nr(s) geregistreerde stuk(ken): 90271 blad: 1/12 datum nota: 17-12-2015



Vergelijkbare documenten
raadsvoorstel Aan de raad, Inleiding

nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/5 datum nota:

B&W-nota. gemeente. zaaknummer: blad: 1/6 datum nota:

B&W-nota. gemeente Winterswijk. zaaknummer: blad: 1/5 datum nota:

HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN:

Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

gelet op de overeenstemming die is bereikt in het Georganiseerd Overleg van 6 december 2018 over het aanvullend, flexibel beloningsbeleid,

zaaknummer: , , blad: 1/8 datum nota:

Toelichting arbeidsvoorwaarden

weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner. het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1.

Vergelijking hoofdstuk 3 CAR nieuw versus oud

nr(s) geregistreerde stuk(ken): zaaknummer: blad: 1/5 datum nota: 10 juni 2015

GEMEENTE WINTERSWUK ciass-rv. 18NOV Dat. ontv. Nr. brief Beh. Afd.

Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard

Gemeente Tynaarlo Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Tynaarlo. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo

FAQ s hoofdstuk 3 versie 1 juli 2015

Sis. 7 n. B&W-nota. gemeente Winterswijk. nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/6 datum nota:

ifk fr 2 6HOV gemeente Winterswijk B&W-nota nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/6 datum nota: 18 november 2015

Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel;

ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 15/046 CvA/LOGA 15/09

ECWGO/U Lbr.15/054 LOGA/ECWGO 15/11

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

ECWGO/U Lbr. 15/093 CvA/LOGA 15/15

BEZOLDIGINGSREGELING

ff /A \ bespreken besluit: het besluit staat op pagina 3

B&W-nota. gemeente Winterswijk. nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/5 datum nota: 19 november 2015

GEMEENTEBLAD. Nr CAR, hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingen. 17 april Officiële uitgave van de gemeente Gooise Meren

Sts. B&W-nota. gemeente WïiiteKSwijk. \ / q. El Nee. El Nee. El Nee. zaaknummer: blad: 1/5 datum nota:

4/ <? tób < B&W-nota. ggemeente. zaaknummer: blad: 1/5 datum nota:

zaaknummer: blad: 1/6 datum nota:

Winterswijk Y\ \ <3) B&W-nota. zaaknummer: blad: 1/5 datum nota: 5 januari 2017

GEMEENTE WINTERSWIJK ^ ' 26NOV Afgedaan

B&W-nota. ÉgBiraasaitte. 13 Ja. nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/5 datum nota: 11 maart programma: 6. Kunst, cultuur en erfgoed

Eigen Regeling toelage en vergoedingen gemeente Veghel

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Voorstel aan college van Burgemeester en Wethouders

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

zaaknummer: blad: 1/6 datum nota: 20 april 2016

nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/5 datum nota:

Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leek

gelezen hebbende de voorstellen van het cluster P&O d.d. 19 juli 2007 en 19 augustus 2008;

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

UITVOERINGSREGELING BELONINGSBELEID UW SAMENWERKING

onderwerp: Beleidsregels terugkeergarantie bij beëindiging begeleid werken in het kader van de Wsw

Regeling bezoldiging. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Nota van B&W. onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB. Portefeuilehouder Adam Elzakalai

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

ALGEMEEN BESTUUR BAR-ORGANISATIE

nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/5 datum nota:

zaaknummer: blad: 1/5 datum nota: 5 september 2016

Bezoldigingsregeling 2014 Krimpen aan den IJssel

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

zaaknummer: blad: 1/5 datum nota: 15 juli 2016

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

Artikel 3:2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren;

ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 14/070 CvA/LOGA 14/05

: 7; Arbeidsparticipatie en inkomensvoorziening : 1626/Transitie Participatiewet

Deze toelagen wordt gecontinueerd na invoering van hoofdstuk 3 per 1 januari 2016 en vinden vanaf dat moment hun grondslag in artikel 3:15.

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

Bijlage gemeente Houten: IS

Ito. i 46. B&W-nota. Égeneeaitte Winterswijk. nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/5 datum nota: 16 maart 2016

A besluit: het besluit staat op pagina 2 /

onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening van Stichting Cultureel Centrum Winterswijk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

B&W-nota. zaaknummer: blad: 1/5 datum nota: 29 april 2016

nr{s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/7 datum nota: 8 juni 2015

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

B&W-nota. gemeente Winterswijk. zaaknummer: blad: 1/6 datum nota: 21 september 2016

Negenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling

zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 7 april 2016

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/6 datum nota: 5 augustus 2015

zaaknummer: blad: 1/5 datum nota:

onderwerp: Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Winterswijk

ECWGO/U Lbr. 16/061 CvA/LOGA 16/15

Regeling Aanvulling IKB gemeente Winterswijk 2017

ECWGO/U Lbr. 16/039 CvA/LOGA 16/11

Bezoldigingsbesluit gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Bezoldigingsregeling 2014 gemeente Noordoostpolder

Behorende bij raadsvoorstel met nummer Z83296\Raad-00153/18. gelezen het voorstel van de werkgeverscommissie van 27 juni 2016;

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

Bezoldigings Regeling. gemeente Oldambt

LOGA. Landelijk Overleg Cemeentelijke Arbeidsvoorwaarden GPD 01.07, CMHF

ECWGO/U Lbr. 16/053 CvA/LOGA 16/14

ECWGO/U Lbr. 16/008 CvA/LOGA 16/04

Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CARUWO met als doel technische onvolkomenheden in de regeling te herstellen.

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CARUWO met als doel technische onvolkomenheden in de regeling te herstellen.

