RAADSVERGADERING 29 OKTOBER NR. XIII



Vergelijkbare documenten
Voorstel voor de Raad

Bestuursrapportage 2015-I. actief en betrokken. dewolden.nl

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Voorstel In te stemmen met de 10e wijziging van de begroting 2018 waarin de mutaties zijn verwerkt van de

Zuidplas. Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Zuidplas

Bestuursrapportage 2015-II. actief en betrokken. dewolden.nl

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Raadsvoorstel agendapunt

Wat zijn de argumenten? De financiële rechtmatigheid is een belangrijk criterium bij de beoordeling van de jaarrekening door de accountant.

8 februari Begrotingswijziging

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Advies: In te stemmen met de Bestuursrapportage 2014 en deze ter vaststelling aan de raad aan te bieden.

Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: Houten, 29 september 2015

Gemeente Oudewater Gemeente Woerden

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, UUR*

Een aantal financiële ontwikkelingen zijn aanleidingen de begrotingcijfers 2015 bij te stellen.

* * Statenvoorstel

Voorgesteld wordt de volgende uitgangspunten voor de begroting 2014 te hanteren:

Gemeente De Wolden. Agenda Gemeenteraad 1 / 5

Begrotingswijziging. Saldo primitieve begroting (2016 is incl. onvoorzien)

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 4. Bijlage(n): Najaarsrapportage 2016

Bijlagen -Bijlage 1 -Jaarstukken Verslag van bevindingen

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken')

Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9. Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Gemeente[![tr. Geldermalsen. Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 oktober 2015, nummer 1 1,

Raadsvoorstel. Onderwerp: 2e Bestuursrapportage 2015 DE GEMEENTERAAD WORDT VOORGESTELD TE BESLUITEN OM:

T.J. Kolsteren raad oktober 2012

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015.

Nr.: 06-50a Diemen, 15 september 2006 Onderwerp: Voorjaarsnota 2006 (aanvullend voorstel) Op 11 september behandeld geweest in de auditcommissie

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII INI

Gemeente f Bergen op Zoom

Raadsstuk. Onderwerp Bestuursrapportage Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Simpelveld. Advies aan burgemeester en wethouders. Onderwerp: jaarstukken gemeente. Behandelend ambtenaar:

Voorstelnummer: Houten, 1 oktober 2013

23 november Begrotingswijziging 23 november 2017

Datum: 5 november 2013 Portefeuillehouder: De Graaf

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

15 maart Begrotingswijziging

V VA LKEN SWAARD. Agendapunt commissie:

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Inge Weerdenburg / juni 2016

1. Mutaties Themabegroting 2017

Stelpost nog in te vullen besparingen: Besparing Holland Rijnland Moderne werkgever in moderne huisvesting

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

*Z00DC82ADBB* documentnr.: INT/M/15/15913 zaaknr.: Z/M/15/19062

Bijlagen 1 Voorjaarsnota

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel

F~~.-~.:.. : -~..- :...""'_".,

Datum Agendapunt Documentnummer. 2 april 2013 R04S007

Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting Gevraagd besluit

Voorstel voor de Raad

14 september Begrotingswijziging 14 september 2017

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012.

Voorstel voor de Raad

Toezeggingen Totaal Raad, plus voortgang afhandeling moties stand van zaken per september 2012

Raadsinformatiebrief llllllllllllllll llll! llllllllllllllllllll illllillllillllllii

Raadsvoorstel. Openbare Raadsvergadering. datum 26 juni 2012 agendapunt 7

Farid Chikar / juni 2017

Raadsvoorstel Zaak :

Een aantal financiële ontwikkelingen zijn aanleidingen de begrotingcijfers 2014 bij te stellen.

raadsvoorstel Aan de raad,

RAADSVOORSTEL Onderwerp: Zienswijze tweede begrotingswijziging 2017 Orionis Walcheren

Onderwerp VRU: zienswijze jaarstukken 2016, zienswijze programmabegroting 2018 inclusief 1e begrotingswijziging 2017

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel. Onderwerp: Haalbaarheid vervangende nieuwbouw basisschool De Glashorst

Algemene uitkering

20 september Begrotingswijziging 20 september 2018

2 februari Begrotingswijziging

Aan de raad. Status: ter besluitvorming

Onderwerp: Actualisatie grondexploitatie Piramide \ Schoolmeesterswoning

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 10 juli 2018 in de raadzaal

2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

Raadsvoorstel Onderwerp: Vaststelling jaarstukken 2015 Datum voorstel: 7 juli 2016 Vergaderdatum: 12 juli 2016 Registratienr.

Bijlagen: 1. Jaarverslag en jaarrekening Accountantsrapport 2011

OPENBAAR Adviseur: P. van Osnabrugge (MID/P&C, tst. ) Portefeuillehouder: E. Mackay ADVIESNOTA. POLITIEKE RONDE d.d.

voorstel aan de raad Kadernota 2015 Aan de raad van de gemeente Werkendam 1. Inleiding

Onderwerp : De financiële gevolgen van de septembercirculaire

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord.

B&W Vergadering. B&W Vergadering 22 november 2016

HJAM Hendriks en FWT Jetten. Telefoonnummer: Managementrapportage Begrotingswijzigingen

Voorstel raad en raadsbesluit

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 11 september 2012

Raadsvoorstel. Openbare Raadsvergadering. datum 18 december 2012

Aan de Raad. BV - Financiën / SH Besluitvormend

Pagina 1 van 6. Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 12 november 2015 in de raadzaal

categotie/ agendanr

VOORBLAD RAADSVOORSTEL. Presentatie aan de raad 16 mei 2013

gemeente roerdalen -~ ~ I Portefeuillehouder: M:H. Verh_eiL~~n ~ Gevraagd besluit:

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

GEMEENTERAAD - VOORSTEL

Afdeling: Financien / control Zaakkenmerk: Behandelend ambtenaar: J.A.L. Degens. Afdelingsmanager: G.H.J. Hollands

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de Raad

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Datum raadsvergadering 19 december 2016

Onderwerp: De 10e wijziging van de begroting 2006 van de provincie Flevoland en de beschikbaarstelling

19 januari / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

Herberekening grondexploitatie Elserveld-Meeldert

Kader Dit besluit vloeit over het algemeen voort uit de Financiële Verhoudingswet en heeft specifiek betrekking op het Gemeentefonds.

Transcriptie:

RAADSVERGADERING 29 OKTOBER NR. XIII 2015

Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsvergadering op donderdag 29 oktober 2015 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. A G E N D A Aanvang/streeftijd Vragenhalfuur voor de burgers Vragenhalfuur voor de raad Algemeen 1. Opening 20.00 uur 2. Vaststelling agenda 3. Vaststelling besluitenlijst en toezeggingenlijst 24 september 2015 4. Toezeggingenlijst totaal per oktober 2015 Besluitvormend/bespreekstukken 5. Beschikbaarstelling krediet woningbouwontwikkeling voormalig ontmoetingscentrum De Tump Ruinen (45 minuten) 6. Instemming Bestuursrapportage II (30 minuten) Pauze Besluitvormend/bespreekstukken (vervolg) 7. Kennisname ontwikkelingen m.b.t. IKC en beschikbaarstelling financiële bijdrage (45 minuten) Besluitvormend/hamerstukken (5 minuten) 8. Vaststelling bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen 9. Vaststelling bestemmingsplan Burg. Jansstraat 35, Linde 10. Toestemming aan college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio Drenthe, RUD, GGD, Recreatieschap Drenthe, Alescon en Reestmond 20.05 uur 21.20 uur 21.35 uur 22.20 uur 11. Ingekomen stukken 22.25 uur 12. Sluiting Zuidwolde, 16 oktober 2015 De voorzitter van de Raad, R.T. de Groot

Het woord voeren door de burgers Voorafgaand aan de vergadering, tijdens het vragenhalfuur, kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Ook kunnen zij ideeën over het gemeentelijk beleid kenbaar maken. Tijdens de vergadering kan er per agendapunt worden ingesproken. Dit kan niet als er een afzonderlijke hoorzitting over het onderwerp is/wordt gehouden. Een ieder heeft maximaal 5 minuten spreektijd. Voor het inspreken is maximaal 30 minuten beschikbaar. Om het woord te kunnen voeren, moet men zich voor de vergadering bij de griffier melden.

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 24 september 2015 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), H. Buld-Kist (Gb), P. Groot (Gb), G. Gol (Gb), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), M.S.J. Hulst (VVD), H.C.M. Langen (PvdA), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. Scheper- Beijering (VVD), M.P. Turksma (PvdA), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), T.J. de Wit (CDA) en D. Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: J. ten Kate (Gb), M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van t Zand (Gb) (vanaf 20:21 uur) wethouders; N.Kramer, secretaris-directeur Afwezig m.k.: G.C. Leffers-Heeling (Gb). Voorzitter: Griffier: Verslag: R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke S.R. Beute Vragenhalfuur voor de burgers Hier wordt geen gebruik van gemaakt. Vragenhalfuur voor de raad Mevrouw Brouwer-Dekker (CDA) dient een artikel 37A-vraag in betreffende de communicatie over opvang vluchtelingen. Portefeuillehouder De Groot beantwoordt de vragen en zegt toe de volgende dag voortgangsinformatie over dit onderwerp op de website van De Wolden te plaatsen en hierover te communiceren. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. Mevrouw Brouwer-Dekker (CDA) kondigt een motie aan m.b.t. huisvesting statushouders. De voorzitter stelt voor deze motie vreemd aan de orde te behandelen als agendapunt 4A. De raad stelt de gewijzigde agenda vast. 3. Vaststelling Toezeggingenlijst totaal per september 2015 De voorzitter vraagt om vaststelling van de lijst. Mevrouw Langen (PvdA) vraagt naar de voortgang van de aangenomen moties tijdens de Kadernota 2016 en stelt voor voortgang van de moties op te nemen op de Lange Termijn Agenda. De voorzitter zegt toe de voortgang over de aangenomen moties tijdens de Kadernota op te nemen op de Lange Termijn Agenda. De heer De Wit (CDA) merkt op dat de toezegging van 6 november 2014, over het afvalbeleid en het onderzoek naar afvaldepots in Westerveld en Meppel, nog niet is afgedaan en wenst deze toezegging op de toezeggingenlijst totaal te laten staan. De voorzitter geeft aan dat deze toezegging wel is afgedaan, en dat daarvoor in de plek een nieuwe toezegging is gekomen. De voorzitter zegt toe hierop terug te komen. De raad stelt de toezeggingenlijst totaal per september 2015 vast.

4. Vaststelling bestemmingsplan Meppelerweg 3, Ruinen De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 4A. Motie huisvesting statushouders Mevrouw Brouwer-Dekker (CDA) dient namens het CDA, GL, CU, D66 en de PvdA een motie m.b.t. huisvesting statushouders in. Na het eerste termijn beantwoordt wethouder Ten Kate de vragen. De heer Oosterveen (Gb) verzoekt om een schorsing. De voorzitter schorst de vergadering van 19:50 uur tot 20:07 uur. De voorzitter brengt de motie in stemming. De motie wordt met 8 stemmen voor (Gl, D66, CDA, CU en PvdA) en 10 stemmen tegen (Gb en VVD), verworpen. 5. Sluiting De voorzitter sluit om 20:28 uur de vergadering. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 29 oktober 2015, de griffier, de voorzitter,

Toezeggingenlijst vergadering raad 24 september 2015 Data Onderwerp Afspraak/Toezegging Actie door Afdoening vóór 24 september 2015 Portefeuillehouder De Groot Artikel 37Avraag in betreffende de communicatie over opvang vluchtelingen Portefeuillehouder De Groot beantwoordt de vragen en zegt toe de volgende dag voortgangsinformatie over dit onderwerp op de website van De Wolden te plaatsen en hierover te communiceren. 24 september 2015 Toezeggingenlijst totaal per september 2015 De voorzitter zegt toe, de voortgang over de aangenomen moties tijdens de Kadernota op te nemen op de Lange Termijn Agenda. De voorzitter 24 september 2015 Toezeggingenlijst totaal per september 2015 De voorzitter zegt toe terug te komen op de afhandeling van de toezegging van 6 november 2014, over het afvalbeleid en het onderzoek naar afvaldepots in Westerveld en Meppel. De voorzitter Griffie, 15 oktober 2015

Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 oktober 2015 Agendapuntnummer : XIII, punt 5 Besluitnummer : 1926 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Woningbouwontwikkeling voormalige Ontmoetingscentrum De Tump Ruinen. Voorgesteld besluit: De raad wordt voorgesteld: 1. 21.500,- aan krediet beschikbaar te stellen ter dekking van de voorbereidingskosten ten behoeve van de herontwikkeling van De Tump; 2. 123.500,- aan extra krediet beschikbaar te stellen ter dekking van het negatief resultaat (in totaal 145.000,-), op het moment dat de herontwikkeling van De Tump tot realisatie wordt gebracht; 3. De dekking te laten plaatsvinden door voor een bedrag van 145.000,- te beschikken over de algemene reserve. De lagere renteopbrengst van 7.250,- dekken door de vrijval van de kapitaallasten a 14.439 bij verkoop van de locatie. Samenvatting: Met ingang van 16 september 2015 is Ontmoetingscentrum De Tump leeg komen te staan. In samenwerking met WVG Vastgoed en in overleg met dorpsbelangen Rune is een stedenbouwkundig ontwerp opgesteld, dat als bijlage is toegevoegd. Het stedenbouwkundig plan bestaat uit 11 sociale rijwoningen bestemd voor de starters, senioren en gezinnen. U bent door middel van een memo d.d. 22 januari 2015 op de hoogte gebracht van de resultaatsverwachting op dit project, namelijk 60.000 negatief. Doordat nog geen locatieonderzoeken zijn uitgevoerd was de calculatie gebaseerd op ervaringsgetallen en daarmee indicatief. Inmiddels zijn nagenoeg alle locatieonderzoeken uitgevoerd en daar zijn een tweetal bijzonderheden naar voren gekomen, te weten: - de consequentie van de aanwezigheid van twee gasreduceerstations op het midden van het terrein, inclusief gastransportleidingen en - hoge trefkans archeologische waarden. Het gasreduceerstation heeft nadelige gevolgen voor het aantal woningen en daarmee de hoeveelheid uitgeefbaar terrein. Het archeologisch vervolgonderzoek en eventueel archeologische opgraving zorgen voor extra kosten. Deze twee bijzonderheden hebben een negatief effect op het geprognosticeerd resultaat. De resultaatsverwachting is momenteel 145.000 negatief. Met dit voorstel wordt gevraagd budget vrij te maken voor het verder uitvoeren en afronden van de planvoorbereiding. Daarnaast wordt gevraagd budget vrij te maken voor de negatieve resultaatsverwachting op dit project. Pagina 1 van 6

Inleiding en aanleiding: Inleiding: Met ingang van 16 september 2015 is Ontmoetingscentrum De Tump, gelegen aan de Groeneweg 1 in Ruinen, leeg komen te staan. Het is wenselijk om een nieuwe invulling te vinden voor deze locatie. Uit het gesprek met dorpsbelangen Rune is naar voren gekomen dat zij behoefte zien naar starterswoningen en levensloopbestendige woningen. Uit de gesprekken die zijn gevoerd met makelaars blijkt dat er binnen Ruinen behoefte is aan starterswoningen, betaalbare rijwoningen en levensloopbestendige woningen (zelfstandige woonvorm). Het Woonplan 2011-2015 onderschrijft deze behoefte, aangezien het Woonplan 50% sociaal voorschrijft en de huidige plancapaciteit van de nieuwbouwplannen in Ruinen niet voorziet in deze behoefte. Zo voorziet het nieuwbouwplan Oldenhave/Bos in de behoefte naar gezinswoningen en is de beoogde plancapaciteit van Centrumplan Ruinen voornamelijk (senioren)appartementen. Een zeer beperkt aandeel van de totale plancapaciteit van deze ontwikkelingen bevindt zich in de sociale sector (maximaal 180.000,- vrij-op-naam of tot de huurliberalisatiegrens). t Neie Punt (voorheen zorgcentrum Priensenije) is een woonservicecentrum en voorziet in de vraag naar seniorenhuisvesting (dementerende ouderenhuisvesting, zorgappartementen en aanleunwoningen. Naar aanleiding van de marktverkenning is een stedenbouwkundige verkenning gemaakt. Deze verkenning is samen met WVG Vastgoed (voorheen Woonconcept Vastgoed) uit Meppel gedaan. De stedenbouwkundige verkenning was aanleiding om de ontwikkeling verder te onderzoeken. Om die reden is op 2 februari 2015 een samenwerkingsovereenkomst met WVG Vastgoed gesloten. Dit nadat het college op 20 januari 2015 daartoe heeft besloten. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over het samenwerkingsverband (wie doet wat) met als doel te komen tot een (financieel) haalbaar plan. Door middel van een memo van 22 januari 2015 bent u geïnformeerd over het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst voor de verdere ontwikkeling van locatie De Tump. Na ondertekening is samen met WVG Vastgoed de haalbaarheid van het plan verder onderzocht. Aan de hand van de beoogde doelgroepen (starters, gezinnen en senioren) en de (deel)resultaten van de locatieonderzoeken zijn stedenbouwkundige studies uitgevoerd. Uit deze studies is vervolgens in samenspraak met dorpsbelangen een voorkeursmodel naar voren gekomen. Dit plan is voor het zomerreces aan de aanwonenden gepresenteerd. Naar aanleiding van de reacties is het stedenbouwkundig plan aangepast. In het bijgevoegde stedenbouwkundig plan zijn de reacties van de omwonenden verwerkt. Wat er nu ligt is een stedenbouwkundig plan dat bestaat uit 11 sociale rijwoningen. Op basis van het gemeentelijk Woonplan mogen de prijzen maximaal 180.000 bedragen. Met WVG Vastgoed zijn aanvullende afspraken gemaakt over de prijsstelling van de woningen (zie beoogd effect onder probleem en vraagstuk). De beoogde doelgroepen zijn starters, senioren en gezinnen. In het stedenbouwkundig plan zitten vier starterswoningen en twee levensloopbestendige woningen in een blokje van zes rijwoningen aan de Esweg (op de bijgevoegde tekening het bovenste bouwblok). Deze woningen hebben een bouwhoogte van één bouwlaag met kap. Voor de beoogde doelgroep gezinnen is een bouwblok van vijf rijwoningen aan de Groene Weg (op de bijgevoegde tekening het onderste bouwblok) in het plan opgenomen. Deze woningen hebben een bouwhoogte van twee bouwlagen met kap. Aanleiding: De dorpshuisfunctie van Ontmoetingscentrum De Tump wordt medio 2015 verplaatst naar de t Neie Punt in Ruinen. Dit nadat het college op 3 juni 2014 heeft besloten om met ingang van 1 juli 2015 een huurovereenkomst aan te gaan met Stichting Zorgcollectief Zuidwest-Drenthe (ZZWD) voor ruimten in t Neie Punt in Ruinen. Pagina 2 van 6

Problemen of vraagstukken: Vraagstuk: De kosten die tot op heden voor het plan gemaakt zijn, zijn relatief beperkt gebleven. Voor het opstellen van het bestemmingsplan en het uitvoeren van locatieonderzoeken is circa 7.000,- aan kosten gemaakt voor akoestisch-, ecologisch-, archeologisch-, bodemonderzoek en inmeten van de locatie. Daarnaast is er door de samenwerkingsorganisatie tot op heden circa 150 uur besteed aan planvoorbereiding, opstellen stedenbouwkundige verkenning en contractvorming. Deze uren in de begroting van de samenwerkingsorganisatie verwerkt en worden om die reden niet op het project doorbelast. De nog te maken externe kosten tot en met de bestemmingsplanprocedure worden geprognosticeerd op 14.500,-. De totale voorbereidingskosten komen daarmee uit op 21.500,-. Binnen de voorbereidingskosten heeft een verschuiving plaats gevonden en per saldo zijn deze kosten in de huidige raming gelijk gebleven aan de raming die in de raadsmemo van 22 januari 2015 is opgenomen. In eerste instantie zijn de interne uren per a buis meegenomen in de raming. In de huidige raming is dit gecorrigeerd. De externe kosten vallen daarentegen hoger uit dan bij aanvang van het project werd geprognosticeerd. Aanleiding hiervoor zijn nadere archeologische onderzoeken van circa 11.000,- en een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van het verleggen van gasleidingen. Daarnaast is het in het kader van de openbare orde en veiligheid wenselijk om aanwezige struiken achter De Tump nabij de parkeerplaatsen terug te snoeien. De kosten hiervan bedragen circa 3.500,-. Deze kosten zijn in de voorbereidingskosten opgenomen, omdat het noodzakelijk is dat op korte termijn deze werkzaamheden worden uitgevoerd. Naast dat budget benodigd is voor de voorbereidingskosten wordt een negatief resultaat op dit project verwacht. U bent is hierover al geïnformeerd door middel van een raadsmemo van 22 januari 2015. Aan de hand van dit voorstel wordt verzocht om een krediet beschikbaar te stellen om deze ontwikkeling verder uit te kunnen voeren. Onder financiële effecten worden de financien nader toegelicht. Beoogd effect: Mocht u besluiten om budget beschikbaar te stellen voor de verdere planvoorbereiding en het geprognosticeerd negatief resultaat, dan kan de herontwikkeling van De Tump verder worden gebracht. Op het moment dat WVG Vastgoed 66% van het plan heeft verkocht, zal de grond in eigendom worden overgedragen. Een definitieve invulling van de locatie en het genereren van opbrengsten is daarmee wel afhankelijk van het verkoopresultaat van WVG Vastgoed. Om hier de grip op te houden zijn de maximale verkoopprijzen van de woningen opgenomen. De maximale gemiddelde verkoopprijs van de starterswoningen bedraagt 140.000,- en van de rijwoningen 180.000,-. Wel dient hierbij de kanttekening gemaakt te worden dat de definitieve prijsstelling van de woningen sterk afhankelijk is van de architectonische uitwerking van de woningen. WVG Vastgoed werkt met een open begroting, waardoor de exploitatie getoetst kunnen worden en daarmee ook de vrij-op-naam prijzen van de woningen. WVG Vastgoed en De Wolden hebben in ieder geval als standpunt dat de woningen betaalbaar en marktconform moeten zijn. Toelichting voorgesteld besluit: Totstandkoming stedenbouwkundig plan Om de haalbaarheid van het plan te kunnen bepalen is een stedenbouwkundige studie uitgevoerd voor deze locatie. Deze studie heeft samen met WVG Vastgoed plaats gevonden. Gedurende het proces is dorpsbelangen meegenomen en heeft nuttige input geleverd om te komen tot een stedenbouwkundig plan. Dit stedenbouwkundig plan is als bijlage toegevoegd. Parallel aan de stedenbouwkundige verkenning zijn locatieonderzoeken uitgevoerd om de haalbaarheid van het plan te kunnen vaststellen. Daarnaast zijn deze onderzoeken Pagina 3 van 6

noodzakelijk voor het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure. Uit de onderzoeken zijn twee bijzonderheden naar voren gekomen, namelijk archeologie en de aanwezigheid van een gastransportleiding. Archeologie: Locatie De Tump is op de gemeentelijk archeologische beleidskaart aangemerkt als archeologisch hoge verwachting. Naar aanleiding hiervan is een verkennend onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de ondergrond een zogenaamde intacte archeologische esdeklaag betreft, wat de trefkans op archeologische resten vergroot. Naar aanleiding van dit onderzoeksresultaat is aanvullend onderzoek (proefsleuven) noodzakelijk. Dit om de mogelijke trefkans naar archeologische vondsten in de bodem te kunnen vaststellen. Het aanvullend onderzoek moet overigens nog plaatsvinden. Gastransportleidingen: Tijdens de stedenbouwkundige verkenning was al bekend dat er twee gastransportleidingen in het plangebied lopen. De (financiële) consequenties echter niet. Hiervoor zijn tijdens de vervolgfase (haalbaarheid plan) gesprekken gevoerd met de Rendo voor het eventueel verleggen van deze leidingen. Het verleggen van de leidingen is technisch mogelijk, maar er hangt wel een prijskaartje aan: circa 50.000. Het verleggen van de leiding heeft als voordeel dat er meer uitgeefbaar terrein gerealiseerd kan worden. Ook dit is onderzocht. De opbrengsten uit het extra uitgeefbaar terrein zijn ongeveer gelijk aan de kosten voor het verleggen van de gastransportleidingen, namelijk 50.000. Communicatie Dorpsbelangen Rune is vanaf het begin van het proces bij de planvorming betrokken. Zo heeft het bruikbare inbreng kunnen leveren ten aanzien van doelgroepenbepaling. Ook bij de nadere uitwerking heeft de input van dorpsbelangen meerwaarde gehad. Voor het zomerreces 2015 is een stedenbouwkundig plan gepresenteerd aan de aanwonenden. In z n algemeenheid is het plan goed ontvangen. Wel zijn twee aandachtspunten naar voren gekomen. Deze aandachtspunten zijn in het bijgevoegde stedenbouwkundig plan verwerkt. Samenwerking WVG Vastgoed In de collegevergadering van 29 januari 2013 is opdracht gegeven tot het maken van een advies, waarin wordt ingegaan op de herbestemming van de ondergrond van De Tump, waarop realisering van een zorgfunctie mogelijk wordt gemaakt, die aansluit op het integrale aanbod van wonen, zorg en welzijn. Actium heeft kenbaar gemaakt, om naast t Neie Punt, niet verder te gaan investeren in seniorenwoningen in Ruinen. Om die reden behoort de realisatie van zorgfuncties niet langer tot de mogelijkheden en is gekeken naar alternatieven. Begin 2014 is in opdracht van Bouwbedrijf Ten Oever uit Ruinen een verkenning gedaan naar een herinvulling van het gebouw. Uit deze studie is naar voren gekomen dat het huidige geraamte/casco zeer beperkt is voor een herinvulling. Ten aanzien van woningbouw zijn alleen appartementen goed in het bestaande gebouw in te passen. Om die reden is er een vervolg gegeven op de verkenning en is gekeken naar een herontwikkeling van de locatie in plaats van het gebouw. Voor het vervolg op de verkenning heeft Bouwbedrijf Ten Oever haar krachten gebundeld met projectontwikkelaar WVG Vastgoed in Meppel. Uit de vervolgstudie is naar voren gekomen dat starters-, rij- en levensloopbestendige woningen op deze locatie goed in te passen zijn. Om de ontwikkeling verder te brengen zijn diverse gesprekken gevoerd met Bouwbedrijf Ten Oever en WVG Vastgoed. Gebleken is dat er een basis is voor Bouwbedrijf Ten Oever en WVG Vastgoed om de locatie De Tump samen verder te gaan ontwikkelen. Om die reden heeft gemeente De Wolden een samenwerkingsovereenkomst gesloten Pagina 4 van 6

