Microsoft Office. Excel in de wetenschapsles. Mieke De Cock Geneviève Janssens Jo Vanhaecht

Vergelijkbare documenten
Grafieken in Excel2007

Grafieken in Excel2003

Microsoft Office. Excel in de wetenschapsles. Mieke De Cock Geneviève Janssens Jo Vanhaecht

Korte inleiding Excel

Basisvaardigheden Microsoft Excel

SNELLE INVOER MET EXCEL

Basisvaardigheden Microsoft Excel

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt.

INHOUD. Ten geleide Starten met Excel 13

INHOUDSOPGAVE. Excel 2016 basis 1 INTRODUCTIE 1

Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010

Het uiterlijk lijkt erg op Word, een paar belangrijke verschillen geven we aan in de schermafdruk hieronder.

Hoofdstuk 8: Bewerken

Werken aan de hand van. Microsoft Excel. Schooljaar V. Schelkens, C. Kaivers, F. Thomas

6. Reeksen

Module 4 Opmaak van een werkblad en cellen

2.6 Spreadsheets met Excel

Het maken van grafieken met Excel

HOOFDSTUK 1. beginnen met excel

Een grafiek maken in Excel

SNEL WERKEN MET EXCEL

Computerlessen voor Senioren. Themacursus. Basis Excel. Uitgave Samenstelling: Lucien Delchambre Paul Derycke. Werken met mappen 1

Een toekomst voor ieder kind.

5 FORMULES EN FUNCTIES

Grafieken in Word. Soort Leven 4,8 4,9 5,1 5,5 5,6 5,8 6,0 6,2 Annuïteiten 4,9 5,1 5,3 5,7 5,8 6,0 6,2 6,5

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 De website bij het boek 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Uw voorkennis 9 Bonushoofdstukken

De celwijzer is een rechthoekig kader dat om de actieve cel zit. celwijzer

4.5 Pagina eindevoorbeeld... 22

Excel 2010, H1 HOOFDSTUK 1

Bovenin zie je de Hulpmiddelen voor grafieken met 3 tabbladen. Hiermee pas je de indeling en opmaak van de grafiek aan.

HET TEKENEN VAN EEN GRAFIEK MET EXCEL

Excel. Inleiding. Het meest gebruikte spreadsheet programma is Excel.

Europees Computer Rijbewijs. module 4. Excel Instruct, Postbus 38, 2410 AA Bodegraven - 1 e druk: september 2004 ISBN:

6. Absolute en relatieve celadressering

Excel Van rookie tot wizard. Willem De Meyer Hans Vanlanduyt. Acco Leuven / Den Haag

25 Excel tips. 25 Handige Excel tips die tijd besparen en fouten voorkomen. Ir. Fred Hirdes. Excel-leren.nl.

Tabellen. Een tabel invoegen

Spreadsheets. Spreadsheets

Handleiding Word de graad

Inhoudsopgave. Inleiding 9

Excel Van rookie tot wizard. Willem De Meyer Hans Vanlanduyt. Acco Leuven / Den Haag

Microsoft Office 2003

1. Het werken met een rekenblad: een inleiding

MS Excel. Module 0. MS Excel, versie 2000 (NL) Nummer: 252 ( ) The Courseware Company

Excel werkbladen basis. Basis informatie voor Excel Uitleg van enkele basis wetenswaardigheden van Excel

DATABASEBEHEER IN EXCEL

Een tabel is samengesteld uit rijen (horizontaal) en kolommen (verticaal). Elk vakje uit een tabel is een cel.

Inhoudsopgave Voorwoord 9 Nieuwsbrief 9 De website bij het boek 9 Introductie Visual Steps 10 Wat heeft u nodig? 11 Hoe werkt u met dit boek?

Excel voor beginners (2) Handleiding van Helpmij.nl

Je kan op verschillende manierenn gegevens verplaatsen. Je zal steeds eerst de cellen die je wilt

Excel. voor natuurkunde

Via het tabblad Pagina-indeling, groep Pagina-instelling kun je de afdrukstand en het papierformaat instellen.

1 De werkmap beschermen

Antwoorden op de vragen

1. Kennismaken met Calc

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave

Onze Microsoft gecertificeerde unieke Excel e-learning cursussen zijn incl.:

In het venster Blad Beveiligen wordt aangegeven wat gebruikers nog wel mogen. Daarnaast kan een wachtwoord worden ingevoerd.

Grafieken maken met Excel

Hoofdstuk 2: Basis navigeren & bewerken

1. Cellen en formules

Excel 2010 NL. Stap voor Stap formulier maken. Een formulier maken in Excel 2010 NL aan stap voor stap beschreven. Blad kopiëren en Afdrukken.

REKENEN MET EXCEL. Naam Nr Klas Datum

Microsoft Excel 2016

Je kunt een afbeelding invoegen via het tabblad Invoegen, groep Illustraties:

Economische topper 4 Opdracht pag. 42 nr. 2

Geert Kraeye. Pas de grootte van de kolommen aan aan de plaats die men nodig zal hebben voor de vragen, de antwoorden, de evaluatie en de punten.


Inhoudsopgave Voorwoord 9 Nieuwsbrief 9 De website bij het boek 9 Introductie Visual Steps 10 Wat heeft u nodig? 11 Hoe werkt u met dit boek?

Je kunt een afbeelding invoegen via het tabblad Invoegen, groep Illustraties:

Basis Excel cursus 2013

Rekenblad (Calc) Invoer van gegevens. Les1: Het programmavenster. De werkmap

INSTRUCT Samenvatting Basis PowerPoint, H6 SAMENVATTING HOOFDSTUK 6. Galerie voor diagrammen:

Uitleg met tekst Onderwerpen lezen kennen

Basistechnieken Microsoft Excel in 15 minuten

PowerPoint 2010: rondleiding (deel 1)

Excel 2010 in 17 stappen

In het venster SmartArt-afbeelding kiezen, selecteer je links een categorie en in het midden een SmartArt-afbeelding:

Hoofdstuk 19: Macro s

Via de het tabblad Bestand kun je bijvoorbeeld een nieuwe werkmap maken, werkmappen openen, opslaan en afdrukken.

10. Voorbeeld berekeningen maken met Excel

Afdrukken in Calc Module 7

PowerPoint Basis. PowerPoint openen. 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office

Grafieken tekenen met de computer

INFORMATIE HALEN UIT EXCEL REKENBLADEN

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving

In dit document staat beschreven hoe je de meetgegevens vanuit Coach kunt opslaan en later in kunt lezen in Excel en hier een grafiek van kunt maken.

Als de muisaanwijzer op de vulgreep staat, verandert deze in een zwart plusteken: De inhoud van de cel kopieer je door de vulgreep te verslepen.

Toelichting op enkele knoppen: (als u de muis bij een knop houdt, verschijnt een tekst met een korte aanwijzing (tooltip) bij deze knop).

Excel Elektronisch rekenblad Dhr. Goeminne

Hoe maak je een grafiek met Excel 1

Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d.

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: december 2012

P2 Exponentiële groei

Excel over transponeren en een tabel. Handleiding van Helpmij.nl. Auteur: CorVerm

INKIJKEXEMPLAAR WERKEN MET EXCEL. Werken met excel. Hoe? Zo!

