegevens: Vennootschapsbelastingtarief 25% Gelet op de risicograad van het project wil de bank het project financieren voor een maximaal bedrag van 1.000.000 tegen 8% per jaar. De onderneming hanteert een vermogenskostenvoet van 10%. a. Bereken voor de jaren 1 t/m 5 de voor de investeringsselectie relevante belastingbedragen. b. Bereken de voor het gehele project relevante kasstromen (jaar 0 t/m 5). c. Bereken de terugverdienperiode van het investeringsplan (afronden op hele jaren). d. Wat is het nadeel van de terugverdienperiode als investeringsselectiecriterium. e. Geef gemotiveerd aan of op basis van de NCW als investeringscriterium onderneming Pietersen het project zou moeten uitvoeren. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 8

11 Horizon De leiding van de onderneming Horizon overweegt een investeringsproject met een initiële uitgave van 5.000.000,- aan het begin van jaar 1. De vermoedelijke restwaarde van het project aan het einde van jaar 5 is nihil. De vermogenskosten van de onderneming bedragen 7% per jaar. De geprognosticeerde resultatenrekening van het project vertoont voor elk van de jaren 1 tot en met 5 het volgende beeld: Verkoopopbrengsten 3.750.000,- Kosten (exclusief afschrijvingen en rente) 2.250.000,- Afschrijvingen (lineair) 1.000.000,- 3.250.000,- Bedrijfsresultaat 500.000,- Rentelasten - 150.000,- Nettowinst 350.000 Belasting 25% - 87.500- Nettowinst 262.000,- a. Bereken voor het jaar 1 tot en met 5 voor het investeringsproject de relevante vrije kasstromen. b. Bereken de terugverdientijd van het investeringsproject. Kan je op grond van je uitkomst een oordeel uitspreken over de aanvaardbaarheid van het project bij toepassing van de terugverdientijd als selectiecriteria? Licht het antwoord toe. c. Bepaal de netto contante waarde van het investeringsproject. d. Kunt u op grond van het antwoord bij c een oordeel uitspreken omtrent de aanvaardbaarheid van het project? Motiveer uw antwoord. e. Naast de NCW (netto contante waarde) wordt ook de berekening van de interne rentabiliteit als investeringsselectiemethode gebruikt. Geef twee bezwaren tegen deze methode. 12 PIRO Onderneming PIRO produceert en verkoopt onderdelen voor de machinebouw. Het verwachte bedrijfsresultaat (EBIT) in 2010 is 600.000. De directie van PIRO overweegt in november van 2010 een thans in gebruik zijnde machine op 1 januari 2011 te vervangen door een nieuwe machine. Met de nieuwe machine kunnen aanzienlijke besparingen worden gerealiseerd op energieverbruik, arbeidskosten en grondstofkosten. Bovendien wordt de uitstoot van CO 2 door deze nieuwe machine aanzienlijk gereduceerd. Vanwege de positieve effecten op het milieu kan met de nieuwe machine geprofiteerd worden van een overheidssubsidie. De thans in gebruik zijnde machine heeft een boekwaarde van 400.000. Bij vervanging kan deze machine op 1 januari 2011 worden verkocht voor 160.000. Het boekverlies dat hierdoor ontstaat kan in 2011 in mindering worden gebracht op de belastbare winst. De belasting over de winst moet ultimo 2011 worden betaald. De resterende gebruiksduur van deze machine bedraagt 4 jaar. De restwaarde na 4 jaar is zowel fiscaal als bedrijfseconomisch nihil. De aanschafprijs van de nieuwe machine bedraagt 1.300.000. Deze uitgaven worden gedaan op 1 januari 2011. Op de nieuwe machine wordt bedrijfseconomisch en fiscaal lineair in 4 jaar afgeschreven tot de restwaarde. De restwaarde wordt geschat op 100.000. De jaarlijkse besparingen op energie, grondstofkosten en arbeidskosten worden geschat op 240.000 per jaar. De overheidssubsidie bedraagt 5% van de aanschafprijs. De subsidie wordt naar verwachting ultimo 2011 uitbetaald. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 9