BEZOLDIGINGSREGELING GEMEENTE HEEMSTEDE 2006

Uitvoeringsregeling Toelage Beschikbaarheidsdienst

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) gemeente Marum;

Argumentatie: 1a. Voor medewerkers met een arbeidsbeperking zijn aanvullende afspraken opgenomen in de CAR-UWO

I. Algemene bepalingen

Gemeente Stadskanaal: Besluit tot wijziging CAR-UWO (per 1 januari 2017)

Transcriptie:

Sb lapntfi 1 nr(s) geregistreerde stuk(ken): 90271 blad: 1/12 datum nota: 17-12-2015 programma: 14. Dienstv., organisatie en intergem. samenw. werkdoel: 617 - Arbeidsvoorwaarden & cafetariamodel onderwerp: Nieuw beloningshoofdstuk 3 CAR-UWO advies: 1. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 5 juni 2015, kenmerk ECWGO/U201500965 wat betreft het nieuwe hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (CAR teksten) bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 2. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 7 juli 2015, kenmerk ECWGO/U201501194 wat betreft het overgangsrecht en toelichting hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (overgangsrecht en toelichting) bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 3. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale beloningsregeling vast te stellen. 4. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale regeling beschikbaarheidsdienst vast te stellen. 5. Per 1-1-2016 het beloningsbeleid 2012 en de beloningsregeling 2012 (besluitcollege 23-10-2012, notanummer 2012-009081) in te trekken. 6. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 19 november 2015, kenmerk ECWGO/U201501937 wat betreft de door het LOGA aangekondigde nieuwe tekst van artikelen in de CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel (integrale tekst en geactualiseerde tekst van het CAR- UWO) op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 7. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 2 december 2015, kenmerk ECWGO/U201502055 wat betreft de door het LOGA herziende tekst (correctie) van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. akkoord bespreken Secr. / Dir. Scheinck Scheinc 5pi besluit: het besluit staat op pagina 3 Burg. Van Beem Weth. Gommers imei Weth. Saris Weth. Te Gronde Weth. Aalderink alder behandeld door: C.W.J. Smits niet openbaar team: HR openbaar (met uitgestelde publicatie) E openbaar (met directe publicatie) collegiaal overleg gepleegd met: mevr. A.B. Damkot, mevr. M.A. Beestman kritische termijn voor besluitvorming team: HR Nee E Ja, nl. en vanwege: inwerkingtreding nieuwe manager: mevr. P. Sasse beloningshoofdstuk 3 CAR-UWO per 1-1-2016 financiële consequenties: portefeuillehouder: Nee dhr. G.J.W. te Gronde Ja, gedekt in begroting E Ja, niet gedekt in begroting, dekking uit budget werving en selectie Ja, anders:

B&W nota is / wordt opgenomen op de termijnagenda naar raadscommissie: Jaar: Kwartaal: onbepaald: Nee Ja, ter informatie / voor overleg met college E niet op termijnagenda E Ja, ter voorbereiding behandeling cq. besluitvorming raad aanvrager is op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht geïnformeerd over het (gedeeltelijk) negatieve advies: Ja Nee E n.v.t. datum behandeling commissie: paraaf griffie: de geadresseerde en evt. andere belanghebbenden die naar raad: naar verwachting bedenkingen hebben tegen het advies, Nee zijn op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet E Ja bestuursrecht gehoord: E Ja Nee n.v.t. datum behandeling raad: paraaf griffie: communicatie via: bijlagen: zaak 90271 Persbericht 1. Ledenbrief ECWGO/U201500965 en bijlage (CAR E Anders, nl elektronische bekendmaking en intranet teksten). n.v.t. 2. Ledenbrief ECWGO/U201501194 en bijlage (overgangsrecht en toelichting). 3. Beloningsbeleid 2012 (vervalt). 4. Beloningsregeling 2012 (vervalt). 5. Lokale beloningsregeling 2016 (nieuw). 6. Lokale regeling beschikbaarheidsdienst (nieuw). 7. Ledenbrief ECWGO/U201501937, met bijlage (integrale tekst van het CAR-UWO). 8. Ledenbrief ECWGO/U201502055, met bijlage (correctie tekst CAR-UWO). 9. raadsvoorstel 10. concept-raadsbesluit

1 aant-fi blad: 3/12 datum nota: 17-12-2015 onderwerp: Nieuw beloningshoofdstuk 3 CAR-UWO behandeld door: C.W.J. Smits datum besluit door college B&W: 22 december 2015 besluit: 1. De CAR-UWO gewijzigd per 1-1-2016 conform de circulaires van het LOGA van 5 juni 2015, kenmerk ECWGO/U201500965 wat betreft het nieuwe hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd In de bijlage (CAR teksten) bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 2. De CAR-UWO gewijzigd per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 7 juli 2015, kenmerk ECWGO/U201501194 wat betreft het overgangsrecht en toelichting hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (overgangsrecht en toelichting) bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 3. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale beloningsregeling vastgesteld. 4. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale regeling beschikbaarheidsdienst vastgesteld. 5. Per 1-1-2016 het beloningsbeleid 2012 en de beloningsregeling 2012 (collegebesluit 23-10-2012, notanummer 2012-009081) ingetrokken. 6. De CAR-UWO gewijzigd per 1-1-2016 conform de circulaires van het LOGA van 19 november 2015, kenmerk ECWGO/U201501937 wat betreft de door het LOGA aangekondigde nieuwe tekst van artikelen in de CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel (integrale tekst en geactualiseerde tekst van het CAR-UWO) op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 7. De CAR-UWO gewijzigd per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 2 december 2015, kenmerk ECWGO/U201502055 wat betreft de door het LOGA herziende tekst (correctie) van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling overwegingen college Indien besluit afwijkend is van het ambtelijk advies:

blad: 4/12 datum nota: 17-12-2015 inleiding: Per 1-1-2016 wordt het nieuwe beloningshoofdstuk 3 van het CAR-UWO van toepassing als onderdeel van de cao van de toekomst zoals betiteld in de nieuwe Cao 2013-2015. Het doel is vereenvoudiging en harmonisering van het beloningsbeleid in de lijke sector. De belangrijkste veranderingen betreffen het integreren van de lokale bezoldigingsverordening in hoofdstuk 3 van de CAR, het niet langer hanteren van het begrip bezoldiging en het laten vervallen van gedetailleerde aanwijzingen voor de uitvoering. Wat betreft het wegvallen van de term bezoldiging. In het nieuwe begrip 'salaristoelagen' worden de toelagen opgesomd, die samen met het salaris tot 1 januari 2016 de oude bezoldiging vormden (de nieuwe begrippen worden in artikel 1:1 van de CAR nader omschreven). Met het nieuwe hoofdstuk vervallen onze eigen lokale regelingen op het gebied van beloning: het beloningsbeleid 2012 (bijlage 3) en de beloningsregeling 2012 (bijlage 4). Daar waar het nieuwe hoofdstuk ruimte biedt wordt het lokale beleid meegenomen in een nieuwe lokale regeling. Deze nota gaat in op de beide circulaires, op de veranderingen t.o.v. ons huidig beloningsbeleid en stelt in aanvulling op het nieuwe hoofdstuk 3 een nieuwe lokale beloningsregeling (bijlage 5) en regeling beschikbaarheidsdienst 2016 (bijlage 6) voor. Op 26 mei 2015 heeft het college reeds besloten over de nieuwe Cao 2013-2015 (zaak 83251). In de nota was opgenomen dat het advies van de VNG was om te wachten met het vaststellen van het hoofdstuk 3 dat per 1 januari 2016 van kracht wordt. Deze nota betreft het vaststellen van hoofdstuk 3. Als werkgever van de medewerkers van de griffie is de raad het bevoegde orgaan; daartoe is een raadsvoorstel en concept-raadsbesluit bijgevoegd. advies: 1. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaires van het LOGA van 5 juni 2015, kenmerk ECWGO/U201500965 wat betreft het nieuwe hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (CAR teksten) bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 2. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 7 juli 2015, kenmerk ECWGO/U201501194 wat betreft het overgangsrecht en toelichting hoofdstuk 3 van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage (overgangsrecht en toelichting) bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. 3. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale beloningsregeling vast te stellen. 4. Als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3 een lokale regeling beschikbaarheidsdienst vast te stellen. 5. Per 1-1-2016 het beloningsbeleid 2012 en de beloningsregeling 2012 (besluitcollege 23-10-2012, notanummer 2012-009081) in te trekken. 6. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaires van het LOGA van 19 november 2015, kenmerk ECWGO/U201501937 wat betreft de door het LOGA aangekondigde nieuwe tekst van artikelen in de CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel (integrale tekst en geactualiseerde tekst van het CAR-UWO) op te nemen in de lijke

blad: 5/12 datum nota: 17-12-2015 arbeidsvoorwaardenregeling. 7. De CAR-UWO te wijzigen per 1-1-2016 conform de circulaire van het LOGA van 2 december 2015, kenmerk ECWGO/U201502055 wat betreft de door het LOGA herziende tekst (correctie) van het CAR-UWO en de wijzigingen neergelegd in de bijlage bij dit voorstel op te nemen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling. argumenten/onderbouwing: Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het College van Arbeidszaken (CvA) zijn de n gebonden aan de in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) overeengekomen CAR-bepalingen (Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling) en de wijzigingen daarin. Voor n die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO (Uitwerkingsovereenkomst)-artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een Cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in n. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de n. Een wijziging in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling krijgt pas rechtskracht op het moment dat ze door het college vastgesteld is. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het college bevoegd om de nieuwe bepalingen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling vast te stellen. Omdat in het LOGA overeenstemming is bereikt over onderstaande wijzigingen, stellen wij voor deze wijzigingen in de lijke arbeidsvoorwaardenregeling zoals opgenomen in de circulaires onverkort over te nemen. Toelichting op de LOGA circulaires. LOGA-circulaire van 5 juni 2015, kenmerk ECWGO/U201500965 (zie bijlage 1) In het arbeidsvoorwaarden akkoord van 2013-2015 hebben de partijen in het Landelijk Overleg Gemeentelijke arbeidsvoorwaarden afspraken gemaakt over een nieuw beloningshoofdstuk 3 in het CAR-UWO. De doelstelling is vereenvoudiging, harmonisering en modernisering. Het nieuwe hoofdstuk 3 heeft een standaardkarakter. Dat betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de ambtenaar niet zijn toegestaan. Lokaal kan niet meer worden afgeweken van het nieuwe hoofdstuk 3. Waar dat wel mogelijk is er sprake van een zogenaamde "kan" bepaling. LOGA-circulaire van 7 juli 2015, kenmerk ECWGO/U201501194 (bijlage 2) Deze circulaire gaat over het overgangsrecht en geeft een toelichting op hoofdstuk 8. Er is centraal overgangsrecht en kent de volgende uitgangspunten; medewerkers gaan er niet op achteruit, dit wordt bereikt in een toelage overgangsrecht (TOR); de toelage wordt eenmaal per jaar uitbetaald en wordt niet mee geïndexeerd met loonstijgingen; er zijn geen anti-cumulatiebepalingen. LOGA-circulaire van 19 november 2015, kenmerk ECWGO/U201501937 (bijlage 7) Deze circulaire gaat over de aanpassingen in het CAR-UWO als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3. Met de inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk (hoofdstuk 3) in de CARUWO per 1 januari 2016, doen nieuwe begrippen hun intrede en moeten bestaande verwijzingen in de rechtspositieregeling worden aangepast of verwijderd. Het belangrijkste is dat het begrip bezoldiging vervalt. Het LOGA heeft de integrale tekst van de CARUWO tegen het licht heeft gehouden en daar

