1. Het werken met een rekenblad: een inleiding

Transcriptie

1 1. Het werken met een rekenblad: een inleiding In onderstaand figuur is een rekenblad weergegeven Celinhoud CEL A4 Actieve Cel RIJEN RIJEN, KOLOMMEN EN CELLEN Figuur 1 CEL B6 Zoals je ziet bestaat een rekenblad uit rijen ( rij 1,2,3,.. enz. ) en kolommen ( kolom A, B, C enz.). Op de kruising van rijen en kolommen ontstaan de cellen; vb cel B6 en cel A4. Cellen kunnen tekst, cijfers of formules bevatten; vb. cel A4 bevat een cijfer. ACTIEVE CELLEN Een cel wordt actief door er op te klikken met de linker muistoets. In het bovenstaand voorbeeld is de cel C3 actief. De actieve cel wordt omkaderd en de celinhoud verschijnt in de linker bovenhoek. Achter de actieve celaanduiding in de linkerbovenhoek kan je nu tekst cijfers of formules invoeren. Deze inhoud wordt pas in de cel ingelezen als je op de ENTER-toets of de pijltjestoetsen drukt. Opdacht: start excel op en voer de getallen in de cellen van het rekenblad in zoals in figuur 1 wordt aangegeven FORMULES Voer nu in de actieve cel C3 de formule : =A2+A4 in. Een formule begint steeds met een = teken, gevolgd door de eigenlijke formule. De celinhoud C3=A2+A4 moet dan ook als volgt worden geïnterpreteerd: De inhoud van cel C3 wordt gelijk gesteld aan de som van inhoud van de cel A2 en de inhoud van de cel A4. Er verschijnt dan ook in de cel C3 het getal 10, het resultaat van de formule in de cel C3. Op de achtergrond zal het rekenblad steeds de formule onthouden; op de voorgrond wordt het resultaat van de bewerking weergegeven. 1

2 Het grote voordeel van een rekenblad is dat het zich dynamisch gedraagt. Dit wil zeggen dat wanneer we de inhoud van de cellen A2 en A4 veranderen, het resultaat van de formule in de cel C3 zich automatisch aanpast aan de nieuwe inhoud van de cellen A2 en A4. zie onderstaande figuur. Opdracht: verander de getallen in cel A2 en A4 en kijk wat er gebeurt met het resultaat van de formule in C3 Figuur 2 RELATIEVE ADRESSERING Voer eerst de getallen in de A-kolom in zoals in figuur 3, als ook de formule in C1: =A1+A2 Figuur 3 Beginsituatie: C1 bevat de formule = A1+A2 Kopiëer nu de inhoud van cel C1 naar de cellen C2 tot en met C7. Dit doe je als volgt: Maak de cel C1 actief, beweeg je muis naar de rechter benedenhoek van de actieve cel, de cursor verandert nu in een plusteken. Houd de linker muistoets ingedrukt en beweeg het plusteken naar de rechter benedenhoek van cel C7. Laat de muistoets los. De formule in de cel C1 werd gekopieerd naar de cellen C2 tot en met C7. Dit geeft onderstaand resultaat als je de cel C2 activeert 2

3 Figuur 4 De cel C2 bevat de formule =A2 +A3 en niet de formule = A1 +A2 die in de cel C1 staat. De formule = A1+A2 in cel C1moet je dan ook relatief ten opzichte van C1 beschouwen: A1 is de cel die zich 2 cellen links van C1 bevindt en A2 is de cel die zich 2 cellen links en 1cel naar beneden ten opzichte van C1 bevindt. Bij het kopiëren van de formule van C1 naar C2 veranderde de formule van C1 = A1+A2 in C2= A2+A3 De formule = A2+A3 in cel C2 moet je dan ook terug relatief ten opzichte van C2 beschouwen: A2 is de cel die zich 2 cellen links van C2 bevindt en A3 is de cel die zich 2 cellen links en 1cel naar beneden ten opzichte van C2 bevindt. Een gebied of bereik is een rechthoek van aangrenzende cellen en wordt gekenmerkt door de cel van de linker bovenhoek en de cel van de rechter benedenhoek, gescheiden door een dubbele punt. Het gebied in figuur 5 wordt dan ook aangegeven als A1:B8 (zie figuur 5) A1 Gebied A1:B8 B8 Figuur 5 3