met WVG Vastgoed. Bouwbedrijf Ten Oever neemt de realisatie van de woningen voor haar rekening, mits de prijsvorming marktconform is. Alternatief beleid: Niet in te stemmen met dit voorstel. Eventuele alternatieven zijn: 1. voorlopig niet verder gaan met de herontwikkeling van De Tump; 2. definitief niet verder gaan met de herontwikkeling van De Tump en bijvoorbeeld door verkoop van het pand een nieuwe bestemming te vinden voor het pand. De consequentie van de alternatieven is: - dat mogelijk geen nieuwe invulling wordt gevonden en daarmee het pand leeg komt te staan; - daarnaast lopen de kapitaallasten ad 14.439,- per jaar door t/m 2037 door de relatief hoge boekwaarde. De consequenties van de hiervoor aangegeven alternatieven zijn financieel gezien nadeliger voor de gemeente dan de voorgestelde ontwikkeling. De rentegevolgen ( 7.250,-) van het beschikbaar te stellen bedrag komen lager uit dan de huidige kapitaalasten die op het pand rusten ( 14.438,-). Financiële effecten: De boekwaarde van Ontmoetingscentrum De Tump bedraagt per 1 januari 2016 192.420,09. Voor de ontwikkeling van locatie De Tump is 7.000,- aan voorbereidingskosten gemaakt. De prognose is dat het restant van de voorbereidingskosten uitkomt op 14.500,-. De totale voorbereidingskosten komen daarmee uit op 21.500,-. Mocht de ontwikkeling daadwerkelijk tot realisatie komen dan zullen kosten gemaakt moeten worden. Zo dient de locatie bouwrijp gemaakt worden (opruimen bossage, sloop opstallen, opruimen kabels en leidingen) en het openbaar gebied woonrijp. Bij aanvang van het project was de insteek dat de boekwaarde, de kosten van de planvoorbereiding, sloopkosten, het bouw- en woonrijp maken inclusief onvoorzien gedekt door de opbrengsten uit de grondverkoop. Door de omvang van de kosten, vooral de hoge boekwaarde en mogelijk archeologisch onderzoek, in relatie tot beperkt hoeveelheid uitgeefbaar terrein wordt een negatief resultaat op het project geprognosticeerd. Hieronder een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten (o.b.v. onze ervaringsgetallen): - boekwaarde per 1-1-2016 192.500 - planvoorbereiding 21.500 - sloopkosten - Bouw- en woonrijp maken 60.000 subtotaal 329.000 - onvoorzien (10%) 32.900 subtotaal incl. onvoorzien 361.900 - stelposten archeologische afgravingen 50.000 Totale kosten 411.900 Verwachte opbrengsten Geprognosticeerd negatief resultaat 144.787,50 267.112,50 (2.095m2 a 127,50/m2) Als er krediet beschikbaar wordt gesteld, zal een nader archeologisch onderzoek (proefsleuven) worden uitgevoerd. Dit onderzoek kost circa 11.000 en zit in de planvoorbereidingskosten verwerkt. Afhankelijk van de resultaten van het proefsleuven onderzoek zal de locatie al dan niet (deels) afgegraven moet worden. Het archeologisch Pagina 5 van 6

adviesbureau heeft een prijsindicatie gegeven van een eventueel noodzakelijk vlakdekkend onderzoek (afgraving). Uitgaande dat de gehele locatie afgegraven dient te worden, worden de kosten geschat op 40.000,- tot 60.000.-. In het hiervoor vermelde financiële overzicht is een stelpost van 50.000 opgenomen. Mocht overigens uit het proefsleuvenonderzoek of vlakdekkend onderzoek blijken dat en een andere onderzoeksmethode noodzakelijk is, bijvoorbeeld zeven, dan is het aannemelijk dat de kosten voor het archeologisch onderzoek er anders uit komen te zien. Mochten de kosten substantieel hoger uitvallen dan zullen wij dit door middel van een separaat raadsvoorstel rapporteren. Eventuele meevallers zullen in de Bestuursrapportage opgenomen worden op het moment dat er meer duidelijkheid is over het onderdeel archeologie. Als dekking voor de investeringen wordt een krediet aangevraagd ter hoogte van 21.500,-. Op- het moment dat WVG Vastgoed 66% van het plan heeft verkocht, zullen de gronden worden verkocht en geleverd aan WVG Vastgoed en zal het project tot realisatie worden gebracht. Om dit te kunnen realiseren is een totaalkrediet nodig van 145.000,-, gelijk aan het geprognosticeerd resultaat. Dekking van dit kan plaatsvinden door te beschikken over de algemene reserve. Hierdoor ontstaat een lagere renteopbrengst van 7.250,-, die gedekt kan worden door de vrijval van de kapitaallasten a 14.439,- bij verkoop van de locatie. Personele effecten: De planvoorbereidingswerkzaamheden worden verricht door de medewerkers van de samenwerkingsorganisatie. Juridische effecten: Juridische grondslag ligt in het privaatrecht. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) N.v.t. Fatale termijnen: Ontmoetingscentrum De Tump is per 16 september 2015 leeg komen te staan. Hoewel het geen fatale termijn is, is het wenselijk zo spoedig mogelijk een nieuwe, definitieve invulling te krijgen voor deze locatie. Als de definitieve invulling bekend is en er zekerheid is over de verkoop van de locatie, dan kan overgegaan worden tot sloop van de aanwezige opstellen. Aanpak en uitvoering: Conform dit voorstel. Bijlagen: - Stedenbouwkundig plan. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 6 van 6

ONTWERP Nr. XIII / 5 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1. 21.500,-- aan krediet beschikbaar te stellen ter dekking van de voorbereidingskosten ten behoeve van de herontwikkeling van De Tump; 2. 123.500-- aan extra krediet beschikbaar te stellen ter dekking van het negatief resultaat (in totaal 145.000,--), op het moment dat de herontwikkeling van De Tump tot realisatie wordt gebracht; 3. De dekking te laten plaatsvinden door voor een bedrag van 145.000 te beschikken over de algemene reserve. De lagere renteopbrengst van 7.250,-- dekken door de vrijval van de kapitaallasten a 14.439 bij verkoop van de locatie. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

8.09 8.05 8.06 7.97 8.04 8.00 7.89 7.93 straatnaam 7.93 8.06 7.92 7.91 7.91 7.95 8.04 7.94 7.90 8.01 7.92 7.97 7.85 7.94 7.93 7.93 7.90 7.91 7.93 8.02 8.00 STAM60CM 8.03 8.04 8.06 8.04 7.92 7.91 7.96 7.90 7.99 7.90 1 2 3 4 8.10 8.14 8.15 8.19 8.15 8.25 8.218.208.20 7.92 8.15 8.25 7.94 8.12 8.14 8.14 7.95 8.11 8.39 7.95 7.77 7.98 8.14 8.07 STAM35CM 8.16 8.17 8.53 8.48 8.15 7.88 7.88 8.13 8.12 8.15 8.15 STAM50CM 8.24 8.21 8.27 8.22 STAM50CM 8.62 8.60 STAM40CM 7.99 7.92 8.08 2 8.63 8.60 8.11 7.83 STAM50CM 8.41 STAM50CM School 1190 m2 8.16 STAM90CM 8.28 8.18 8.67 8.66 8.70 8.22 8.61 7.97 8.06 905 m2 vb 8.34 8.37 8.68 20 pp 8.69 8.58 13 14 15 1617 1819 20 5 6 7 8 9 1011 12 8.61 8.61 STAM1X40CM1X50CM 8.72 8.72 8.66 8.63 GEBAKKENDWAAL 9.58 8.66 GEBAKKENDF RNN02H 04006G0000 8.65 8.59 lm vb STAM50CM 10.16 STAM80CM STAM90CM (totaal 24 pp) 8.63 10.00 8.64 vb 8.42 8.60 STAM30CM 8.43 STAM15CM 8.36 8.25 8.25 8.21 8.16 8.39 8.46 8.41 8.46 8.13 8.25 35600 529 4500 8.64 8.63 STAM25CM 1600 6000 9560 8400 8.23 8.43 lm 10.17 10.18 8.42 8.54 8.53 8.67 8.56 STAM20CM STAM20CM STAM20CM 10.06 8.68 8.67 8.58 8.58 8.768.75 8.80 8.81 8.86 G 8.82 8.93 8.77 8.77 8.77 8.75 8.81 STAM20CM STAM40CM 8.73 STAM25CM 8.76 8.68 8.66 10.40 STAM2X30CM STAM20CM 8.86 STAM15CM STAM25CM 9.95 9.19 8.94 8.71 STAM25CM 8.85 RNN02H 07021G0000 9.20 STAM25CM STAM25CM STAM30CM P 8.83 8.84 8.83 8.82 8.83 8.84 8.83 8.83 8.81 8.90 9.05 8.49 8.51 8.90 8.84 8.83 8.84 8.31 8.40 8.43 8.44 8.68 STAM30CM STAM40CM STAM40CM 8.41 8.29 STAM30CM STAM20CM STAM20CM 8.97 8.68 8.69 8.30 8.57 STAM30CM 8.47 8.63 STAM15CM 8.84 8.80 8.80 STAM40CM 8.89 8.69 8.91 8.93 8.90 8.97 8.93 8.94 STAM50CM 8.59 STAM50CM 8.71 8.44 straatnaam 8.69 8.71 8.42 STAM40CM 8.78 8.58 8.55 STAM30CM Medisch 8.52 STAM30CM STAM20CM Centrum 8.62 lm 8.74 8.76 STAM70CM 8.59 8.68

Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 oktober 2015 Agendapuntnummer : XIII, punt 6 Besluitnummer : 1934 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Bestuursrapportage-II 2015. Samenvatting: Als onderdeel van de jaarplancyclus worden jaarlijks tussentijdse rapportages opgemaakt. Deze bestuursrapportage-ii 2015 is gebaseerd op de periode tot en met 31 augustus met een doorkijk naar het eind van het jaar. De bestuursrapportage-ii 2015 sluit met een negatief saldo van 132.000. Fase van besluitvorming: Voor de behandeling van de begroting wordt elk jaar een bestuursrapportage opgesteld. Voor zover mogelijk (en nodig) zijn de bijstellingen geëxtrapoleerd naar jaarbedragen om zo het verwachte rekeningresultaat te kunnen bepalen. Ontwerpbesluit: Vaststelling van de bestuursrapportage-ii 2015. Inleiding en aanleiding: Conform de financiële verordening 2015 van de gemeente De Wolden wordt de bestuursrapportage-ii aangeboden. Problemen of vraagstukken: De bestuursrapportage-ii 2015 sluit met een negatief saldo van 132.000. De in november 2014 vastgestelde begroting 2015 kende een negatief resultaat van 883.000. Dit saldo is na de aanvullende begrotingswijzing nummer 1 en de eerste Bestuursrapportage gewijzigd in 934.000 negatief. Nu bij de tweede Bestuursrapportage verwachten we een negatief exploitatie resultaat voor 2015 van 1.066.000. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: 1. In te stemmen met de bestuursrapportage-ii 2015; 2. Voor de doorwerking van de financiële gevolgen de begrotingswijziging nummer 11 vaststellen; 3. Het bekrachtigen van de in de bestuursrapportage-ii 2015 genoemde aanpassingen van de investeringskredieten en de reserves; 4. Aanpassing van de kapitaallasten en de verrekeningen met de reserves, zoals vermeld in de begrotingswijziging nummer 11. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: De financiële gevolgen van de bestuursrapportage-ii 2015 zijn verwerkt in Pagina 1 van 2

begrotingswijziging nummer 11. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: Gemeentewet, Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de financiële verordening 2015. Participatie- en communicatieparagraaf: n.v.t. Fatale termijnen: Conform de financiële verordening 2015 behandeling in de raad van oktober. Aanpak en uitvoering: Er heeft afstemming plaatsgevonden met de budgethouders en de verantwoordelijke portefeuillehouders. Bijlagen: - Bestuursrapportage-II 2015; Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 2 van 2

Ontwerp Nr. III / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1. in te stemmen met de bestuursrapportage-ii 2015; 2. de hieruit voortvloeiende begrotingswijziging nr. 11 vast te stellen; 3. het bekrachtigen van de in de bestuursrapportage-ii 2015 genoemde aanpassingen van de investeringskredieten en de reserves; 4. aanpassen van de kapitaallasten en de verrekeningen met de reserves, zoals vermeld in de begrotingswijziging nr. 11. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

Bestuursrapportage 2015-II actief en betrokken dewolden.nl

Bestuursrapportage 2015 - II Gemeente De Wolden Bezoekadres: Raadhuisstraat 2 7921 GD Zuidwolde Postadres: Postbus 20 7920 AA Zuidwolde Telefoon: 140528 E-mail: gemeente@dewolden.nl Internet: www.dewolden.nl

Bestuursrapportage 2015-II Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Financiële uitkomsten op hoofdlijnen... 2 3. Uiteenzetting financiële positie... 7 3.1 Algemeen financieel beeld 2015... 7 3.2 Reserve investeringsprojecten... 8 4. Investeringen... 9 5. Bedrijfsvoering... 12 6. Activiteiten/speerpunten 2015... 13 7. Projectrapportage... 14 Bijlage 1 Recapitulatie lasten en baten per programma... 23 Bijlage 2 Monitor Sociaal domein... 25 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Inleiding 1. Inleiding Op grond van artikel 6 van de Financiële verordening 2015 gemeente De Wolden bieden wij u hierbij de tweede tussentijdse rapportage 2015 aan. Het college informeert de raad in de tweede tussentijdse rapportage over de eindejaarsverwachting van de uitvoering van de gemeentebegroting van het lopende boekjaar. Deze is gebaseerd op de eerste acht maanden van het begrotingsjaar 2015. De bestuursrapportage is voor de raad ter sturing op hoofdlijnen. De inrichting sluit aan bij de programma-indeling van de begroting. Het gaat in op de afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten en de speerpunten. Daarnaast wordt ingegaan op de raming en realisatie van de investeringskredieten. Verder wordt er gerapporteerd over enkele bestuurlijke kernprojecten. Bij de decemberrapportage zoals die in het verleden aan uw raad is gepresenteerd was een analyse opgenomen van de lopende investeringskredieten. We zijn ons ervan bewust dat wij nu in september u géén volledig inzicht kunnen verstrekken over een eventuele afsluiting dan wel overheveling van kredieten naar het volgende jaar. In de jaarstukken over 2015 zullen wij u hieromtrent nader rapporteren. Wel zijn in de tweede bestuursrapportage de aanpassingen verband houdende met de kapitaallasten meegenomen. Voor wat betreft de overheveling van de incidentele exploitatiebudgetten, waarvoor in de decemberrapportage ook een voorstel was opgenomen, komen we bij u terug met een voorstel in de raadsvergadering van eind december. Leeswijzer - Onder hoofdstuk 2 worden de financiële uitkomsten op hoofdlijnen weergegeven; - In hoofdstuk 3 het incidenteel financieel meerjarenperspectief n.a.v. deze bijgestelde cijfers; - In hoofdstuk 4 gaan we in op de investeringen; - Bij hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de bedrijfsvoering bij de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen ; - Hoofdstuk 6 gaat in op afwijkingen in de activiteiten/speerpunten zoals verwoord in de Programmabegroting 2015; - Hoofdstuk 7 bevat een analyse van de voortgang van enkele belangrijke projecten. - Bijlage 1 de monitoring Sociaal domein is in deze tussentijdse rapportage opgenomen, omdat in het financiële kader voor de programmabegroting is, gelet op de dalende rijksuitkering voor het sociaal domein, gevraagd de verhouding tussen de rijksuitkering en de daadwerkelijk te maken kosten voor de uitvoering van decentralisaties in beeld te brengen. In deze monitor wordt op basis van de huidige informatie een weergave gegeven van de van het Rijk ontvangen budgetten en de (nieuwe) doelgroepen als gevolg van de per 1 januari inwerking getreden Participatiewet, Jeugdwet en de nieuwe wet WMO. Ons doel is om deze monitor onderdeel te laten zijn van de tussentijdsrapportages. Voor nadere informatie wordt verwezen naar bijlage 1. Samenvatting De negatieve uitkomst van de Bestuursrapportage 2015-II is afgerond 132.000. De in november 2014 vastgestelde begroting 2015 kende een negatief resultaat van 883.000. Dit saldo is na de aanvullende begrotingswijzing nummer 1 en de eerste Bestuursrapportage gewijzigd in 934.000 negatief. Nu bij de tweede Bestuursrapportage verwachten we een negatief exploitatieresultaat van 1.066.000. De rapportage van de bijstellingen van de tweede tussentijdse rapportage zijn op hoofdlijnen en gebaseerd op afwijkingen groter dan 25.000, tenzij het overige relevante afwijkingen betreffen. Gemeente De Wolden Pagina 1

Financiële uitkomsten op hoofdlijnen Bestuursrapportage 2015-II 2. Financiële uitkomsten op hoofdlijnen Overzicht lasten en baten per programma De tussentijdse rapportage is evenals de begroting gebaseerd op een vijftal programma s met daarnaast een verplicht overzicht algemene dekkingsmiddelen, een overzicht onvoorziene uitgaven en een overzicht van de mutaties in de reserves. Na de vaststelling van de programmabegroting zijn de hierin opgenomen cijfers per programma op enkele onderdelen aangepast. Het betreft hier een aantal relatief kleine aanpassingen die ook mede veroorzaakt zijn door nieuwe regelgeving op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Deze aanpassingen, die vooral verband houden met het sociaal domein, hebben géén budgettaire gevolgen. Als bijlage 1 is een recapitulatie opgenomen waarin voorgaande is verwerkt. Bijstellingen exploitatiebudgetten bestuursrapportage-ii In de bestuursrapportage zijn op hoofdlijnen de afwijkingen op de cijfers toegelicht. Conform de verordening ex art. 212, die door uw raad is vastgesteld op 26 maart 2015 wordt gerapporteerd over afwijkingen groter dan 25.000. Ook gaan we in op overige relevante afwijkingen. De negatieve uitkomst van de Bestuursrapportage 2015-II is afgerond 132.000. Dit saldo is een verzameling van mee- en tegenvallers. In de tabel hieronder geven we op hoofdlijnen aan waardoor dit is ontstaan. Voor de volledigheid zijn ook de relevante afwijkingen die budgettair neutraal verlopen meegenomen in het overzicht. Behalve de afwijkingen die volledig worden verrekend door een bijstelling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (taakmutaties). Omschrijving Bedrag Bedrag Positieve bijstellingen Bestuursrapportage 2015-II: Programma 1 Leefbaarheid 1. Stelpost transitiekosten RUD 2012 35.000 Programma 2 Economie en werk - Programma 3 Sociaal beleid en onderwijs - 2. Schuldhulpverlening minima 70.000 3. Uitvoering Wmo 375.000 Programma 4 Dienstverlening - - Programma 5 Financiën en bedrijfsvoering - - Algemene dekkingsmiddelen - - (Hulp)Kostenplaatsen 4. Vrijval reserve egalisatie personeelskosten 138.000 5. Vrijval reserve levensfasebewust personeelsbeleid 196.000 6. Kapitaallasten 41.000 Overige posten c.q. afronding 8.000 Totaal positief 863.000 Pagina 2 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Financiële uitkomsten op hoofdlijnen Omschrijving Bedrag Bedrag Negatieve bijstellingen Bestuursrapportage 2015-II: Programma 1 Leefbaarheid 7. Rotonde N375, verbreding Koekangerveldweg - 8. Gladheidsbestrijding 25.000 9. Bestrijding eikenprocessierups 40.000 10. Opbrengst begraafrechten 91.000 Programma 2 Economie en werk - - Programma 3 Sociaal beleid en onderwijs 11. Onderwijshuisvesting 150.000 12. Vervanging vloer sporthal de Slenken in De Wijk - 13. Zwembaden 67.000 14. BUIG-regelingen 250.000 15. Ontwikkeling Integrale Kindcentra - Programma 4 Dienstverlening 16. Pensioenverplichtingen wethouders - Programma 5 Financiën en bedrijfsvoering 17. Verkoop voormalige school de Vaarboom in Fort - 18. Verkoop voormalige school de Lindert in Linde - Algemene dekkingsmiddelen 19. Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten 22.000 20. Algemene uitkering uit het gemeentefonds 350.000 Onvoorziene uitgaven 21. Start- en incidentele subsidies - (Hulp)Kostenplaatsen - - 995.000 Totaal per saldo een negatieve bijstelling 132.000 Toelichting 1. Stelpost transitiekosten RUD 2012 In 2012 was n.a.v. de decembercirculaire van het gemeentefonds in de jaarrekening 2012 een stelpost opgenomen van 35.000 als éénmalige bijdrage in de transitiekosten aan de RUD s. Er is verder géén beroep gedaan op deze stelpost, vandaar dat deze kan worden afgeraamd. 2. Schuldhulpverlening minima De uitgaven voor schuldhulpverlening zijn te hoog zijn geraamd, vandaar dat een deel van het budget kan vervallen. Een positieve bijstelling van 70.000. Gemeente De Wolden Pagina 3

