gelet op de overeenstemming die is bereikt in het Georganiseerd Overleg van 6 december 2018 over het aanvullend, flexibel beloningsbeleid,

Transcriptie

1 Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heumen, gelet op hoofdstuk 3 van de CAR/UWO, gelet op de overeenstemming die is bereikt in het Georganiseerd Overleg van 6 december 2018 over het aanvullend, flexibel beloningsbeleid, besluiten vast te stellen de eerste wijziging van de: Uitwerkingsregeling Hoofdstuk 3 CAR/UWO Gemeente Heumen; Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2019 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze regeling verstaat onder: a. CAR/UWO: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitvoeringsovereenkomst; b. Functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3: 1 van de CAR/UWO; c. Functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort; d. Salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur; e. Salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 CAR/UWO genoemde toelagen, te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniëntentoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage die aan de ambtenaar zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend; f. Salarisschaal: een tabel van maandbedragen als opgenomen in de CAR/UWO als bijlage van hoofdstuk 3; g. Overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur per week; h. Periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal. Artikel 2 Toepassingsbereik 1. Hoofdstuk 3 van de CAR UWO vervangt per 1 januari 2016 de lokale bezoldigingsregeling en heeft als doel vereenvoudiging, harmonisering en modernisering van de arbeidsvoorwaarden bij alle gemeenten. 2. Hoofdstuk 3 heeft een standaardkarakter: afwijkingen ten nadele of ten gunste van de ambtenaar zijn niet toegestaan. 1

2 3. Hoofdstuk 3 bevat enkele onderdelen ( kan-bepalingen en bandbreedte-bepalingen ) waarbij in de tekst van het hoofdstuk is bepaald dat door het college lokale invulling kan worden gegeven. 4. Deze uitwerkingsregeling is een nadere uitwerking van hoofdstuk 3 en heeft betrekking op de onderdelen genoemd in lid 3 van dit artikel en de al bestaande beleidsregels voor de uitvoering van de bepalingen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 2 SALARIS Artikel 3 Recht op salaris 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, art.3:2 regelt het recht op salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen. 2. Het recht op salaris vangt aan op de datum waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. 3. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de datum waarop het ontslag ingaat. 4. Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking. 5. Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand wordt het bedrag per dag vastgesteld vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand. Artikel 4 Vaststelling salaris 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, art 3:3 regelt de vaststelling van het salaris. 2. Lid 2 van art 3:3 heeft betrekking op het plaatsen van de ambtenaar in de eerst lagere schaal (aanloopschaal). 3. De aanloopschaal kan worden toegekend indien de ambtenaar de functie nog niet volledig beheerst, dan wel nog niet voldoet aan de eisen die aan de functievervulling worden gesteld. 4. Met de aanloopschaal wordt beoogd dat de ambtenaar zich binnen een vooraf af te spreken termijn zodanig ontwikkelt dat hij geplaatst kan worden in de functieschaal. Artikel 5 Periodieke salarisverhoging 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, art. 3:4 regelt salarisverhoging. 2. Artikel 3:4, lid 1a betreft de voorwaarde van voldoende functioneren. 3. Voldoende functioneren blijkt uit de gezamenlijke gesprekken die medewerker en leidinggevende in de gesprekkencyclus hebben gevoerd of uit een beoordeling met een gemiddeld Goed score. 4. Periodieke verhoging binnen de schaal vinden in beginsel automatisch plaats. 5. In afwijking van artikel 3:4 lid 1.c CAR/UWO is in de salarismethodiek van de gemeente Heumen een vaste verhogingsdatum bepaald, te weten voor de eerste maal met ingang van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens per 1 januari van elk jaar tot het maximum van de schaal is bereikt. Artikel 3:4, lid 4 van hoofdstuk 3 biedt de mogelijkheid hiertoe. 6. Voor de toepassing van lid 5 geldt dat de datum van indiensttreding ligt voor 1 september. 7. Het tijdstip waarop voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd/verlaat indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat. Artikel 6 Afwijkingen periodieke salarisverhoging 1. Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, blijkende uit een beoordeling of specifieke verslaglegging dat verbetering nodig is, of op grond van artikel 8:15:1 van de CAR/UWO is geschorst, kan worden bepaald dat de periodieke salarisverhoging achterwege wordt gelaten. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid. 2. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd 2