De kostenvoet voor dit investeringsproject bedraagt 10%. Het tarief van de belasting over de winst is 25%. De volgende vijf vragen hebben betrekking op het vervangingsproject. U mag daarbij aannemen dat alle uitgaven en ontvangsten aan het einde van het jaar plaatsvinden. De uitzondering is de aanschaf van de nieuwe en de verkoop van de oude machine. De uitgaven en inkomsten die hiermee samenhangen vinden op 1 januari 2011 plaats. 1. Bepaal de relevante(= differentiële) vrije kasstroom op 1 januari 2011. 2. Bepaal de relevante(= differentiële) vrije kasstroom op 31 december 2011. 3. Bepaal de relevante(= differentiële) vrije kasstroom op 31 december 2012 en 2013. 4. Bepaal de relevante(= differentiële) vrije kasstroom op 31 december 2014. De directie van PIRO wil op basis van de berekende netto contante waarde een beslissing nemen over de vroegtijdige vervanging van de aanwezige machine. 5. Zal zij de aanwezige machine vervangen? Motiveer uw antwoord met een berekening. 13 De windturbine Verhagen overweegt, samen met 9 andere ondernemers op het bedrijventerrein te investeren in een windturbine. Ondernemer Verhagen heeft een offerte ontvangen voor de plaatsing van een windturbine met een vermogen van 1 Mw. Uitgaande van 2000 voldraaiuren per jaar zou de windturbine per jaar 2.000.000 Kwh per jaar moeten kunnen leveren. De kosten van deze windturbine bedragen 1.500.000 (inclusief plaatsing). De economische levensduur wordt geschat op 15 jaar. Er is geen restwaarde en er zijn kosten voor het verwijderen van de windturbine aan het eind van de economische levensduur. De gemeente is bereid de grond, zolang er een windturbine staat, gratis ter beschikking te stellen. De gemeente wil ook de kosten van de noodzakelijke vergunningen op zich nemen. De overige kosten bedragen (verzekering, onderhoud, belastingen e.d.) 25.000 per jaar. Het kost Verhagen eenmalig 10.000 om het stroomnetwerk van zijn bedrijf aan te passen aan de windturbine (deze kosten moeten gezien worden als een investering, waarbij de levensduur gelijk is aan de levensduur van de turbine). Verhagen gebruikt gemiddeld 200.000 Kwh per jaar. De ondernemers die willen investeren in de windturbine hebben afgesproken dat de kosten naar rato van het verbruik van de ondernemers onderling worden verdeeld. Verhagen denkt de aanschaf van de windturbine te financieren met een 15-jarige lening van 150.000. Per jaar lost Verhagen 10.000 af. Het rentepercentage is 8%. Gegevens: Kosten elektriciteit per Kwh 0,03 Belasting (variabel) per Kwh 0,0175 De verwachting is dat de kosten van elektriciteit (inclusief belastingen) per jaar met 5% stijgen. Verhagen rekent met een vermogenskostenvoet van 10%. Het vennootschapsbelastingtarief is 25%. a. Uit welke elementen bestaat de relevante kasstroom in het kader van de investeringsbeslissing? (Noemen, nog niet berekenen.) b. Bereken de relevante kasstroom vanaf jaar 0 tot en met jaar 15, indien Verhagen in het project Windturbine voor 10% zou deelnemen. c. Toon met behulp van een berekening aan of het investeringsproject voor Verhagen waarde gaat creëren. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 10

U kunt daarbij eventueel gebruikmaken van de volgende formule: n 1 1 n 1 g 1 g 1 g Contante Waarde A 1 r g met : A = startbedrag op t = 1 g = % waarmee het startbedrag per jaar groeit r = disconteringsvoet n = periode d. De overheid is er niet zeker van dat de aanschaf van de windturbine tot stand komt en is bereid een eenmalige subsidie van 350.000 te verschaffen. Dit zou betekenen dat Verhagen eenmalig een subsidie ontvangt van 35.000. Geef gemotiveerd aan of het verstrekte subsidiebedrag volgens u voldoende is. 14 SPEED Autofabrikant Speed overweegt om te investeren in een productielijn voor het maken van een goedkope sportwagen voor de zomer. Zij kunnen kiezen uit de volgende drie modellen: Fast Wheels, Open