Nota van B&W. onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB. Portefeuilehouder Adam Elzakalai

Transcriptie

1 Nota van B&W onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB Portefeuilehouder Adam Elzakalai Collegevergadering 7 maart 2017 inlichtingen Hester van Dijk ( ) Registratienummer Samenvatting Met deze nota stellen wij wijzigingen vast in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) conform de brief van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) d.d. 23 januari 2017 met het onderwerp: nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB. Inleiding Met voornoemde LOGA-brief worden wijzigingen aangebracht in de integrale CAR/UWO en de toelichting daarop als gevolg van de invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB). Bij LOGA-brief van 10 november 2016 zijn reeds meerdere technische wijzigingen als gevolg van de invoering van het IKB doorgevoerd in de integrale CAR/UWO en de toelichting daarop. Door uitvoering te geven aan de LOGA-brief van 23 januari jl. worden ook de nadien geconstateerde onvolkomenheden opgelost door aanpassingen door te voeren in de CAR/UWO. Sinds 1 januari 2017 maakt het IKB onderdeel uit van de CAR/UWO. Het IKB is een budget in geld dat elke medewerker maandelijks kan inzetten voor door hem gekozen doelen. Het IKB (16,3% van het brutosalaris) is opgebouwd uit de volgende bronnen: vakantiegeld (8%), eindejaarsuitkering (6%), levensloopbijdrage (1,5%) en 14,4 bovenwettelijke verlofuren (0,8%). Voorheen betroffen dit afzonderlijke bronnen en waren deze bronnen ook afzonderlijk, voornamelijk in hoofdstuk 6, opgenomen in de CAR/UWO. Thans is de IKB regeling opgenomen in hoofdstuk 3 CAR/UWO. Ten aanzien van bepaalde bijzondere groepen medewerkers is door deze verplaatsing in de CAR/UWO een mankement opgetreden, namelijk dat hoofdstuk 3 CAR/UWO wordt uitgesloten en zij daardoor geen recht hebben op het IKB. Dit betekent dat deze medewerkers er op achteruit gaan als de CAR/UWO niet wordt aangepast. Door middel van onderstaande wijzigingen wordt dit recht gezet. Aanpassingen De aanpassingen zien op een tweetal artikelen. Artikel 1:2:1 CAR/UWO In de leden 2, 3 en 4 wordt een aantal hoofdstukken uitgesloten voor bijzondere groepen medewerkers (onder andere vakantiekrachten en BBL-ers (beroepsbegeleidende leerweg)). Hoofdstuk 3 CAR/UWO wordt onder andere uitgesloten, met als gevolg dat deze bijzondere groepen medewerkers geen recht hebben op IKB.

2 Onderwerp Volgvel 2 Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB Als oplossing wordt er een nieuw vijfde artikellid toegevoegd. Hier zijn nu de vakantietoelage en in percentages de levensloopbijdrage en het gekapitaliseerde bovenwettelijk verlof opgenomen. In de toelichting op het artikel is onder andere aangegeven welke bronnen pensioengevend zijn. Artikel 2:5:4 CAR/UWO Oproepkrachten zijn nergens uitgesloten van het IKB en zij hebben dus recht op het IKB. Dit was al het geval in de definitieve IKB-regeling, maar wordt nu ook expliciet genomen in de toelichting op artikel 2:5:4 CAR/UWO. Bovendien wordt lid 2 geschrapt, omdat de vakantietoelage niet langer in het uurloon kan worden opgenomen nu deze al in het IKB is opgenomen. Overig Al voordat de LOGA-brief was verzonden, was het gegeven dat er nog enkel aanpassingen in de CAR-UWO nodig waren als gevolg van de invoering van het IKB reeds vermeld op de website van de VNG. Het advies bij deze vermelding was om alvast rekening te houden met de gevolgen hiervan voor de bijzondere groepen medewerkers, ook zolang de LOGA-brief over de aanpassingen nog niet was verzonden. Wij hebben daarom voortijdig onderzocht welke gevolgen dit heeft voor de gemeente Haarlemmermeer. De conclusie is dat er geen consequenties zijn voor de gemeente Haarlemmermeer. Redenen hiervoor zijn dat: wij geen oproepkrachten in dienst hebben; wij geen BBL-ers in dienst hebben; eventuele vakantiekrachten via een uitzendconstructie werkzaam zijn bij onze gemeente, waardoor het werkgeverschap niet bij gemeente Haarlemmermeer ligt. Middelen Aan de uitvoering van deze nota zijn, naast de beschikbare ambtelijke capaciteit, geen kosten verbonden. Datum inwerkingtreding De wijzigingen in de CAR/UWO treden (met terugwerkende kracht) per 1 januari 2017 in werking. Rechtskracht Op grond van de statuten van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het reglement van het College van Arbeidszaken (CvA) zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. De CAR en de UWO zijn geen cao in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden als zij op de juiste manier zijn bekend gemaakt. Sinds 1 januari 2014 dient dit te