WERKEN MET EXCEL. 1 Vooraleer je met de lessen begint

Uitgeverij cd/id multimedia

les 6 draaitabellen en draaigrafieken Herhaling Oefening 6.1

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 De volgorde van lezen 7 Uw voorkennis

Transcriptie:

Microsoft Office Excel 2007 in de wetenschapsles Mieke De Cock Geneviève Janssens Jo Vanhaecht REN Vlaanderen is een initiatief van de Vlaamse Minister van Onderwijs en Vorming

INHOUD 1 Inleiding... 5 2 Het programma... 6 3 Invoeren van gegevens... 7 3.1 Decimaalteken... 7 3.2 Eind- en beginnullen... 7 3.3 Beduidende cijfers... 8 3.4 Machten van 10... 8 3.5 Invoeren van tekstsymbolen... 8 3.6 Reeksen doorvoeren... 9 4 Berekeningen... 10 4.1 Formules met rekenkundige operatoren... 10 4.2 Formules met eenvoudige functies... 12 4.2.1 De functie SOM... 12 4.2.2 De functie GEMIDDELDE... 13 4.3 Meer functies... 13 4.3.1 De functie ALS... 14 4.3.2 De functie ABS... 15 4.3.3 De functie AFRONDEN... 15 4.3.4 Goniometrische functies... 16 4.3.5 Macht... 16 4.3.6 Exponentiële macht... 16 4.3.7 Logaritme... 17 4.3.8 Omzetten van hoeken... 17 4.3.9 Wortel... 17 4.4 Functies ingeven via het formulepalet... 17 5 Celopmaak... 18 5.1 Celeigenschappen... 18 5.2 Cellen samenvoegen... 18 5.3 Opmaak kopiëren... 19 5.4 Plakken speciaal... 19 5.5 Voorwaardelijke opmaak... 20 5.6 Invoercontrole... 21 6 Celverwijzingen... 23 6.1 Relatieve celverwijzing... 23 6.2 Absolute celverwijzing... 23-3-

7 Grafieken... 25 7.1 Enkelvoudige grafiek... 25 7.2 Meervoudige grafiek... 28 7.2.1 Brongegevens in aaneengesloten celbereik... 28 7.2.2 Brongegevens in niet-aaneengesloten celbereik... 29 7.3 Grafiekopmaak aanpassen... 30 7.3.1 Legenda... 31 7.3.2 Grafiekgebied... 31 7.3.3 Tekengebied... 32 7.3.4 Assen aanpassen... 32 7.3.5 Gegevensreeks opmaken... 33 7.4 Trendlijn... 34 7.4.1 Toevoegen trendlijn... 34 7.4.2 Types trendlijnen... 35 7.5 Toevoegen onafhankelijke tekst... 36 8 Algemene lay-out... 37 8.1 Kolommen of rijen selecteren en bewerken... 37 8.2 Kolombreedte of rijhoogte aanpassen... 37 8.3 Kolommen en rijen verbergen... 37 8.4 Grafische objecten toevoegen... 38 8.4.1 Afbeeldingen invoegen... 38 8.5 Werkbladen opmaken... 39 8.6 Werkbladen andere naam en/of kleur geven... 41 8.7 Opmerkingen... 42 8.8 Inzoomen/Uitzoomen van het werkblad... 42 9 Macro's opnemen en afspelen... 43 10 Werkblad beveiligen... 44 11 Afdrukken... 46 11.1 Werken met pagina-einden... 46 11.2 Pagina-instellingen... 46 11.3 Selectie afdrukken... 46 12 Didactiek Excel... 48 12.1 Inleiding... 48 12.2 Van klaargemaakte naar open werkbladen... 48 12.3 Slotbedenking... 51 13 Bestanden... 52-4-

1 Inleiding De computer en de nieuwe media (internet, cd-rom, dvd,...) zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Binnen het wetenschapsonderwijs biedt het gebruik van ICT daarenboven ruime didactische mogelijkheden en in een aantal gevallen een grote meerwaarde. Voorbeelden liggen voor de hand: het verwerven en (snel) bewerken van numerieke gegevens, het tekenen van grafieken, het snel kunnen aanpassen van parameters, het analyseren van videobeelden, het gebruik van animaties en applets, simulaties, interactieve verwerking van de leerstof. Er zijn heel wat educatieve computerprogramma's beschikbaar. Daarnaast laat een computer met interfacekaart, meetpaneel en sensoren toe metingen uit te voeren met een quasi onmiddellijke (grafische) analyse. Deze tekst wil een ondersteuning zijn bij het gebruik van een rekenblad in de wetenschapslessen: de beschrijving van de technische uitwerking werd beperkt tot aspecten die relevant zijn voor de wetenschapslessen. Ook de concrete voorbeelden die worden aangehaald en die ter beschikking worden gesteld, zijn wetenschapsvoorbeelden. De syllabus is geschreven met de terminologie van de Nederlandstalige versie van Microsoft Office - Excel. Omdat Excel 2003 en 2007 op een aantal punten sterk van elkaar verschillen, werden er twee bundels gemaakt: Excel 2003 in de wetenschapsles en Excel 2007 in de wetenschapsles. Inhoudelijk bevatten beide documenten dezelfde informatie. De tekst bestaat uit twee grote delen. Het eerste deel is technisch. Hierin wordt gedetailleerd uitgelegd hoe een Excel-werkblad kan worden uitgewerkt: hoe het aantal beduidende cijfers instellen, hoe met formules werken, hoe een grafiek tekenen, hoe de achtergrond inkleuren,.... In het tweede deel worden een aantal concrete tips in verband met het didactisch gebruik van Excel in de wetenschapsles aangehaald. De voorbeelden waarnaar verwezen wordt, staan ook digitaal ter beschikking. Bij het technische deel wordt verondersteld dat de lezer het basisgebruik van Microsoft Windows en Microsoft Office (zoals bv. het openen van Excel, het openen en opslaan van bestanden,...) reeds beheerst. Belangrijke opmerking i.v.m. Excel2007: Een bestand opgeslagen in Excel2007 krijgt als extensie.xlsx en is niet leesbaar in vorige versies van Excel. Indien je wenst dat het bestand ook kan geopend worden in de vroegere versies van Excel, moet je kiezen voor Opslaan als Excel- 97-2003-werkmap. Werk je met de Office 2000/XP/2003-programma s, dan is het aangeraden om het Compatibiliteitspakket voor Microsoft Office 2007 Word-, Excel- en Power- Point-bestandsindelingen te installeren (gratis te downloaden). Hiermee kan je toch de Office2007-bestanden openen, bewerken en opslaan. -5-

2 Het programma Bij het openen van het programma krijg je meestal onderstaande onderdelen te zien. Om de vele programmafuncties sneller te kunnen vinden, is men in Office2007 afgestapt van het klassieke menusyteem met werkbalken, taakvensters en dialoogvensters. De nieuwe gebruikersinterface beschikt o.a. over: - de Office knop: een ronde knop waaronder een aantal basisopdrachten zitten zoals Opslaan, Openen, en Afdrukken; - het lint: een brede lijst tabbladen die elk bestaan uit gegroepeerde opdrachten (knoppen); - de werkbalk snelle toegang: een werkbalk waar eenvoudig knoppen kunnen aan toegevoegd worden. Office knop werkbalk snelle toegang tabbladen titelbalk het lint kolomkoppen formulebalk actieve cel rijkoppen werkbladen zoom navigatie werkbladen weergave snelkoppelingen -6-

3 Invoeren van gegevens In een cel kan je tekst of getallen intikken of een berekening laten uitvoeren m.b.v. een formule of functie. Tekst zal automatisch links uitlijnen, getallen worden rechts uitgelijnd. Een combinatie van cijfers en tekst in één cel wordt behandeld als tekst. Lange teksten zullen volledig worden getoond, verspreid over verschillende cellen, zolang er in de cel rechts ernaast niets is ingevuld. Bv.: Ook al wordt de tekst afgebroken, de informatie in de cel blijft behouden. We kunnen de tekst, d.m.v. het aanpassen van de kolombreedte, in z'n geheel laten zien, door te klikken en te slepen op het streepje tussen twee kolommen. Meer over opmaak van rijen en kolommen, zie 8.1 p. 37. 3.1 Decimaalteken Als decimaalteken gebruik je best de punt -toets op het numeriek klavier (1). Wil je een punt als tekst invoeren (bv. achter een zin), moet je het punt in het tekstklavier gebruiken (2). 3.2 Eind- en beginnullen Net zoals op een rekenmachine heeft het geen zin om eindnullen of een nul voor het decimaalteken in te tikken. Standaard geeft Excel geen eindnullen weer. Om 0,50 in te voeren, volstaat het om. 5 in te tikken. -7-

3.3 Beduidende cijfers Excel houdt geen rekening met de rekenregels. De nauwkeurigheid van bv. een meetwaarde en het aantal beduidende cijfers dient via celopmaak (zie 4 p.10) te worden ingesteld. Ook al tik je een eindnul in, Excel geeft deze standaard niet weer. 3.4 Machten van 10 Getallen invoeren die in de wetenschappelijke notatie zijn weergeven, is mogelijk. De gravitatieconstante G=6,67.10-11 Nm²/kg² tik je in als 6.67e-11. 3.5 Invoeren van tekstsymbolen Heel wat grootheden en eenheden die in de wetenschapsles worden gebruikt, worden weergegeven met Griekse letters. Deze kunnen via het tabblad Invoegen Symbool worden ingevoerd. -8-