blad: 6/12 datum nota: 17-12-2015 waar nodig aangepast aan het nieuwe hoofdstuk 3. De integrale en geactualiseerde versie van de CARUWO - geldig per 1 januari 2016 - is meegezonden met de circulaire. LOGA-circulaire van 2 december 2015, kenmerk ECWGO/U201502055 (bijlage 8) In de LOGA brief van 19 november over het nieuwe hoofdstuk 3 van de CARUWO met als bijlage de bijgestelde integrale tekst van de CARUWO per 1 januari 2016 stonden een aantal onjuistheden. In een nieuwe versie zijn deze gecorrigeerd en zijn de correcte verwijzingen alsnog aangebracht. Na verzending bleek dat bij het aanbrengen van de wijzigingen in de oorspronkelijke tekst, de lay-out en/of nummering op een aantal plaatsen in de tekst onbedoeld is gewijzigd. Tevens is geconstateerd dat enkele venwijzingen in artikel 1:2c (aanstelling op grond van de banenafspraak) naar hoofdstuk 3 ten onrechte niet zijn gecorrigeerd. Vergelijking lokaal en tegenhanger in hoofdstuk 3. Er dient een vergelijking gemaakt te worden wat onze lokale regeling beloont en of de tegenhanger in hoofdstuk 3 daarin voorziet. Als dit niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel opgemerkt. In de hierna volgende toelichting wordt dit per artikel in beeld gebracht. Afgesloten wordt met de voor- en najaarsuitkering en hoe we de toelagen van de huidige en nieuwe teamcoördinatoren verwerken. Vergelijking per artikel. Art. 3:1 Functies en functiewaardering. Ons beloningsbeleid past in dit artikel. Binnen de is dit geregeld in ons functie- en loongebouw en in de regeling functiewaardering waarnaar wordt verwezen. Art. 3:2 Recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen. Ons beloningsbeleid past in dit artikel. Dit algemeen artikel bepaalt dat er recht bestaat op deze componenten en dat het salaris per maand wordt uitbetaald, tenzij anders bepaald. Art. 3:3 Vaststelling salaris. Ons beloningsbeleid past in dit artikel. In lid 2 is een lagere schaal benoemd als de functieschaal. Bij de is dit de aanloopschaal en zoals benoemd in de toelichting op dit artikel lid 2. Met dit artikel kan worden volstaan. Art. 3:4 Salarisverhoging (bevat een kan bepaling). Ons beloningsbeleid past in dit artikel, maar behoeft een lokale aanvulling wat betreft de toepassing van de vaste verhogingsdatum (periodiekdatum). Het college handhaaft de vaste verhogingsdatum (periodiekdatum) voor alle ambtenaren per 1 januari van elk jaar. Zie bijlage 5 voor de lokale regeling. Art. 3:5 Verlaging salarisschaal Ons beloningsbeleid past in dit artikel. Dit artikel biedt, onder voorwaarden, de mogelijkheid het salaris van een ambtenaar te verlagen. In ons sociaal statuut zijn hier ook afspraken over opgenomen. Art. 3:6 Inpassing in een hogere salarisschaal Met betrekking tot dit artikel is er sprake van een wijziging t.o.v. het huidige beleid van bevorderen.

blad: 7/12 datum nota: 17-12-2015 De hogere salarisschaal gaat in op de dag van de promotie (bevordering). Dat is geen verschil met nu. Wat wel anders gaat bij ons is de wijze van bevorderen. Bij de werd de 75% regeling gehanteerd bij een bevordering. Deze regeling vervalt in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe hoofdstuk 3. Wat houdt de 75% regeling in? bij de overgang naar een hogere schaal wordt de ambtenaar ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75 % van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag (dit geldt niet voor medewerkers die in het maximum van hun schaal zitten). De 75% regeling is er dus om een mogelijk nadeling effect van een bevordering te neutraliseren. Na 1-1-2016 kan als volgt worden gehandeld bij een bevordering. Indien een inschaling in de naasthogere schaal nauwelijks een salarisverhoging inhoudt t.o.v. de doorloop in de schaal indien niet tot inschaling in de naast hogere schaal zou worden over gegaan, kan een extra periodieke verhoging worden overwogen. Dit ter afweging van de manager. Art. 3:7 Uitloopschaal. Dit artikel is niet van toepassing. De uitloopschaal is bij de sinds 1-1-2009 afgeschaft. Elk functieprofiel kent sindsdien een aanloopschaal en een functieschaal. Art. 3:8 Functioneringstoelage. Ons beloningsbeleid wijkt af. De functioneringstoelage maakt onderdeel uit van het nieuwe hoofdstuk 3. In onze huidige beloningsregeling bestaat deze toelage niet. Dit is dus een nieuw beloningsinstrument. Een ambtenaar die meerdere jaren uitstekend functioneert, kan een functioneringstoelage worden toegekend indien het maximum van de schaal is bereikt. De toelage wordt maximaal voor één jaar toegekend en bedraagt maximaal 10% van het salaris. Art. 3:9 Arbeidsmarkttoelage (bevat een kan bepaling) Ons beloningsbeleid past in dit artikel. De kan bepaling bestaat eruit dat de toelage in plaats van maandelijks, één maal per jaar wordt uitgekeerd. Deze bepaling is voldoende en behoeft geen aanvulling. Art. 3:10 Waarnemingstoelage Ons beloningsbeleid past in dit artikel. Dit artikel is niet gewijzigd. Art. 3:11 Toelage onregelmatige dienst. Op grond van de huidige regeling voor medewerkers, die onregelmatige diensten draaien is de onregelmatigheidstoeslag een vast onderdeel van het salaris, ongeacht in hoeverre daadwerkelijk op tijden buiten 8.00-18.00 uur wordt gewerkt. Bij de werktijdenregeling zijn als ambtenaren die onder de bijzondere regeling voorde werktijden vallen aangewezen: de op 1 januari 2014 in dienst zijnde medewerkers, in de rol van: sporthalbeheerder; assistent-sporthalbeheerder; medewerker repro/facilitaire zaken; marktmeester. Op grond van het overgangsrecht behouden medewerkers recht op de bestaande aanspraken. Vanaf 1-1-2016 wordt de te betalen toelage onregelmatige dienst vastgesteld aan de hand van het rooster. Dit betekent dat voor zover de toelage onregelmatige dienst onder de nieuwe regeling op een lager bedrag uitkomt dan de huidige aanspraak, die wordt dat aangevuld tot het huidige bedrag.