3 onderwerp Volgvel 3 Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB geschieden door vermelding in een algemeen toegankelijk gemeenteblad, overeenkomstig de 'Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden'. Communicatie en vervolgproces 1. De nota gaat na vaststelling door B&W naar de werkgeverscommissie van de gemeenteraad om te laten besluiten dat de wijzigingen ook van toepassing zijn op de griffier en de medewerkers van de griffie. 2. Deze nota gaat ter informatie naar het Georganiseerd Overleg (GO). 3. Het besluit wordt gepubliceerd op 4. De wijzigingen worden verwerkt in het via intranet beschikbare systeem Rechtspositie Ambtelijk Personeel (RAP). 5. De wijzigingen worden in geconsolideerde vorm opgenomen in de database van de Centrale Voorzieningen Decentrale Regelgeving (CVDR) op Gevolgen voor herindeling Haarlemmermeer - Haarlemmerliede en Spaarnwoude (preventief toezicht/beleidsharmonisatie) Dit collegebesluit leidt niet tot nieuwe uitgaven, tot verhoging danwel verlaging van bestaande inkomsten of tot vermindering van eigen vermogen en valt derhalve niet onder het preventief toezicht. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: 1. als gevolg van de invoering van het IKB de wijzigingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) en de toelichting daarop vast te stellen conform de LOGA-brief van 23 januari 2017 met het onderwerp nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB (kenmerk ECWGO/U ). LOGA-brief 23 januari 2017 met onderwerp nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB (kenmerk ECWGO/U ) Bijlage 1 bij ledenbrief (CAR/UWO teksten)

4 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) betreft Nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 17/004 CvA/LOGA 17/02 bijlage(n) 1 datum 23 januari 2017 De invoering van het IKB (Individueel Keuzebudget) in het beloningshoofdstuk van de CARUWO heeft geleid tot meerdere technische wijzigingen in de integrale CARUWO én de toelichting daarop. Deze ledenbrief bevat nog een aanvulling daarop. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel CVA@VNG.NL

5 Aan de leden informatiecentrum tel. (070) betreft Nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB uw kenmerk ons kenmerk ECWGO/U Lbr: 17/004 CvA/LOGA 17/02 bijlage(n) 1 datum 23 januari 2017 Geacht college en gemeenteraad, De invoering van het IKB (Individueel Keuzebudget) in het beloningshoofdstuk van de CARUWO heeft geleid tot meerdere technische wijzigingen in de integrale CARUWO én de toelichting daarop. Deze ledenbrief bevat nog een aanvulling daarop. Artikel 1:2:1 In de leden 2, 3, en 4 van artikel 1:2:1 wordt een aantal hoofdstukken uitgesloten voor bijzondere groepen medewerkers (o.a. vakantiekrachten en BBL-ers). Hoofdstuk 3 wordt onder andere uitgesloten, met als gevolg dat deze medewerkers geen recht hebben op een IKB. Echter, voorheen stonden de vakantietoelage en de levensloopbijdrage niet in hoofdstuk 3, maar in hoofdstuk 6 (artikel 6:3) en hoofdstuk 6a (artikel 6a:7). Ook het bovenwettelijk verlof van 14,4 uren was geregeld in hoofdstuk 6 (artikel 6:2). Deze rechten zijn vanaf 1 januari 2017 opgenomen in het IKB. Er moet dus nog iets geregeld worden voor hen, anders gaan zij er op achteruit. De rechten zullen in een nieuw vijfde artikellid worden opgenomen in een percentage, welke in de toelichting worden toegelicht. Alleen de vakantietoelage wordt in het artikel zelf expliciet genoemd, omdat hiervan in artikel 1:1 lid 1, sub ww CARUWO een begripsomschrijving staat. Artikel 2:5:4 De oproepcontractant heeft een IKB conform de regeling in paragraaf 5 van hoofdstuk 3. Dit was al zo, maar wordt nu ook expliciet genoemd in de toelichting op artikel 2:5:4 CARUWO. Omdat