3.6 Reeksen doorvoeren Heel vaak dient een reeks opeenvolgende gegevens ingevoerd te worden, bv. metingnummers (1, 2, 3, ), posities van een versnellend karretje op regelmatige tijdstippen (0 s, 0,02 s, 0,04 s, ), de weerstand van een geleider bij verschillende lengtes (10 cm, 20 cm, ), tijdstippen waarop de massa van een uitdrogende aardappel wordt bepaald, enz. Deze kunnen in Excel automatisch ingevoerd worden door gebruik te maken van de vulgreep. Tik hiervoor de eerste 2 waarden in (zodat Excel het interval kent), en selecteer dan deze 2 cellen. Plaats vervolgens de muisaanwijzer op de rechterbenedenhoek van de selectie totdat het zwarte kruis (+) verschijnt (= vulgreep) en sleep deze naar beneden (of naar rechts) zover als nodig. Terwijl je sleept, verschijnt naast de muisaanwijzer (in een klein geel kadertje) tot welke waarde de reeks reeds is doorgevoerd. Wanneer je de vulgreep loslaat, verschijnt de reeks. Opmerking: Indien je slechts 1 cel selecteert en dan de vulgreep gebruikt, voer je geen reeks door maar kopieer je de waarde in de cel (tenzij voor ingebouwde reeksen zoals de dagen van de week, de maanden, ). -9-

4 Berekeningen Om een eenmalige berekening te maken zoals dat vaak in een vraagstuk voorkomt, is het rekentoestel een handig instrument. Regelmatig worden er echter in de wetenschapsles, bv. bij een practicum, dezelfde bewerkingen uitgevoerd op verschillende (meet)gegevens. Hiervoor is Excel een ideaal werkinstrument. Om in een cel het resultaat van een berekening te krijgen, moet er in die cel een formule ingegeven worden. Selecteer dus de cel alvorens een formule in te voeren. Een formule begint steeds met het gelijkheidsteken =, het plusteken + of het minteken -. Klikken we op Enter nadat de formule is ingegeven, dan geeft Excel het resultaat. Merk wel op dat de inhoud van de cel nog steeds de formule is. Formules kunnen altijd gewijzigd worden. Selecteer hiervoor eerst de cel met de formule en klik daarna in de formulebalk in de formule op de plaats waar je de wijzigingen wilt aanbrengen. Met de pijltjestoetsen kan je de cursor naar links en rechts verplaatsen in de formule. Formules worden weergegeven op de formulebalk wanneer je een cel met een resultaat selecteert. Als de formulebalk niet zichtbaar is, zet je in het tabblad Beeld een vinkje voor Formulebalk. Opmerking: Wil je in een cel tekst tikken die begint met =, maar die toch niet als een formule mag gezien worden, dan moet je eerst een enkel aanhalingsteken tikken. 4.1 Formules met rekenkundige operatoren Eenvoudige bewerkingen kunnen gemaakt worden met de rekenkundige operatoren. Typ =7+5 om op te tellen (12) =7-5 om af te trekken (2) =7*5 om te vermenigvuldigen (35) =7/2 om te delen (3,5) =7^2 om een macht op te geven (49) =5% om procent te berekenen (0,05) -10-

Hierbij geldt de volgende volgorde van bewerkingen: 1 2 3 4 % ^ * en / + en - Voorbeelden: =5+3*2 geeft als resultaat 11 =(5+3)*2 geeft als resultaat 16 =5^2*3 geeft als resultaat 75 =5^(2*3) geeft als resultaat 15625 =5+3% geeft als resultaat 5,03 =(5+3)% geeft als resultaat 0,08 Opmerking: Je maakt best zoveel mogelijk gebruik van celverwijzingen in formules, bv. A3+B3. Hierdoor wordt het resultaat opnieuw berekend als de waarde in één van de cellen wijzigt. In plaats van de celverwijzingen echt te tikken, kan je de cellen die je in de formule wilt gebruiken, aanklikken. Deze formule kan met behulp van de vulgreep doorgevoerd worden naar naburige cellen. Zo moet de formule slechts 1 keer ingetikt worden en wordt ze toch toegepast op een hele reeks meetwaarden. De celverwijzingen in de formule passen zich automatisch aan (zie ook relatieve en absolute celverwijzingen p. 23). -11-

4.2 Formules met eenvoudige functies Excel bevat heel wat ingebouwde functies. We overlopen er hier enkele die in de wetenschapsles nuttig kunnen zijn. Algemene werkwijze: - selecteer eerst de cel waarin het resultaat van een berekening moet komen. - klik in het tabblad Start op de keuzelijst van de Autosomknop of - selecteer in het lint het tabblad Formules. - selecteer de gewenste functie. De formule wordt onmiddellijk opgebouwd. Het automatisch gekozen bereik kan eventueel aangepast worden. De formule kan ook gewoon ingetikt worden. De syntax moet dan natuurlijk correct zijn. 4.2.1 De functie SOM =SOM(bereik) Deze functie berekent de som van 2 of meer cellen. Aaneengesloten bereik - selecteer eerst de cel waarin het resultaat van een berekening moet komen - klik in het tabblad Start op de keuzelijst van de Autosomknop - selecteer Som - selecteer de aaneengesloten cellen die je wilt optellen - druk op ENTER Vb. =SOM(B3:B8) Niet-aaneengesloten cellen Het is ook mogelijk om het bereik van de functie te laten bestaan uit niet-aaneengesloten cellen. Houd de Ctrl-toets ingedrukt terwijl je de verschillende cellen aanklikt die je wilt optellen. Vb. =SOM(G3;G5;H7) Bovenstaande methodes kunnen gecombineerd worden. -12-

Vb. =SOM(A3:A8;B4) Deze functie berekent de som van de cellen A3 tot en met A8 én cel B4. 4.2.2 De functie GEMIDDELDE =GEMIDDELDE(bereik) Deze functie berekent het gemiddelde van een aantal cellen. De functie houdt geen rekening met lege cellen in het celbereik. Ook hier kan je gebruik maken van zowel aaneengesloten als niet-aaneengesloten cellen zoals beschreven in 4.2.1. Merk op dat in de cellen E3 en E4 dezelfde formule staat. 4.3 Meer functies Onderaan de keuzelijst van de Autosomknop of in het tabblad Formules staan nog meer interessante functies. De functies zijn onderverdeeld in categorieën. -13-

Als je een functie hebt geselecteerd, opent het formulevenster dat je helpt de functie correct in te vullen. 4.3.1 De functie ALS =ALS(logische test; waarde als test waar; waarde als test onwaar) Deze functie levert een waarde als er aan een voorwaarde voldaan is. Dit kan interessant zijn bij voorgeprogrammeerde werkbladen om bijvoorbeeld extra informatie te geven afhankelijk van het meetresultaat. Vb.1 Vergelijkingsoperatoren: < kleiner dan <= kleiner dan of gelijk aan > groter dan >= groter dan of gelijk aan Tekst moet altijd tussen dubbele aanhalingstekens gezet worden. Vb.2 Bij voorgeprogrammeerde werkbladen levert het resultaat van een berekening vaak 0 of een foutwaarde (bv. #DEEL/0) als de meetgegevens nog niet ingevuld zijn. -14-

Dit kan je vermijden door de functie ALS te gebruiken. In kolom F is volgende formule doorgevoerd: =ALS(D3="";"";E3-D3) In kolom G is volgende formule doorgevoerd: =ALS(F3="";"";C3/F3) Hier wordt in F3 getest of D3 leeg is (2 dubbele aanhalingstekens achter elkaar). Zo ja, levert de formule een lege cel; zo nee, levert de formule de correcte berekening. 4.3.2 De functie ABS =ABS(getal) Deze functie bepaalt de absolute waarde van een getal. Vb. =ABS(D3) levert de absolute waarde van het getal dat zich in cel D3 bevindt. 4.3.3 De functie AFRONDEN =AFRONDEN(getal; aantal decimalen) Deze functie rondt het getal af tot op het opgegeven aantal decimalen. Opgelet, dit is niet hetzelfde als via celeigenschappen opgeven hoeveel decimalen er weergegeven moeten worden. Vb. Stel dat in de cel D3 de waarde 1,128 staat dan levert =AFRONDEN(D3; 2) als resultaat 1,13 Als je via celeigenschappen zou opgeven dat de waarde in cel D3 met 2 decimalen moet weergegeven worden, verschijnt er ook 1,13 maar blijft de celinhoud wel degelijk 1,128. Als je in de functie een negatieve waarde opgeeft voor aantal decimalen, wordt er links van de komma afgerond. Vb. =AFRONDEN(127;-1) levert als resultaat 130-15-