4 2. Maken van grafieken Tijdens een beweging werd van een bewegend voorwerp de tijd t en de bijbehorende afgelegde weg s bepaald. Dit geeft de onderstaande tabel in ons rekenblad: Figuur 6 Voer nu de gegevens in een nieuw rekenblad in (kies bestand / nieuw / lege werkmap voor een nieuw rekenblad) We willen nu een grafiek waarbij we de afgelegde weg s op de y-as en de tijd t op de x-as plaatsen. Merk op dat waarden die op de x-as geplaatst moeten worden zich in het gebied A2:A12 bevinden, terwijl de waarden die op de y-as geplaatst moeten worden zich in het gebied B2:B12 bevinden. Om de grafiek te construeren ga je als volgt te werk: (voer dit ook uit) 1) Selecteer eerst het gebied van de y-as (het gebied B2:B12 in ons geval) en klik dan op invoegen in de taakbalk. 2) Selecteer nu invoegen/spreiding en klik ook op het spreidings-icoon kies hier voor spreiding zonder punt-punt verbinding. (het type spreiding betekent dat je coördinaatgetallen (x,y) in de grafiek wilt uitzetten). Onderstaand beeld verschijnt nu: 4

5 3) Klik nu op gegevens selecteren, je krijgt het onderstaand schermbeeld Klik nu op de knop bewerken, met onderstaand scherm als gevolg: 5

6 Klik nu in het veld Reeks X-waarden en selecteer in het rekenblad het x-waarden gebied. ( A2:A12 in ons geval) Het x-waarden gebied verschijnt nu bij Reeks X-waarden. Vul bij reeksnaam de titel van de grafiek in (in ons geval: s(t)-grafiek). Bevestig je keuze tweemaal met OK. 4) Voor het invoeren van de astitels ga je als volgt te werk: -) Selecteer op de taakbalk indeling/astitels en je maakt titel van de primaire horizontale as en titel van de primaire horizontale as actief. Zie ook onderstaand scherm. Om de astitel nu in te voeren klik je gewoon op het veld astitel in de grafiek en voer je de astitel in. Voor waardeas (X) en waardeas (Y) vul je de grootheid met bijbehorende eenheid voor de x en de y-as in ( in ons geval: waardeas (X): t(s), waardeas y: s(cm) ) Klik nu ook op indeling/rasterlijnen Bij rasterlijnen kan je primaire en secundaire rasterlijnen afzetten of aanzetten. Probeer onderstaand resultaat te verkrijgen 6

7 3. Je grafiek is klaar, nu gaan we nog wat verfijningen aanbrengen a) Om de absolute fout op de metingen van de x en y-coördinaat aan te geven kies je voor indeling/foutbalken/meer opties voor foutbalken. Onderstaand schermbeeld verschijnt: Voer nu bij vaste waarde de absolute fout in ( in ons geval een A.F. van 0,02 voor de x- waarde), Wens je nu de verticale Y-foutbalken in te voeren dan kan je deze selecteren in de linkerbovenhoek (zie onderstaand schermbeeld) Voer nu via doe nu via indeling/foutbalken/meer opties voor foutbalken de y- foutbalken in. ( in ons geval een A.F. van 0,1 voor de y-waarde). Sluit nu dit scherm. b) Om een kromme te laten tekenen, die het meest nauwkeurig bij de meetpunten aansluit ga je als volgt te werk (trendlijn) : Selecteer indeling/trendlijn/meer opties voor trendlijn en volgend scherm verschijnt: 7

8 Kies nu het type van de kromme: lineair voor een rechte, polynoom van graad 2 voor een parabool enz. Bevestig je keuze met OK. in ons geval mag je kiezen voor een polynoom of veelterm van graad 2, een parabool Ziezo, je grafiek ziet er nu perfect uit 8