Financiële uitkomsten op hoofdlijnen Bestuursrapportage 2015-II 3. Uitvoering Wmo - Het verloop van budgetten van de Wmo WVG-voorzieningen is dusdanig dat op dit moment de conclusie kan worden getrokken dat we 300.000 binnen het begrote budget zullen blijven. Dit voordeel is ontstaan door lagere indicatiekosten en minder verstrekking van voorzieningen als trapliften en rolstoelen. Bovendien is er sprake van minder grootschalige woningaanpassingen. - De ervaringscijfers van de laatste jaren laten zien dat de inkomsten Wmo (eigen bijdrage), die via het CAK worden ontvangen structureel hoger kunnen worden begroot. Voor 2015 is dit een bedrag van 75.000. - Ten aanzien van de overige Wmo budgetten is het niet verantwoord gezien de veranderingen in het sociaal domein conclusies te trekken over de stand van zaken van de budgetten. Er zijn nog te veel onzekerheden. 4. Vrijval reserve egalisatie personeelskosten De noodzaak van het in stand houden van een reserve egalisatie personeelskosten is als gevolg van de ambtelijke samenvoeging met Hoogeveen komen te vervallen. Het doel van deze reserve was het egaliseren van de jaarlijkse personeelskosten. Deze lasten zijn per 1 januari 2015 ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsorganisatie De Wolden-Hoogeveen. Het saldo van deze reserve van 138.000 komt ten gunste van de exploitatie. 5. Vrijval reserve levensfasebewust personeelsbeleid Per 1 januari 2015 zijn de medewerkers van de gemeente De Wolden overgegaan naar de Samenwerkingsorganisatie De Wolden-Hoogeveen. In de samenwerkingsorganisatie is nog geen levensfasebewust personeelsbeleid vastgesteld. In februari/maart 2015 zijn er nieuwe lokale afspraken gemaakt over de arbeidsvoorwaarden. Ten aanzien van het seniorenverlof wordt vermeld, dat de gemeente De Wolden nog een seniorenregeling kent. Binnen de samenwerkingsorganisatie wordt deze regeling voor nieuwe gevallen niet meer aangeboden. De samenwerkingsorganisatie heeft het uitgangspunt dat medewerkers gelijk zijn, maar wel individuele wensen kunnen hebben. Daarom kiest de samenwerkingsorganisatie voor eenduidige regelingen voor alle medewerkers, met voldoende regelruimte om de invulling op de eigen situatie te kunnen toespitsen. Er zijn vanuit De Wolden nog enkele medewerkers die gebruik maken van de seniorenregeling. Deze kunnen de regeling ongewijzigd voortzetten. Rekening houdende met deze verplichtingen kan een vrijval worden gerealiseerd van 184.000. Tevens kan de jaarlijkse storting van 12.000 in de reserve levensfasebewust personeelsbeleid vervallen, waardoor totaal een voordeel van 196.000 kan worden ingeboekt ten gunste van de exploitatie. 6. Kapitaallasten - Door diverse oorzaken ontstaat er een nadelig verschil van totaal 76.000 op het onderdeel kapitaallasten. Door een latere uitvoering van de geplande investeringen kan er minder rente worden toegerekend aan de diverse investeringsprojecten dan geraamd. - Daarentegen is door de huidige lage marktrente op kort geld het rentevoordeel op kort geld beduidend lager dan in voorgaande jaren, waardoor hiervoor géén voordeel kan worden ingeboekt. - Van de stelpost kapitaallasten voor bedrijfsmatige investeringen valt incidenteel vrij een bedrag van 117.000. Het betreft hier dekking van kapitaallasten van vervangingsinvesteringen, soortgelijke eerdere bedrijfsmatige investeringen, waarvan de kapitaallasten als stelpost zijn geraamd in de begroting 2015. - De totale aanpassing van de kapitaallasten is per saldo 41.000 positief. 7. Rotonde N375, verbreding Koekangerveldweg In de raad van 11 december 2014 is besloten tot aanleg van de rotonde in de N375 op de locatie Koekangerveldweg. Deze locatie vergt een hogere gemeentelijke investering van 200.000, waarvan een bedrag van 150.000 bij bestemming van het rekeningresultaat 2014 beschikbaar is gesteld. Het resterende bedrag van deze investering van 50.000 komt zoals toen is voorgesteld ten laste van het reguliere onderhoudsbudget voor wegen. Door verlaging van dit budget heeft een en ander géén budgettaire gevolgen. 8. Gladheidsbestrijding Op dit moment zijn de kosten voor het bestrijden van de gladheid met 20.000 overschreden. De periode voor het volgende gladheidsbestrijdingsseizoen start weer medio november. Afhankelijk van Pagina 4 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Financiële uitkomsten op hoofdlijnen de weersomstandigheden vanaf dat moment zullen de kosten van gladheidsbestrijding voor dit jaar nog verder oplopen. De raming wordt bijgesteld met 25.000. 9. Bestrijding eikenprocessierups Voor het bestrijden van de eikenprocessierups is naar verwachting in 2015 een bedrag van 40.000 benodigd. In de begroting 2015 is hiervoor géén budget beschikbaar. De bestrijdingswijze voor 2016 en volgende jaren wordt nader uitgewerkt in een beleidsnota, waarbij ook de financiële consequenties worden meegenomen. 10. Opbrengst begraafrechten Gelet op het aantal verkopen van graven en urnennissen en het lage aantal begrafenissen blijven de inkomsten begraafrechten achter op het begrote bedrag. Ook de toename van het aantal crematies heeft tot gevolg dat het begrote bedrag aan inkomsten van 266.000 negatief moet worden bijgesteld met 91.000. Er is duidelijk sprake van een dalende tendens. Vergelijking cijfers augustus 2014 met augustus 2015: 2014 2015 - aankoop graven 58 23 - aankoop urnennis 23 7 - aankoop urnengraf 2 2 - aantal begrafenissen 77 23 - bijzettingen/verstrooiingen 49 22 In hoeverre de bovenstaande vergelijkende cijfers structurele gevolgen heeft voor 2016 en volgende jaren zal nog nader geanalyseerd moeten worden. Mede daar voor 2016 uitgegaan is van dezelfde opbrengst aan begraafrechten als in 2015. 11. Onderwijshuisvesting Na het faillissement van de Speelwerkgroep en de doorstart door Doomijn bleek al vrij snel dat een overcapaciteit was ontstaan aan ruimten voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in met name de brede scholen. Het verhuurde aantal vierkante meters is teruggelopen en voor de vrijvallende ruimten is nog geen herbestemming gevonden. Vooralsnog wordt het maximale risico bepaald op 150.000. Er zal nader onderzoek plaatsvinden in hoeverre dit structurele probleem kan worden opgelost. In de begroting 2016 is vermeld dat in het eerste kwartaal de risico s worden geïnventariseerd en er een voorstel komt voor nader onderzoek. 12. Vervanging vloer sporthal de Slenken in De Wijk Uit een uitgevoerde keuring van de sportvloer in de sporthal de Slenken in De Wijk is gebleken dat deze niet meer aan de normen van NOC*NSF voldoet. Vervanging is noodzakelijk. De kosten hiervan bedragen 73.000 en komen ten laste van de voorziening onderhoud gebouwen. 13. Zwembaden - De totale negatieve bijstelling bedraagt 67.000. - De lasten zijn verhoogd met een bedrag van 25.000. Dit heeft betrekking op het verstrekken van een vergoeding voor het schoolzwemmen van 8.000, een bedrag van 5.000 voor de werkgroepen verzelfstandiging zwembaden in De Wijk en Zuidwolde en voor vervanging van een duikplank, coaten bassins en aanschaf pomp 12.000. - Aan het eind van het zwemseizoen blijkt dat de geraamde bedragen aan inkomsten door tegenvallende bezoekersaantallen niet worden gehaald en 42.000 lager zullen uitvallen. 14. BUIG-regelingen De budgetten voor de inkomensvoorziening Wwb, Ioaw, Ioaz en Bbz moeten gezien de werkelijke verstrekkingen bijgesteld worden met een bedrag van 250.000. Het aantal gebruikers van de Buigregelingen (Wwb, Ioaw, Ioaz en Bbz) is toegenomen t.o.v. begin dit jaar met 10. Het toegekende budget vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is niet toereikend voor de uitvoering van deze regelingen. Gemeente De Wolden Pagina 5

Financiële uitkomsten op hoofdlijnen Bestuursrapportage 2015-II 15. Ontwikkeling Integrale Kindcentra Momenteel zijn er vergevorderde plannen om de bestaande brede scholen te gaan ontwikkelen naar Integrale Kindcentra. De planvorming ter realisatie van vijf integrale kindcentra wordt ondersteund met een eenmalige stimuleringsbijdrage van 150.000. Dit bedrag wordt gedekt door aanwending van een bedrag van 110.000 uit de reserve Sociaal Domein en een bedrag van 40.000 uit de gelden voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. 16. Pensioenverplichtingen wethouders Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de wethouders zijn een tweetal administratieve aangelegenheden, zonder directe budgettaire gevolgen, meegenomen: - Bij de jaarrekening 2014 heeft de accountant een opmerking gemaakt over de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen voormalige wethouders. Volgens de door de pensioenfondsen gehanteerde waarderingsgrondslagen dient de voorziening te worden opgehoogd met een bedrag van 165.000. Dit bedrag komt ten laste van de reserve investeringsprojecten. - In het kader van de vastgestelde bezuinigingen 2012-2015 is de totale formatieomvang van de wethouders verminderd. Hiermee zijn wettelijke wachtgeldverplichtingen als frictiekosten gemoeid. Voor deze frictiekosten is binnen de reserve investeringskosten een bedrag geoormerkt van 94.000. Ter wille van de duidelijkheid en overzichtelijkheid wordt dit bedrag overgeheveld naar de voorziening pensioenverplichtingen wethouders. 17. Verkoop voormalige school de Vaarboom in Fort De openbare basisschool in Fort is gefuseerd met de openbare basisschool in Veeningen. Door deze fusie is het schoolgebouw in Fort leeg komen te staan en onlangs verkocht. De verkoopopbrengst is lager dan de nog aanwezige boekwaarde van het gebouw. Het verschil van 60.000 wordt gedekt door aanwending van dit bedrag uit de algemene reserve. 18. Verkoop voormalige school de Lindert in Linde De openbare basisschool de Lindert in Linde is gefuseerd met de o.b.s. in Drogteropslagen. Door deze fusie is het schoolgebouw in Linde leeg komen te staan en onlangs verkocht. De verkoopopbrengst is lager dan de nog aanwezige boekwaarde van het gebouw. Het verschil van 114.000 wordt gedekt door aanwending van dit bedrag uit de algemene reserve. 19. Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten De nettowinst van de BNG over 2014 is lager dan verwacht. De dividenduitkering die in 2015 wordt ontvangen valt hierdoor 22.000 lager uit dan begroot. 20. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De uitkomsten van de na de totstandkoming van de begroting 2015 ontvangen circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken geven aan dat de cijfers netto moeten worden bijgesteld met een bedrag van 350.000 negatief. Naast de bijstelling van de ramingen van de algemene uitkering en het deelfonds sociaal domein zijn ook de in de circulaires genoemde beleidsmatige taakmutaties meegenomen. De taakmutaties hebben betrekking op de budgetten voor uitvoering van de Wmo en de Jeugdzorg. De structurele gevolgen van de uitkeringen uit het Gemeentefonds worden verwerkt in de eerste wijziging van de begroting 2016. 21. Onvoorziene uitgaven Uit de post onvoorzien, onderdeel start- en incidentele subsidies is een bedrag van afgerond 7.000 gehaald ter dekking van incidentele subsidies, zoals voor de Tour de Wolden en het project Digitaalkamer De Wolden. Pagina 6 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Uiteenzetting financiële positie 3. Uiteenzetting financiële positie 3.1 Algemeen financieel beeld 2015 Resultaat bijstelling exploitatiebudgetten tweede bestuursrapportage Door de aanpassing van budgetten ontstaat er een negatief resultaat van 132.000. Het uiteindelijk saldo wordt meegenomen bij de bepaling van het rekeningresultaat. Een negatief rekeningsaldo komt ten laste van de algemene reserve, hetgeen structureel nadelig gevolgen heeft. Uitgaande van onderstaand verwacht begrotingstekort van 1.066.000 betekent dit een structureel nadeel van 53.000. Verloop begrotingssaldo Het verloop van het begrotingssaldo 2015 is als volgt: Bedrag Aanwezige begrotingsruimte per 1 juni 2015: - primitieve begroting 2015 - aanvullende begrotingswijziging nummer 1 -/- 883.000 -/- 14.000 Negatieve uitkomst eerste bestuursrapportage 2015 37.000 Subtotaal -/- 934.000 Negatieve uitkomst tweede bestuursrapportage 2015 142.000 Verwacht negatief resultaat 2015 1.066.000 Post onvoorzien Lasten 1 Onvoorziene uitgaven, startsubsidies Primitieve Begroting 2015 Begroting 2015 na wijziging Bijstellingen Bestuursrapportage II Begroting 2015 wordt daarna 10.000 10.000-6.775 3.225 2 Onvoorzien, college van b&w 20.000 20.000-20.000 3 Stelpost taakstellingen -69.000-44.000 19.000-25.000 4 Stelpost kapitaallasten 135.085 117.566-117.566 0 5 Stelpost nieuw beleid 31.150 0 0 0 6 Stelpost loon- en prijsstijging 82.080 82.080 Totaal 127.235 103.566-23.261 80.305 Toelichting - Ad 1) De onttrekking van 6.775 heeft betrekking op het verlenen van incidentele subsidies, zoals voor de Tour De Wolden en het project Digitaalkamer De Wolden ; - Ad 3) Op 1 januari was als bezuinigingstaakstelling nog een bedrag van 67.000 opgenomen. De taakstelling op de overhead bij de RUD van 19.000 wordt bij deze bestuursrapportage verrekend met de budgetten voor de Wmo. Van de algemene besparing op de inkoop van 50.000 is in 2015 een bedrag van 25.000 ingeboekt. Het resterende deel van 25.000 moet nog in 2015 worden gerealiseerd door een verlaging op de inkoopbudgetten; - Ad 4) Van de stelpost kapitaallasten voor bedrijfsmatige investeringen valt vrij een bedrag van 117.566. Verdere besluitvorming tot besteding van dit bedrag wordt niet meer verwacht in 2015; - Ad 6) Ingevolge de meicirculaire van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is als stelpost voor loon- en prijsstijging een bedrag van 82.080 opgenomen. Wanneer het nog aanwezige bedrag voor onvoorziene uitgaven van totaal 80.305 niet wordt aangewend of tot besteding komt valt het bedrag vrij in het rekeningsresultaat 2015. Gemeente De Wolden Pagina 7

Uiteenzetting financiële positie Bestuursrapportage 2015-II 3.2 Reserve investeringsprojecten Het verloop van de reserve investeringsprojecten is als volgt: Stand per 1 januari 2015: 6.411.000 - Toevoegingen: - toevoeging rekeningsaldo 2014-1.668.000 - overboeking van de algemene reserve* 1-623.000 8.702.000 - Onttrekkingen: - ter dekking van investeringen e.d., waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden: volgens Kadernota 2016 in 2015 5.927.000 idem in 2016-906.000 idem in 2017-317.000 t.b.v. oversteek N375 Koekangerveldweg - 150.000 claims kadernota 2016 (overzicht blz. 57) - 160.000 afwikkeling privatisering zwembad Ruinen - 4.000 t.b.v. herinrichting Dijkhuizen Ruinerwold - 659.000 -/- - 8.123.000 Stand per 1 september 2015: 579.000 - Onttrekking bij Bestuursrapportage 2015-II ter storting in voorziening pensioenverplichtingen wethouders ingevolge opmerking accountant bij de jaarrekening 2014 -/- - 165.000 Stand per 1 oktober 2015: 414.000 - Bij de behandeling van de begroting 2016 wordt voorgesteld om aan de reserve te onttrekken t.b.v.: herinrichting Jan Wierengaweg te Ruinen - 130.000 implementatie ondernemersfonds - 10.000 cluster Agro&Food in sector Economie in regio Zwolle - 10.000 bevorderen aansluitende ruiterroutes - 10.000 -/- - 160.000 Stand per 5 november 2015 254.000 * 1 Bij de Programmabegroting 2015 is besloten dit bedrag vanuit de algemene reserve over te boeken naar de reserve investeringsprojecten. Zie aanbiedingsbrief Programmabegroting 2015, p. 5-6 en 11. In de aanbiedingsbrief bij de Programmabegroting 2016 is als bijlage 2 ook een specificatie opgenomen van de binnen deze reserve geoormerkte bedragen. Pagina 8 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Investeringen 4. Investeringen Binnen de jaarplancyclus zijn met betrekking tot de lopende investeringskredieten twee beoordelingsmomenten, zowel bij de eerste als tweede bestuursrapportage. Aanpassingen van de hiermee verband houdende kapitaallasten worden ook inzichtelijk gemaakt in de tweede bestuursrapportage. Op dit moment gaat het om de volgende lopende investeringskredieten: Programma / Omschrijving Restantkredieten 1-1-2015 Beschikb. gesteld krediet 2015 Uitgaven t/m 15-9-2015 Restantkrediet Programma 1 - Leefbaarheid: Rotonde N375 Koekange/Weerwille 165.000 2.600 162.400 Rotonde N375 en verbr.koekangerveldweg* 1 200.000 200.000 Reconstructie Hoofdstraat Zuidwolde -91.896 20.455-112.351 Landinrichting HBD Zuidwolde-zuid 2007-76.941 0-76.941 Fietspad Linderweg te Zuidwolde 179.029 49.391 129.638 Bruggenbeheersplan fase 2, 2014 686.404 142.988 543.416 Toegankelijkheid openbaar vervoer 2007 108.966 0 108.966 Ontsluiting kern Zuidwolde op N48 625.760 532.232 93.528 Fietspad Oshaarseweg/Eggeweg Echten -16.816 143.558-160.374 Centrumplan De Wijk 2011 148.322 46.754 101.568 Grondverwerving RvK 2003 121.994 18.290 103.704 Fietspad langs de Ommerweg Zuidwolde 231.948 472.771-240.822 Fietspad langs de Ommerweg Zuidwolde* 1 273.000 273.000 Fietspad langs Meppelerweg Zuidwolde 197.710 0 197.710 Centrumplan Ruinen 2011 986.281 251.808 734.473 Voorber. krediet herinrichting Dijkhuizen 27.504 87.463-59.959 Herinrichting Dijkhuizen Ruinerwold 1.050.000 1.050.000 Uitwerkingen GVVP 2014 63.400 20.915 42.485 Aanbr. wegmarkeringen duurzaam veilig 116.500 0 116.500 Verbeteren toegankelijkheid bushaltes 46.000 15.636 30.364 Aanleg wandelpad Drogteropslagen 50.000 0 50.000 Vervanging beschoeiing vijver Luchtenstein 37.934 35.500 2.434 Ruinen Poort van Dwingelderveld* 1 21.000 10.000 15.886 15.114 Aanschaf c.a. minicontainers 2015 375.000 353.572 21.428 Aanschaf ca. afvalrecyclezuilen 2015 35.000 20.976 14.024 GRP Ruinerwold 2003 2 e fase 358.995 39.764 319.231 Riolering Ansen 192.515 169.965 22.550 Verbeteren rioolstelsel De Wijk 2013 223.278-300.000-143.281 66.559 Gemeente De Wolden Pagina 9

Investeringen Bestuursrapportage 2015-II Programma / Omschrijving Restantkredieten 1-1-2015 Beschikb. gesteld krediet 2015 Uitgaven t/m 15-9-2015 Restantkrediet Rioolgerelateerde maatregelen Dijkhuizen 300.000 300.000 Verbeteren rioolstelsel 2013 218.494 155.211 63.283 GRP - 2007 Overstortregistratie 2.931 3.029-98 Verbetermaatregelen riolering 2014 691.815 16.033 675.782 Vervanging riolering Wilhelminaweg De Wijk* 1 100.000 5.484 94.516 Vervanging riolering 2015* 1 111.000 111.000 Verv. aansluiting leidingen gresbuizen 2015* 1 95.000 95.000 Uitvoering grondwaterplan Fort 2015* 1 20.000 20.000 Vervangen rioolstrengen Ansen 2015* 1 78.000 78.000 Relinen riolering 2015* 1 100.000 100.000 Afkoppelen verhard oppervlak 2015* 1 100.000 100.000 Woonomgeving DLS Briëtweg te De Wijk 387.872 0 387.872 Duurzaamheidssubs.starters woningmarkt 6.318 0 6.318 Programma 2 - Economie en werk: Ec.ruimtelijk proces Hoofdstraat Zuidwolde 54.657 0 54.657 Programma 4 Dienstverlening: Van Ontmoeting naar Verdieping 944.000 100.953 843.047 De Ontmoeting/Dorpsvisies 37.476 38.620-1.144 Basisregistratie Grootschalige topografie 125.000 0 125.000 (Hulp)kostenplaatsen - Bedrijfsvoering: Aanschaf I-pads 2014 ambtenaren 57.966 0 57.966 Doorontwikkeling Internet 12.263 0 12.263 Informatisering en de samenleving 2010 11.926 0 11.926 Informatisering en dienstverlening 2010 25.149 0 25.149 Digitalisering documenten 2010 16.566 5.859 10.707 Org.en proceskosten visie dienstverl. 2013 9.433 0 9.433 Digitalisering van documenten 2013 88.500 35.761 52.739 Digitalisering van documenten 2011 33.381 32.926 455 Verbouw raadszaal De Wolden 2015 30.000 24.494 5.506 Sub-totaal 6.057.634 2.559.000 2.710.129 5.906.505 * 1 Nieuwe investeringen bestuursrapportage-ii Sub-totaal 1.087.000 5.484 1.081.516 TOTAAL 6.057.634 3.646.000 2.715.613 6.988.021 Pagina 10 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Investeringen Toelichting Rotonde N375 en verbreding Koekangerveldweg In de raad van 11 december 2014 is besloten tot aanleg van de rotonde in de N375 nabij de Koekangerveldweg, waarbij gemeld is dat voor de verbreding van de Koekangerveldweg een bedrag van 200.000 benodigd is. Bij bestemming van het rekeningsresultaat 2014 is hiervoor 150.000 vrijgemaakt. Uit het reguliere onderhoudsbudget wegen komt een bedrag van 50.000. Reconstructie Hoofdstraat Zuidwolde Dit krediet heeft een relatie met de investering economisch ruimtelijk proces Hoofdstraat. Aan subsidie moet nog worden ontvangen een bedrag van 231.000. Landinrichting HBD Zuidwolde-zuid 2007 De financiële afwikkeling van dit project moet nog plaatsvinden. De aanleg van het fietspad stenen pijppad is ook bekostigd ten laste van dit project, ondermeer door subsidies vanuit het Recreatieschap. In hoeverre een nog te ontvangen subsidiebedrag van 85.000 rechtvaardig is, wordt nog onderzocht. Dit mede in relatie met de op dit krediet verantwoorde uitgaven. Fietspad Oshaarseweg/Eggeweg Door een onteigeningsprocedure dreigt er een tekort te ontstaan. De subsidie op dit project moet nog worden afgewikkeld. Fietspad langs Ommerweg Zuidwolde Het uitvoeringskrediet voor realisering van het fietspad van 560.000 wordt bij deze tussentijdse rapportage beschikbaar gesteld, alsmede wordt de ontvangen BDU-bijdrage in dit project verwerkt. Herinrichting Dijkhuizen Ruinerwold In de raad van 10 september 2015 zijn de middelen beschikbaar gesteld voor herinrichting Dijkhuizen van 1.050.000 en een bedrag van 300.000 voor rioolgerelateerde maatregelen. Rioolinvesteringen Van de bij de behandeling van de begroting 2015 genoemde investeringen Uitvoeringsplan rioolvervanging 2015 wordt voor een bedrag van 604.000 aan kredieten vrijgegeven. Overigens wordt in november 2015 het watertakenplan in de gemeenteraad behandeld. De rioleringsinvesteringen worden hierbij nader bezien. De dekking van de investeringen vindt plaats binnen de rioolheffing. Gemeente De Wolden Pagina 11

Bestuursrapportage 2015-II Bedrijfsvoering 5. Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering is met ingang van 2015 ondergebracht in de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen (SWO). De verantwoording daarover vindt plaats aan het bestuur van de SWO. Pagina 12 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Activiteiten/speerpunten 2015 6. Activiteiten/speerpunten 2015 821 - Stads- en dorpsvernieuwing Activiteit Stand van zaken Uitvoeringsprogramma Vitaal Platteland De 10 ambities van het project Vitaal Platteland zijn expliciet opgenomen in het collegeprogramma. Alle ambities komen in de verschillende programma s aan bod. Voorlopige conclusie: er hoeft geen aanvullend uitvoeringprogramma te worden opgesteld. Wel wordt er een notitie aan het college en de raad waarin opgesteld waarin duidelijk wordt gemaakt dat de ambities worden gemonitord door de programmaregisseurs, en of er nog ambities zijn die specifiek aandacht vragen. Ook de resultaten van de Monitor die momenteel wordt uitgevoerd komt in bovenstaande notitie aan bod. Dit jaar worden de notitie en de Monitor vastgesteld door het college en ter kennisname aangeboden aan de raad. Gemeente De Wolden Pagina 13

Projectrapportage Bestuursrapportage 2015-II 7. Projectrapportage Over de volgende projecten wordt gerapporteerd: Herstructurering De Wijk Centrumplan De Wijk Centrumplan Zuidwolde Centrumplan Ruinen Vitaal Platteland --------------------------------------------------------------------------------------------------- De tussenrapportage gaat in op de zogenoemde GOTRIK 1 -aspecten en gaat daarbij uit van het oorspronkelijke projectplan. Ingezoomd wordt daarbij op de (dreigende) afwijkingen (op hoofdlijnen) ten opzichte van het oorspronkelijke plan. 1. [G] geld: kosten, aangegane verplichtingen, opbrengsten. 2. [O] organisatie: (afwijking in) structuur, bezetting, taken, interne inzet in uren. 3. [T] tijd: doorlooptijden, afwijking in de planning. 4. [R] risico s: welke risico s brengt het project met zich mee, hoe voorkomen? 5. [I] informatie: hoe en wanneer communicatie en rapportage en aan wie? 6. [K] kwaliteit: beoogde doelen en resultaten (maatschappelijke effecten). Een duim omhoog: Geen afwijking van de planning Een vinger omhoog: Dreiging van afwijking Een duim naar beneden: Afwijking 1 Tot en met 2014 spraken we over BORGKIT-aspecten. De B van burgerparticipatie wordt nu meegenomen bij de K van kwaliteit. Pagina 14 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Projectrapportage Tussenrapportage projecten Naam project: Herstructurering De Wijk Projectleider: F. Bijker Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / R. Dekker / G. Bolkesteijn 1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: Actium en gemeente hebben een anterieure overeenkomst afgesloten. Het project verloopt binnen deze kaders. Nu het bestemmingsplan onherroepelijk is, wordt spoedig gestart met bouwrijp maken van het gebied. 2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: De ambtelijke opdrachtgever voor dit project is gewijzigd. 3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: Als gevolg van de belemmeringen in de bestemmingsplanprocedure is het tijdpad van het project gewijzigd. Bij het goed doorlopen van de omgevingsvergunning, start Actium in het voorjaar van 2016 met de bouw van de nieuwe woningen. 4. Risico s: Is sprake van onvoorziene risico s, voorziene risico s niet gemanifesteerd? Toelichting: Het voorziene risico, van uitloop in de bestemmingsplanprocedure is opgetreden. Inmiddels is het bestemmingsplan onherroepelijk en gaat het project richting uitvoeringsfase. 5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: Actium is in voorbereiding voor de aanvraag omgevingsvergunning. Met hen is afgesproken dat ze voorafgaande aan de aanvraag omgevingsvergunning, de plannen nogmaals toelichten in de omgeving. 6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: - Gemeente De Wolden Pagina 15