Van deze functie bestaan er ook varianten zoals: AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(getal; aantal decimalen) AFRONDEN.NAAR.BOVEN(getal; aantal decimalen) 4.3.4 Goniometrische functies =COS(getal) =SIN(getal) =TAN(getal) Deze functies leveren respectievelijk de cosinus, de sinus en de tangens van een hoek in radialen. =PI() levert het getal π met een nauwkeurigheid van 15 cijfers. Indien de hoeken opgegeven zijn in graden, kunnen ze met de functie =PI() omgezet worden naar radialen (zie ook 4.3.8) Vb. =COS(45*PI()/180) levert de waarde van de cosinus van 45 =COS(45) levert de waarde van de cosinus van 45 radialen Ook de inverse functies zijn aanwezig. =BOOGCOS(getal) =BOOGSIN(getal) =BOOGTAN(getal) Het resultaat van deze functies is steeds de waarde in radialen. 4.3.5 Macht =MACHT(getal; macht) Deze functie verheft een getal tot een bepaalde macht. In plaats van de functie MACHT kan je ook het bewerkingsteken '^' gebruiken om een grondtal tot een bepaalde macht te verheffen (zie 4.1 p. 10). 4.3.6 Exponentiële macht =EXP(getal) verheft e tot de macht getal. Vb. =EXP(2) levert als resultaat e²=7,39-16-

4.3.7 Logaritme =LOG(getal; grondtal) Deze functie berekent de logaritme van een getal voor het opgegeven grondtal. Als het grondtal wordt weggelaten, wordt grondtal 10 genomen. Vb. =LOG(100) levert als resultaat 2 =LOG(8;2) levert als resultaat 3 4.3.8 Omzetten van hoeken =GRADEN(getal) =RADIALEN(getal) Deze functie converteert radialen naar graden. Deze functie converteert graden naar radialen. 4.3.9 Wortel =WORTEL(getal) Deze functie berekent de positieve vierkantswortel van een getal. Indien getal negatief is levert dit een foutmelding. De worteltrekking kan ook met behulp van een macht geschreven worden: Bv. =25^0,5 of =25^(1/2) of =MACHT(25;0,5) 4.4 Functies ingeven via het formulepalet Indien je geen uitleg nodig hebt over de gewenste functie, kan je de functie ook samenstellen via het formulepalet. Werkwijze: Plaats de cursor in de cel waarin het resultaat moet komen en typ het = -teken (of + of - ). In het formulepalet (links van de formulebalk) verschijnt dan een keuzelijst met de recentst gebruikte functies. Als de gewenste functie er niet tussen staat selecteer je onderaan Meer functies -17-

5 Celopmaak 5.1 Celeigenschappen Hoe een cel er moet uitzien, kan opgegeven worden in de celopmaak. De meeste opmaakmogelijkheden kan je selecteren in het lint in het tabblad Start in de groepen Lettertype, Uitlijning en Getal. Selecteer eerst de cel (of het celbereik) en selecteer dan de gewenste opmaakopdracht in het lint. Als de gewenste opmaak niet in het lint te vinden is, klik dan op het pijltje rechts onderaan in de opdrachtengroep om het dialoogvenster Celeigenschappen te openen. (Of klik rechts in de geselecteerde cel en kies Celeigenschappen ) In het dialoogvenster kan je de volledige opmaak van een cel opgeven. 5.2 Cellen samenvoegen Aaneengesloten cellen kunnen samengevoegd worden tot 1 cel. Dit kan bv. nuttig zijn bij het opgeven van kolomtitels. Selecteer hiervoor eerst de cellen die samengevoegd moeten worden en klik op de samenvoegknop in het tabblad Start in de groep Uitlijning. In onderstaand voorbeeld werden de cellen B1 tot D1 samengevoegd. Deze samengevoegde cel kan dan in zijn geheel opgemaakt worden via celeigenschappen. -18-

5.3 Opmaak kopiëren De volledige opmaak van cellen kan gekopieerd worden naar andere cellen. Selecteer de opgemaakte cel(len), klik op het borsteltje in het tabblad Start in de groep Klembord. De opmaak zit nu in het werkgeheugen. Selecteer vervolgens de cel(len) die dezelfde opmaak moeten krijgen. Indien je dubbelklikt op het borsteltje kan je de opmaak blijven kopiëren tot je op ESC drukt. 5.4 Plakken speciaal Als je een cel of een celbereik kopieert en plakt, worden de inhoud, de formules, en de celopmaak gekopieerd. Het kan nuttig zijn om bv. enkel de formule te kopiëren en niet de opmaak, of de waarde te kopiëren maar niet de achterliggende formule. Werkwijze: Selecteer de te kopiëren cellen. Kopieer ze naar het werkgeheugen (Ctrl-c of via tabblad Start in de groep Klembord ). Selecteer de cel waarnaar je wilt kopiëren en klik dan in het keuzelijstje Plakken op Plakken speciaal of klik rechts in de cel waarnaar je wilt kopiëren en selecteer Plakken speciaal. In het dialoogvenster dat dan verschijnt, kan je de gewenste optie kiezen. -19-

5.5 Voorwaardelijke opmaak Je kan de opmaak van een cel laten afhangen van de waarde die deze of een andere cel heeft. Dit kan bv. gebruikt worden om boodschappen te geven afhankelijk van de inhoud van een cel, om bepaalde waarden te benadrukken, Werkwijze: - Selecteer de cel waarop je voorwaardelijke opmaak wilt toepassen. - Klik in het tabblad Start in de groep Stijlen op Voorwaardelijke opmaak. - Klik vervolgens op Markeringsregels voor cellen. - Selecteer de gewenste opdracht zoals Groter dan, Kleiner dan, Tussen, Tekst met, Aan een cel(bereik) kunnen meerdere voorwaarden worden toegekend. Je kan de voorwaarden beheren via Regels beheren in het keuzelijstje van Voorwaardelijke opmaak. Vb.1 Bij de weergave van een beweging, kan je de berekende versnelling een verschillende kleur geven afhankelijk van het teken (vertragen, versnellen). Zowel het lettertype, de rand als de opvulkleur kunnen opgegeven worden. Indien aan meerdere voorwaarden wordt voldaan, krijgt de eerste voorrang. Vb.2 Je kan een boodschap weergeven die afhangt van een waarde. In dit voorbeeld staat de tekst in cel F14 in dezelfde kleur als de achtergrond zodat deze niet zichtbaar is. Als de waarde in cel D14 voldoet aan de voorwaarde, nl. $D$14>1 (typische fout, leerling geeft veerlengte in cm op i.p.v. in m zoals gevraagd), is de opmaak van cel F14 anders zodat de tekst wel zichtbaar is. -20-

In dit voorbeeld werd gebruik gemaakt van een formule als voorwaarde. De opgegeven formule moet altijd een logische oplossing hebben (WAAR (1) of ONWAAR (0) ). 5.6 Invoercontrole Bij een (gedeeltelijk) voorgeprogrammeerd werkblad, kan een controle uitgevoerd worden op de ingevoerde waarden. Op die manier kan je voorkomen dat er onlogische gegevens worden ingevoerd (gegevens in verkeerde eenheid, temperatuur in C i.p.v. in K, ). Werkwijze: - Selecteer de cel die je wilt controleren. - Klik in het tabblad Gegevens in de groep Hulpmiddelen voor gegevens op Gegevensvalidatie. -21-