3 bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van structurele zeer goede vervulling van de betrekking, blijkend uit een Zeer Goede -beoordeling. 3. Bij de toepassing lid 2 blijft het tijdstip waarop een salarisverhoging wordt toegekend zoals genoemd in artikel 5, tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt bepaald. Artikel 7 Uitloopschaal 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, artikel 3:7 regelt dat doorgroei in een uitloopschaal mogelijk is wanneer dit op 31 december 2015 in een lokale regeling was vastgelegd. 2. De gemeente Heumen hanteert een lokale regeling. 3. De uitloopschaal is één schaal hoger dan de functieschaal. 4. De uitloopschaal wordt toegekend indien de ambtenaar gedurende 5 jaar op het maximum heeft gestaan van de functieschaal, en structureel voldoende functioneert. Dit blijkt uit de gezamenlijke gesprekken die medewerker en leidinggevende in de gesprekkencyclus hebben gevoerd én minimaal één formele beoordeling uitgebracht met een score Goed, in het jaar voorafgaand aan de ingangsdatum van de uitloopschaal. 5. De uitloopschaal kan ook, als uitzondering, worden toegekend bij de aanstelling van een ambtenaar in een functie, indien dit recht doet aan de situatie van de ambtenaar, op basis van diens ruime kennis en ervaring. Artikel 8 Werkwijze bij bevordering naar hogere schaal 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, met dien verstande dat het verschil tussen de twee schalen op basis van een full time dienstverband minimaal 45 bedraagt. Hoofdstuk 3 SALARISTOELAGEN Artikel 9 Toelagen conform CAR/UWO 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, paragraaf 3 regelt de salaristoelagen. 2. De volgende toelagen kennen geen mogelijkheden voor lokale uitwerking en worden één op één gehanteerd zoals in de CAR/UWO geregeld: functioneringstoelage (art. 3:8), arbeidsmarkttoelage (art. 3:9), waarnemingstoelage (art. 3:10), toelage onregelmatigheidsdienst (art. 3:11), buitendagvenstertoelage (art. 3:12), toelage beschikbaarheidsdienst ( art. 3:13), afbouwtoelage ( art. 3:16). 3. Voor de toelage onregelmatigheidsdienst geldt dat deze uitsluitend wordt uitgekeerd indien de ambtenaar binnen een periode van 6 maanden na het ontstaan van de aanspraak het recht op de toelage doet gelden door het indienen van een daarvoor bestemd declaratieformulier. Artikel 10 Inconveniëntentoelage 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, art 3:14 regelt de inconveniëntentoelage. 2. Het college kan aan een ambtenaar deze toelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid. 3. Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate. 4. De toelage bedraagt 2,3% van het salaris per uur behorende bij schaal 5, periodiek 11. Hoofdstuk 4 OVERIGE VERGOEDINGEN EN UITKERINGEN Artikel 11 Vergoedingen en uitkeringen conform CAR/UWO 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO, paragraaf 4 regelt de overige vergoedingen en uitkeringen. 2. De volgende vergoedingen en uitkeringen kennen geen mogelijkheden voor lokale uitwerking en worden één op één gehanteerd zoals in de CAR/UWO geregeld: Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam (art. 3:17), Overwerkvergoeding (art. 3:18), Eindejaarsuitkering (art.3:18a), Ambtsjubileum (art. 3:19), Reis- en verblijfkostenvergoeding (art. 3:21), Overlijdensuitkering (art. 3:23), Uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst (art. 3