Projectrapportage Bestuursrapportage 2015-II Tussenrapportage projecten Naam project: Centrumplan De Wijk Projectleider: H. Otten Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / H. Kalk 1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: In de kadernota is aangegeven, dat de raming wordt verdeeld over de periode 2013-2017. Er doet zich de situatie voor, dat door uitloop de begeleidingskosten tot einde werk zullen stijgen. Doelstelling is binnen de 680.000 te blijven. De kavel is in april 2015 verkocht aan de supermarktondernemer. Bij verkoop van de kavel is een grondsanering nodig welke geschatte kosten zijn geraamd op 95.000. Dit bedrag is bij de behandeling van de Begroting 2015 beschikbaar gesteld en wordt middels collegebesluit vrijgemaakt. De sanering vindt in het najaar 2015 plaats. 2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: Een verkleind projectteam, waarbij accent op realisatie ligt. 3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: Het definitieve besluit van de supermarktondernemer voor overgang naar de Horstlocatie heeft op zich laten wachten door vertraagde en complexe besluitvorming van de betrokken ondernemers. Daardoor is een uitloop in de planning ontstaan voor realisatie van de Horstlocatie. De supermarktondernemer heeft eind april 2015 de kavel van de gemeente gekocht en het bestemmingsplan is eind april 2015 vastgesteld. Aanvraag omgevingsvergunning is inmiddels ingediend door supermarktondernemer, doel is de supermarkt eind 2016 te openen. 4. Risico s: Is sprake van onvoorziene risico s, voorziene risico s niet gemanifesteerd? Toelichting: Met de aankoop van de kavel door de supermarktondernemer en een vastgesteld bestemmingsplan voor de Horstlocatie is de verplaatsing van de supermarkt naar de Horstlocatie zeer waarschijnlijk. Risico is de financiering door de ondernemer zelf. Planning is 2016. Door vertraagde en complexe besluitvorming van de betrokken ondernemers in het proces, is de begeleiding vanuit de gemeente intensiever en langduriger dan voorzien. Dit betreft een risico voor de planning en de kosten. Pagina 16 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Projectrapportage 5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: Op verzoek wordt de klankbordgroep bijeen gebracht. Gemeente heeft op regelmatige basis gesprekken met de huidige initiatiefnemers. De Stuurgroep is wekelijks aangehaakt. Voorgaande is conform het projectplan. 6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: Beoogde doelen van het centrumplan zijn o.a. leefbaarheid, parkeren, goede invulling Dorpsstraat. Met de aankoop van de kavel door de supermarktondernemer en een vastgesteld bestemmingsplan voor de Horstlocatie is de verplaatsing van de supermarkt naar de Horstlocatie rond. De aanvraag voor omgevingsvergunning is ingediend waarna eind 2015 kan worden gestart met de realisatie, gevolgd door de aanleg van de openbare ruimte. Planning gereed 2016. Gemeente De Wolden Pagina 17

Projectrapportage Bestuursrapportage 2015-II Tussenrapportage projecten Naam project: Centrumplan Zuidwolde Projectleider: W. Visser Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / H. Kalk 1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: De uitgaven voor het initiële project lopen volgens aangegane verplichtingen, doordat fase II van het project op zich laat wachten (zie ook punt 3), loopt de planning overeenkomstig vertraging op. 2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: De interne inzet is, vanwege ziekte, verminderd. 3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: De voortgang van fase II Sukerbarg loopt vertraging op. Partijen (ontwikkelaar te verplaatsen milieuhinderlijk bedrijf) zijn vanaf voorjaar 2015 opnieuw in onderhandeling. Dit vergt tijd. Hierdoor loopt de afhandeling van de laatste fase van het parkeerterrein ook vertraging op. Dit deel van het parkeerterrein wordt door de gemeente aangelegd nadat fase II Sukerbarg is gerealiseerd. 4. Risico s: Is sprake van onvoorziene risico s, voorziene risico s niet gemanifesteerd? Toelichting: Er bestaat een risico dat de onder punt 3 genoemde onderhandelende partijen er niet uitkomen. Een onafhankelijke rechter zal dan uitkomst moeten bieden. 5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: De eindrapportage voor de provinciale ISV subsidie loopt vertraging op. 6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: De tussendoelen waar de gemeente verantwoordelijk voor is, zijn gehaald: - herinrichting Hoofdstraat; - reconstructie kruispunt Hoofdstraat Oosterweg De Vennen; - realiseren extra parkeerplaatsen voor winkelend publiek; - oplossen wateroverlast in Hoofdstraat. Pagina 18 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Projectrapportage Tussenrapportage projecten Naam project: Centrumplan Ruinen Projectleider: H. Otten Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / H. Kalk 1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: Reeds in krediet verstrekt: 780.000 en 150.000. Aanvullend budget is ISV-geld 500.000. Budget totaal 1.4 miljoen. Om voortgang in het project te behouden, creatief te zijn, ontwikkelingen op te jagen en risico s te managen is begeleiding vanuit de gemeente intensiever en langduriger. Meer proces- en plankosten, meer dan op basis van eerdere planning en voortgang (tempo) is begroot. Verdere werkzaamheden binnen het plan zijn het zo goed als afgeronde herontwikkelen en aanleggen van een nieuw kerkterrein ter bevordering van de kerk en haar archeologie als toeristische trekpleister in het dorp. Ook mogelijke ontwikkelingen rondom Buitencentrum de Poort met daarbij het realiseren van parkeerplaatsen voor het centrum en het Nationaal Park Dwingelderveld worden momenteel onderzocht in een haalbaarheidsonderzoek en behoren tot de werkzaamheden van het centrumplan. 2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: Verkleind projectteam, gefocust op herontwikkeling voormalige SNS locatie en buitencentrum de Poort alsook algemene initiatieven in het centrum. 3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: De werkzaamheden aan de Brink en het Mariakerkterrein zijn in 2015 afgerond. Het ontwikkelen van de voormalige SNS-locatie ligt complex. Vertraagde en complexe besluitvorming en een tegenvallende marktvraag geeft uitloop in de planning. Op de voormalige SNS-locatie is nieuwe actie gezet om in 2016 te starten met de herontwikkeling (mits onherroepelijk bestemmingsplan). Doel is de planologische procedure voor het einde van 2015 te starten. 4. Risico s: Is sprake van onvoorziene risico s, voorziene risico s niet gemanifesteerd? Toelichting: De projectorganisatie heeft een risicodossier en geeft sturing aan de beheersmaatregelen van de herontwikkeling van de voormalige SNS-locatie. Mogelijk heeft de ontwikkelaar recent zicht op eindgebruikers. Ook zonder eindgebruikers start de ontwikkelaar naar verwachting met het in procedure brengen van een ontwerp-bestemmingsplan einde 2015. De gesprekken met de provincie over de ISV-subsidie zijn positief. Om voortgang in het project te behouden en risico s te managen is begeleiding vanuit de gemeente intensiever en langduriger. Het risico op uitloop van de planning is reëel en door uitloop hogere kosten. Ook het breder behartigen van belangen in het centrum vraagt om veel tijd en inzet. Gemeente De Wolden Pagina 19

Projectrapportage Bestuursrapportage 2015-II Momenteel worden de ideeën rondom Buitencentrum de Poort en het realiseren van parkeerplaatsen voor het centrum en het Nationaal Park Dwingelderveld onderzocht met de initiatiefnemers in een haalbaarheidsonderzoek, inclusief een bijbehorend budget. Met het Buitencentrum als verbinding tussen Ruinen en het Dwingelderveld. In zijn geheel gezien is voor het centrumplan het doel om binnen het beschikbare budget te blijven. Risico is toename in kosten en tijd. 5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: Na de afronding van de Brink en het Mariakerkterrein is de klankbordgroep, na evaluatie met de leden, opgeheven. Gemeente heeft op regelmatige basis gesprekken met de huidige initiatiefnemers van de voormalige SNS-locatie en Buitencentrum de Poort. De Stuurgroep is intensief aangehaakt. Voorgaande conform projectplan. 6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: - voormalige SNS-locatie loopt achter op schema; - Mariakerkterrein en Brink zijn afgerond; - haalbaarheidsonderzoek ontwikkelingen rondom Buitencentrum zijn nieuw, wel in relatie met Brink en Dwingelderveld. Pagina 20 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Projectrapportage Tussenrapportage projecten Naam project: Vitaal platteland Projectleider: M. Eising Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / R. Dekker 1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: 2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: Door een verschuiving van taken was het nodig een nieuwe projectleider te zoeken. Overdracht heeft plaatsgevonden. Dit heeft geen gevolgen voor het projectresultaat, maar levert wel vertraging op. De geplande eindtijd van het project verschuift naar eind 2015. 3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: Nee. Doorlooptijd wordt een jaar langer. Tussentijdse producten van fase 1 (Notitie Vitaal Platteland) en fase 2 (ambitiedocument Vitaal Platteland) zijn gereed en geborgd in het collegeprogramma 2014-2018 en in het programma Leefbaarheid. De ambities inclusief uitvoering zijn opgenomen in het collegeprogramma. Hierdoor is het opstellen van een apart uitvoeringsprogramma niet nodig. Via een aparte notitie wordt de raad (eind 2015) bijgepraat en dit is tevens de afsluiting van het project (fase 4). 4. Risico s: Is sprake van onvoorziene risico s, voorziene risico s niet gemanifesteerd? Toelichting: - 5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: - 6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: - Gemeente De Wolden Pagina 21

Projectrapportage Bestuursrapportage 2015-II Pagina 22 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Recapitulatie Bijlage 1 Recapitulatie lasten en baten per programma Voor de volledigheid onderstaand een recapitulatie van de cijfers van de aanvankelijke programmabegroting, de huidige primitieve begroting, de begroting 2015 na wijziging, de bijstellingen voortvloeiende uit de tweede bestuursrapportage en de begroting daarna. De kolom begroting 2015 na wijziging laat de ramingen zien t/m begrotingswijziging nummer 8. Recapitulatie Lasten per programma Programma Begroting 2015 Gewijzigde Primitieve Begroting 2015 Begroting 2015 na wijziging Bijstellingen Bestuursrapportage II Begroting 2015 wordt daarna 01 Leefbaarheid 16.228.210 16.286.433 18.134.992 4.327.174 22.462.166 02 Economie en werk 4.545.114 4.389.578 4.524.475-17.454 4.507.021 03 Sociaal beleid en onderwijs 24.526.847 24.538.302 25.343.151-266.749 25.076.402 04 Dienstverlening 3.255.863 3.255.863 4.357.364 309.266 4.666.630 05 Financiën en bedrijfsvoering 686.288 686.288 1.045.766 344.291 1.390.057 Totaal van de lasten 49.242.322 49.156.464 53.405.748 4.696.528 58.102.276 Baten per programma Programma Begroting 2015 Gewijzigde Primitieve Begroting 2015 Begroting 2015 na wijziging Bijstellingen Bestuursrapportage II Begroting 2015 wordt daarna 01 Leefbaarheid 7.264.775 7.180.076 7.136.217 988.323 8.124.540 02 Economie en werk 3.036.930 3.035.771 3.035.771-3.024.750 11.021 03 Sociaal beleid en onderwijs 4.569.618 4.569.618 4.569.618-91.682 4.477.936 04 Dienstverlening 390.495 390.495 390.495 5.000 395.495 05 Financiën en bedrijfsvoering 177.294 177.294 177.294-51.969 125.325 Totaal van de baten 15.439.112 15.353.254 15.309.395-2.175.078 13.134.317 Saldo lasten en baten -33.803.210-33.803.210-38.096.353-6.871.606-44.967.959 Algemene dekkingsmiddelen 32.769.439 32.769.439 32.785.726 2.744.321 35.530.047 Onvoorziene uitgaven -127.235-127.235-103.566 23.261-80.305 Resultaat voor bestemming -1.161.006-1.161.006-5.414.193- -4.104.024-9.518.217 Toevoeging (-) / onttrekking (+) reserves 278.201 278.201 4.479.939 3.972.344 8.452.283 Resultaat -882.805-882.805-934.254-131.680 1.065.934 Gemeente De Wolden Pagina 23

Recapitulatie Bestuursrapportage 2015-II Pagina 24 Gemeente De Wolden

Bestuursrapportage 2015-II Bijlage 2 Monitor Sociaal domein Bijlage 2 Monitor Sociaal domein Oplegger De Wolden In het financiële kader voor de programmabegroting is, gelet op de dalende rijksuitkering voor het sociaal domein, gevraagd om de verhouding tussen de rijksuitkering en de daadwerkelijk te maken kosten voor de uitvoering van decentralisaties in beeld te brengen. In deze tussentijdse rapportage is daarom in bijlage 1 de monitor Sociaal domein opgenomen. In deze monitor wordt op basis van de huidige informatie een weergave gegeven van de van het Rijk ontvangen budgetten en de (nieuwe)doelgroepen als gevolg van de per 1 januari inwerking getreden Participatiewet, Jeugdwet en de nieuwe wet WMO. Ons doel is om deze monitor onderdeel te laten zijn van de tussentijdsrapportages. Monitor Sociaal domein / eerste aanzet In de eerste bestuursrapportage konden we nog geen inzicht geven in de resultaten in het sociaal domein voor wat betreft de nieuwe taken die we vanaf 1-1-2015 uitvoeren binnen de participatiewet, wmo en jeugdzorg. We zegden toe hierover in de tweede bestuursrapportage te rapporteren. Dat doen we middels deze bijlage, waarin we voor elk domein een monitor presenteren. De voor u liggende monitor is een eerste aanzet. Het is nog volop in ontwikkeling en is ook nog omgeven met de nodige onzekerheden en risico s en ook nog niet geheel volledig. In de huidige monitor worden kwantitatieve- en financiële gegevens gepresenteerd over de uitvoering van de Participatiewet, Jeugdwet en de nieuwe WMO. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de van het Rijk afkomstige middelen en de door de gemeente te betalen kosten voor de uitvoering van de nieuwe taken. Uitgangspunt hierbij is dat de taken moeten worden uitgevoerd met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. In deze monitor wordt onderscheid gemaakt tussen de bestaande taken (situatie tot 1 januari 2015)en de nieuwe taken (situatie na 1 januari 2015). Bij de bestaande taken gaat het onder meer om de Wet werk en bijstand en de (vervangen) Wet sociale werkvoorziening als onderdeel van de Participatiewet en de oude taken van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Bij het opstellen van deze monitor hebben wij ons voor wat betreft de te ontvangen middelen van het Rijk gebaseerd op de meest actuele gegevens uit de Septembercirculaire 2015. Conclusie Totaal is er een voordelig saldo van 441.000. Dit voordeel bestaat uit zowel een voordeel op oude ( 364.000) als nieuwe ( 77.000) taken. Het voordeel op de oude taken wordt veroorzaakt door lager lasten voor het onderdeel voorzieningen binnen de WMO en de bijstelling van de eigen bijdragen. Daarnaast is er een nadelig saldo op het inkomensdeel binnen de Participatiewet. Voor de nieuwe taken wordt het voordeel veroorzaakt door hogere baten en lagere lasten op het onderdeel re-integratiebudget binnen de participatiewet. Doorontwikkeling Bij het doorontwikkelen van deze monitor willen we ook graag voldoen aan de wensen die u als raad heeft ten aanzien van de monitoring van het sociaal domein. Een van de ontwikkelpunten is het beter in beeld willen hebben van de instroom en de uitstroom van de nieuwe doelgroepen. We vernemen derhalve graag uw reactie ten aanzien van het format van de monitor. Gemeente De Wolden Pagina 25

Bijlage 2 Monitor Sociaal domein Bestuursrapportage 2015-II Pagina 26 Gemeente De Wolden

Rapportage Sociaal Domein Gemeente De Wolden WWB Participatiewet Reïntegratie Werk- Coach Werkgelegenheidsprojecten Loonskostensubsidie Werkvoorziening Arbeidsmarktregi WVN IOAZ Zorg in Natura JEUGD Verstrekkingen PGB Regionaal Samenwerking voorliggend veld Lokaa Woningaanpassing PGB WMO Begeleiding Zorg in Natura Hulp bij Rolstoelvoorziening Begeleiding PGB Vervoersvoorziening Oktober 2015 1

Participatiewet Kwantitatieve gegevens Financiële gegevens Bedragen x 1.000, Baten I deel De Wolden Begroot EJV Resultaat Verzameluitkering 2.609 2.609 BBZ 416 416 Totaal Baten I deel 3.025 3.025 Lasten I deel De Wolden Begroot* EJV Resultaat WWB/WVN IOAW 2.518 2.822 304 IOAZ Loonkostensubsidie Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties 92 62 29 BBZ 420 420 Minimabeleid 203 136 67 Totaal Lasten I deel 3.232 3.440 208 Totaal Baten Lasten I deel (+ = voordeel, = nadeel) 207 414 208 Financiële gegevens Baten W deel De Wolden Begroot EJV Resultaat Participatiebudget WSW 2.788 2.746 42 Rijksvergoeding Integratiebudget 237 249 12 Werkgelegenheidsprojecten 60 60 Win potje 2007/2009 38 38 Bijdrage derden ESF bijdrage Baten arbeidsmarktregio Bijdrage uit de reserve Totaal Baten W deel 3.025 3.093 68 2

Lasten W deel De Wolden Begroot EJV Resultaat Participatiebudget WSW 2.788 2.746 42 Gemeentelijke bijdrage WSW 397 397 Werkgelegenheidsprojecten 30 30 Reïntegratiebudget 242 234 8 Uitbestede werkzaamheden 32 32 Verstr. In geld 32 32 Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties 75 18 57 Totaal Lasten W deel 3.564 3.459 106 Totaal Baten Lasten (+ = voordeel, = nadeel) 539 366 173 Analyse Participatiewet Er zijn twee posten die gekoppeld zijn aan de Rijksvergoeding. Dat zijn Wsw en de reintegratieactiviteiten. De Wsw kosten en baten zijn conform begroting. De middelen voor re integratie zijn bijna uitgeput, waarbij al bewuste keuzes zijn gemaakt ten aanzien van uitgaven. In verband met vertraagde invoering (en instroom) van de nieuwe doelgroepen is er voor het eerste half jaar een overschot. Het is echter de verwachting dat in het tweede half jaar daar extra op ingezet moet worden i.v.m. schoolverlaters. Lasten I deel: Op basis van de informatie met betrekking tot de woningdelersnorm en de onzekerheid over de omvang van de doelgroep, gaan we ervan uit dat kan worden volstaan met het beschikbaar gestelde budget. 3

WMO kwantitatieve gegevens Aantal Cliënten (totaal 1114 cliënten) Financiële gegevens Bedragen x 1.000, Baten De Wolden Begroot EJV Resultaat Uitvoering WMO bestaande taken 1.889 1.923 35 Uitvoering WMO alle taken nieuw 3.251 3.203 48 Uitvoering WVG en overige voorzieningen 852 852 Totaal Baten WMO 5.991 5.978 13 Lasten WMO oud Hulp bij het huishouden ZIN Hulp bij het huishouden PGB De Wolden Begroot EJV Resultaat 1.889 1.848 40 Rolstoelen Vervoer Woningaanpassing + onderhoud 852 552 300 Uitvoerings / indicatiekosten 37 37 Eigen bijdragen hbh( excl. kosten CAK) 325 400 75 Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties 191 166 26 Totaal Lasten WMO oud 2.643 2.202 441 Lasten WMO nieuw De Wolden Begroot EJV Resultaat Begeleiding PGB Begeleiding ZIN Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties Totaal Lasten WMO nieuw 3.251 3.251 3.203 3.203 48 48 Totaal Baten Lasten (+ = voordeel, = nadeel) 97 573 475 4

Analyse WMO Analyse WMO oud De uitvoeringskosten van de WMO worden overschreden in 2015 als gevolg van het uitvoeren van de herindicaties. Dit betreft een eenmalige extra uitgave in 2015. Het aantal initiële cliënten blijft gelijk. De lasten huishoudelijke hulp zorg in natura en pgb samen geven een negatief verschil. Dit komt doordat in de begroting rekening is gehouden met een daling van de kosten van thuishulp als gevolg van de herindicaties. Nagenoeg alle herindicaties zijn wel afgerond per 1 juli 2015, maar wel geldt bij de herindicaties dat er nog een overgangstermijn is van een half jaar. Het bezuinigingseffect dat men had verwacht is op financieel vlak pas echt goed meetbaar vanaf 1 januari 2016 omdat dan alle overgangstermijnen zullen zijn verlopen. In feite zijn deze gegevens dan ook niet maatgevend. 5

Jeugd Kwantitatieve gegevens In totaal zijn er 333 cliënten waarvan 303 cliënten alleen ZiN verstrekkingen ontvangen. Daarnaast zijn er 18 cliënten die PGBverstrekkingen ontvangen en nog eens 12 cliënten die aanspraak maken op beide verstrekkingen Het gemiddelde aantal verstrekkingen ZiN is 1,3 en het gemiddelde aantal verstrekkingen PGB is 2,1. Financiële gegevens Bedragen x 1.000, Baten De Wolden Begroot* EJV Resultaat Bijdrage Jeugd Gemeentefonds 3.407 3.268 139 Totaal Baten 3.407 3.268 139 Lasten De Wolden Begroot EJV Resultaat Verstrekkingen Jeugd PGB 473 473 Verstrekkingen Jeugd ZIN 2.410 2.284 126 Uitvoeringskosten lokaal/regionaal 67 64 3 Overige voorzieningen Jeugd 377 364 13 Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties 79 82 3 Totaal Lasten 3.407 3.268 139 Totaal Baten Lasten (+ = voordeel, = nadeel) 6

Analyse Jeugd Het jaar 2015 is een overgangsjaar. Gemeenten moeten zorgcontinuiteit bieden tot uiterlijk eind 2015. Hierdoor is beperkte sturing mogelijk en is alle inzet gericht op deze continuiteit. Daarnaast hebben huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten bij wet de bevoegdheid om naar jeugdhulp te verwijzen. We investeren in de samenwerking met deze beroepsgroepen met als doel de best passende ondersteuning te kunnen bieden aan clienten die dat nodig hebben. Van belang is dat we de inzet in het voorveld verder versterken en verduurzamen waarmee ondersteuningsvragen in een vroeg stadium kunnen worden opgepakt en het gebruik van zwaardere ondersteuning wordt teruggedrongen. Zorg in Natura (ZiN) loopt via bevoorschotting aan Emmen. Verwachting voor het einde van het jaar is neutraal. De instroom blijft binnen de verwachting. Analyse De initiele vulling is nog steeds niet afgerond waardoor op dit moment nog geen betrouwbare cijfers kunnen worden geleverd voor ZiN. Er wordt in de cijfers onderscheid gemaakt tussen aantal clienten en aantal voorzieningen. Per client kunnen immers meerdere voorzieningen worden ingezet. PGB is een eindejaarsverwachting op basis van de verplichting en die nu lopen tot 31/12/2015. Instroom of herindicatie kan dit bedrag beïnvloeden. Herindicatie Jeugd Alle indicaties die nog niet in de loop van 2015 zijn afgelopen, lopen dan van rechtswege op 31 december 2015 af. De aantallen voor de PGB'' zijn up to date. Voor ZiN is dat niet het geval doordat de initiële gegevensoverdracht nog niet is afgerond en de verwerking middels de digitale portalen is dus nog niet compleet. Om dit probleem te verhelpen is het Masterplan aflopende indicaties gelanceerd waarin per doelgroep een voorstel van aanpalk wordt gegeven. Extra capaciteit met betrekking tot de indicaties PGB is georganiseerd. In verband met de gezamelijke uitvoering wordt voor beide gemeenten 2,5 FTE begroot. Op 10 september heeft het programmateam Jeugdhulp Drenthe een memo gemaakt voor de ambtsgroep Drenthe over de gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. In deze memo wordt aangegeven dat niet alle Drentse gemeenten de zaken met betrekking tot de gegevensuitwisseling tussen de zorgaanbieders en de gemeente voldoende op orde hebben. Onze gemeente is hierop een gunstige uitzondering, het heeft de zaken relatief beter op orde dan de overige Drentse gemeenten. Toch is er nog wel sprake van een aantal verbeterpunten. Er wordt momenteel hard gewerkt om ook op de laatste onderdelen te voldoen aan de gemaakte afspraken. 7

Samenvatting budgetten Bedragen x 1.000, Baten De Wolden Begroot* EJV Resultaat Totaal baten Participatiewet 6.050 6.118 68 Totaal baten WMO 5.991 5.978 13 Totaal baten Jeugd 3.407 3.268 139 Totaal Baten Sociaal Domein 15.448 15.364 84 Lasten De Wolden Begroot* EJV Resultaat Totaal lasten Participatiewet 6.796 6.898 102 Totaal lasten WMO 5.894 5.406 489 Totaal lasten Jeugd 3.407 3.268 139 Totaal Lasten Sociaal Domein 16.097 15.572 526 Cumulatief 649 208 441 8