blad: 8/12 datum nota: 17-12-2015 Die aanvulling is een zgn. tijdelijke toelage, gekoppeld aan het vervullen van de onregelmatige dienst. Stopt de medewerker met het draaien van onregelmatige diensten, dan stopt ook de tijdelijke toelage. 2016 wordt beschouwd als een proefjaar in hoeverre deze afspraken werkbaar en goed uitvoerbaar zijn. Art. 3:12 Buitendagvenstertoelage De buitendagvenstertoelage is niet gewijzigd anders dat het nu een toelage wordt genoemd i.p.v. een vergoeding. Art. 3:13 Toelage beschikbaarheidsdienst De huidige regeling voor medewerkers die piketdiensten draaien is gunstiger. Op grond van een eerdere piketregeling wacht- en storingsdiensten ontvangen de 'opzichters' een vergoeding van 5%-10% (= 5,77%) + 1,74% in de voor hen geldende functieschaal. De 1,74% was toegekend voor het niet declareren van overuren. Op grond van een eerdere piketregeling rampenbestrijding ontvangen de medewerkers een vergoeding van 5%-10% in de voor hen geldende functieschaal (met een maximum van schaal 10). Op grond van het overgangsrecht behouden medewerkers recht op de bestaande aanspraken. Vanaf 1-1-2016 wordt de te betalen toelage beschikbaarheidsdienst vastgesteld aan de hand van het rooster. Dit betekent dat voor zover de toelage beschikbaarheidsdienst onder de nieuwe regeling op een lager bedrag uitkomt dan de huidige aanspraak, die wordt dat aangevuld tot het huidige bedrag. Die aanvulling is een zgn. tijdelijke toelage, gekoppeld aan het vervullen van de beschikbaarheidsdienst. Stopt de medewerker met het draaien van piketdiensten, dan stopt ook de tijdelijke toelage. De twee Piketregelingen zijn samengevoegd tot 1 (zie bijlage 6), waarbij is gekozen voor de term Regeling Beschikbaarheidsdienst, op grond van de terminologie in artikel 2:1 B, tweede lid onder c, car-uwo. Het bestaande verschil in de vergoedingen vervalt met invoering van artikel 3:13. In het nieuwe artikel 3:13 wordt de toelage 5-10% van het salaris, met een maximum van schaal 7. Nu kent de piketregeling voor de zgn. wacht- en storingsdienst een vergoeding van 5-10% van het salaris met een extra percentage van 1,74% in verband met het niet schrijven van uren en kent de piketregeling rampenbestrijding een vergoeding van 5-10% in de eigen salarisschaal met een maximum van schaal 10. Bestaande rechten van de huidige medewerkers blijven bestaan. Het andere verschil tussen de beide piketregeling zit in de verlangde opkomsttijd. Dat verschil is gehandhaafd in de Regeling Beschikbaarheidsdienst. Art. 3:14 Inconveniëntentoelage (bevat een kan bepaling) Ons beloningsbeleid past in dit artikel. De toelage kan worden toegekend door het college. Deze bepaling is voldoende en behoeft geen aanvulling. Er zijn momenteel geen medewerkers met een inconveniëntentoelage. Art. 3:15 Garantietoelage (bevat een kan bepaling). Dit is een nieuw artikel in hoofdstuk 3. Een ambtenaar kan een garantietoelage worden toegekend als deze wordt geconfronteerd met een lager salaris. Deze bepaling is voldoende en behoeft geen aanvulling. De garantieschaal is ook vastgelegd in het sociaal statuut. Art. 3:16 Afbouwtoelage. Dit artikel is nieuw in hoofdstuk 3. De ambtenaar van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst, en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage.

blad: 9/12 datum nota: 17-12-2015 Art. 3:17 Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam Ons beloningsbeleid wijkt af met betrekking tot de hoogte van de vergoeding. Er is per 1-1-2016 een vergoeding vastgesteld van 220 per jaar voor deze drie type inzet/ werkzaamheden. Op dit moment wordt de vergoeding naar evenredigheid uitgekeerd (voor een fulltime dienstverband 195,35). Deze evenredigheid vervalt en de betrokken medewerkers gaan er dus op vooruit. De vergoeding kan niet cumuleren. Dat wil zeggen dat inzet bij BHV en onderdeel uitmaken van het interventieteam niet mag leiden tot een dubbele beloning. Voor één medewerker is dit thans het geval. De medewerker behoudt de dubbele beloning omdat betrokkene er niet op achteruit mag gaan zolang deze werkzaamheden uitgevoerd worden. Art 3:18 Overwerkvergoeding. Op dit moment wordt de overwerkvergoeding vastgelegd in artikel 3:2. Het omzetten van verlof als gevolg van een vergoeding voor overwerk (lid 3) is niet meer mogelijk. Medewerkers hebben alleen recht op een overwerkvergoeding indien op hen de bijzondere regeling van toepassing is in het kader van de nieuwe werktijdenregeling. Art 3:18a Eindejaarsuitkering Dit artikel is ongewijzigd. Dit artikel bepaalt we recht heeft op de eindejaarsuitkering van 6%, de minimale vergoeding en de opbouw en uitbetaling bij ontslag. Art. 3:19 Ambtsjubileum Ons beloningsbeleid wijkt af. Er is sprake van overgangsrecht voor dit artikel omdat een eigen lokale regeling heeft die afwijkt van het gestelde in het nieuwe artikel 3:19. hanteert nog een 12,5 ambtsjubileum (25% bruto salaris inclusief vakantiegeld) en een 25-jarig ambtsjubileum (70% bruto salaris, inclusief vakantiegeld). Het 12,5 jarig ambtsjubileum vervalt in het nieuwe hoofdstuk 3 en bij een 25-jarig ambtsjubileum wordt 50 i.p.v. 70% uitgekeerd. Medewerkers die binnen vijfjaar na verval op basis van de onze lokale regeling (uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een hogere ambtsjubileumgratificatie als de lokale regeling niet was vervallen, krijgen de ambtsjubileumgratificatie op basis van onze ruimere lokale regeling die tot en met 31 december 2015 van kracht was. Het overgangsrecht wordt opgenomen in de lokale beloningsregeling (zie bijlage 5). De medewerkers die vallen onder het overgangsrecht zijn geïnventariseerd. Art. 3:20 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestatie Bijzondere prestaties en het belonen stond in het CAR-UWO in hoofdstuk 15 Overige rechten en verplichtingen (art. 15:1:28). Dit artikel nieuwe artikel voorziet niet in criteria en procedureafspraken zoals genoemd in ons beloningsbeleid. In het huidige beloningsbeleid staan criteria wanneer tot een extra beloning kan worden overgegaan en of de extra beloning van tijdelijke of structurele aard is. Daarnaast is, afhankelijk van het functioneren, de hoogte van de netto beloning aangegeven. Ook is in ons beloningsbeleid afgesproken welke procedure wordt nageleefd bij het toekennen van een extra beloning. Dit beleid, criteria, procedure toekenning en transparantie, wordt overgenomen in een lokale beloningsregeling, waarnaar wordt verwezen (bijlage 5). De pensioengratificatie. De ambtenaar, die in verband met het toekennen van een pensioen ten laste van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds wordt ontslagen, ontvangt op de datum van het ontslag een gratificatie gelijk aan de bezoldiging over VA maand (art. 8:2:1:1). Deze afspraak is, gezien de benaming, in het verleden kennelijk gemaakt en moet worden getoetst aan de omschrijving van het nieuwe artikel 3:20.