Er zijn 3 tabbladen in het dialoogvenster: Instellingen: Hier worden de criteria opgegeven waaraan de celinhoud moet voldoen. Invoerbericht: Hier kan een bericht opgegeven worden dat verschijnt als de cel geselecteerd wordt. Foutmelding: Hier kan een bericht opgegeven worden dat verschijnt als niet aan de opgegeven criteria voldaan wordt. Bv. De rustlengte van een veer moet opgegeven worden in m. Als criterium wordt opgegeven dat de waarde tussen 0 en 0,3 moet liggen om te vermijden dat de lengte foutief in cm wordt ingetikt. Bij selectie van de cel D2 verschijnt een boodschap en bij fout intikken een waarschuwing. -22-

6 Celverwijzingen Bij het doorvoeren van formules met de vulgreep is het van groot belang dat je controleert of de celverwijzingen relatief of absoluut moeten zijn. Standaard werkt Excel met een relatieve celverwijzing. 6.1 Relatieve celverwijzing Dit is een verwijzing die tijdens het doorvoeren of kopiëren aangepast wordt. In onderstaand voorbeeld werd de formule die in F5 staat met de vulgreep naar beneden doorgevoerd. De celverwijzingen passen zich dan automatisch aan. E5 wordt op de rij daaronder E6 enz. Bij horizontaal doorvoeren, passen de verwijzingen zich ook aan. Bij doorvoeren naar rechts wordt bv. E5 in de kolom ernaast F5 enz. 6.2 Absolute celverwijzing Dit is een verwijzing die tijdens het doorvoeren of kopiëren vast blijft. Een celverwijzing absoluut maken doe je door een $-teken voor de kolom- en voor de rijverwijzing te zetten, bv. $D$3. Met behulp van de F4-toets kan een celverwijzing absoluut gemaakt worden. Klik hiervoor in de formule in de celverwijzing die absoluut moet gemaakt worden en druk één keer op de F4-functietoets. -23-

Vb. In dit voorbeeld i.v.m. de wet van Hooke wordt de uitrekking Δl berekend door van de lengte van de veer telkens de rustlengte af te trekken. De verwijzing naar deze rustlengte in cel D2 mag niet wijzigen als de formule wordt doorgevoerd. Vandaar dat in de formule D2 gewijzigd is in $D$2. Opmerking: Het is ook mogelijk om een gemengde celverwijzing te hebben, bv. $B1 (de kolom is absoluut, de rij is relatief) of B$1 (de kolom is relatief, de rij is absoluut). Door meermaals op de F4-toets te drukken verandert B1 $B$1 B$1 $B1 B1 enz. -24-

7 Grafieken Hoewel Excel niet echt gemaakt is voor het creëren van wetenschappelijke grafieken, kan je toch de meeste resultaten correct weergeven in grafiekvorm. Uit de vele grafiektypes die beschikbaar zijn in Excel, is het type spreiding quasi de enige die we kunnen gebruiken voor het correct weergeven van wetenschappelijke relaties tussen grootheden. Enkele aandachtspunten: - In veel wetenschappelijke grafieken worden xy-koppels uitgezet en dit is enkel mogelijk met het grafiektype spreiding. - De meetresultaten worden weergegeven zonder verbindingslijn. - Doorheen de meetresultaten kan een trendlijn (fit) toegevoegd worden. - Ook de vergelijking van deze trendlijn kan weergegeven worden (bv. y=3x- 0,2). Hierbij is het belangrijk dat deze aangepast wordt aan de juiste grootheden die op de assen staan. - Op 1 grafiek kunnen meerdere datasets weergegeven worden om zo resultaten te kunnen vergelijken. - Bij het gebruik van opvulkleuren voor grafiek- en tekengebied moet er aan gedacht worden dat niet alle kleuren een duidelijk resultaat geven indien er zwart-wit wordt afgedrukt of gekopieerd. 7.1 Enkelvoudige grafiek Met een enkelvoudige grafiek wordt het uitzetten van één dataset op een assenkruis bedoeld. Meestal zullen de gegevens in kolommen staan maar in rijen is ook mogelijk. Verder zullen we hier aannemen dat de gegevens in kolommen staan maar weet dat dit geen absolute vereiste is. Werkwijze: - Selecteer de gegevens die je in een grafiek wilt weergeven, inclusief de titels. De titel van de tweede kolom zal automatisch als grafiektitel gekozen worden (maar dit kan worden aangepast). Zijn de gewenste kolommen niet aansluitend, druk dan tijdens de selectie op de Ctrl-toets. -25-

- Klik in het tabblad Invoegen in de groep Grafieken op Spreiding. Selecteer bv. het eerste subtype (zonder verbindingslijn tussen de punten). De grafiek wordt onmiddellijk aangemaakt en gecentreerd weergegeven op het werkblad. - Je kan nu de grafiek nog aanpassen via de verschillende opties die je krijgt in het lint. Als je deze opties niet ziet, is de grafiek niet meer geselecteerd. Klik in de grafiekkader en de opties zullen terug verschijnen. Gegevens selecteren: Hier kan je eventueel het gegevensbereik aanpassen, reeksen toevoegen (zie ook 7.2. p. 28), bewerken, verwijderen, de volgorde veranderen, Via de knop Bewerken kan je het celbereik voor de x- en y-waarden afzonderlijk opgeven of bewerken. Dit kan handig zijn als bv. de y-waarden in je werkblad in de eerste kolom staan en de x-waarden in de tweede. -26-

Grafiekindeling Hieronder staan enkele mogelijke grafieksamenstellingen (met of zonder legende, rasterlijnen, titels, ). Het is echter aan te raden om deze instellingen zelf op te geven via het tabblad Indeling in het lint. Hierbij willen we benadrukken dat er correcte astitels moeten worden gekozen (grootheid + eenheid), bv. massa (g). -27-

Grafiek verplaatsen Hier bepaal je waar de grafiek geplaatst moet worden: als verplaatsbaar object in het werkblad of in een apart grafiekblad. 7.2 Meervoudige grafiek Met een meervoudige grafiek wordt het uitzetten van twee of meerdere datasets op één assenstelsel bedoeld. Vaak is het interessant om verschillende curven op dezelfde grafiek weer te geven om ze met elkaar te kunnen vergelijken. 7.2.1 Brongegevens in aaneengesloten celbereik Werkwijze: - Selecteer de gegevens die je in een grafiek wilt weergeven, inclusief de titels. De eerste kolom wordt standaard gekozen voor de x-waarden. De volgende kolommen van de selectie zijn dan de verschillende reeksen y- waarden die elk in een andere kleur worden weergegeven op de grafiek. -28-

Standaard verschijnt er ook een legende voor de verschillende reeksen. - Maak een grafiek zoals beschreven in 7.1 Enkelvoudige grafiek. 7.2.2 Brongegevens in niet-aaneengesloten celbereik Het is eveneens mogelijk om grafieken te maken van gegevens die in een nietaaneengesloten celbereik staan met eventueel verschillende x-gegevens. Werkwijze: - Maak eerst met de eerste reeks gegevens een enkelvoudige grafiek zoals beschreven in 7.1. - In het lint klik je in het tabblad Ontwerpen op Gegevens selecteren. - Klik in het dialoogvenster op de knop Toevoegen. * In het veld Naam: tik je de naam van de tweede reeks in (in het voorbeeld is dit y2) of je selecteert het veld waar de naam van de tweede reeks y-waarden staat (in het voorbeeld is dit de cel C12). * In het veld X-waarden: vul je het celbereik van de x- waarden voor deze tweede reeks (zonder titel!) of je selecteert deze in het werkblad (in het voorbeeld is dit B13:B20). * In het veld Y-waarden: vervang je ={1} door het celbereik van de y-waarden voor deze tweede reeks of je selecteert deze in het werkblad (in het voorbeeld is dit C13:C20). -29-