Uitsplitsing oude en nieuwe taken De Wolden bedragen x 1.000 Uitvoering oude taken De Wolden Uitvoering nieuwe taken De Wolden Begroot EJV Saldo Begroot EJV Saldo WMO 97 573 475 WMO Baten WVG taken 2.740 2.775 35 Baten WMO begeleiding 3.251 3.203 48 Lasten WVG taken 2.643 2.202 441 Lasten WMO begeleiding 3.251 3.203 48 Participatie 666 777 111 Participatie 80 3 77 Baten I deel 2.609 2.609 Baten Reïntegratiebudget 237 249 12 Baten Participatiebudget WSW 2.788 2.746 42 Lasten Reïntegratiebudget 317 252 65 Baten BBZ 416 416 Overige baten 98 98 Lasten I deel 2.812 3.020 208 Lasten Participatiebudget WSW 2.788 2.746 42 Gemeentelijke bijdrage WSW 397 397 Lasten BBZ 420 420 Overige lasten 62 64 2 Jeugd Jeugd 0 Onder huidige taken geen jeugd taken Baten Jeugd PGB 3.407 3.268 139 Baten Jeugd ZiN Lasten Jeugd PGB 473 473 Lasten Jeugd ZiN 2.410 2.284 126 Overige lasten Jeugd (o.a. uitvoering en voorveld) 523 510 13 Totaal saldo uitvoering huidige taken 569 204 364 Totaal saldo uitvoering nieuwe taken 80 3 77

Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 oktober 2015 Agendapuntnummer : XIII, punt 7 Besluitnummer : 1833 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Ontwikkeling van Integrale Kind Centra (IKC) De Wolden. Samenvatting: Het versterken van ontwikkelkansen voor alle kinderen en jongeren is één van de speerpunten uit het collegeprogramma 2014-2018 welke aansluit bij landelijke ontwikkelingen. Om deze reden wil het college het initiatief van de Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden (SKPDW) ondersteunen met een bijdrage voor de noodzakelijke proces en ontwikkel kosten ter realisatie van 5 IKC. De Stichting Wolderwijs via de Stichting Wolderwijs Kind centra en de VCPOZD via de Stichting PLUS-Kinderopvang zijn actief om de bestaande brede scholen te ontwikkelen naar Integrale Kind Centra. SKPDW ondersteunt het niet private verbindende en ontwikkelende deel in dit proces. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Voor de IKC ontwikkeling in de Wolden een éénmalig bedrag van 150.000,- beschikbaar stellen conform dekkingsvoorstel, aan de Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden (SKPDW) ter realisatie van vijf IKC. Inleiding en aanleiding: Vanaf 2002-2003 wordt in de gemeente De Wolden gewerkt aan de realisatie van brede scholen. Na Ruinen, volgden Ruinerwold, de Wijk en Zuidwolde. In Zuidwolde zijn 2 brede scholen gerealiseerd. Essentieel binnen het concept Brede School is de verbinding tussen voorschoolse, schoolse en naschoolse voorzieningen. In de meest gevorderde vorm kan de brede school zich ontwikkelen naar een Integraal Kind Centrum (IKC). De belangrijkste partners in dit proces zijn de organisaties die de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk uitvoeren. De Stichting Speelwerk / Speelpeuter uit Meppel was een grote en belangrijke partner in dit lopende proces. De Stichting Speelwerk/ Speelpeuter ging in december 2013 failliet. Direct voorafgaande aan het faillissement heeft de Stichting Travers/Doomijn uit Zwolle alle activiteiten in het kader van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk via de curator overgenomen. De verdere ontwikkeling van de IKC kwam hiermee stil te liggen. De na het faillissement opgerichte Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden (SKPDW), waarin vertegenwoordigd; Wolderwijs, VCPOZD en de Stichting Welzijn de Wolden, heeft geprobeerd de activiteiten van Travers/Doomijn over te nemen. Na langdurige besprekingen in 2014 en 2015 is dit niet gelukt. Om het proces van IKC-ontwikkeling niet verder te stagneren heeft SKPDW het initiatief genomen om het proces en de ontwikkeling te ondersteunen voor de vorming van 5 IKC. Pagina 1 van 3

Wolderwijs via Stichting Wolderwijs Kindcentra en de VCPOZD via Stichting PLUS- Kinderopvang maken een stap om de bestaande brede scholen te gaan ontwikkelen naar IKC. In Ruinerwold zal door beide schoolbesturen samen 1 IKC worden gerealiseerd. Via de nevenstichtingen wordt momenteel private kinderopvang aangeboden binnen de brede scholen. Hierdoor wordt de verbinding tussen het primair onderwijs, het brede scholen netwerk, het CJG en buurtnetwerkteams gelegd. Door gebruik te maken van aparte stichtingen wordt een vermenging van publieke middelen met private activiteiten voorkomen. De private activiteiten van de participanten binnen SKPDW staan los van dit voorstel. De Wegwijzer in Alteveer heeft uitgesproken met ketenpartners mee te willen doen in de IKC ontwikkeling maar vooralsnog geen IKC te gaan vormen De Wegwijzer is volwaardig deelnemer aan het brede scholen netwerk. Het College ondersteunt de ontwikkeling van IKC en heeft om die reden de vorming hiervan opgenomen in het Collegeprogramma 2014-2018 Problemen of vraagstukken: Vanuit de ontwikkeling van het Brede scholen netwerk en het door ontwikkelen van de brede scholen naar Integrale Kind Centra (CP 2014-2018) is het wenselijk dat de ontwikkeling naar IKC voortvarend wordt opgepakt. De visie van SKPDW sluit hier naadloos op aan. Hierbij sturen we op 2 centrale doelen: Het realiseren van een doorgaande ontwikkel- en leerlijn en, Het aanbieden van arrangementen waardoor de ontwikkeling van alle kinderen van 0-12 jaar wordt ondersteund. Daarnaast sluit het aan bij de bestaande lokale en landelijke ontwikkelingen & vraagstukken. Zoals o.a. Lokaal; De subsidierelatie met de Stichting Welzijn de Wolden met als doel de ontwikkeling van het brede scholen netwerk en de versterking van het voorliggend veld De ontwikkeling van buurtteams en het sociaal team (integrale toegang) De ontwikkeling van het CJG en het schoolmaatschappelijk werk De inzet van cultuurcoaches en sportcombinatiefunctionarissen De achterstanden door het faillissement in de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Landelijk; Het teruglopend bereik van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Planvorming van de Regiegroep Kindcentra 2020 Voorbereidingen op de Wet Primaire Kindontwikkeling Wijzigingen in de Wet Kinderopvang en ander voorschoolse voorzieningen De Stichting SKPDW heeft geen middelen beschikbaar voor de noodzakelijke proces en ontwikkelkosten. Het aantrekken van vreemd vermogen is evenmin een mogelijkheid. Vanuit het maatschappelijk belang is het verdedigbaar dat een éénmalige substantiële bijdrage door de gemeente wordt gedaan in de ontwikkeling van de IKC in De Wolden. Voor de gemeente is hierbij van belang dat: 1. De verbinding wordt gelegd met de bestaande ontwikkelingen gericht op het ondersteunen van alle kwetsbare kinderen en jongeren. 2. Vanuit de vroeg-signalering een belangrijke schakelfunctie ontstaat in de versterking van het zgn. voorliggend veld. Hiermee krijgt het Centrum voor Jeugd & Gezin/schoolmaatschappelijk werk een directe ingang. 3. Andere onderwijsbesturen in onze gemeente met een gelijk doel vrij eenvoudig kunnen worden ondersteund. 4. De centrale doelen; doorgaande ontwikkel- leerlijn & het aanbieden van ondersteunende arrangementen worden gerealiseerd. 5. Het bereik in de voorschoolse periode wordt vergroot zodat in beginsel ieder kind optimale ontwikkel- en leer kansen krijgt. 6. Geen gemeentelijke middelen worden ingezet voor IKC activiteiten gelieerd aan commerciële private stichtingen. Pagina 2 van 3

Beoogd effect: Door het initiatief te ondersteunen geeft het College inhoud aan het geen in het Collegeprogramma 2014-2018 is opgenomen. De maatschappelijke effecten van deze ontwikkeling zullen op termijn leiden tot positieve resultaten in het ontwikkelen van kinderen naar volwassenheid. Gelijke ontwikkelkansen voor alle kinderen is een belangrijk sociaal doel ter realisatie van volwaardig burgerschap. De gemeente levert hierin een bescheiden bijdrage. Het resultaat is afhankelijk van het samenspel tussen ouders, onderwijsveld en ketenpartners. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Door dit besluit wordt een flinke impuls gegeven waarmee een aantal beleidsthema s aan elkaar worden verbonden. Dit bevordert de integraliteit in het bieden van ontwikkelkansen aan kinderen. Argumenten ontwerpbesluit: Door te kiezen voor de SKPDW als partner kan op een eenduidige wijze de integraliteit worden bewaakt tussen primair onderwijs en voor- en naschoolse voorzieningen. Alternatief beleid: Niet meewerken aan IKC ontwikkeling door SKPDW maar afwachten totdat de ketenpartners elkaar hebben gevonden om tot een goede samenwerking te komen. Gezien de huidige ervaringen is dit niet te verwachten. Financiële effecten: Kosten: Uit de meerjaren begroting van SKPDW blijkt dat realisatie van de 5 IKC in het tijdvak van 2015 tot 2018 een maximale financiering van 150.000 vraagt. Dekking: Een éénmalige onttrekking te doen tot een bedrag van 40.000,- aan de overhevelde middelen 2014 t.b.v. VVE en een éénmalig bedrag van 110.000,- beschikbaar te stellen ten laste van het transformatie budget binnen de reserve Sociaal Domein. Omvang reserve momenteel 570.815,-. De keuze voor het transformatiebudget wordt gemaakt omdat met IKC vorming voor de Jeugdzorg een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de zgn. Versterking van het voorliggend veld Juridische effecten: De bestaande subsidie- en huurrelaties blijven ongewijzigd in stand. De activiteiten vallen voor een deel onder de Wet Kwaliteitseisen Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Dit betekent dat ze geregistreerd zijn in het LRKP. Bijlagen: Visiedocument SKPDW Primitieve meerjarenbegroting 2015-2018 SKPDW. Visiedocument Regiegroep kindcentra 2020 Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, Secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

Ontwerp Nr. XIII / 7 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Voor de ontwikkeling van vijf Integrale Kind Centra in de Wolden een éénmalige bijdrage van maximaal 150.000,- beschikbaar te stellen conform dekkingsvoorstel, aan de Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

Ontwikkeltraject IKC in De Wolden. De context Na het faillissement van de Speelwerk Groep d.d. 05.12.2013 heeft Stichting Wolderwijs van de gemeente de vraag gekregen om Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden (SKPW) op te richten. Dit met het doel om in gezamenlijkheid te onderzoeken hoe we in De Wolden lokaal Integrale Kindcentra (IKC) kunnen ontwikkelen. De stichting SKPDW is opgericht door VCPOZD, Stichting Wolderwijs en Stichting Welzijn De Wolden. De pogingen van de SKPDW om een samenwerking/ overname aan te gaan met de Doomijn (overnemende partij na het faillissement van speelwerk) zijn mislukt. Ontwikkel de toekomst Op 09.10.2015 verscheen Ontwikkel de toekomst van Kindcentra 2020 (zie bijlage). Wij vragen u nadrukkelijk om deze notitie te lezen omdat hier klip en klaar de te volgen koers beschreven staat. We hadden het niet mooier kunnen verwoorden en het is daarom verheugend om te constateren dat de initiatieven en de ontwikkelingen, die we reeds in gang hebben gezet, herkenbaar zijn in de landelijke visie. Het belang van het kind staat voorop, net als de keuzevrijheid voor ouders. Elk kind van nul tot en met twaalf jaar krijgt een ontwikkelrecht. Samenhang in voorzieningen. (CJG, jeugdzorg,scala, Bieb, verenigingen) Eén wettelijk en financieel kader. Naast de leerplicht kunnen ouders voor hun kind(eren) kiezen voor een Kindcentrum 2020. Eén regie, één rechtspersoon. Integrale huisvesting. Lokale samenhang en verbinding. (buurteams, brede schoolteams,ondernemers) De professional en de professionele organisatie maken het verschil. Eigentijdse voorzieningen. Wij sluiten ons graag aan bij de visie zoals die verwoord is door de auteurs van deze notitie en die we graag willen duiden als onze stip op de horizon. Onze gezamenlijke missie..stip op- de horizon 2020 Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen- de burger van de toekomst - streven partijen naar integrale voorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Integrale Kindcentra. In dit Kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan deze voorziening. De huidige sectoren kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis op in deze Kindcentra en vormen één nieuwe organisatie. Kindcentra anno2020 zijn communities, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines. Bestaande situatie Kijkend naar de bestaande situatie kunnen we constateren dat er in De Wolden op dit moment meerdere marktpartijen zijn die kinderopvang aanbieden en dat er scholen (Wegwijzer in Alteveer) zijn die reeds samenwerking hebben of zijn aangegaan met deze aanbieders. De huidige situatie is ook dat er 5 Brede Scholen zijn die doorontwikkeld worden tot IKC s (Ruinen, De Wijk, Zuidwolde 2x,Ruinerwold). Daarnaast het gegeven dat er een scheidslijn is tussen het openbaar en christelijk onderwijs.

En natuurlijk zijn er nog beren op de weg.maar zoals gezegd bij de presentatie: Als je doet wat je deed, blijft alles zoals het was. Dat is niet ons credo! Gewenste situatie De opdracht die wij ons gegeven hebben, is om tot een zo n optimaal mogelijke samenwerking te komen, waarin we respect tonen voor de verschillen en identiteit om uiteindelijk in 2020 uit te komen bij onze stip op de horizon. Dat betekent werk aan de winkel: pionieren,nieuwe vormen van duurzame samenwerking onderzoeken, out of the box willen denken,nieuwe verbindingen maken die passend zijn voor De Wolden. Zoals gezegd wel met respect voor de verschillen en in de wetenschap dat er meerdere marktpartijen zijn. Belangrijk gegeven is dat het christelijk en openbaar onderwijs in Ruinerwold reeds de bereidheid naar elkaar hebben uitgesproken om samen één IKC in te richten en dat ze niet per sé willen vasthouden aan bestaande juridische vormen. Dit vergt nader overleg waarbij de definitieve oplossing tot tevredenheid van zowel Wolderwijs als de VCPOZD moet leiden. Het mag duidelijk zijn dat we voor een stevige uitdaging staan en dat we elkaar de ontwikkelruimte moeten gunnen om dit proces tot een succes te maken. Voor nu Omdat we ondernemend, proactief en voortvarend aan de slag gegaan zijn en in de wetenschap dat we geoormerkte onderwijsgelden niet mogen inzetten voor proces innovatie hebben we de Raad gevraagd om een éénmalige stimuleringssubsidie van 150.000. Deze middelen zullen gebruikt worden om de proces en ontwikkelkosten af te dekken. (zie begroting). Hiervoor zullen per locatie, dus ook vanuit de afzonderlijke kleinere scholen, alle noodzakelijke verbindingen in het netwerk worden geoptimaliseerd of worden gecreëerd zodat het ontwikkelrecht voor alle kinderen in het primair onderwijs voldoende zijn geborgd. De coördinatie en begeleiding van dit uitdagend proces zal veel energie vragen van de partners in het SKPDW maar ook van overige ketenpartners. Om dit tot een succes te maken zal de komende jaren extra menskracht moeten worden ingezet. De stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden zal vanzelfsprekend zorgen voor een transparante verantwoording van de besteding van de beschikbaar gestelde gemeentelijke middelen. 15 oktober 2015

Meerjarenbegroting 2015-2018 Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden Baten: Subsidies: Ontwikkeling - Gemeente De Wolden 150.000 Overige subsidies - Totaal baten 150.000 Lasten: Voortraject: - Oprichting 499 - Advies en juridisch 4.616 - Personele inzet 1.500 Reguliere kosten: Verzekeringen 3.342 Subsidies: Proces en ontwikkeling 140.000 (o.a. coördinatie en begeleiding IKC) 149.957 Totaal lasten 149.957 Saldo baten en lasten 43

Ontwikkel de toekomst Het kan beter voor kinderen, voor ouders, voor de samenleving van nu en voor de samenleving van de toekomst. Brondocument september 2014 1

Inhoudsopgave Preambule 3 Gezamenlijke visie 4 Het kan beter 6 Er is dus een integrale voorziening nodig 10 Bijlage 1: Aanleiding tot deze samenwerking 11 Bijlage 2: Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel 13 2

Preambule De toekomst begint vandaag. Nederland kan zich volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het beste op de toekomst voorbereiden door het verdienvermogen van Nederland te versterken: het vermogen om toekomstige kansen te benutten en bedreigingen het hoofd te bieden. Een lerende economie kan hiervoor zorgen. Die lerende economie stelt eisen aan onderwijs en kinderopvang. 1 Om die werknemer van de toekomst op te leiden is het belangrijk om te investeren in kinderen, hun talenten te ontwikkelen en hen toe te rusten met vaardigheden die de eenentwintigste eeuw vereist. Naar onze mening is een nieuw stelsel van kinderopvang en onderwijs nodig om die opgave het hoofd te kunnen bieden, een stelsel van kindcentra waarin sprake is van integratie van kinderopvang, peuterspeelzalen en primair onderwijs: een Kindcentrum 2020. Een goed stelsel van voorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf 2 jaar dient het belang van kinderen 3. Daarnaast dient dit het belang van ouders, van de samenleving van nu en die van de toekomst. Kinderen kunnen in een veilige omgeving opgroeien en worden in staat gesteld hun talenten optimaal te ontwikkelen. Goede voorzieningen voor kinderen ondersteunen het leven van ouders en kinderen en ontzorgen gezinnen. De maatschappij heeft baat bij welbevinden en betrokkenheid van ouders en kinderen - een ontspannen samenleving - en bij het tijdig signaleren van een noodzaak voor extra zorg (zowel preventief als ondersteunend). Tevens wordt het ouders mogelijk gemaakt arbeid en zorg te combineren. De maatschappij van nu investeert in burgers en medewerkers van de toekomst. Een goed stelsel van kindvoorzieningen dient al deze belangen tegelijkertijd. De belangen van organisaties in de verschillende sectoren zijn ondergeschikt aan deze belangen. 1 WRR advies Naar een lerende economie 2013 2 Of mogelijk dertien jaar: het gaat om de periode totdat kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan. 3 Naar ons inzicht noodzakelijk op grond van het Verdrag inzake de rechten van het kind (1989, door Nederland in 1995 geratificeerd): Artikel 3 Belang van het kind. Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen die kinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderen en houdt toezicht op alle voorzieningen voor de zorg en bescherming van kinderen. Artikel 6 Recht op leven en ontwikkeling. Ieder kind heeft het recht op leven. De overheid waarborgt zoveel mogelijk het overleven en de ontwikkeling van het kind. 3

Gezamenlijke visie Een kopgroep van bestuurders uit het primair onderwijs (het Pettelaar Overleg), de kopgroep kinderopvang, de kopgroep Wethouders voor kindcentra en Het Kinderopvangfonds hebben de handen ineen geslagen en trekken samen op in het project Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst. Deze vier partijen hebben een gezamenlijke visie geformuleerd op de toekomst van kindvoorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Die visie luidt als volgt: Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen- de burger van de toekomst - streven partijen naar integrale voorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Kindcentra 2020. In dit Kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan deze voorziening. De huidige sectoren kinderopvang 4, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis op in deze Kindcentra 2020 en vormen één nieuwe organisatie. Kindcentra 2020 zijn communities, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines. Voor een goed stelsel zijn tien elementen cruciaal in de vormgeving van Kindcentra 2020: 1. Het belang van het kind staat voorop, net als de keuzevrijheid voor ouders. Daarnaast zijn ook andere belangen van ouders, van de samenleving van nu en die van de toekomst geborgd in het stelsel. 2. Elk kind van nul tot en met twaalf jaar krijgt een ontwikkelrecht. Kinderen van nul tot vier jaar krijgen een ontwikkelrecht van een aantal uren per week. Kinderen vanaf vier jaar hebben naast een recht op vijf dagen onderwijs 5, recht op een aantal uren vrijetijdsinvulling per week, uren die iedere dag ingezet kunnen worden waardoor een breed palet aan talenten ontwikkeld kan worden. Het Kindcentrum 2020 is een voorziening voor kinderen vanaf nul jaar 6 en gaat daarmee segregatie op jonge leeftijd tegen. Het Kindcentrum is toegankelijk voor alle kinderen en kent geen financiële drempels. Het beschikbare overheidsbudget moet stabiel zijn. 7 Wij pleiten eveneens voor het verlengen van het ouderschapsverlof voor ouders tot een kind een half jaar is. 3. Samenhang in voorzieningen. Het Kindcentrum 2020 is een voorziening voor ontwikkeling en educatie voor álle kinderen van nul tot en met twaalf jaar met doorlopende ontwikkelingslijnen en goede dagarrangementen. Voor ieder kind is er aanbod op 4 Waar gesproken wordt over kinderopvang, doelen we op dagopvang voor kinderen van nul (of een half jaar) tot vier jaar, op buitenschoolse opvang en op peuterspeelzalen (gastouderopvang neemt een aparte positie in). De trend is ingezet dat peuterspeelzalen omgezet worden naar kinderopvang. We noemen peuterspeelzalen in de visie apart omdat het nu nog een aparte sector betreft. 5 In de definitie van Kindcentra 2020: ontwikkeling en educatie. We spreken hier nog over onderwijs en vrije tijd (wat straks één wordt) om de bedoeling t.o.v. het huidige stelsel te schetsen. 6 Met de term vanaf nul doelen we op de leeftijd van het kindje na einde bevallingsverlof of ouderschapsverlof. Wij pleiten voor verlenging van het ouderschapsverlof tot het kind een half jaar is. Uitdrukkelijk wordt uitgegaan vanaf nul (half jaar) en niet vanaf twee jaar. Dit zorgt immers voor een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen, er is geen sprake van een breuk op tweejarige leeftijd. Het zorgt ervoor dat de opvang voor kinderen van 0-2 jaar betaalbaar blijft en het stelt ouders in staat arbeid en zorg op een goede manier te combineren ook in de eerste levensjaren van het kind. De kwaliteit van de babyopvang is van groot belang, voor het welbevinden van baby s en de gehechtheidrelaties die kinderen moeten kunnen opbouwen: daar zal het project aandacht aan besteden. 7 In het plan van aanpak van de regiegroep Kindcentra 2020 is opgenomen dat er verschillende scenario s m.b.t. de bekostiging van de plannen worden doorgerekend, al dan niet met een ouderbijdrage. In de berekening wordt ook ouderschapsverlof meegenomen. Tevens wordt bekeken wat een goede minimale omvang van Kindcentra 2020 zou kunnen zijn (vanuit financiële en inhoudelijke overwegingen). Met oog voor gevaar van bureaucratie bij te grote organisaties. 4

maat, waarbij tevens de toegevoegde waarde van de groep erkend wordt. Het Kindcentrum 2020 is een inclusieve voorziening die geschikt is voor alle kinderen, ongeacht hun ondersteunings-, zorg- of educatieve behoefte. De zorg die dat vraagt wordt kindnabij georganiseerd en geboden. Indien wenselijk worden specifieke zorgarrangementen geboden. De professionals in het Kindcentrum 2020 zijn in staat en worden ondersteund om met een grote diversiteit van kinderen om te gaan. 4. Eén wettelijk en financieel kader. De Kindcentra 2020 werken conform één wettelijk en financieel kader, zodat daarmee de huidige schotten vervallen tussen primair onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE. Kinderopvang, ongeacht de organisatie- en rechtsvorm, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis samen in dit Kindcentrum 2020, in één rechtspersoon. Eén wettelijk kader leidt ook tot één toezichtkader en één vorm van medezeggenschap. Het wettelijk kader moet Kindcentra 2020 mogelijk maken, naast andere voorzieningen waardoor diversiteit in aanbod blijft bestaan. Het wettelijk kader faciliteert de gelijkwaardigheid tussen de sectoren onderwijs en kinderopvang. 5. Ouders kunnen voor hun kind(eren) kiezen voor een Kindcentrum 2020. Er is - naast de leerplicht - sprake van een ontwikkelrecht (geen plicht). Ouders zijn partner van het Kindcentrum. Het Kindcentrum 2020 werkt vanuit de drieeenheid kind, ouder, professional. Dit actieve partnerschap is op drie invalshoeken gestoeld: actief burgerschap, onderwijskundig partnerschap en ouderparticipatie, waaruit vijf soorten partnerschap voortvloeien 8, waar bij een Kindcentrum 2020 nog zesde aan toegevoegd wordt: het arbeidsmarkt partnerschap: het faciliteren van de combinatie van arbeid en zorg. 6. Eén regie, één rechtspersoon. In een Kindcentrum 2020 is er sprake van één instituut voor ontwikkeling en educatie voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar met één dagprogramma en een breed aanbod aan sport, spel, kunst, cultuur, natuur, wetenschap, techniek en duurzaamheid. Deze Kindcentra hebben een passende organisatiestructuur en werken met één team, opdat er gewerkt wordt volgens één pedagogische visie en er sprake is van doorgaande ontwikkelingslijnen. 7. Integrale huisvesting. De huisvesting van een Kindcentrum 2020 - het gebouw of de gebouwen van een centrum - wordt zo ingezet dat ze de integraliteit van werken ondersteunt en het concept van één regie, één manier van denken en één team mogelijk maakt. Dat vraagt ook van gemeenten dat zij één integraal huisvestingsplan maken. 8. Lokale samenhang en verbinding. De gemeente heeft een regisserende functie bij Kindcentra 2020. Deze centra vormen een centraal onderdeel van de sociale en pedagogische infrastructuur in gemeenten en zijn in die zin een belangrijke pijler in het integraal jeugdbeleid. De Kindcentra bieden maatwerk voor de wijk en vervullen een belangrijke functie in de sociale cohesie ( het cement ) van de wijk. Kindcentra 2020 zijn een belangrijke partner voor de lokale jeugdvoorzieningen en werken intensief samen met zorg en welzijn. It takes a village to raise a child. De pedagogische professionals werken - met hun kennis vanuit de verschillende disciplines -met en voor de wijk (bijvoorbeeld ter ondersteuning van de opvoeding). 9. De professional en de professionele organisatie maken het verschil. Alle medewerkers die werken bij een Kindcentrum 2020 vallen onder dezelfde CAO met bijpassende (nieuwe) beroepsprofielen. Het Kindcentrum 2020 biedt een uitdagende werk- en leeromgeving voor de pedagogische professionals met doorgaande carrièrelijnen en een goede mix van functies en specialisaties op verschillende niveaus. De kwaliteit van het Kindcentrum 2020 - een lerende organisatie- wordt voortdurend verbeterd, onder andere door te investeren in - de opleiding van - de pedagogische professionals. 10. Eigentijdse voorzieningen. Het Kindcentrum 2020 biedt een kernarrangement voor alle kinderen met openingstijden die ruim voldoende zijn voor de optimale ontwikkeling van kinderen. Daarnaast wordt een verlengd arrangement geboden voor ouders die meer uren wensen af te nemen in verband met de combinatie van arbeid en zorg. De organisatie, die in punt 6 genoemd wordt, is verantwoordelijk voor dit kernarrangement en voert de regie over de aanvullende diensten die geboden worden. 8 Aangesloten wordt bij het model Actief ouderschap van de stichting Actief Ouderschap (www.actiefouderschap.nl). Actief ouderschap kent, op grond van de drie invalshoeken, vijf partnerschappen: maatschappelijk, pedagogisch, didactisch, formeel en informeel. 5