blad: 10/12 datum nota: 17-12-2015 Passen de afspraken daarbinnen - gaat het dus om beloning van bijzondere prestaties - dan kunnen zij blijven bestaan. De pensioengratificatie past niet in de toepassing van het belonen van uitstekend functioneren en/of bijzondere prestatie volgens artikel 3:20. Deze pensioengratificatie wordt overigens toegepast om een periode te overbruggen van het laatste betaalde salaris in dienst van de werkgever naar de eerste pensioenuitkering. Deze overbrugging is (al lang) niet meer noodzakelijk, waardoor de toepassingsgrond ook is weggevallen. Als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe hoofdstuk 3 vervalt de pensioenuitkering per 1-1-2016, behalve voor die medewerkers die al een brief (besluit) hebben ontvangen voor 1-1-2016 over hun ontslag i.v.m. pensionering. Art. 3:21 Reis- en verblijfskostenregeling. De kent een regeling reis- en verblijfskosten (2006). De reis- en verblijfkostenregeling stond in het CAR-UWO onder hoofdstuk 15 Overige rechten en verplichtingen (art. 15:1:22). Een ambtenaar heeft recht op een vergoeding voor reis- en verblijfskosten in het belang van de dienst. Bij gebruik van het openbaar vervoer wordt de vergoeding in principe bepaald op basis van het 2 de klasse tarief, tenzij de bestemming met eigen vervoer beter bereikt kan worden. Dit is doorgaans het geval in de Achterhoek. Een vergoeding op basis van 1 s t e klasse is niet meer toegestaan en kwam overigens nauwelijks voor. Door dit verbod vervalt de tweede zin in artikel 4, lid 3 van de regeling reis- en verblijfskosten, waarin de mogelijkheid van reizen per 1 ste klasse is vastgelegd. Collectie NS-businesscards of een andere collectieve OV-kaart kan vanaf 1 januari 2016 alleen op basis van 2 de klasse. De heeft een aantal collectieve openbaarvervoerkaarten aangeschaft op basis van 2 de klasse. Art. 3:22 Reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer (kan bepaling). Dit artikel is nieuw in hoofdstuk 3. Tot 1 januari 2016 is de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer een lokale aangelegenheid en niet geregeld in de CAR-UWO. Vanaf 1 januari 2016 is de vergoeding voor woon-werkverkeer opgenomen als een 'kan-bepaling'. Dit betekent dat onze lokale regeling kan worden gecontinueerd. Art 3:23 Overlijdensuitkering Het artikel over de overlijdensuitkering stond opgenomen onder het hoofdstuk 8 over ontslag (art.16:2) van het CAR-UWO en is nu ondergebracht in hoofdstuk 3. In plaats van de doelgroep te vermelden wordt in lid 2 het begrip achterblijvende partner toegelicht. Art 3:24 Uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen, behalve de verplaatsing van dit artikel in het CAR-UWO (voorheen hoofdstuks, artikel 16a). Art 3:25 Recht op een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering. Dit artikel is ongewijzigd, alleen de locatie in het CAR-UWO is gewijzigd (van hoofdstuk 7 naar hoofdstuk 3). Dit artikel bepaalt op grond van welke aanvullende verzekering een tegemoetkoming wordt uitgekeerd (IZA Zorgverzekeraar NV: Extra Zorg 3 of 4, Zilveren Kruis Achmea: Mijn Keuze 3 of 4). Art 3:26 Recht op een tegemoetkoming in de hoogte van de zorgverzekering. De verrekenbepaling uit de tegemoetkoming ziektekosten bij meerdere dienstverbanden bij andere lijke organisaties vervalt. Dit artikel stelt de hoogte vast: 296 per jaar als het salaris lager of gelijk is dan de hoogste periodiek in schaal 6, de rest ontvangt 168.

blad: 11/12 datum nota: 17-12-2015 De voor- en najaarsuitkering. De voor- en najaarsgratificatie wordt op dezelfde wijze gecontinueerd in de toelage overgangsrecht (TOR) voor de huidige medewerkers en blijft dus bestaan. Voor nieuwe ambtelijke medewerkers in dienst op of na 1-1-2016 vervalt de voor- en najaarsgratificatie als gevolg van het nieuwe hoofdstuk 3. Wat is de herkomst van de voor- en najaarsuitkering? In het verleden mocht de werkgever ter gelegenheid van feestdagen aan zijn personeel een bepaald bedrag belastingvrij uitkeren. Dit was eerst 100 gulden en is later verhoogd tot 110 gulden per feestdag met een maximum van 550 gulden per jaar. Dit is per 2002 omgerekend naar 250,00 euro. De uitkering wordt in uitbetaald in de maand december met als titel de voorjaars- en najaarsuitkering. Parttimers ontvangen via een staffel een bedrag naar evenredigheid. Medewerkers op payroll. Voor de medewerkers die voor 1-1-2016 op payroll werkzaam zijn wordt de voor- en najaarsuitkering gecontinueerd. Deze uitkering maakte al onderdeel uit van hun arbeidsvoorwaarden. Payroll medewerkers ontvangen vrijwel dezelfde arbeidsvoorwaarden als ambtenaren. Onderscheid maken in een ambtelijke aanstelling of een tewerkstelling op basis van payroll is niet correct. Deze uitkering ontzeggen na 1-1-2016 zou daarom niet consistent zijn met de voorwaarde dat medewerkers er niet op achteruit mogen gaan. Voor medewerkers die op payroll basis te werk gesteld worden op of na 1-1-2016 vervalt de voor- en najaarsuitkering. De toelagen van de teamcoördinatoren. De huidige teamcoördinatoren blijven hun huidige toelage ontvangen van 200,- op basis van een tijdelijke toelage met een overeengekomen einddatum (als het coördinatorschap eindigt). Dit conform het overgangsrecht en de toelichting daarop (ECWGO/U201501194, 7 juli 2015). Voor nieuwe teamcoördinatoren wordt een maandelijkse gratificatie gehanteerd op advies van het VNG. Er is thans geen betere grondslag voorhanden om deze toelage uit te keren. Afsluitend. In verband met de invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB) in 2017 bestaat het voornemen om de voor- en najaarsuitkering als bron toe te voegen (dat geldt uiteraard alleen voor medewerkers die de voor-en najaarsuitkering ontvangen). betrokkenenparagraaf: De vakbondsbestuurders hebben in het Georganiseerd Overleg (GO) aangegeven achteraf te zullen toetsen of er sprake is van een juiste overgang naar het hoofdstuk 3 gelet op de huidige lokale regelgeving. De leden van het GO ontvangen een kopie van de deze B&W nota. De OR ontvangt ook een kopie. advisering externe adviesorganen/belangenorganisaties: N.v.t. scenario's (indien gewenst/mogelijk): N.v.t.