6 het tweede lid voor onduidelijkheid zorgt, wordt dit lid geschrapt. Datum inwerkingtreding De wijzigingen in de CARUWO opgenomen in de bijlage bij deze LOGA-brief treden met ingang van 1 januari 2017 in werking. Rechtskrachtbepaling Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gehouden om uitvoering te geven aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de nadien overeengekomen wijzigingen daarvan. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-bepalingen. De CAR en de UWO zijn geen CAO in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, waardoor overeengekomen wijzigingen niet rechtstreeks doorwerken in de aanstelling van individuele ambtenaren. Op grond van artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 160 Gemeentewet is het college verplicht, respectievelijk bevoegd, voor gemeenteambtenaren een lokale arbeidsvoorwaarden- en rechtspositieregeling vast te stellen in de vorm van een algemeen verbindend voorschrift. Op grond van artikel 107e Gemeentewet heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. Sinds 1 januari 2014 dient dit te geschieden door vermelding in een elektronisch en algemeen toegankelijk gemeenteblad, overeenkomstig de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden. Hoogachtend, Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden Mw. mr. S. Pijpstra secretaris Deze ledenbrief staat ook op onder brieven. Betreft Nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB Datum <datum> 02/02

7 Bijlage bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage CARUWO teksten A. Aan artikel 1:2:1 wordt lid 5 toegevoegd en deze komt te luiden: 5. De ambtenaar, bedoeld in de leden 2, 3 of 4 van dit artikel, heeft recht op: a. 8% vakantietoelage, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van 146,65 bij een volledig dienstverband, en b. 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van 33,33 bij een volledig dienstverband, en c. 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris. De toelichting op artikel 1:2:1 lid 5 komt te luiden: De ambtenaren die vallen onder de leden 2, 3 en 4 van dit artikel zijn de enige medewerkers waarvoor nog een vakantietoelage geldt. Deze 8% is pensioengevend. De 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, was tot 1 januari 2017 de levensloopregeling geregeld in artikel 6a:7 lid 1. Deze 1,5% is pensioengevend. De 0,8% van het in de maand van opbouw geldende salaris, was tot 1 januari 2017 het bovenwettelijk verlof van 14,4 uren geregeld in artikel 6:2 lid 1. Deze 0,8% is niet pensioengevend. Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan worden de in de percentages in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan worden, in afwijking van voorgaande volzin, de percentages in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n). Uitbetaling vindt plaats bij de maandelijkse salarisbetaling. B. Artikel 2:5:4 lid 2 wordt geschrapt, onder vernummering van lid 3 in lid 2. De toelichting op artikel 2:5:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Met de oproepcontractant wordt een contract aangegaan voor minimaal 15 uur per maand. Voor die uren bestaat er dan ook een loonbetalingsverplichting, ook als de oproepcontractant ziek is. Aangezien hoofdstuk 7 per definitie van toepassing is (de CAR/UWO is namelijk van toepassing), hoeft deze loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte niet meer expliciet te worden opgenomen. De berekeningsbasis van de ziekte-uitkering wordt gevormd door het inkomen dat de oproepkracht gedurende het laatste kwartaal genoot. De oproepcontractant heeft een IKB conform de regeling in paragraaf 5 van hoofdstuk 3.