Het kan beter Het kan beter voor kinderen Kindcentra 2020 zorgen voor stabiliteit en doorgaande ontwikkelingslijnen voor kinderen door het ontwikkelrecht dat alle kinderen krijgen. Deze stabiliteit en doorgaande lijnen zijn nodig voor een goede ontwikkeling van kinderen. Recent onderzoek laat positieve effecten zien: er is bewijs gevonden voor de positieve effecten van één pedagogisch beleid op de continuïteit in het leven van kinderen en het verminderen van ouderstress door het verruimen van openingstijden. De resultaten wijzen op een verwacht positief effect van continuïteit op veilige hechting en het verminderen van ouderstress op probleemgedrag. 9 Het huidige stelsel van kinderopvang koppelt het recht op kinderopvang aan het al dan niet werken van ouders. Kinderopvang heeft echter ook meerwaarde voor de ontwikkeling van kinderen. Gaan jonge kinderen naar een opvang van goede kwaliteit dan bevordert dat de ontwikkeling van kinderen. Deze effecten blijken het sterkst te zijn voor kinderen uit kwetsbare gezinnen 10. Het is in de huidige situatie mogelijk dat kinderen soms wel, soms niet naar kinderopvang gaan - de kinderopvang is afhankelijk van het werk van hun ouders-, een gemiste kans voor de ontwikkeling van kinderen en voor de maatschappij van later. Bovendien zijn peuterspeelzalen onderhevig aan gemeentelijke bezuinigingen: ook een gemiste kans. De huidige systematiek werkt segregatie van peuters in de hand door het onderscheid dat gemaakt wordt tussen werkende ouders en niet-werkende ouders en doelgroepkinderen. Het Kindcentrum 2020 heeft een optimale ontwikkeling van kinderen van nul tot en met twaalf jaar als hoofddoel. De brede ontwikkeling van kinderen staat centraal. Dat betekent niet dat kinderen vanaf nul jaar al onderwijs gaan volgen. Jonge kinderen leren spelenderwijs. Een betere samenhang tussen de huidige 9 Wel is aanvullend onderzoek nodig. Zie: M. Antonides Oriënteren op het Integraal Kind Centrum ( pagina 2). 10 Willem Adema, senior economist OESO, tijdens conferentie Blijf kiezen voor kinderen, een samenwerkingsverband van de Bernard van Leer Foundation en Het Kinderopvangfonds, op 27 januari 2014. De gehele presentatie van W. Adema is na te lezen op www.kiesnuvoorkinderen.nl (verslag van Jacqueline van Reijsen). sectoren primair onderwijs en kinderopvang komt de ontwikkeling van kinderen ten goede. Het primair onderwijs staat voor de uitdaging om een toenemende differentiatie bij de instroom van kinderen op te vangen en tegelijkertijd meer te halen uit de potentie van elk kind. Dat vereist het openbreken van het one-size fits all denken. Kinderen vragen om gepersonaliseerde leerwegen. Dit vraagt een leerroute en begeleiding die aansluiten op individuen zonder dat dat alleen ik-gericht is 11. Dat vereist een beter combinatie van formeel leren en informeel leren en differentiatie in het dagarrangement. 12 De ontwikkelingsfunctie van kinderopvang krijgt in de huidige wet- en regelgeving niet de erkenning die deze functie verdient. Het huidige stelsel van kinderopvang gaat er vanuit dat kinderopvang primair gericht is op dienstverlening aan ouders (als arbeidsmarktinstrument), wat niet per se leidt tot een goede pedagogische kwaliteit voor kinderen. Kinderopvang wordt via marktwerking georganiseerd, maar de markt voor kinderopvang functioneert niet volgens de principes van andere markten. Het huidige stelsel voor kinderopvang kent inherente mechanismen die kwaliteit niet centraal stellen en die zelfs tot kwaliteitsreductie kunnen leiden. Samenwerking met het primair onderwijs, mits juist ingebed, versterkt de pedagogische grondslag van de kinderopvang. De structurele inzet van zorg voor kwetsbare kinderen voegt extra opvoedexpertise toe als dat nodig is. Vanuit overheid en inspectie wordt middels het toezichtkader eenzijdig de focus gelegd op taal- en rekenopbrengsten in het onderwijs. Kindcentra 2020 staan voor de brede ontwikkeling van kinderen. Dit sluit aan op de aanbeveling van de WRR dat het onderwijsbeleid meer moet inzetten op talentmanagement, ondernemerschap en creativiteit. De expertises van de huidige sectoren onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen vullen elkaar daarbij aan. Het Kindcentrum 2020 zal daarnaast beter aansluiten op de mogelijkheden van ICT, individueel leer- en ontwikkelarrangementen waarbij kinderen van en met elkaar leren. 11 Zie ook: Innovatielandschap leeromgevingen: partnerschap vernieuwers-kamerleden, maart 2014 12 Zie ook: Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor het kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012) 6

Kindcentra 2020 zullen een impuls geven aan de doorgaande ontwikkellijn van kinderen nul tot en met twaalf jaar. De eigenheid van het jonge kind vraagt om een eigen aanpak 13, daarvoor zijn specifiek opgeleide medewerkers nodig, die de ontwikkeling kunnen stimuleren, rekening houdend met de kenmerken van kinderen in de baby-, peuter-, kleuter- en basisschoolleeftijd. Het Kindcentrum 2020 kan rekening houden met de ontwikkelingsfasen van kinderen waardoor de knip die nu op vier jaar ligt kan vervallen. Bij de ontwikkeling van een nieuw stelsel dient bekeken te worden hoe de onderlinge afstemming tussen pedagogische praktijk en de wetenschappelijke inzichten versterkt kan worden. Het kan beter voor kinderen en hun ouders Een nieuw stelsel van kindvoorzieningen tornt niet aan de keuzevrijheid van ouders. Kinderen krijgen een ontwikkelrecht (naast de leerplicht). Het Kindcentrum 2020 voorziet in de behoefte van ouders aan een arbeidsmarktvoorziening. In de toekomst zullen vrouwen meer uren moeten werken om de beroepsbevolking op peil te houden. Alle onderzoeken tonen aan dat investeren in structurele voorzieningen voor opvang de arbeidsparticipatie stimuleren. Het is de kunst om het stelsel zo in te richten dat rekening wordt gehouden met de eisen die aan (de omvang van) de beroepsbevolking gesteld worden en rekening te houden met de specifieke kenmerken van Nederland (het anderhalf verdienmodel met parttime werkende ouders). Een stelsel van kindvoorzieningen dient zowel een arbeidsmarktals een emancipatoire doelstelling; niet alleen die van vrouwen maar ook gericht op de participatie van mannen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Kindcentra 2020 leveren een bijdrage aan een ontspannen en zorgzame samenleving. Door het bieden van goede dagarrangementen komt er een einde aan de versnipperde dag voor kinderen (voorschoolse opvang, school, tussenschoolse opvang, school, buitenschoolse opvang) en aan de vakantieonrust. Hierdoor kunnen ouders met een gerust hart aan het werk. Kindcentra 2020 bieden een betrokken sociale en minder anonieme leefomgeving en zorgen daarmee voor emotionele veiligheid en steun voor ouders en kinderen. 13 De Onderwijsraad pleitte in 2010 voor een pedagogisch hoogwaardig aanbod voor alle drie jarige kinderen en een versterking van de gehele kleuterperiode van drie tot zes jaar. Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool, Onderwijsraad, 2010 7

Het kan beter voor kinderen en de maatschappij van nu Kindcentra 2020 zorgen ervoor dat kinderen samen opgroeien. Het huidige systeem leidt door de scheiding tussen kinderopvang en peuterspeelzaal tot segregatie van kinderen op jonge leeftijd. Het Kindcentrum 2020 is een inclusieve voorziening. 14 Professor dr. Maurice Crul onderstreept het belang van vroege integratie van kinderen. 15 Kindcentra 2020 dragen bij aan een versterking van lokaal samenhangend integraal jeugdbeleid. Momenteel zijn er verschillende transities gaande waarbij taken naar de gemeenten overgaan. De transities van het passend onderwijs en van de jeugdzorg gaan uit van het versterken van preventie en het tijdig beschikbaar stellen van gespecialiseerde zorg. Kindcentra 2020, voor alle kinderen van nul tot en met twaalf jaar, versterken de basis voor integraal jeugdbeleid en zullen preventief en proactief te werk gaan. Kindcentra 2020 zijn werkplaatsen voor kinderen met een extra zorgbehoefte en zorgen voor sociale integratie en actief burgerschap. Alle transities die nu gaande zijn - jeugdzorg, passend onderwijs, WMO, welzijn - zullen veel baat hebben bij een goed netwerk van voorzieningen voor kinderen. Kindcentra 2020 zullen een belangrijk onderdeel zijn van dat netwerk. De ingezette transities hebben een veel grotere kans van slagen met een goede basis voor kinderen: de Kindcentra 2020. Kindcentra 2020 zorgen ervoor dat de faciliteiten voor kinderen efficiënt worden ingezet. In de huidige systematiek is dat niet het geval, waardoor veel geld onnodig verloren gaat. Vanuit integrale huisvestingsplannen worden gebouwen veel beter en efficiënter benut. Door differentiatie in functies worden arbeidskrachten beter benut. Op een eenvoudige wijze kan HBO capaciteit worden ingezet in de kinderopvang en MBO capaciteit in de ondersteuning bij het onderwijs. Het biedt voor medewerkers interessantere carrièrepaden en maakt dat iedereen zich kan concentreren op zijn of haar kerntaak. 8 14 Zie ook: Op stap naar de samenleving, over diversiteit en sociale inclusie in voorzieningen voor jonge kinderen CCI publicatie no. 2, Child Care International, 2012, voor de noodzaak van sociale inclusie 15 M. Crul, hoogleraar diversiteit en onderwijs aan de VU, heeft in verschillende landen in Europa onderzocht welke landen het beste slagen in de succesvolle integratie van kinderen van (Turkse) migranten. Presentatie onderzoeksresultaten tijdens het congres van Kies nu voor kinderen d.d. 13 december 2012.

Het kan beter voor kinderen en de maatschappij van de toekomst Kindcentra 2020 leggen een goede basis voor de burger van de toekomst, burgers die hun plek kunnen innemen in de maatschappij. Het huidige stelsel van onderwijs en kinderopvang moet een kwalitatieve slag doormaken om de werknemers van de toekomst op te leiden. Dat vraagt meer aandacht voor het zo vroeg mogelijk investeren in jonge kinderen, zowel in onderwijs als in kinderopvang (WRR). Nederland moet meer toptalent afleveren als we mee willen blijven doen in de mondiale lerende economie. Investeren in een lerende economie begint niet primair bij de universiteiten maar bij de basis. Onder verwijzing naar befaamde onderzoekers als Heckman en Barnett, stelt de WRR: Investeren in kinderen loont, in het bijzonder op jonge leeftijd. De stroom wetenschappelijke studies die dat als conclusie hebben, is lang. 16 Er is sprake van een groeiend besef dat kinderen andere competenties nodig hebben voor de economie van de toekomst. De WRR is van mening dat zowel het onderwijs als de kinderopvang ingrijpend verbeterd moeten worden om hun rol in de lerende economie te vervullen. Kindcentra 2020 bieden een integraal aanbod gericht op ontwikkeling en educatie van kinderen; zij leveren aanbod op maat en werken zo aan de competenties van alle afzonderlijke kinderen (zowel van kinderen met een grote kans op een achterstand als van high potentials ). Kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs hebben elkaar en elkaars expertise nodig. 16 WRR advies Naar een lerende economie 2013, pagina 273 9

Er is dus een integrale voorziening nodig Het huidige stelsel van voorzieningen voor kinderen is suboptimaal bezien vanuit het arbeidsmarktperspectief, vanuit het perspectief van de pedagogische kwaliteit, vanuit het perspectief van emancipatie, vanuit het perspectief dat iedereen mee moet doen en vanuit het perspectief van de lerende economie. Het realiseren van een voorziening die de ontwikkeling van kinderen centraal stelt - Kindcentra 2020 - vraagt om een andere grondslag dan de huidige wetgeving. In het huidige stelsel zijn integrale voorzieningen moeilijk realiseerbaar. Voorzieningen zijn van elkaar gescheiden door verschillende financiële en juridische kaders, een wirwar van publiek en privaat gefinancierde instellingen met een groot verschil in toezichtkaders. Intensieve samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang met privaat gefinancierde kinderopvang, deels privaat en deels publiek gefinancierde peuterspeelzalen en publiek gefinancierd onderwijs stuit op de grenzen van de huidige wet- en regelgeving. Een nieuw stelsel is daarmee van wezenlijk belang. Een goed wettelijk kader, gericht op het aanpassen van bestaande wet- en regelgeving, schept de juiste randvoorwaarden voor het Kindcentrum 2020. Dat wettelijk kader maakt een goede aansluiting tussen onderwijs en kinderopvang mogelijk en geeft ruimte voor voldoende aansluiting met de nieuwe Jeugdwet (2015). Daarbuiten zullen andere opvangvoorzieningen en onderwijsvormen mogelijk blijven. Een nieuw stelsel moet een financieringssystematiek kennen waarin bepaald wordt dat de besteedbare middelen uitsluitend ten goede mogen komen aan Kindcentra 2020. 17 Daarnaast kan een aanvullende arbeidsmarktvoorziening bestaan die op een andere wijze gefinancierd wordt. Vanaf 2008 zijn er veel initiatieven geweest vanuit de praktijk (scholen, kinderopvang en lokale overheid) om tot meer samenwerking te komen. In de werkgroep Onderwijs en Kinderopvang (WOK) werkten vertegenwoordigers van ouders, werkgevers en werknemers aan de verbinding tussen onderwijs en kinderopvang. Het project Andere Tijden bood veel handvatten voor het vormgeven van integrale kindcentra. 18 Daarnaast zijn er veel andere initiatieven gaande die werken aan een andere pedagogische praktijk, bijvoorbeeld het project PACT 19. Ontwikkelingen in de praktijk brachten de Taskforce Kinderopvang Onderwijs voort waar het beeld van integrale kindcentra werd geboren (2010). 20 De noodzaak van samenwerking om te komen tot goede voorzieningen voor kinderen werd hierin verder gedefinieerd. De gedachte was dat het mogelijk moest zijn tot goede voorzieningen voor kinderen te komen met wat aanpassingen van het stelsel en een goede samenwerking tussen organisaties (1+1=3). De praktijk leert dat het huidige stelsel in toenemende mate beperkingen oplegt aan fundamentele samenwerking. Je kunt geen huis bouwen op een fundament van schotsen. Kindcentra 2020 zijn de samenwerking voorbij : 1+1=1. Om wezenlijk te kunnen sturen op de pedagogische kwaliteit van de voorzieningen blijkt het nodig te werken vanuit één organisatie, één stelsel en één toezichtkader, waardoor een aangepast wettelijk kader nodig is. Bijlage I: Aanleiding tot deze samenwerking Bijlage II : Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel 17 Vergelijkbaar met bepalingen uit huidige WPO. Artikel 148 WPO lid 1: Het bevoegd gezag wendt met inachtneming van het zorgplan het totaal van de in de artikelen 129, 134 en 137 bedoelde bedragen voor de kosten voor de materiële instandhouding en de personeelskosten uitsluitend aan voor kosten voor materiële instandhouding, personeelskosten van de school of personeelskosten in verband met benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van personeel, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, dan wel mede voor die kosten van een van de andere scholen van dat bevoegd gezag. 18 Zie onder meer Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor het kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012). 19 De kwaliteit van de integrale kindvoorzieningen wordt onder meer bepaald door de kwaliteit van de medewerkers. Het project PACT van Het Kinderopvangfonds richt zich op de versterking van de pedagogische omgeving van het jonge kind. PACT verbindt de innovaties en transformaties in onderwijs, (jeugd)zorg en kinderopvang op het niveau van de professional, samen met wetenschappers, beleidsmakers, bestuurders en inhoudsexperts, maar vooral op en vanuit de werkvloer. De focus ligt op kwaliteitsverbetering en professionalisering van de betrokken domeinen basisonderwijs, kinderopvang en zorg; drie sectoren die door intensieve samenwerking een doorgaande lijn in de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen kunnen bewerkstelligen. 20 Kinderopvang/Onderwijs, Dutch Design rapport van de Taskforce Onderwijs en Kinderopvang, maart 2010 10

Bijlage 1 Aanleiding tot deze samenwerking In de afgelopen jaren zijn er grote stappen gezet in ontwikkelingen binnen het werkveld van de pedagogische infrastructuur voor jonge kinderen: Binnen de sector primair onderwijs is een autonome beweging ontstaan van bestuurders / organisaties die zich steeds sterker bewust worden van de wenselijkheid om meer samen te werken. In deze sector is een aantal individuele bestuurders verenigd in het Pettelaar Overleg (een soort Kopgroep PObestuurders voor kindcentra ). Ook binnen de sector kinderopvang is een autonome beweging van bestuurders / organisaties ontstaan die zich steeds sterker bewust worden van de wenselijkheid om meer samen te werken. KIK en Kindwijzer hebben het initiatief genomen om - met andere bestuurders uit de kinderopvang te komen tot een visie op Kindontwikkeling in 2020: een kopgroep kinderopvang. Mede dankzij de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang en het project Andere Tijden in onderwijs en opvang (PO-Raad, Brancheorganisatie Kinderopvang, Het Kinderopvangfonds, BOINK) is de eerste forse zwengel gegeven aan de discussie over het stelsel 0-12. Het heeft geleid tot het begrip kindcentra (taskforce Kinderopvang Onderwijs rapport Dutch Design ). Er zijn vele initiatieven om de notie van meer samenhang in de pedagogische infrastructuur voor het jonge kind en de integratie van peuterspeelzalen en kinderopvang te realiseren. Die integratie is nodig om de toegankelijkheid van deze voorzieningen voor jonge kinderen te borgen. De projectgroep heeft de Kopgroep Wethouders voor kindcentra voortgebracht. Daarnaast zijn er enkele belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Met name de decentralisatie van de Jeugdzorg, de wet op het Passend Onderwijs en de integratie van peuterspeelzaal en kinderopvang maken dat onderwijs en kinderopvang meer verbindingen krijgen in de keten van de zorg voor het jonge kind. Parallel daaraan loopt de ontwikkeling naar Welzijn Nieuwe Stijl die maakt dat onderwijs en kinderopvang meer een plek krijgen in de wijk en in het streven naar meer sociale samenhang in de wijk. Dit biedt kansen voor de kinderopvang / onderwijs om zich in deze context te positioneren. De hierboven genoemde kopgroepen en Het Kinderopvangfonds hadden ieder afzonderlijk een idee geformuleerd over de toekomst van kindvoorzieningen. Hieronder worden die visies kort samengevat. Deze visies vormen de onderlegger voor de samenwerking tussen deze partijen en de in deze notitie geformuleerde gezamenlijke visie (pagina 4). Primair onderwijs - Pettelaar Overleg In de notitie The making of Een Integraal Kindcentrum omschrijven schoolbesturen én wethouders hun droom. Zij maken zich sterk voor een integraal kindcentrum (IKC) met de volgende kenmerken: een instituut voor onderwijs en ontwikkeling voor kinderen van 0 t/m 13 jaar; het hele jaar open, (bijvoorbeeld 5 à 6 dagen per week, 12 uur per dag (07.00-19.00); aanbod in sport, spel, kunst en cultuur, natuur en duurzaamheid; een passende organisatievorm; één leiding en één integrale benadering van personeel, financiën en huisvesting, gericht op de doorgaande ontwikkeling van kinderen; één ondernemingsplan en één budget; één visie; één pedagogisch kader; één dagprogramma; één gebouw waarin ruimten optimaal worden gebruikt; eenduidige communicatie met ouders; maatwerk biedend voor de buurt (vraaggestuurd); één toezichtkader, gericht op de uitgangspunten van een IKC en één vorm van medezeggenschap. Het Pettelaar Overleg wil, binnen de huidige kaders, experimenten uitvoeren om deze visie een stapje dichterbij te brengen, één van de experimenten op dit terrein - binnen het Pettelaar Overleg - is dat van het schoolbestuur Lucas Onderwijs in Den Haag. Dit bestuur heeft samen met de organisaties DAK Kindercentra en Xtra (peuterspeelzalen en welzijn) de slopershamers ter hand genomen om de schotten tussen school, kinderopvang, peuterspeelzaal en welzijn weg te halen. Zo moet het droombeeld van het ideale Integraal Kindcentrum werkelijkheid worden. Kinderopvang - Kopgroep kinderopvang Kinderopvang wordt nu primair als arbeidsmarktinstrument gezien, richt zich niet primair op de ontwikkeling van het jonge kind en is daarmee speelbal geworden van ad hoc politiek en de economische conjunctuur. Er mist een lange termijn visie 11

op kindvoorzieningen. Die visie zou er in grote lijnen als volgt uit kunnen zien: in 2020 zou er sprake moeten zijn van een basisvoorziening voor alle kinderen van nul tot en met twaalf jaar, geregeld in de WPO, de Wet op de Primaire Ontwikkeling. Kinderen van nul tot en met twaalf jaar gaan naar integrale kindcentra plus waarin professionals werken vanuit het belang van de kinderen. Deze professionals - kindontwikkelaars - werken multidisciplinair, met kennis vanuit de verschillende disciplines en door de wijk heen, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de opvoeding. De schotten tussen kinderopvang en onderwijs zijn vervallen, kinderopvangorganisaties, ongeacht de organisatieen rechtsvorm, en onderwijs gaan samen in een voorziening voor Primaire ontwikkeling - op gelijkwaardige basis - en er is sprake van één wettelijk en financieel kader, een basisvoorziening, de Kindercampus. De centra groeien uit tot communities die een centrale positie in de wijk innemen, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn (deze communities zijn overigens niet gebonden aan één gebouw). De kindcentra zijn het cement van de samenleving. Het kind staat centraal en niet de organisatie(s). Organisatorische, bestuurlijke en financiële ontschotting moeten hieraan bijdragen. Aanvullend op deze basisvoorziening blijft kinderopvang als arbeidsmarktvoorziening bestaan - de wijze waarop moet nog uitgewerkt worden. De kopgroep kinderopvang is verbreed naar andere (meer dan 35) directeuren kinderopvang en is geen project van KIK en KINDwijzer. Wethouders - Kopgroep voor kindcentra Het lange termijn perspectief van de kopgroep Wethouders voor kindcentra is een ongedeelde basisvoorziening voor alle kinderen van 0-12 jaar, waarin naast de kernactiviteiten opvang en onderwijs en de zorg voor een doorgaande ontwikkelingslijn is geïntegreerd, zodat jonge burgers in staat worden gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Binnen Integrale Kindcentra is dat mogelijk waar een doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen tussen 0 en 12 jaar en kwalitatief goede begeleiding vanuit één pedagogische en educatieve visie de uitgangspunten zijn. In een integraal kindcentrum kunnen kinderen de hele dag terecht om te spelen, te leren, te ontdekken en te ontspannen. Het kindcentrum gaat verder dan de brede school. Met als grootste en belangrijke verschil dat het hier niet gaat om een samenwerking tussen verschillende organisaties, maar dat er gewerkt wordt vanuit één gezamenlijke pedagogische en educatieve visie. Er is sprake van één organisatie met één aansturing, één team en één aanspreekpunt voor de ouders. De kopgroep Wethouders pleit er voor dat de verantwoordelijkheid van gemeenten bekrachtigd wordt door landelijk beleid en daarbij wettelijke sturingsinstrumenten worden gecreëerd voor het ontwikkelen en in stand houden van ongedeelde basisvoorzieningen voor alle kinderen tot 12 jaar. Gemeenten kunnen zo de regie nemen en sturing geven aan het realiseren van een pedagogische infrastructuur op maat, afgestemd op de vraag en behoeften van kinderen en hun ouders en op de lokale mogelijkheden. Gemeenten krijgen hiermee tevens een stevige positie om taken zoals het realiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen, vroegsignalering van gedragsproblemen en de transformatie van de jeugdzorg zo optimaal mogelijk uit te voeren. Het Kinderopvangfonds Mede dankzij het project Andere Tijden in onderwijs en opvang (PO-Raad, Brancheorganisatie Kinderopvang, Het Kinderopvangfonds, BOINK) is de eerste forse zwengel gegeven aan de discussie over het stelsel 0-12. Het heeft geleid tot het begrip Kindcentra (taskforce Kinderopvang Onderwijs rapport Dutch Design ). Het Kinderopvangfonds wil een vervolg geven aan de projecten Andere Tijden, Alert4you en Kies nu voor Kinderen vanuit de overweging dat een nieuw stelsel noodzakelijk is om tot echte verbeteringen te komen. Dit vervolg steekt in op drie niveaus, het niveau van de pedagogische praktijk (met project PACT) en het niveau van lokale voorzieningen en het stelsel (beide onderdelen van dit project). 12