blad: 12/12 datum nota: 17-12-2015 financiële paragraaf incl. financiële risico's: De meerkosten van het nieuw Hoofdstuk 3 bedraagt circa 5.000 structureel als gevolg van het overgangsrecht. Het betreft de hogere vergoeding voor de BHV en het interventieteam (beiden art. 3.17) en de nieuwe onregelmatigheidstoeslag (art. 3:11). overige risico s: N.v.t. aspecten duurzaamheid: N.v.t. vervolgprocedure en planning: Een aantal medewerkers ontvangt een besluit met de voor hen van toepassing zijnde wijzigingen. Het betreft medewerkers met een persoonlijke vaste toelage, de teamcoördinatoren, medewerkers met een onregelmatigheidstoeslag (ORT), medewerkers die een beschikbaarheidsdienst vervullen, medewerkers van het interventieteam en medewerkers die bedrijfshulpverleningstaken uitvoeren. relatie met andere besluitvorming/andere projecten: N.v.t. integriteitstoets: N.v.t. overige opmerkingen: N.v.t.

Bijlage 5 bij B&W nota nieuw beloningshoofdstuk 3 CAR-UWO (zaak 90271) Beloningsregeling 2016 Als gevolg van het nieuwe beloningshoofdstuk 3 in het CAR-UWO per 1 januari 2016 stelt het college van B&W de volgende lokale beloningsregeling vast in aanvulling op de artikelen zoals genoemd in hoofdstuk 3: Artikel 3:3:1 Artikel 3:19:1 Artikel 3:20:1 Vaststelling salaris. lid 1: De hanteert als salaristabel bijlage II van de CAR, exclusief de schalen 10A en 11A. lid 2: Het college stelt de vaste verhogingsdatum (periodiekdatum) vast op 1 januari. Ambtsjubileum Medewerkers die binnen vijfjaar na verval op basis van de onze lokale regeling (uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een hogere ambtsjubileumgratificatie als de lokale regeling niet was vervallen, krijgen de ambtsjubileumgratificatie op basis van onze ruimere lokale regeling die tot en met 31 december 2015 van kracht was. Toelichting. Er is sprake van overgangsrecht voor dit artikel omdat een eigen lokale regeling heeft die afwijkt van het gestelde in het nieuwe artikel 3:19. hanteert nog een 12,5 ambtsjubileum (25% bruto salaris inclusief vakantiegeld) en een 25-jarig ambtsjubileum (70% bruto salaris, inclusief vakantiegeld). Het 12,5 jarig ambtsjubileum vervalt in het nieuwe hoofdstuk 3 en bij een 25-jarig ambtsjubileum wordt 50 i.p.v. 70% uitgekeerd. Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestatie. lid 1: Criteria ten aanzien van een extra beloning. lid 2: Bij toekenning van een extra beloning dient er altijd sprake te zijn van een prestatie die meer is dan van de medewerker verwacht mag worden op basis van een functievervulling overeenkomstig de gestelde eisen (voldoende niveau). Lid 3: Criteria voor een extra beloning kunnen zijn: het op een buitengewoon goede (excellente) wijze laten zien van een competentie, voortdurend extra inzet tonen, voortdurend hoge kwaliteit leveren, een prestatie volbrengen onder moeilijke omstandigheden (politiek-bestuurlijk gevoelig en complex thema, veel partijen met tegengestelde belangen, tijdsdruk). lid 4: Afhankelijk van het functioneren wordt een beloningsvorm gekozen met een structurele (bijvoorbeeld een extra periodiek) of een incidentele doorwerking (gratificatie). lid 5: De hoogte van een gratificatie wordt, afhankelijk van de prestatie, als volgt toegekend: 250, 500, 1.000 en 1.500. Alle bedragen zijn netto en worden gebruteerd. lid 6: Het maken van prestatieafspraken en extra belonen. Er kunnen vooraf met de medewerker prestatieafspraken gemaakt worden, waarbij een extra beloning in het vooruitzicht wordt gesteld indien de prestatie behaald wordt. Dit kan een extra stimulans geven. Het resultaat moet een bijzonder karakter hebben (bijvoorbeeld een complex krachtenveld, tegengestelde belangen en een lastig te behalen resultaat) en niet tot het reguliere werk behoren. Het te behalen resultaat dient ook realistisch te zijn. Voorwaarde is wel dat het te

behalen resultaat goed beschreven is (meetbaar, zoveel mogelijk SMART) en dat de medewerker voldoende faciliteiten/middelen tot zijn beschikking heeft om het resultaat te kunnen behalen. Omwille van de consistentie en afstemming verdient het aanbeveling dit soort resultaatafspraken voor te bespreken in het MT. lid 7: Procedure bij extra belonen. De procedure doorloopt de volgende stappen Lid 1: Bij het toekennen van een extra beloning vindt er afstemming en besluitvorming plaats in het Managementteam (MT). De leidinggevende doet het voorstel, na advies en toets door HR, in het MT en motiveert het beloningsvoorstel. Deze stap bevordert de consistentie (gelijke monniken, gelijke kappen), is afgewogen (evenwichtig, in balans) en is rechtvaardig (eerlijkheid). Lid 3: De directeur besluit daarop, horende de motivering van de betrokken leidinggevende en de visie daarop van de overige leden van het MT. Lid 4: Nadat een extra beloning is verstrekt wordt transparantie betracht. Extra beloningen worden bekend gemaakt binnen het team en de organisatie en een rapportage van extra beloningen wordt opgenomen in het sociaal jaarverslag., 22 december 2015 Burgemeester en wethouders van, de secretaris, de burgemeester, T J.P.M. Scheinck drs. M.J. van Beem