Smart, GT Speed. Om een goede keuze te kunnen maken wil Speed een scenarioanalyse uit laten voeren. Dat wil zeggen dat ze van elk afzonderlijk project de netto contante waarde (NCW) uitrekent, rekening houdend met een kansverdeling. Daarbij gaat Speed uit van de volgende 3 scenario s en kansverdeling: Kansverdeling overwegend regenachtige zomers 35% overwegend normale zomers 55% overwegend goede zomers 10% Marktonderzoek geeft het volgende beeld: NCW bij overwegend Fast Wheels Open Smart GT Speed Investering 1.750.000 2.500.000 1.500.000 Regenachtige zomers - 425.000-425.000-360.000 Normale zomersl 325.000 367.000 400.000 goede Zomers 520.000 560.000-75.000 Autofabrikant Speed rekent met een vermogenskostenvoet van 10%. 1. Bereken de verwachte Netto Contante Waarde van de drie mogelijke investeringsprojecten. 2. Bereken de verwachte standaarddeviatie per investeringsproject. 3. Geef gemotiveerd aan welk project SPEED zou moeten uitvoeren als ze de beschikking heeft over voldoende financiële middelen. 4. Welke optie valt onmiddellijk af als Speed maximaal 1 versie op de markt zou willen brengen? Een mogelijkheid om de verwachte opbrengst in relatie te brengen met het risico is de verwachte opbrengst te delen door de SD. Het project met de hoogste uitkomst heeft de voorkeur. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 11

5. Welk project zou op basis van het genoemde criterium de voorkeur krijgen? 15 Combineren en kiezen De bedrijfseconomische afdeling heeft de volgende informatie verzameld. Projecten 1 2 3 4 Investeringsbedrag 7.000.000 10.000.000 10.000.000 8.000.000 NCW 2.000.000 4.000.000 4.000.000 3.000.000 Standaarddeviatie 1.500.000 2.000.000 4.000.000 1.000.000 Looptijd 4 jaar 4 jaar 4 jaar 4 jaar Volgens de bedrijfseconomische afdeling geldt de volgende correlatiematrix: Projecten 1 2 3 4 1 1 0,5 1 0 2 0,5 1 1-0,5 3 1 1 1 0 4 0-0,5 0 1 Er is in totaal een bedrag van 20.000.000 beschikbaar. Overtollige middelen kunnen tegen de vermogenskostenvoet worden uitgezet. a. Welk project zou volgens u moeten worden uitgevoerd indien er geen enkele kapitaalrestrictie zou zijn? b. De combinatie project 2 en project 4 heeft een negatieve correlatie (- 0,5). Wat is de economische betekenis van een negatieve correlatie? c. Wat is de verwachte Netto Contante Waarde van project 5 dat bestaat uit de combinatie project 1 en 4? d. Welke projecten zou u uitvoeren? Bereken tevens de verwachte NCW en standaarddeviatie van uw keuze. 16 Kiezen Een onderneming krijgt het onderstaande overzicht op zijn bureau: Project A B C D E Investeringsbedrag 5.000.000 3.000.000 4.000.000 2.000.000 5.000.000 Looptijd (in jaren) 3 2 5 3 4 Equivalentiewaarde (annuïtair) 1.121.538 1.613.415 923.899 734.417 1.410.059 De onderneming kan in totaal een bedrag van 8.000.000 investeren. Per project is de variantie 10%. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 12

a. Welke projecten zou u de bedrijfsleiding adviseren, gelet op de beperking van het geld, uit te voeren, waarbij u ervan uit mag gaan dat er geen correlatie tussen de verschillende investeringen is? b. Zou uw antwoord veranderen als u weet dat er tussen project B en E een positief verband is (correlatie +1) en tussen A en B een negatieve correlatie is (-1)? (Niet uitrekenen maar beredeneren.) 17 Selection Onderneming Selection heeft de keuze uit verschillende investeringsprojecten. De gegevens van de projecten zijn: Project A B C D Investering 600.000 600.000 600.000 600.000 Verwachte NCW Kans 0,2-60.000-30.000 60.000 25.000 0,5 60.000 120.000 100.000 80.000 0,3 80.000 40.000-40.000 15.000 Selection heeft maximaal 1.200.000 ter beschikking. 1. Bereken de NCW per project. 2. Bereken de standaarddeviatie (SD) per project. 3. Welk project zou u op basis van de antwoorden bij 1 en 2 niet willen uitvoeren? 