Bijlage 2 Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel In deze bijlage worden enkele overwegingen beschreven waarom naar onze mening een nieuw stelsel noodzakelijk is. Wij zijn ons ervan bewust dat deze beschrijving verre van volledig is. Knelpunten in huidige wet -en regelgeving die samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang belemmeren Kies nu voor kinderen, een samenwerkingsverband tussen Het Kinderopvangfonds en de Bernard van Leer Foundation, heeft met een aantal deskundigen uit het werkveld bekeken waar de huidige wet- en regelgeving voor kinderopvang schuurt, bezien vanuit de overweging dat kinderopvang primair het belang van het kind moet dienen en een samenhangende pedagogische infrastructuur van hoge kwaliteit mogelijk zou moeten maken. Vanuit die overwegingen constateert de denktank van Kies nu voor kinderen dat het huidige kinderopvangstelsel: 1. primair gericht is op de dienstverlening aan ouders (arbeidsmarktinstrument), wat niet per se leidt tot een goede pedagogische kwaliteit voor kinderen; 2. uitgaat van marktwerking, maar de markt voor kinderopvang functioneert qualitate qua niet volgens de principes van andere markten; 3. mechanismen kent die kwaliteit niet centraal stellen en die zelfs tot kwaliteitsreductie kunnen leiden; 4. het herinvesteren van rendementen niet verplicht stelt, wat eveneens aanleiding kan geven tot kwaliteitsreductie; 5. een financieringssystematiek kent die aan herziening toe is; 6. integrale voorzieningen moeilijk realiseerbaar maakt doordat voorzieningen van elkaar gescheiden zijn door verschillende financiële en juridische kaders; 7. er toe bijdraagt dat - door de huidige financiering systematiek - faciliteiten voor kinderen niet efficiënt kunnen worden ingezet waardoor veel geld onnodig verloren gaat. Het feit dat kinderopvang als arbeidsmarktinstrument gezien wordt maakt het systeem gevoelig voor conjuncturele bewegingen. De consequenties van de forse bezuinigingen op de kinderopvang zijn groot. Een toenemend aantal kinderopvangcentra heeft moeite het aanbod in stand te houden hetgeen een stevige wissel trekt op de pedagogische infrastructuur in gemeenten. Voor een grote groep ouders is de opvang onbetaalbaar geworden. De basis voor de voorzieningen voor jonge kinderen is hierdoor instabiel geworden, waardoor meer kinderen met een achterstand het onderwijs binnenkomen. Er is sprake van een enorme versnippering in het huidige stelsel van kindvoorzieningen. Het huidige stelsel met privaat gefinancierde kinderopvang, deels privaat en deels publiek gefinancierde peuterspeelzalen, en publiek gefinancierd onderwijs - met de daarbij horende wet- en regelgeving - maakt intensieve samenwerking tussen peuterspeelzaal, kinderopvang en onderwijs lastig, waardoor een samenhangende pedagogische infrastructuur pas kan ontstaan als vele bureaucratische hindernissen zijn genomen. Er zijn inmiddels veel samenwerkingsinitiatieven in de praktijk ontstaan, die proberen naar buiten toe één organisatie te zijn, maar soms wel vijf backoffices nodig hebben om aan alle wet- en regelgeving te voldoen. Veel initiatieven tot nauwe samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang stuiten op de grenzen van de huidige wet- en regelgeving. Er is inmiddels een onoverzichtelijke lappendeken van regels ontstaan. Regels die soms zelfs tegengestelde doelen hebben. Zo kennen we onder meer de Wet primair onderwijs, de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Regeling kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, financiering en nadere regelgeving peuterspeelzalen door gemeenten en nadere uitwerkingen van die wet- en regelgeving. De gang van zaken rondom de brief van minister Asscher en staatsecretaris Dekker van december 2013 inzake de invulling van het regeerakkoord geeft nog eens het failliet aan van het huidige stelsel. Het blijkt vrijwel onmogelijk om binnen de kaders van de huidige weten regelgeving tot wezenlijke stappen te komen om schotten op te heffen en maatregelen te nemen die integratie van peuterspeelzaal en kinderopvang mogelijk maken. De huidige vormgeving van peuterspeelzalen en kinderopvang leidt tot segregatie van kinderen. 13

Die lappendeken van regels leidt voor de kinderopvang tot wat Aafke Raaijmakers in haar promotieonderzoek 21 (2013) institutionele complexiteit noemt (een strijdtoneel van meervoudige én conflicterende eisen). Incidenten in de sector, zoals de zedenzaak in Amsterdam, hebben de legitimiteit van de gehele sector aangetast. Volgens Raaijmakers zou de Nederlandse overheid een eenduidig lange termijnbeleid moeten ontwikkelen. Hoe willen we kinderen in Nederland opvoeden, begeleiden en onderwijzen? Welke rol moet de formele kinderopvang daarbij spelen? [...] In Nederland bestaat er nog altijd een heel beperkte visie op de opvang als een instrument voor arbeidsinstroom. Het huidige stelsel van voorzieningen voor kinderen is niet optimaal en biedt geen stabiliteit voor jonge kinderen en hun ouders. We hebben in Nederland te maken met een versnippering van voorzieningen, gestuurd vanuit een grote diversiteit aan wetten en regelingen. Deze versnippering zorgt voor een verdeling van verantwoordelijkheden en taken. Door de versnipperde dagindeling ondervinden ouders bij de combinatie van arbeid en zorg hinder en wordt de rust van kinderen verstoord. Kinderen die (tijdelijk) extra zorg en aandacht nodig hebben kunnen vaak niet binnen de opvang of onderwijsvoorziening geholpen worden maar worden doorverwezen naar min of meer gespecialiseerde voorzieningen. Ook de doorgaande ontwikkelingslijn zoals in de onderwijswetgeving wordt beoogd, wordt sterk bemoeilijkt door de verdeelde verantwoordelijkheden. Dat kan ook anders. In het buitenland zijn daar vele goede voorbeelden van te zien. 22 Momenteel zijn er verschillende transities gaande waarbij taken naar de gemeenten overgaan. De transities van het passend onderwijs en van de jeugdzorg gaan uit van preventie. De memorie van toelichting op de nieuwe Jeugdwet: Een van de doelen van de stelselwijziging is een omslag in de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen naar meer preventie en uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden (eigen kracht) van jeugdigen en hun ouders, daar waar mogelijk met de inzet van hun sociale netwerk. Er moet meer gebruik gemaakt worden van preventie in de vorm van laagdrempelige opgroei- en opvoedingsondersteuning om later een beroep op duurdere vormen van hulp te voorkomen. Kinderopvang en onderwijs vormen een belangrijk onderdeel van deze preventieve basisvoorziening voor kinderen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor deze transities. Integrale kindvoorzieningen van nul tot twaalf jaar kunnen de basis zijn voor integraal jeugdbeleid. In het huidige systeem zijn die niet goed te realiseren, bovendien missen gemeenten sturingsmechanismen. Kinderopvang goed voor kinderen en voor de maatschappij Willem Adema, senior economist van de OESO, toont de meerwaarde van ECEC (Early Childhood Education and Care) aan: gaan jonge kinderen naar een opvang van goede kwaliteit dan kan dat de cognitieve ontwikkeling van kinderen bevorderen 23. Hierbij blijken de effecten het sterkst te zijn voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. Alle reden dus om meer te investeren in vroege opvang voor kinderen uit deze groep. De PISA-resultaten (2012) laten zien dat Nederlandse kinderen goed scoren op taal- en rekenvaardigheden, boven het OESOgemiddelde. Over het algemeen blijkt dat de vaardigheden van kinderen die opvang hebben gehad beter zijn dan die van kinderen die geen opvang hebben genoten. Adema houdt een pleidooi voor meer investeren in opvang van jonge kinderen in kwetsbare gezinnen. Dat levert de grootste winst op, terwijl nu vooral de middeninkomens van de opvang profiteren. Cruciaal daarbij is meer aandacht voor de kwaliteit van opvang en het effect op de ontwikkeling van kinderen, zodat het debat niet langer alleen over de arbeidsparticipatie van vrouwen gaat. Ook zou Nederland de opvang meer kunnen integreren binnen het spectrum van arbeid, zorg en onderwijs, als onderdeel van een samenhangende gezinspolitiek. Momenteel werkt de OESO aan kwaliteitsindicatoren voor de sector, aldus Adema. 21 A. Raaijkmakers, Take Care! Responding to Institutional Complexity in Dutch Childcare 2013. Zie ook persbericht UvT 22 Uit position paper VNG 23 Zie voetnoot 10 14

Recent onderzoek toont het effect van kinderopvang op de lange termijn aan. Amerikaanse onderzoekers van de Arizona State University (2013) 24 laten zien dat veel kinderen die in de jaren 40 naar de kinderopvang gingen, hier profijt van hebben gehad. Het effect is het grootst op kinderen uit de onderlaag van de samenleving. De onderzoekers keken naar kinderen die in de oorlogsjaren naar The Lanham Act zijn geweest. Kinderen die uit de onderlaag van de samenleving komen (uit een gezin met een laag inkomen) zijn beter terechtgekomen (hogere opleiding, meer arbeidsparticipatie) dan kinderen die niet naar The Lanham Act zijn geweest. Kinderen die uit een goed milieu kwamen, zijn er niet nóg meer op vooruitgegaan in o.a. het opleidingsniveau of het inkomen. Op hen lijkt de opvang amper invloed te hebben. Hiermee komen de resultaten overeen met wat Noorse onderzoekers (Havnes en Mogstad) in 2011 ook concludeerden. Kinderopvang en onderwijs verbeteren In 2013 bracht de WRR het advies Naar een lerende economie uit 25. Nederland kan zich volgens de WRR het beste op de toekomst voorbereiden door het verdienvermogen van Nederland te versterken: het vermogen om toekomstige kansen te benutten en bedreigingen het hoofd te bieden. Een lerende economie kan hiervoor zorgen. Die lerende economie stelt eisen aan het onderwijs en aan de kinderopvang. Investeren in een lerende economie begint niet primair met universiteiten maar bij de basis. Onder verwijzing naar befaamde onderzoekers als Heckman en Barnett, stelt de WRR: Investeren in kinderen loont, in het bijzonder op jonge leeftijd. De stroom wetenschappelijke studies die dat als conclusie hebben, is lang. De curve van James Heckman: 26 De WRR pleit voor een versterking van de ontwikkelingsfunctie van kinderopvang. Maak van de kinderopvang een educatieve omgeving waarin je de cognitieve vermogens en competenties van kinderen uitdaagt. Niet op een schoolse, maar op een speelse manier. Onderzoek naar effecten van (goede) kinderopvang geeft wereldwijd aan dat kinderen blijvend betere intellectuele prestaties laten zien. Bovendien ontwikkelen zij meer sociale vaardigheden, innovatief vermogen en creativiteit. Juist deze capaciteiten zijn in de toekomst van cruciale betekenis voor ons land als geheel. 27 In Nederland is al veel bekend over de vraag wat goede kinderopvang is. Voor iedere werksoort, kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, is een pedagogisch kader verschenen: een omschrijving van de gewenste werkwijze. Een Nederlands team van wetenschappers, het NCKO, Nederlands Consortium Kinderopvangonderzoek, doet met een zekere regelmaat onderzoek naar de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Het NCKO heeft wetenschappelijk gevalideerde instrumenten ontwikkeld waarmee de sector zelf de kwaliteit kan meten. De WRR signaleert twee hoofdrichtingen voor het onderwijsbeleid: inzetten op talentmanagement en een goede aansluiting van onderwijs op de economie van de toekomst. Op de site van de PO Raad staat dit: De WRR vindt dat Nederland serieus naar de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs moet kijken [...] Het onderwijs vormt een belangrijke schakel om snel en adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden. Daarmee moeten we voorkomen dat de Nederlandse economie wereldwijd achterop raakt. De WRR bepleit het stimuleren van kenniscirculatie. Dat gaat verder dan het bevorderen van een kenniseconomie. Het stimuleren van kenniscirculatie draait niet alleen om het ontwikkelen van nieuwe kennis, maar ook om het beter mobiliseren en toepassen van bestaande kennis. Dat vereist een vermogen om ideeën en technieken van andere sectoren of landen te signaleren, op te nemen en vaardig te gebruiken. Kenniscirculatie ondersteunt een lerende economie, maar stelt eisen aan onderzoek en onderwijs. De WRR vindt onder andere dat er voor het onderwijs meer landelijke richtlijnen James Heckman curve 24 Universal Child Care, Maternal Employment and Children s Long-Run Outcomes, onder leiding van Chris M. Herbst. 25 Zie ook interview met Peter van Lieshout in de Volkskrant van 5 november 2013 26 Uit presentatie van Jeannette Doornenbal 24 januari 2014 bij de afsluiting van de kwaliteitsaanpak VVE in Amsterdam 27 Opinieartikel Kies nu voor kinderen, d.d. 2-12-2013, te vinden op www.kiesnuvoorkinderen.nl 15

moeten zijn over wat scholen moet bijbrengen aan de leerlingen. De raad heeft het over een maatschappelijk debat over wat het onderwijs moet overdragen en hoeveel aandacht er nodig is voor 21ste eeuwse vaardigheden, zoals leren leren, initiatief nemen, doorzettingsvermogen, samenwerken, enzovoort. 28 De WRR beveelt een integraal systeem voor alle kinderen vanaf twee jaar aan. Iets dat professor. dr. Maurice Crul onderstreept. Als hoogleraar diversiteit en onderwijs aan de VU heeft hij in verschillende landen in Europa onderzocht welke landen het beste slagen in de succesvolle integratie van kinderen van (Turkse) migranten en waarom dat zo is. Vandaar uit beveelt ook hij aan om toe te werken naar een vroege integratie van kinderen van alle groepen in een goed kinderopvangsysteem met een duidelijk verband met de basisschool. 29 Volgens de WRR is het dus van belang toe te werken naar de vaardigheden die in de 21e eeuw nodig zijn. Het onderwijs moet derhalve anders ingericht worden, daar is de kinderopvang bij nodig. Er is sprake van een groeiend besef dat het om andere competenties gaat (21st century) voor de economie van de toekomst. Om welke vaardigheden gaat het hier? De WRR heeft het over: leren leren, initiatief nemen, doorzettingsvermogen, samenwerken, enzovoort. Lisa Jordan, directeur van de Bernard van Leer Foundation zegt hierover 30 : samenwerking, kennisverwerving, probleemoplossend vermogen, innovatie, zelfregulatie en effectief communiceren. De capaciteit om meerdere opeenvolgende instructies uit te voeren, te focussen, zich aan te passen, probleemoplossend te handelen, lange termijnopdrachten uit te voeren, het werken in teams, het werken aan doelen, snel aanpassen en kritisch denken: dit zijn allemaal vaardigheden die volgens werkgevers ontbreken en dringend nodig zijn in de 21e eeuw. Creativiteit is een andere vaardigheid die ontbreekt. Hier niet te verwarren met talent, maar de capaciteit om originele ideeën te onderzoeken en ontdekken. De neurowetenschap heeft ons geleerd dat de basis voor deze vaardigheden in de eerste levensjaren wordt gelegd. In die eerste fase worden onze hersenen gevormd. Juist dan kunnen executieve functies het beste ondersteund en ontwikkeld worden, tot een kind oud genoeg is om naar school te gaan. Deze wetenschap is echter nog geen gemeengoed: de meeste ouders, bedrijven en beleidsmakers weten dit niet. Zolang dit onbekend blijft, heeft dat gevolgen voor de economische positie van Nederland. Wil Nederland een economische competitief land blijven met sterke multinationals en met kwalitatief goede Nederlandse werknemers? Dan moeten deze vaardigheden al op jonge leeftijd gevoed worden met behulp van goed ontwikkelde programma s voor jonge kinderen. Bedrijven kunnen daar zelf een bijdragen aan leveren door hun eigen werknemers te steunen om betere ouders te zijn, door zelf het belang van de vroege ontwikkeling van kinderen te benoemen en door te investeren in de volgende generatie. De resultaten zijn direct zichtbaar. Het tijdschrift The Economist laat zien dat investeren in jonge kinderen loont: het versterkt de loyaliteit van de werknemers en vergroot hun productiviteit, aldus Jordan. De vaardigheden voor de 21e eeuw in een plaatje 31. Wellicht kunnen de schalen die Ferre Laevers voor kinderen in de verschillende leeftijdsgroepen heeft ontwikkeld een rol vervullen bij het anders kijken naar de manier waarop kinderen leren. Laevers (2008) 32 gaat daarbij uit van drie begrippen: Welbevinden, betrokkenheid en verbondenheid: Perspectief nemen kan men definiëren als het vermogen om zich op de meest levendige manier een voorstelling te maken van de wijze waarop 16 28 Omschrijving van PO-Raad: site Poraad (d.d. 6 november 2013), bekeken d.d. 4 februari 2014 29 Zie voetnoot 15 30 Zie verslag conferentie Blijf kiezen voor kinderen, een samenwerkingsverband van de Bernard van Leer Foundation en Het kinderopvangfonds, op 27 januari 2014. Te vinden op www.kiesnuvoorkinderen.nl. (verslag van Jacqueline van Reijsen). 31 Uit presentatie van Jeannette Doornenbal 24 januari 2014 bij de afsluiting van de kwaliteitsaanpak VVE in Amsterdam. 32 www.hetkind.org (d.d. 4 april 2014)

de lerende de werkelijkheid construeert, met aandacht voor het emotionele (gevoelens), het conatieve (motivatie en interesse) en het cognitieve (percepties en cognities). Ferre Laevers spreekt net als Maslow over basisbehoeften en heeft deze beschreven in termen van ervaringsgericht onderwijs. Deze basisbehoeften zijn diepgaand met het mens-zijn verweven en moeten worden vervuld om optimaal te kunnen functioneren. Een kind zal zich pas welbevinden en zich optimaal kunnen ontwikkelen als aan al zijn basisbehoeften is voldaan. Laevers onderscheidt de volgende zes basisbehoeften: lichamelijke behoeften, behoefte aan affectie, warmte en tederheid, behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit, behoefte aan erkenning, behoefte om zichzelf als kundig te ervaren, behoefte om moreel in orde te zijn. Combinatie arbeid en zorg Integrale kindvoorzieningen dienen naast de belangen van kinderen en die van de economie van later ook de belangen van werkende ouders. Kinderopvang blijft ook als arbeidsmarktvoorziening nodig. Willem Adema onderstreept dat belang 33 : Er valt ook een effect te verwachten op de omvang van de beroepsbevolking in de toekomst. Als het aantal gewerkte uren blijft zoals het nu is, krijgen Nederland en Japan te maken met een krimpende beroepsbevolking. Als het aantal werkende vrouwen de komende jaren toeneemt, blijft de omvang van de beroepsbevolking gelijk. De grootste winst ontstaat als vrouwen net zoveel uren gaan werken als mannen. Nog een reden waarom investeren in kinderopvang van belang is. Nederland in internationaal perspectief Willem Adema stelt 34 dat OESO rapporten laten zien dat kinderopvang een belangrijk beleidsinstrument is. Kinderopvang speelt bij vrouwen een doorslaggevende rol in de beslissing om te gaan werken. Publieke investeringen in ECEC dragen daarmee bij aan een hogere geboortegraad en arbeidsparticipatie van vrouwen én reduceren de loonverschillen tussen mannen en vrouwen. Langdurig ouderschapsverlof en deeltijdwerk kunnen daarentegen leiden tot een groter verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen en de progressie van carrières weer reduceren. De effectieve beroepsbevolking kan sterk stijgen door een toename van het aantal gewerkte uren. Omvang van de beroepsbevolking, 1000 personen (40 uur per week), projectie 2011-2030 6 500 11 6 000 5 500 5 000 10 000 4 500 Geen verandering Convergentie arbeidsparticipatie Convergentie van de intensiteit van arbeisparticipatie Nederland 9 000 8 000 Geen verandering scenario: arbeidsparticipatiegraden van mannen en vrouwen blijven op het niveau zoals in 2010 over de gehele periode; Convergentie van arbeidsparticipatie: arbeidsparticipatie van het aantal vrouwen stijgt over de 2011-2030 periode naar het niveau van mannen; en, Convergentie van de intensiteit van arbeidsparticipatie: de voltijds equivalente arbeidsparticipatie van vrouwen stijgt over de 2011-2030 periode naar het niveau van mannen. Bron: OECD (2012), Closing the Gender Gap: Act Now www.oecd.org/gender 33 Zie voetnoot 10 34 Zie voetnoot 10 17

Gaan jonge kinderen naar een opvang van goede kwaliteit dan kan dat de cognitieve ontwikkeling van kinderen bevorderen. Hierbij blijken de effecten het sterkst te zijn voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. Alle reden dus om meer te investeren in vroege opvang voor kinderen uit deze groep. Adema: In Nederland ligt zoals gezegd het accent op het arbeidsmarktperspectief. Nergens anders geldt dat zo sterk als in ons land. Maar er zijn meer redenen die publieke investeringen rechtvaardigen, die doorgaans niet strijdig zijn met elkaar. Terwijl in Nederland de combinatie van arbeid en zorg een belangrijk motief is (het ondersteunen van de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen, deels betaald door de werkgever), in de Noordelijke landen zoals Zweden en Denemarken, is emancipatie van vrouwen een belangrijke drijfveer. Al snel kwam daar de cognitieve ontwikkeling van kinderen bij en werd na het invoeren van ouderschapsverlof ook hiervoor een systeem ontwikkeld. In Engeland gold het bestrijden van kinderarmoede als belangrijkste reden. In landen als Japan en Korea waren demografische trends doorslaggevend, zoals het stimuleren van de bevolkingsgroei. [...] Ook in Nederland groeit nu de wens om de ontwikkeling van kinderen als motief naar voren brengen. Nederland bezuinigt op de kinderopvang, terwijl de meeste Europese landen publieke investeringen op dit terrein waarborgen of uitbreiden. Ter vergelijking: ruim 10% van de publieke sociale uitgaven in Nederland (2009) gaat naar gezinnen met kinderen, bestemd voor kinderopvang, kinderbijslag en andere voorzieningen. Daarmee neemt Nederland een gemiddelde positie in. Als je naar de Nederlandse publieke bestedingen over de gehele jeugdlevensloop kijkt, met daarin alle belastingmaatregelen en kosten van kinderopvang en onderwijs verrekend, zie je in de vroegste jaren een duidelijke terugval. Na de eerste drie tot vier maanden betaald zwangerschap- en bevallingsverlof ontstaat een gat dat gemiddeld aanhoudt tot kinderen ongeveer twee jaar oud zijn. Daarna neemt de omvang in bestedingen weer toe. Dit is in tegenspraak met het uitgangspunt dat je juist vroeg moet beginnen met investeren in jonge kinderen. Ook bij andere landen zie je een terugval in de uitgaven, maar minder sterk dan in Nederland. Dit gat zou je als er ruimte is voor meer investeringen moeten dichten. Publieke uitgaven t.b.v. gezinnen en onderwijs, % US$ PPP, 2009 Ook in Europees verband zijn (in 2002) doelstellingen vastgesteld voor de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van kinderopvangvoorzieningen. 35 Volgens deze zogeheten Barcelona-doelstellingen moet 90% van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd en 33% van de kinderen onder 3 jaar terecht kunnen in de kinderopvang. Elke ouder weet maar al te goed hoe belangrijk betaalbare en toegankelijke kinderopvang is. Niet alleen voor de ontwikkeling van het kind, maar ook voor werkende ouders. Toch voldoet amper één op de drie lidstaten aan zijn eigen kinderopvangdoelstellingen, aldus vicevoorzitter Viviane Reding, commissaris voor Justitie, Grondrechten en Burgerschap. De lidstaten moeten echt aan de slag als ze de afgesproken arbeidsparticipatiegraad van 75% willen halen. Publieke uitgaven gezinnen met kinderen, contanten, diensten, belastinguitgaven, %BBP, 2009 35 Persbericht van de Europese Commissie, d.d. 3 juni 2013, zie: http://europa.eu/rapid/pressrelease_ip-13-495_nl.htm (bekeken op 18 mei 2014) 18