7.3 Grafiekopmaak aanpassen Nadat de grafiek opgesteld is, kan je nog heel wat elementen van de grafiek aanpassen of opnieuw instellen. De verschillende opties vind je terug in het lint in de tabbladen Ontwerpen, Indeling en Opmaak. Als je deze opties niet ziet, is de grafiek niet meer geselecteerd. Klik in de grafiekkader en de opties zullen terug verschijnen. Grafiekonderdelen selecteren kan je a) met de muis - Klik in de grafiek op het grafiekelement dat je wil selecteren. - Het geselecteerde element wordt duidelijk aangegeven -30-

met de selectiegrepen (blokjes) en de naam van het element verschijnt als je de muisaanwijzer boven het grafiekelement houdt. Opmerking: Gegroepeerde elementen, zoals gegevensreeksen, bevatten afzonderlijke elementen die je kan selecteren nadat je de groep hebt geselecteerd. b) in de lijst met grafiekelementen - Klik op de grafiek - Klik op het tabblad Indeling of Opmaak in de groep Huidige selectie op de pijl naast het vak met Grafiekelementen en selecteer het gewenste element. We overlopen hier enkele nuttige mogelijkheden. 7.3.1 Legenda In het tabblad Indeling kan je in de groep Labels via de opdracht Legenda kiezen voor enkele voorgedefinieerde posities. Indien er slechts één gegevensreeks wordt weergegeven, is een legende overbodig. Als de legenda geselecteerd is, druk dan op delete om deze te verwijderen of selecteer Geen in het keuzelijstje van Legenda. Via Selectie opmaken in de groep Huidige selectie kan je de volledige opmaak van de legenda aanpassen. Rechtsklikken op de legenda geeft je ook een keuzelijstje voor de opmaak. 7.3.2 Grafiekgebied Wanneer je hebt gekozen je grafiek te laten weergeven in een bestaand werkblad, kan je het verplaatsen en de afmetingen aanpassen. Selecteer het grafiekgebied. Je ziet of de hele grafiek is geselecteerd wanneer er een dikke kader verschijnt rond de grafiek. Om de afmetingen aan te passen, versleep je één van de formaatgrepen. -31-

Om het grafiekgebied te verplaatsen, klik je op een lege plaats in het grafiekgebied, en sleep je de grafiek naar de gewenste plaats (de muisaanwijzer verandert in een vierpijlig kruisje). Via Selectie opmaken in de groep Huidige selectie kan je de volledige opmaak van het grafiekgebied aanpassen. Rechtsklikken op het grafiekgebied geeft je ook een keuzelijstje voor de opmaak. 7.3.3 Tekengebied Het Tekengebied van de grafiek is het vlak van het assenstelsel. Deze kan aangepast worden analoog aan de beschrijving in 7.3.2 Grafiekgebied. Tekengebied Grafiekgebied 7.3.4 Assen aanpassen In het tabblad Indeling kan je in de groep Assen kiezen voor enkele voorgedefinieerde assen. Onderaan in het keuzelijstje kies je best voor Meer opties voor horizontale/verticale as. Bij Opties voor as kan je o.a. de schaalverdeling in- -32-

stellen. Bij Notatie kan je o.a. de nauwkeurigheid van de getallen bij de assen instellen. Het heeft weinig zin bij een as getallen met 2 decimalen te noteren bv. 0,00 ; 100,00 ; 200,00 (wat automatisch verschijnt als de brongegevens met 2 decimalen zijn). De getallen bij de assen zijn geen meetgegevens maar exacte getallen dus zijn beduidende cijfers hier overbodig. Bij Lijnstijl kan je de aslijn een oriëntatie geven door een pijltje toe te voegen. 7.3.5 Gegevensreeks opmaken In het tabblad Indeling of Opmaak kan je in de groep Huidige selectie een gegevensreeks selecteren. Klik je dan op Selectie opmaken, dan verschijnt er een dialoogvenster waarin je de volledige opmaak van de gegevensreeks kan aanpassen. -33-

Via rechtsklikken op één van de punten van de gegevensreeks in de grafiek, kan je ook Gegevensreeks Opmaken selecteren. 7.4 Trendlijn Aan de meetresultaten kan een aangepaste curve trendlijn worden toegevoegd alsook de formule van deze trendlijn. 7.4.1 Toevoegen trendlijn Werkwijze: - Klik op Trendlijn in de groep Analyse van het tabblad Indeling. - Selecteer het gewenste type. - Indien er zich meerdere gegevensreeksen op de grafiek bevinden, moet je ook nog kiezen aan welke reeks je de trendlijn wilt toevoegen. De trendlijn verschijnt onmiddellijk op de grafiek. - Via rechtsklikken op de trendlijn selecteer je Trendlijn opmaken Hier kan je dan nog enkele opties opgeven zoals de naam van de trendlijn zoals die verschijnt in de legende, of de vergelijking van de trendlijn moet getoond worden of niet, de kleur, -34-

m (g) Excel2007 in de wetenschapsles Opmerking i.v.m. trendlijnvergelijking Excel levert automatisch een vergelijking y(x). Deze moet aangepast worden volgens de grootheden die op de assen staan. De vergelijking staat in een tekstvak die kan gewijzigd worden door er in te klikken. Het tekstvak kan ook door te slepen verplaatst worden. Massadichtheid 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 m= 0,94 V + 0,96 0 2 4 6 8 10 V (cm³) 7.4.2 Types trendlijnen Bij de berekening van de trendlijn wordt telkens de methode van de kleinste kwadraten gebruikt. Lineair: y-as. y mx b waarbij m de richtingscoëfficiënt is en b het snijpunt met de Logaritmisch: y c ln x b waarbij c en b constanten zijn, en ln de natuurlijke logaritmische functie is. Polynoom: y 2 6 b c1 x c2x... c6x waarbij c i en b constanten zijn. Exponentieel: bx y ce waarbij c en b constanten zijn. Macht: b y cx waarbij c en b constanten zijn. -35-

temp ( C) Excel2007 in de wetenschapsles 7.5 Toevoegen onafhankelijke tekst Onafhankelijke tekst is tekst die we kunnen toevoegen aan de grafiek om bv. informatie toe te voegen. Werkwijze: - Selecteer de grafiek. - In het tabblad Indeling selecteer je Tekstvak in de groep Invoegen. - Teken een testkader en voeg er tekst aan toe. De tekstkader kan verplaatsen worden door te klikken en te slepen met de randen van het tekstkader. De opmaak van de tekst kan gewijzigd worden door de tekst of een gedeelte van de tekst te selecteren en via het Tabblad Start of Opmaak de nodige aanpassingen te doen. Stollingscurve 100 90 80 vast 70 60 50 vast vast + vl vloeibaar zuivere stof mengsel 40 vast + vl 30 20 vloeibaar 10 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 tijd (min) -36-

8 Algemene lay-out 8.1 Kolommen of rijen selecteren en bewerken Een kolom of rij kan in zijn geheel worden geselecteerd door eenmalig met de muis op de betreffende kolom- of rijkop te klikken. Het selecteren van meerdere opeenvolgende kolommen of rijen kan met behulp van de SHIFT-toets (selecteer de eerste rij/kolom, druk de SHIFT-toets in en selecteer met de muis of pijltjestoetsen de laatste rij/kolom) of door middel van slepen. Het selecteren van meerdere niet opeenvolgende kolommen of rijen kan met behulp van de CTRL-toets (selecteer de eerste rij/kolom, druk de CTRL-toets in en selecteer met de muis de andere kolommen/rijen). Zodra de selectie is bepaald, kunnen de rijen/kolommen via het menu onder de rechter muisknop worden bewerkt: Verwijderen, Knippen, Invoegen, Kopiëren, Verbergen, e.d. Ook de optie Gekopieerde cellen invoegen (beschikbaar in het menu onder de rechter muisknop nadat een selectie cellen naar het klembord is gekopieerd) is interessant omdat daarmee onderliggende rijen of naastgelegen kolommen worden verschoven in plaats van overschreven. 8.2 Kolombreedte of rijhoogte aanpassen De breedte van een kolom kan worden aangepast door het 'streepje' tussen de kolomletters met de muis te verslepen. Deze bewerking kan ook op een selectie kolommen (of het gehele werkblad) worden uitgevoerd: alle geselecteerde kolommen krijgen dan dezelfde breedte. Met een dubbelklik op het 'streepje' wordt de kolom automatisch zo breed gemaakt als nodig is om de gehele inhoud van de cellen in die kolom te tonen. Ook deze bewerking kan op een selectie kolommen (of het gehele werkblad) worden uitgevoerd. Op vergelijkbare wijze kan de hoogte van rijen worden aangepast. 8.3 Kolommen en rijen verbergen Voor een duidelijke opmaak of vereenvoudigde afdruk, is het soms handig bepaalde kolommen of rijen te verbergen. De inhoud en alle verwijzingen naar de verborgen cellen blijven behouden maar worden niet weergegeven of afgedrukt. -37-