Regeling Beschikbaarheidsdienst 2016 Het college van burgemeester en wethouders van de ; Overwegende dat het na invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO per 1 januari 2016 wenselijk is om de bestaande Piketregelingen te vervangen; gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet; gelet op het bepaalde in artikel 160 Gemeentewet; gelet op artikel 2:1B, tweede lid onder c, CAR-UWO; Besluit: Vast te stellen de volgende regeling: Regeling Beschikbaarheidsdienst 2016 Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. buitendagvenstertoelage: de buitendagvenstertoelage zoals bedoeld in artikel 3:12 CAR-UWO; b. functionaris: hij die door of vanwege de is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn; c. beschikbaarheidsdienst: het buiten de voor de functionaris geldende werktijden bereikbaar en beschikbaar zijn voor werkzaamheden die geen uitstel dulden; d. beschikbaarheidsdienstperiode: een aaneengesloten periode van zeven dagen waarin de functionaris buiten de normale werktijd verplicht is bereikbaar te zijn om op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden te verrichten; e. plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling kan op een locatie binnen de zijn of in geval van een ramp- of crisissituatie het gebouw, het gebouwencomplex of terrein van een deelnemende dat aangewezen is als crisislocatie, dan wel een andere locatie benodigd voor het verrichten van de werkzaamheden; f. weekdienst: het verrichten van beschikbaarheidsdiensten op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag buiten de vastgestelde werktijden; g. weekenddienst: Het verrichten van beschikbaarheidsdiensten van zaterdag 00.00 uur tot en met zondag 24.00 uur en op de algemeen erkende feestdagen, genoemd in artikel 4:5 lid 3, van de CAR-UWO en iedere andere dag die daarboven door het college van burgemeester en wethouders wordt aangewezen van 00.00 tot 24.00 uur.

Artikel 2. Functionarissen voor wie deze regeling geldt 1. Deze regeling geldt voor de aangewezen ambtenaren van de ; 2. Deze functionarissen worden door of namens het college van burgemeester en wethouders aangewezen; 3. De in het eerste lid bedoelde functionarissen zijn verplicht deel te nemen aan de beschikbaarheidsdienst; 4. Bezwaren tegen deelneming aan de beschikbaarheidsdienst dienen schriftelijk en met redenen omkleed bij het college te worden ingediend; 5. Het college kan, indien hiervoor gegronde redenen aanwezig zijn, een als zodanig aangewezen functionaris ontheffen van de verplichting tot deelneming aan de beschikbaarheidsdiensten. Artikel 3. Bereikbaarheid en beschikbaarheid 1. Van de medewerker die wordt aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten in het kader van de zgn. wacht- en storingsdienst wordt verlangd dat hij binnen 30 minuten na oproep op de plaats van tewerkstelling aanwezig is; 2. Van de medewerker die wordt aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten in het kader van de rampenbestrijding of crisisbeheersing wordt verlangd dat hij binnen 60 minuten na oproep op de plaats van tewerkstelling c.q. voorval aanwezig is. Artikel 4. Rooster 1. De beschikbaarheidsdienst wordt door de aangewezen functionarissen bij toerbeurt verricht, op basis van een vooraf vastgesteld rooster; 2. Ruiling van dienst is mogelijk in onderling overleg. Artikel 5. Toelage beschikbaarheid 1. Voor het zich beschikbaar houden tijdens beschikbaarheidsdiensten als bedoeld in deze regeling wordt een toelage beschikbaarheid toegekend conform het bepaalde in artikel 3:13 CAR-UWO; 2. De functionaris die arbeidsongeschikt is, blijft gedurende maximaal 6 maanden vanaf de arbeidsongeschiktheidsdatum in het genot van de aan hem toegekende maandelijkse toelage beschikbaarheid, mits deze functionaris ook daadwerkelijk is ingeroosterd. De functionaris die deze dienst overneemt, ontvangt hiervoor een toelage als bedoeld in deze regeling. Artikel 6. De vergoeding bij daadwerkelijk arbeid verrichten 1. De functionaris die valt onder de standaardregeling van de werktijden, ontvangt over de tijdens deze dienst gewerkte uren die buiten het dagvenster vallen, een buitendagvenstertoelage op grond van artikel 3:12 CAR-UWO, waarbij het bepaalde in artikel 3:12 van overeenkomstige toepassing is. Daarnaast ontvangt hij een compensatie in uren; 2. Verricht de functionaris werkzaamheden op uren binnen het dagvenster dan kan hij die uren op een ander moment in tijd compenseren in overleg met zijn leidinggevende; 3. De functionaris die valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden heeft over alle tijdens de beschikbaarheidsdienst gewerkte uren recht op een overwerkvergoeding op grond van artikel 3:18 CAR-UWO.

Artikel 7. Extra verlof 1. Op grond van het bepaalde in artikel 6:2:1 lid 4 van de CAR-UWO wordt de aan de ambtenaar toekomende vakantie vermeerderd met 14,4 uren, voor zover de beschikbaarheidsdiensten ten minste op gemiddeld 90 kalenderdagen in een periode van 12 maanden zullen moeten worden verricht. 2. Indien de beschikbaarheidsdiensten worden verricht op gemiddeld 60, 45 dan wel 20 dagen per 12 maanden, wordt de aan de ambtenaar toekomende vakantie vermeerderd met respectievelijk 10,8 uren, 7,2 uren dan wel 3,6 uren. 3. Het aantal dagen beschikbaarheidsdienst moet blijken uit het rooster. Artikel 8. Hardheidsclausule Het college van burgemeester en wethouders kan, voor zover nodig in individuele gevallen en ten aanzien van een door hem aan te wijzen groep van medewerkers, in afwijking van de bij of krachtens deze regeling gestelde regels besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Piketregeling 2014 wordt per 1 januari 2016 ingetrokken; 2. De Piketregeling rampenbestrijding 2014 wordt per 1 januari 2016 ingetrokken; 3. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016; 4. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Beschikbaarheidsdienst 2016., 22 december 2015 Burgemeester en wethouders van, de secretaris, de burgemeester. ^ J.P.M. Scheinck drs. M.J. van Beem