4 3:24), Recht op tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering (art. 3:25), Hoogte tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering (art. 3:26). 3. Voor de overwerkvergoeding geldt dat deze uitsluitend wordt uitgekeerd indien de ambtenaar binnen een periode van 6 maanden na het ontstaan van de aanspraak het recht op de toelage doet gelden door het indienen van een daarvoor bestemd declaratieformulier. Artikel 12 Aanvullend, flexibel waarderen of belonen 1. Op basis van hoofdstuk 3 CAR/UWO art. 3:20 kan het college aan een ambtenaar of een groep ambtenaren een groepsgratificatie toekennen voor uitstekend functioneren, en/of geleverde bijzondere prestaties. 2. Een leidinggevende kan gedurende het jaar aan een ambtenaar een directe, passende blijk van waardering geven. 3. Een individuele gratificatie is bij voorkeur een tastbare attentie, activiteit of ervaring. 4. Een groepsgratificatie is bij voorkeur bedoeld voor een groepsactiviteit. De hoogte van de gratificatie wordt bepaald in het MT. In het kader van de werkkostenregeling betaalt de werkgever over het bedrag eindheffing. Artikel 13 Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer 1. Hoofdstuk 3 CAR/UWO art. 3:22 : de gemeente Heumen kent voor ambtenaren geen vergoedingsregeling voor woon-werkverkeer. Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN Artikel 14 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders kunnen één of meer artikelen van deze uitwerkingsregeling Hoofdstuk 3 CAR/UWO buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het organisatiebelang of het belang van de individuele ambtenaar leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 15 Overgangsrecht Bij de vaststelling van CAR/UWO hoofdstuk 3 en het laten vervallen van de lokale bezoldigingsregeling is overgangsrecht vastgesteld om een ongerechtvaardigde inkomensachteruitgang voor zittende medewerkers te voorkomen. In de bijlage bij deze uitwerkingsregeling is het overgangsrecht opgenomen. Artikel 16 Intrekking oude regeling De Uitwerkingsregeling Hoofdstuk 3 CAR/UWO Gemeente Heumen; Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen vastgesteld door B&W op 1 december 2015 en in werking getreden per 1 januari 2016, wordt ingetrokken. Artikel 17 Inwerkingtreding Deze uitwerkingsregeling treedt in werking per 1 januari Artikel 18 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als Uitwerkingsregeling Hoofdstuk 3 CAR/UWO Gemeente Heumen; Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen, d.d. 18 december De secretaris De burgemeester mr. D.C. van Eeten drs. M. Mittendorff 4

5 Toelichting op de Uitwerkingsregeling Hoofdstuk 3 CAR/UWO Gemeente Heumen 2019: In 2018 is de gesprekkencyclus en het aanvullend beloningsbeleid geëvalueerd. Wijzigingen die daar uit voortvloeien, zijn bij deze eerste wijziging van de Uitwerkingsregeling in de volgende artikelen verwerkt. Artikel 5, 6 en 7 Uitgangspunt voor de gesprekkencyclus is het goede, tweezijdige gesprek tussen medewerker en leidinggevende. Het accent in de gesprekscyclus ligt op het plannings-en voortgangsgesprek in aanvulling op de frequente, tussentijdse dialoog. Formeel beoordelen doen we nog in specifiek genoemde situaties (van tijdelijk naar vast dienstverband, van aanloop naar functieschaal en van functieschaal naar uitloopschaal). Ook de normering van de beoordeling hebben we gewijzigd in verbetering noodzakelijk, goed en zeer goed. Waar de wijzigingen in de gesprekscyclus die Uitwerkingsregeling raken, zijn de artikelen aangepast. Artikel 12 Op basis van ervaring en actuele wetenschappelijke inzichten in de effectiviteit van aanvullend belonen, zijn we in overleg met OR/GO en overeenstemming van het Georganiseerd Overleg - tot bijstelling van de toepassing van het aanvullend beloningsbeleid gekomen. Dit sluit ook beter aan bij de doelstelling en ontwikkelrichting van onze organisatie, waarvoor we het accent leggen op ontwikkelen en leren (duurzaam inzetbaar zijn), eigenaarschap en samenwerken. We kiezen daarbij voor een accent- verschuiving van 1x per jaar vooral individuen belonen naar het meer continu en direct waarderen van individuen en groepen. Enerzijds geven we dit vorm door middel van het meer inzetten van het directe, passende gebaar richting individuen. Dat was al beperkt mogelijk (gebarenbudget) en krijgt nu ook een basis in de Uitwerkingsregeling. Anderzijds zetten we gratificaties meer in voor groepsbeloningen. We werken in een professionele context waar we juist door samenwerking meer met elkaar kunnen bereiken. Dat willen we explicieter gaan waarderen. Bij de groepsbeloning denken we vooral aan een groepsactiviteit of beleving. Versie 1.1/Cs/AvS 5