- Klik in de groep Cellen op het tabblad Start op Opmaak. - Wijs onder Zichtbaarheid de optie Verbergen & zichtbaar maken aan en klik op Rijen verbergen of Kolommen verbergen. Je kan ook met de rechtermuisknop op een rij of kolom klikken (of op een selectie van meerdere rijen of kolommen) en vervolgens op Verbergen klikken. Om de verborgen rijen of kolommen terug weer te geven, selecteer je de beide rij- of kolomkoppen waar de verborgen rij of kolom tussen ligt, rechtsklikken op de selectie en Zichtbaar maken kiezen uit het menu. Zo oogt bv. een voorgeprogrammeerd Excel-werkblad veel rustiger als alle overbodige lege kolommen rechts of overbodige rijen onderaan worden verborgen. Werkwijze (overbodige kolommen verbergen): - Selecteer de eerste lege kolom rechts die verborgen mag worden. - Druk met de SHIFT-toets ingedrukt achtereenvolgens op End en (=pijltje naar rechts). De selectie is nu gemaakt tot aan de laatste kolom XFD. - Rechtsklikken op de selectie en Verbergen kiezen uit het menu. Werkwijze (overbodige rijen verbergen): - Selecteer de eerste lege rij onderaan die verborgen mag worden. - Druk met de SHIFT-toets ingedrukt achtereenvolgens op End en (=pijltje naar beneden). De selectie is nu gemaakt tot aan de laatste rij 1048576. Rechtsklikken op de selectie en Verbergen kiezen uit het menu. 8.4 Grafische objecten toevoegen In Excel is het, net zoals in andere MS Officeprogramma s (zoals Word), mogelijk om grafische objecten in te voegen. Deze objecten zijn niet gekoppeld aan een celinhoud. Ze staan als het ware vóór het werkblad. Aan een grafisch object kan eventueel een macro worden toegewezen. Klikken op de afbeelding start dan de macro (zie 9. Macro's opnemen en afspelen hieronderp.43). 8.4.1 Afbeeldingen invoegen Het kan nuttig zijn het schoollogo of een afbeelding van de proefopstelling toe te voegen aan een werkblad. -38-

- Klik in je werkblad op de plaats waar je een illustratie wenst toe te voegen. - Kies in het tabblad Invoegen in de groep Illustraties de gewenste illustratie. Eén keer ingevoegd, kan via het tabblad Opmaak de afbeelding nog bewerkt worden (kleur, schaduw, contrast, bijsnijden, draaien, ). In onderstaand voorbeeld werd een cilinder getekend op de plaats waar de leerlingen de meetresultaten voor zo n cilindertjes moeten ingeven. 8.5 Werkbladen opmaken Excel geeft je verschillende hulpmiddelen die je voor het opmaken van je werkbladen kan gebruiken. In het tabblad Start bevinden zich in de groepen Lettertype, Uitlijning, Getal en Stijlen al heel wat mogelijkheden voor de opmaak van een cel(bereik). (zie ook p.18 Celopmaak). Het tweede hulpmiddel voor het opmaken van de cellen is het celeigenschappen dialoogvenster dat verschijnt als je rechtsklikt op een cel(bereik). In dit dialoogvenster kan je de opmaak van de cel meer specificeren. -39-

Een (gedeeltelijk) voorgeprogrammeerd werkblad wordt overzichtelijker (en oogt rustiger) als je bv. een verschillende niet schreeuwerige opvulkleur gebruikt naargelang het cellen zijn voor meetresultaten, voor (automatische) berekeningen met formules, voor lege cellen, -40-

In het volgende voorbeeld wordt het verschil geïllustreerd tussen een nietopgemaakt en een opgemaakt werkblad. Inhoudelijk zijn ze identiek. 8.6 Werkbladen andere naam en/of kleur geven Wanneer je een werkmap opent, heb je standaard steeds drie werkbladen: Je kan deze namen wijzigen door te dubbelklikken op de naam van het werkblad en dan de naam te tikken die je wenst, gevolgd door ENTER. In de naam kunnen zowat alle tekens gebruikt worden, ook spaties. Het is ook mogelijk de kleur van de tabs aan te passen. Om dit te doen, moet je rechtsklikken op de tab van het werkblad en kies je Tabkleur Het is aangeraden om niet gebruikte, dus overbodige, werkbladen te verwijderen of te verbergen. Selecteer eerst de tabs van de werkbladen, en via rechtsklikken kan je dan Verwijderen of Verbergen kiezen. -41-

8.7 Opmerkingen Aan een cel kan een opmerking worden toegevoegd. Dit kan nuttig zijn als geheugensteun of als extra informatie voor de leerling i.v.m. het invullen van een werkblad. Deze opmerking verschijnt wanneer de muisaanwijzer op de cel komt. Een cel met een opmerking herken je aan een kleine rode driehoek rechts bovenaan de cel. Werkwijze: - Selecteer Nieuwe opmerking in het tabblad Controleren. - De opmerking intikken. - Om te eindigen, klik ergens buiten het opmerkingskader. 8.8 Inzoomen/Uitzoomen van het werkblad De weergaven van het werkblad kan je vergroten of verkleinen via de zoomschuifknop onderaan in de statusbalk. Heel handig hierbij, bijvoorbeeld bij projectie, is dat je kan zoomen op een vooraf gemaakte selectie. Selecteer hiervoor het gedeelte van je werkblad dat je wilt tonen, klik op de zoomprocent en kies dan Aan selectie aanpassen uit het keuzelijstje. Je kan de weergaven nog vergroten door in het tabblad Beeld op Volledig scherm te klikken. Hierdoor verdwijnen alle werkbalken. Terug overschakelen naar de normale modus kan door op de knop Volledig scherm sluiten te klikken. -42-

9 Macro's opnemen en afspelen Een praktische functionaliteit van Excel is het creëren van macro's. Macro's zijn kleine programmaatjes die je kan gebruiken om steeds terugkerende taken automatisch te laten uitvoeren. Een Macro legt alle handelingen vast die je uitvoert op het toetsenbord, en slaat deze op met behulp van de ingebouwde programmeertaal VBA (Visual Basic for Applications). Opeenvolgende handelingen kunnen worden opgenomen zodat ze op een later tijdstip op exact dezelfde wijze (maar dan zonder tussenkomst van de gebruiker) weer kunnen worden afgespeeld. Op zich biedt deze opnamefunctie al vele extra mogelijkheden. Werkwijze: - Klik in het tabblad Beeld op Macro s. - Selecteer Macro opnemen - In het dialoogvenster kan je de macro een naam geven en eventueel een korte beschrijving. Je kan ook aan de macro een sneltoets (shortcut) koppelen waarmee je de macro eenvoudig kan laten uitvoeren. Let wel op dat je geen reeds bestaande sneltoets overschrijft (zoals bv. Ctrl+p voor het bestaande "print" commando). - Klik op OK, om de macro op te nemen. Vanaf dan zullen al je toetsaanslagen worden opgenomen. - Wanneer je al je acties hebt uitgevoerd, klik je op de knop "Stop Recording" links onderaan in de statusbalk. Om een macro uit te voeren, selecteer je via Macro s in het tabblad Beeld, Macro s weergeven de juiste macro of gebruik je de gekozen sneltoets. Ga je echter een stap verder en bewerk je de opgenomen macro's ook nog eens in de Visual Basic Editor, dan zijn er legio nieuwe mogelijkheden! Het mag duidelijk zijn dat deze materie wel voor gevorderden is... Belangrijke opmerkingen: - Wanneer macro s niet kunnen worden uitgevoerd, moet je waarschijnlijk het beveiligingsniveau aanpassen. Om dit te doen selecteer je de Officeknop Opties voor Excel Vertrouwenscentrum Instellingen voor vertrouwenscentrum Instellingen voor Macro s - De opgenomen macro s in de voorbeeldbestanden die bij de cursus Excel2003 in de wetenschapsles horen, functioneren niet in Excel2007. -43-