4. Bereken de NCW en de SD van de volgende combinaties: a. A en B b. A en D c. B en D. 5. Welke combinatie van projecten moet volgens u worden uitgevoerd? 18 Verschillende bedragen en looptijden a. In theorie wordt een aantal investeringsselectiemethoden besproken. Een van de genoemde methoden is de terugverdienperiode. Wat is de fundamentele kritiek op deze investeringsselectiemethode? De NCW wordt in de financieringsliteratuur gezien als theoretisch gezien de meest juiste methode. Een nadeel van deze methode is dat het lastig is op basis van de uitkomst in het geval van beperkte beschikbare middelen een keuze te maken tussen projecten met een verschillend investeringsbedrag en een verschil in looptijd. Een Raad van Bestuur zou onderstaand overzicht kunnen krijgen: Project Investeringsbedrag Looptijd NCW A 1.000.000 4 jaar 100.000 B 1.500.000 4 jaar 125.000 C 1.750.000 5 jaar 200.000 D 2.000.000 6 jaar 225.000 De maximaal beschikbare financiële middelen bedragen 2.000.000 en het is niet mogelijk alle projecten uit te voeren. De onderneming rekent met een vermogenskostenvoet van 10%. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 13

b. Welk investeringsproject moet volgens u worden uitgevoerd op basis van: a. de equivalente jaarlijkse kasstroom b. de winstgevendheidsindex. 19 Jansen Ondernemer Jansen is toeleverancier voor een groot aantal elektronicaproducenten en is daar redelijk succesvol in. In 2010 is een concurrent toegetreden, die het product A 10% goedkoper aanbiedt. Jansen heeft een groot gedeelte van dit onderdeel van de markt kunnen behouden door zijn prijzen van het product A ook met 10% te verlagen. Het gevolg is wel dat het product A in 2010 nauwelijks nog winstgevend is. Jansen beseft dat het product alleen winstgevend in het assortiment kan worden gehouden als hij er in slaagt om de productiekosten van het product A in 2011 drastisch te verminderen door het productieproces aan te passen. Aanpassing van het productieproces betekent onder andere dat er geïnvesteerd moet worden in een nieuwe productielijn. Doorproduceren met de oude productielijn is geen optie. Als blijkt dat de nieuwe productielijn economisch onverantwoord is, stopt Jansen met de productie van A. Onderzoek heeft laten zien dat er een machine X is die, indien geplaatst in een nieuwe productielijn, kan leiden tot een goedkopere productie. De gegevens van een machine X zijn: Machine X Investeringsbedrag 1.000.000 Levensduur 4 jaar Geschatte restwaarde 200.000 Kostenbesparing door inzet machine X per jaar 550.000 Omzetverlies tov huidige installatie 200.000 Vennootschapsbelasting 25% De oude productielijn moet worden verwijderd. De kosten hiervan bedragen 100.000. De boekwaarde van deze productielijn is op 1 januari 2011 150.000. De restwaarde van de oude productielijn is nihil. De extra kosten (verwijderen en afschrijving) mogen in 2011 fiscaal worden verrekend met de overige activiteiten van het bedrijf van Jansen. U mag veronderstellen dat het investeringsbedrag van de machines op 1 januari 2011 moet worden betaald. De overige bedragen worden verondersteld aan het eind van het jaar te worden ontvangen c.q. te worden betaald. Als blijkt dat doorproduceren economisch verantwoord is, is de huisbankier bereid de aanschaf van een nieuwe machine te financieren voor maximaal 500.000 tegen 7,75% per jaar. Jansen beschikt over voldoende financiële middelen om het resterende bedrag van machine te kunnen financieren. Jansen rekent met een vermogenskostenvoet van 10%. a. Bereken in het kader van de investeringsbeslissing de relevante vrije kasstromen voor jaar 2011 t/m jaar 2014 voor machine X. b. Geef op basis van de Netto Contante Waardemethode aan in hoeverre de aanschaf van de machine X waarde creëert. 2013 Noordhoff Uitgevers bv 14