10 Werkblad beveiligen In Excel kan je er voor zorgen dat de gebruikers bepaalde elementen van een werkblad niet kunnen wijzigen. Zo kan je er voor zorgen dat de leerlingen enkel in bepaalde cellen gegevens kunnen invoeren en dat zij de inhoud van andere vergrendelde cellen (die bv. formules bevatten) niet kunnen wijzigen. Ook de lay-out kan vergrendeld worden. Standaard zijn alle cellen in een werkblad vergrendeld maar deze vergrendeling is pas van kracht als het werkblad beveiligd wordt. Dus als je wilt dat de leerlingen enkel in bepaalde cellen gegevens kunnen invoeren en wijzigen, moet je deze cellen eerst ontgrendelen en daarna de werkmap beveiligen. Werkwijze: - Selecteer de cellen die je wilt ontgrendelen. - Rechtsklikken en Celeigenschappen kiezen. - In het tabblad Bescherming verwijder je het vinkje bij Geblokkeerd. In de groep Wijzigingen van het tabblad Controleren kan je nu het werkblad of de gehele werkmap beveiligen. In het dialoogvenster dat verschijnt, kan een -44-

wachtwoord opgegeven worden dat moet ingegeven worden om de beveiliging op te heffen. Verder kan ook nog afgevinkt worden wat de gebruikers in de werkmap wel nog mogen. Zo kan het nuttig zijn dat de cellen met formules wel geselecteerd kunnen worden (zodat de formules zichtbaar worden in de formulebalk) maar dat ze niet gewijzigd mogen worden. Dit doe je door Vergrendelde cellen selecteren af te vinken. Via dezelfde weg kan je beveiliging weer opheffen, eventueel na invoering ingesteld wachtwoord. -45-

11 Afdrukken 11.1 Werken met pagina-einden Bij het afdrukken kiest Excel automatische pagina-einden in je werkblad. Je kan deze weergeven en indien nodig naar wens aanpassen. Werkwijze: Selecteer in het tabblad Beeld Pagina-eindevoorbeeld De pagina-einden worden getoond met stippellijnen. Klik en sleep deze stippellijnen naar de locatie die je wenst. Om terug te keren naar de normale weergave van je werkblad, selecteer je in het tabblad Beeld Normaal. 11.2 Pagina-instellingen In het tabblad Pagina-indeling kan je o.a. de marges, de afdrukstand en het formaat van de afdrukken opgeven. Door op het pijltje rechts onderaan in de Pagina-stelling-groep te klikken, krijg je een dialoogvenster waarin alle pagina-instellingen aangepast kunnen worden. Zo kan je o.a. in het vierde tabblad opgeven of de rasterlijnen (=celkadertjes) mee afgedrukt moeten worden. 11.3 Selectie afdrukken Vaak dient er slechts een gedeelte van een werkblad te worden afgedrukt. Werkwijze: - Selecteer het celbereik dat je wilt afdrukken. (Ook de grafieken en andere tekenobjecten die in dat celbereik zitten, zijn mee geselecteerd.) - Klik op de Office-knop en selecteer Afdrukken (of ctrl-p) en kies in het dialoogvenster dat verschijnt Selectie. -46-

- Alvorens af te drukken, is het raadzaam eerst een schermvoorbeeld te vragen. -47-

Excel2003 in de wetenschapsles Didactisch deel 12 Didactiek Excel 12.1 Inleiding Uit de vorige hoofdstukken is duidelijk dat Excel een krachtig hulpmiddel kan zijn bij het verwerken en/of weergeven van meetresultaten of wiskundige verbanden tussen grootheden. Daar waar in het eerste deel aan bod kwam hoe dit technisch gebeurt, willen we in dit deel enkele didactische aandachtspunten rond het gebruik van Excel in de lessen natuurwetenschappen op een rijtje zetten. 12.2 Van klaargemaakte naar open werkbladen Het is duidelijk dat het niet de bedoeling is dat leerlingen alle technische kneepjes die eerder beschreven werden, moeten leren tijdens de wetenschapslessen: dit zou te veel tijd in beslag nemen en is niet de essentie van wetenschapsonderwijs. Het gebruik van Excel moet gezien worden als een ICT-hulpmiddel om de lessen te ondersteunen. Toch moeten leerlingen gaandeweg vertrouwd raken met het gebruik van een rekenblad enerzijds en er mee leren werken anderzijds. Het is hierbij belangrijk dat dit geleidelijk gebeurt - van volledig klaargemaakte ( gesloten ) werkbladen in het begin, naar het zelf opbouwen van een werkblad naar het einde van het secundair onderwijs. a. Van gesloten werkbladen... Vanuit de wiskundeles kennen leerlingen de termen functie, functiewaarden, grafiek, tabel, voorschrift, onafhankelijke veranderlijke, afhankelijke veranderlijke,... en zijn ze vertrouwd met de verschillende voorstellingen van eenzelfde wiskundig verband m.b.v. een tabel, grafiek en functievoorschrift. Dit wil echter niet zeggen dat ze deze kennis spontaan gebruiken in de wetenschapslessen! Het is dan ook belangrijk dat de link met wiskunde gelegd wordt en dat er expliciet wordt naar verwezen. Eén van de eerste experimenten waarbij meetresultaten in de fysicales worden opgetekend en verwerkt, is bij het bepalen van het verband tussen de massa en het volume van een gegeven stof en het definiëren van de massadichtheid van die stof. Massa en volume worden in een tabel genoteerd, de verhouding tussen beide wordt telkens berekend en er wordt een m(v)-grafiek getekend. Het is uiteraard erg zinvol dat de leerlingen dit een keer helemaal zelf doen. Wanneer de proef herhaald wordt voor verschillende materialen kan het gebruik van een rekenblad echter veel tijd besparen, zowel wanneer dit klassikaal gebeurt als wanneer de leerlingen zelf experimenten moeten doen en er een verslag van moeten maken. Vermits dit één van de eerste keren is dat leerlingen binnen fysica de meetwaarden in een tabel moeten zetten en er een grafiek van moeten maken, en vermits -48-

Excel2003 in de wetenschapsles Didactisch deel het voor een groot deel leerlingen de eerste kennismaking met het gebruik van een rekenblad is, lijkt het ons aangewezen hiervoor een zeer gesloten werkblad te gebruiken. We verwijzen naar het voorbeelden Massadichtheid.xlsx, Ademhalingsactiviteit.xlsx, Stollingscurves.xlsx, Titratie.xlsx. Hoewel dit op het eerste zicht erg eenvoudig lijkt, bevat ook dit werkblad voor leerlingen al heel wat nieuwe elementen, specifiek voor Excel: het ingeven van waarden in de cellen, het gebruik van het decimaalteken, enter drukken na het ingeven van een waarde, Aandachtspunten bij de opmaak (a.d.h.v. het voorbeeld Massadichtheid.xlsx): - Zorg dat het werkblad een titel bevat die aangeeft waarover het gaat. - Leerlingen hoeven enkel de meetwaarden in te geven in de tabel, de grafiek wordt automatisch getekend, de dichtheid wordt automatisch berekend. - Behalve de kolommen waarin de leerlingen de meetwaarden moeten aanvullen, zijn alle cellen geblokkeerd: leerlingen kunnen verder niets aan het werkblad veranderen. - Let erop dat de assen van de grafiek correct benoemd zijn en de eenheden worden aangegeven. - Het kan zinvol zijn de gemiddelde dichtheid te berekenen en deze waarde te vergelijken met de richtingscoëfficiënt van de trendlijn. - Let erop dat de vergelijking van de trendlijn wordt aangegeven als functie van de gemeten grootheden m en V en niet als functie van x en y. Refereer expliciet naar wiskunde! - Besteed ook aandacht aan de lay-out: het kan een hulpmiddel zijn voor leerlingen als telkens met dezelfde, herkenbare lay-out wordt gewerkt. Je kan hierbij afspreken dat: de cellen waar cijferwaarden moeten worden ingegeven geen achtergrondkleur krijgen (en dus de rasterlijnen zichtbaar blijven); de cellen waar formules automatisch resultaten berekenen een andere opmaak krijgen; de overige cellen een rustige opvulkleur krijgen. - Geef de verschillende werkbladen van eenzelfde werkmap een herkenbare naam. - Verwijder werkbladen die niet gebruikt worden uit een werkmap. - Het kan als leerkracht handig zijn dat de verschillende werkbladen van een werkmap een verschillende hoofdkleur meekrijgen: op die manier weet je in één oogopslag wie waarmee bezig is. -49-