Kinderopvang moet niet als een kostenpost worden beschouwd, maar als een investering in de toekomst. In het Social Investment Package (SIP) 36 d.d. 20-2-2013 roept de Europese Commissie de lidstaten op sociaal te investeren: Social investment is about investing in people. It means policies designed to strengthen people s skills and capacities and support them to participate fully in employment and social life. Key policy areas include education, quality childcare, healthcare, training, job-search assistance and rehabilitation. Dit SIP leidde tot een oproep aan de lidstaten om te investeren in kinderen en jongeren om hun kansen in het leven te verbeteren. Het Social Investment Package roept de lidstaten tot het volgende op: support parents access to the labour market and make sure that work pays for them improve access to affordable early childhood education and care services provide adequate income support such as child and family benefits, which should be redistributive across income groups but avoid inactivity traps and stigmatisation step up access to quality services that are essential to children s outcomes - improve access to early childhood education and care including for children under 3, eliminate school segregation, enhance access to health, housing, social services support children s participation in extra-curricular activities and in services and decisions affecting children such as social services, education, alternative care. Tot slot Het project Andere Tijden heeft al veel handvatten gegeven voor het vormgeven van IKC s. Het boekje Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor het kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012) biedt inspiratie. Een IKC volgens deze uitleg, kan pas met een stelselwijziging ten volle gerealiseerd worden. Een samenvatting volgt in navolgend plaatje: De Europese Commissie roept lidstaten in een recent rapport 37 op om de toegankelijkheid en de kwaliteit van early childhood education and care (ECEC) te verbeteren. Slechts acht landen (waar Nederland niet bij is inbegrepen) garanderen een recht op ECEC. In het persbericht d.d. 19 juni 2014 is de volgende oproep opgenomen: Supporting young children, particularly the most vulnerable ones living in poverty, should be an obligation, said Androulla Vassiliou, Commissioner for Education, Culture, Multilingualism and Youth. Early childhood education and care is increasingly accessible but many EU Member States need to make significant improvements. Quality ECEC is an essential building block for economic and social fulfilment and mobility later in life. 36 http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langid=en&catid=1044 (bekeken d.d. 18 mei 2014) 37 European Commission/EACEA/Eurydice/Eurostat, 2014. Key Data on Early Childhood Education and Care in Europe. 2014 Edition. Eurydice and Eurostat Report. Luxembourg: Publications Office of the European Union 19

20 Meer weten? Meer informatie over Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst is te vinden op www.kindcentra2020.nl. Vragen? Mail naar: info@kindcentra2020.nl

Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 oktober 2015 Agendapuntnummer : XIII, punt 8 Besluitnummer : 1910 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen. Samenvatting: De initiatiefnemer wil de locatie Om de Kamp 22 in Ansen herontwikkelen tot een woonerf in het kader van landschappelijk bouwen. De vaststelling van dit bestemmingsplan is een bevoegdheid van uw raad. Tijdens de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan zijn twee zienswijzen ingediend. Er wordt voorgesteld beide zienswijzen ongegrond te verklaren. In het kader van de gecoördineerde procedure heeft ons college besloten om de omgevingsvergunning ook te verlenen mits uw raad het bestemmingsplan ook daadwerkelijk vaststelt. Fase van besluitvorming: Vaststelling (besluitvormend). Ontwerpbesluit: 1. Conform de zienswijzennota Om de Kamp 22, Ansen de ingediende zienswijzen tegen het bestemmingsplan ongegrond verklaren; 2. Het bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen (toelichting, regels, verbeelding inclusief alle bijlagen, waaronder beeldkwaliteitsplan) vaststellen; 3. Geen exploitatieplan vaststellen. Inleiding en aanleiding: De initiatiefnemer heeft de locatie Om de Kamp 22 in Ansen gekocht met als doel het ontwikkelen van landschappelijke woningbouw. De initiatiefnemer heeft een verzoek ingediend, waarin medewerking wordt gevraagd aan het bouwen van 8 á 9 woningen op deze locatie. De te realiseren woningen variëren van starterswoningen tot vrijstaand. Problemen of vraagstukken: Het initiatief past niet binnen de bestaande agrarische bestemming. Het ontwerp bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen heeft tezamen met de gecoördineerde omgevingsvergunning (voor 5 van de 8 woningen) 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bestemmingsplan en zienswijzen In de bijgevoegde zienswijzennota zijn de punten uit de zienswijzen van commentaar voorzien. In de nota wordt aangegeven beide zienswijzen ongegrond te verklaren. Voorgesteld wordt de zienswijzennota - voor zover deze betrekking heeft op het bestemmingsplan - samen met het bestemmingsplan vast te stellen. Pagina 1 van 3

Omgevingsvergunning en zienswijze In de zienswijzennota is deze van commentaar voorzien (reactie). Ons college (bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning) heeft besloten de omgevingsvergunning hiervoor te verlenen onder voorbehoud dat uw raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld. Vervolgens wordt het vastgestelde bestemmingsplan en de omgevingsvergunning samen gepubliceerd en ter visie gelegd in het kader van de beroepsprocedure (gecoördineerd). Exploitatieplan De Wet ruimtelijke ordening verplicht uw raad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Doel van een exploitatieplan is om de gemeentelijke kosten te verhalen. Indien het kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd kan uw raad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. Dit is voor dit bestemmingsplan het geval omdat met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst is gesloten. Op grond hiervan betaalt de initiatiefnemer de gemeentelijke kosten die verband houden met het opstellen en uitvoeren van het bestemmingsplan. Het voorstel is dan ook om geen exploitatieplan vast te stellen. Alternatief beleid: Alternatief is het ontwerp bestemmingsplan en de zienswijzen niet vast te stellen. Dit betekent dat de kans op de realisatie van het project verloren gaat. Dit kan juridische en financiële consequenties hebben. Er kan verder voor gekozen worden om een of beide zienswijzen geheel of gedeeltelijk gegrond te verklaren. De onderbouwing vanuit het geldende beleid en ruimtelijk planologische argumenten hiervoor ontbreken echter. Financiële effecten: Geen effecten/risico s, evt. planschade is afgedekt met een overeenkomst. Verder worden de kosten afgedekt door de anterieure overeenkomst. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: Geen, deze procedure staat op zichzelf en kan vervolgd worden met een beroepsprocedure bij de Raad van State. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Het plan volgt wettelijke procedure inclusief de mogelijkheden om zienswijzen in te dienen. Er is met omwonenden gesproken, een informatieavond gehouden. Fatale termijnen: Artikel 3.8, lid 1 sub e Wro: uw raad dient in principe binnen 12 weken na afloop van de in artikel 3.8. Wro en afdeling 3:4 Awb genoemde termijn te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Dit wordt door drukte, overleg met initiatiefnemers en aanleveringstermijnen net niet gehaald (1 week), maar heeft in dit geval geen consequenties, aangezien de aanvraag omgevingsvergunning gecoördineerd is. Aanpak en uitvoering: Publicatie vaststelling volgt binnen 2 weken na vaststelling. De indieners van zienswijzen kunnen in beroep gaan bij de Raad van State. Pagina 2 van 3

Bijlagen: - Zienswijzennota; - De bijlagen van het bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen (o.a. regels, verbeelding, toelichting en beeldkwaliteitsplan) zijn via deze link te raadplegen. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

Ontwerp Nr. XIII / 8 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; overwegende: dat met ingang van 17 juni 2015 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen het ontwerp bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen (inclusief bijlagen, waaronder beeldkwaliteitsplan); dat van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening openbare kennisgeving is gedaan; dat ieder in de gelegenheid is gesteld om gedurende genoemde termijnen schriftelijk en/of mondeling zienswijzen in te dienen; dat van de mogelijkheid om een zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan te geven gebruik is gemaakt door 2 indieners; dat deze twee zienswijzen binnen de termijn zijn binnengekomen; gelet op de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet; Besluit: 1. Conform de zienswijzennota Om de Kamp 22, Ansen de ingediende zienswijzen tegen het bestemmingsplan ongegrond verklaren; 2. Het bestemmingsplan Om de Kamp 22, Ansen, bijbehorende stukken en planid NL.IMRO.1690.BP00360-0401 en bijbehorende ondergrond vast te stellen; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

ZIENSWIJZENNOTA ONTWERP-BESTEMMINGSPLAN OM DE KAMP 22 ANSEN Er zijn tegen het ontwerp 2 zienswijzen ingediend. Deze worden hieronder inhoudelijk behandeld. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- INDIENER 1 Evenredige belangenafweging (punten 1 t/m 11) Reactie: Om de mogelijke kans op inbreuk op de omgeving te beperken is de greppel aangegeven op de inrichtingsschetsen. Hierachter wordt de afschermende begroeiing gerealiseerd worden, alvorens de parkeerplaatsen beginnen. Op de verbeelding is de bestemming Groen als buffer hier aangegeven. Hierdoor is alles iets opgeschoven en wordt er lucht gecreëerd om de mogelijke inbreuk zoveel mogelijk te beperken. De specifieke gebruiksregels omtrent de voorwaardelijke verplichting (artikel 6.5.1., landschapsplan) zijn opgenomen in de bestemming Wonen aangezien er inpassing plaats vindt als er ook daadwerkelijk gebouwd wordt. Dit is dus een garantie dat er inpassing conform het landschapsplan plaatsvindt. De verhoging van de goothoogte tot 5,8 is geschrapt en dus niet meer van toepassing. De hoogte van 3,5 meter is een lage gootlijn die ruimtelijk gezien prima past in een landelijke omgeving. Beroepen aan huis zijn toegestaan, waarbij de functies en het oppervlakte gereguleerd zijn. Deze beperkingen zorgen ervoor dat het beroep-aan-huis ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en geen extra belemmering (geluid) met zich mee brengt. Gezien de zeer beperkte toename van verkeersbewegingen in verhouding tot de intensiteit op de weg, is de indirecte geluidsbelasting niet meegenomen. Voor de afwijking m.b.t. vergroting van de oppervlakte van een aan-huis-verbonden-beroep geldt dat dit bij de rijenwoningen eigenlijk niet toepast kan worden. Bij kleinere woningen met weinig toegestane bijgebouwen is het namelijk zo dat de eis: oppervlakte hoofdgebouw mag niet worden overschreden al snel beperkend werkt. De ondergeschiktheid aan het wonen komt dan veel sneller in het geding (verhouding wonen-beroep aan huis ). Nut en noodzaak (punt 12 t/m 15). Reactie: Het plan komt voort uit de vraag naar dit soort woningen. Onder dit soort woningen wordt het volgende verstaan: Diversiteit in aanbod; starterswoningen, woningen voor gezinnen in diverse prijscategorieën en producten (rijwoning, twee-onder-een-kap woning, vrijstaand). Daarnaast behoort het aangeboden product in een landschappelijk bouwen project niet tot een standaard woonproduct/omgeving. Om kansrijke projecten te faciliteren maakt de gemeente afspraken met ontwikkelaars over de ontwikkeling; daarvan is ontwikkelen bij 70% verkoop een harde eis, evenzo de afspraak dat na drie jaar contingenten worden herzien en ingetrokken indien het project (toch) niet aan de marktvraag voldoet. Dit om ook andere marktpartijen in te kunnen laten spelen op veranderende marktomstandigheden.

Er is in de anterieure overeenkomst dan ook de bepaling opgenomen dat contingenten terug gehaald kunnen worden als blijkt dat het plan toch niet aan de marktvraag voldoet. Hiermee wordt regie gehouden op de projecten. De woonvisies van de vier Zuidwest-Drentse gemeenten en de bevolkingsprognose vormen de basis van de regionale woonvisie. Er wordt daarin gestuurd op kwantiteit en kwaliteit. Na vaststelling van de regionale woonvisie is het uitvoeringsprogramma behorende bij het gemeentelijk Woonplan op 31 januari 2013 herzien, vanwege het forse aantal harde plannen. Er is destijds besloten om een aantal plannen te schrappen om potentiele kansrijke projecten een kans te bieden en binnen het vastgestelde contingentenplafond te blijven. Kwaliteit van het product is daarbij essentieel. Alle projecten in Ansen die benoemd zijn in de regionale woonvisie zijn uitgevoerd, worden gerealiseerd of zijn in ontwikkeld. Aanvullende motivering in dit geval is het feit dat het erf geen andere vervolgfunctie heeft en in zeer slechte bouwkundige staat verkeerd. Op basis van de zeer recente bevolkingsprognose en daarmee samenhangende woningvoorraad is de toename van de woningvoorraad voor onze gemeente groot te noemen, zeker in vergelijking met andere gemeenten in deze omgeving. De woningvoorraad moet in de periode van 2015 tot 2019 vergroot worden met 104 woningen per jaar (totaal 519). In de periode 2020-2024 komen daar nog eens 107 per jaar bovenop (totaal 537). In tegenstelling tot andere gemeenten/regio s stijgt in De Wolden de komende jaren de vraag dus behoorlijk. In de huidige situatie gaan we dat aantal niet eens halen en ontstaat er dus een tekort. Hier komt nog bij dat de werkelijke nieuwbouwproductie nog hoger zal moeten liggen om ook de vervanging door sloop om te kunnen vangen (bron: Bevolkingsprognose 2015, provincie Drenthe). Ontwikkelingsvisie Ansen in het landschap (punt 16 t/m 22). Reactie: Dat de locatie Om de Kamp 22 in de genoemde visie niet opgenomen is als mogelijke locatie voor nieuwe erven is logisch; er bevindt zich hier immers al een erf. De ontwikkeling Om de Kamp 22 betreft dan ook geen geheel nieuw erf op een lege landschappelijke locatie, het gaat om een ruimte voor ruimte -achtige ontwikkeling, waarbij bestaande agrarische bebouwing wordt gesloopt om plaats te maken voor nieuwe woonbebouwing. Op zich was de genoemde visie niet specifiek hierop gericht, maar de richtlijnen voor de vormgeving van een woonerf zijn wel toepasbaar. Het bestaande, vervallen erf wordt geheel gesloopt en er ontstaat daarmee een plek die (juist door de historische situatie) geschikt is als locatie voor een nieuw woonerf. Of er voorheen bebouwing heeft gestaan doet niets af of bij aan het ruimtelijke beeld dat een nieuw erf zou moeten hebben en dus ook niet aan de richtlijnen die de visie daarvoor geeft. Wellicht ten overvloede kan nog wel worden opgemerkt dat de visie geen officiële locatie-duidingskaart betrof, de voorbeelden daarin dienden slechts om de mogelijkheden te illustreren, niet om die juridisch of letterlijk vast te leggen. In de visie worden wel degelijk voorbeelden gegeven van volumes waarin een rij van woningen of anders gezegd geschakelde woningen zijn ingetekend. De variatie in die voorbeelden laat ook zien dat niet heel letterlijk is vastgelegd wat wel en niet zou kunnen, maar dat er veel mogelijkheden zijn binnen de ruimtelijke kaders, en dat e.e.a. maatwerk is. De optie groei met 1 erf laat slechts een mogelijke groei in stappen zien om een verandering in de tijd te illustreren en stap 1 (1 erf) had dus net zo goed een ander voorbeeld kunnen zijn (er worden overigens wel een aantal geschakelde woningen benoemd in het voorbeeldplan). Verder is het zo dat in Ansen al twee keer eerder een erf volgens deze visie is gerealiseerd. Om de Kamp 22 zou dus het

derde erf zijn. Van een afzonderlijk parkeerterrein is in de plannen geen sprake. De ruimte waar auto s kunnen parkeren is ruimtelijk en visueel onderdeel van de gehele erfinrichting. Beeldkwaliteitsplan Erve Wink Ansen (punt 23 t/m 25): Reactie: In het beeldkwaliteitsplan wordt juist de relatie gelegd tussen de nieuwbouw en de bestaande bebouwing in Ansen, in het bijzonder de oude boerderijbebouwing (met name pagina 7, de tekst bij de inleiding, en pagina 13, de algemene uitwerking). De materialen en kleuren waaraan de bouwplannen vervolgens moeten voldoen sluiten naadloos aan bij de materialen en kleuren die in Ansen veel voorkomen. Het zijn ook materialen en kleuren die in voorgaande versies van de Welstandsnota s voorkwamen. Grote delen van de gemeente De Wolden zijn welstandsvrij (Welstandsnota 2013) verklaard, waaronder ook nagenoeg geheel Ansen en omgeving. Alleen het beschermde landgoed Rheebruggen valt nog onder de welstandsnota. Bij het ontwikkelen van de plannen was de vorige versie van de welstandsnota nog van toepassing en dat is ook de reden dat de verwijzing nog voorkomt in het beeldkwaliteitsplan. Het betekent dat voor de locatie Om de Kamp geen welstandscriteria gelden. Toch wil de initiatiefnemer een goede inpassing en aansluiting bij de oorspronkelijke bebouwing en het dorpsbeeld van Ansen regelen en dat is ook de reden dat de criteria in het beeldkwaliteitsplan zijn opgenomen en gehanteerd zullen worden. Zoals hierboven al gemald gelden er inderdaad geen welstandeisen, ook niet voor bijgebouwen. Wel zijn er, in tegenstelling tot wat inspreker aandraagt, criteria in het beeldkwaliteitsplan opgenomen voor ondergeschikte bijgebouwen op het achtererf. Er zijn criteria die betrekking hebben op de uitwerking van de plannen, deze gelden dus ook voor de eventuele bijgebouwen. Cultuurhistorie (punt 26 en 27): - De cultuurhistorische waarde is onvoldoende gemotiveerd en gewaarborgd. Reactie: De gemeenteraad van De Wolden heeft voor de insteek gekozen dat er bij de kleinere dorpen in de gemeente niet meer planmatig een uitleggebied (nieuwbouwwijk) aan het bestaande dorp wordt aangebouwd. De ruimte moet gevonden worden in nieuwe erven die landschappelijk ingepast worden. Dit soort nieuwe woonerven sluit namelijk veel beter aan bij de lokale cultuur en identiteit. Het heeft een landelijke, ruimtelijk verantwoorde, mooie uitstraling. Er is bij dit plan dan ook wel degelijk rekening gehouden met het waardevolle landschap. Ook wordt het erf ontwikkeld op een locatie die nu al bebouwd is als erf. Op de grote landschappelijke schaal verandert er dus in wezen niets, er is immers geen sprake van een verandering van open naar bebouwd. Er is sprake van de transformatie van een boerenerf naar een woonerf. Dit is gebeurd met oog voor de cultuurhistorische waarden. Zoals gezegd liggen deze waarden meer op de schaal van het dorp en het erf zelf dan op het grotere overkoepelende landschap. Het waardevolle landschap wordt gerespecteerd in de plannen en zal er in ruimtelijk opzicht ook niet op achteruit gaan. In de regels wordt e.e.a. extra gewaarborgd door in de begripsomschrijving bij de bestemming Wonen op te nemen dat de gronden ook bestemd zijn voor landschappelijke inpassing. Naleving van de landschapsmaatregelen zijn hiernaast opgenomen in een voorwaardelijke bepaling in de bestemming Wonen.

Waterparagraaf (punt 28 t/m 30): - De greppel op de erfgrens dient mede voor de opvang van het water van o.a. de landerijen aan de Kerkdijk en loopt nu al regelmatig helemaal vol. Door de nieuwe bebouwing (bijgebouwen op/nabij de erfgrens) zal dit erger worden, waardoor er wateroverlast te verwachten is. Motivering hierover ontbreekt). Reactie: Het is zo dat het verantwoordelijke waterschap een positief wateradvies voor dit plan heeft afgegeven. Dit advies waarborgt in principe dat er zorgvuldig met het watervraagstuk in dit plan is omgegaan, ook m.b.t. de omgeving. Mochten er zich toch problemen voordoen dan wil de initiatiefnemer altijd in goed overleg de hinderlijke situatie oplossen. INDIENER 2 - Bescherming historisch esdorpenlandschap (punt 1). Reactie: Om de Kamp 22 en t Steegje 3 vormen al vanaf het begin van de vijftiende eeuw tezamen het erf Nije Astebrynghe, een afsplitsing van het oudere erf Astebrynghe dat in het centrum van Ansen was gelegen. Vanaf het begin hebben er twee boerderijen op het erf gestaan, waarschijnlijk op dezelfde locaties als de huidige boerderijen. In de studie komt niet naar voren dat er een hiërarchisch onderscheid tussen de boerderijen aanwezig was, de beschreven omvang van beide boerderijen en erven komt nagenoeg overeen. Op beide erven woonden 5 personen. Beide boerderijen zijn in de loop van de tijd behoorlijk veranderd. Veranderingen en ontwikkelingen horen echter ook gewoon bij een leefgemeenschap. Dit soort nieuwe boeren woonerven sluit veel beter aan bij de lokale cultuur en identiteit dan bijvoorbeeld een generieke dorpsuitbreiding in de vorm van een nieuwe straat met gelijkvormige vrijstaande en 2/1 kapwoningen, zoals aan de oostzijde van Ansen. Door dit soort nieuwe straten wordt het historisch dorpsbeeld aangetast. Het is een uitstekend streven het bestaande karakter van het dorp te bewaren en te beschermen, maar om letterlijk het bestaande beeld (of zelfs historische beeld van de 15e eeuw) te bewaren is ondoenlijk. Daarmee zou je juist de ontwikkeling (ook de cultuurhistorische) van een dorp ontkennen, inclusief haar verandering in de tijd. In elk dorp moet er ruimte zijn voor ontwikkeling en verandering. Dat kan zonder tegenstrijdigheid met de bestaande (historische) waarden, mits er zorgvuldig gewerkt wordt. In 2005 is de Visie Ansen in het Landschap aangenomen als leidraad voor toekomstige ontwikkelingen. In dat stuk wordt Ansen als dorp en in haar omringende landschap geanalyseerd om vervolgens vanuit die analyse tot richtlijnen te komen voor de ontwikkeling van zogenaamde nieuwe erven aan de es. Juist om de kwaliteiten van het historische esdorp te bewaren bij eventuele nieuwbouw. Het plan voor Om de Kamp 22 voldoet aan deze visie, zowel qua ruimtelijke opbouw als qua volumes, aantallen woningen en dichtheid. De voorbeelden in de visie zitten bijvoorbeeld in een marge van 3 tot 12 woningen per erf. Met 8 woningen zit dit erf in het midden daarvan en heeft het geen onwenselijke woondichtheid. Ook de bouwhoogte is normaal tot laag te noemen (nieuwbouw is doorgaans twee lagen met kap). Omdat de oppervlakte aan bebouwing en het profiel van de bebouwing gezien vanuit het landschap niet toeneemt, zal de openheid van het landschap niet aangetast worden.

Dat een woonerf met 8 woningen een andere uitstraling zal hebben dan een functioneel boerenerf klopt, maar de visie laat juist zien dat die uitstraling niet anders is, zoals een reguliere woonontwikkeling met woningen in een straatje bijvoorbeeld wel. Dat de visie de locatie Om de Kamp 22 niet aanwijst als mogelijke locatie voor natuurlijke groei met nieuwe erven klopt ook; er is hier immers al een erf, met de mogelijkheid tot transformatie. De ontwikkeling Om de Kamp 22 betreft dan ook geen geheel nieuw erf op een lege landschappelijke locatie, het gaat om een herontwikkeling, waarbij bestaande agrarische bebouwing wordt gesloopt om plaats te maken voor nieuwe woonbebouwing. Overigens was de Visie uit 2005 geen officiële locatie-duidingskaart, de voorbeelden daarin dienden slechts om de mogelijkheden te illustreren, geenszins om die juridisch of letterlijk vast te leggen. Ten aanzien hetgeen in het Landschappelijk Ontwikkelingskader (LOK) is aangegeven over de inrichting van het erf is het zo dat Laat de oorspronkelijke boerderij de blikvanger zijn van toepassing is wanneer de oorspronkelijke boerderij staan blijft en er omheen een andere inrichting plaatsvindt. Ook het punt houd belangrijke doorzichten vanaf de weg naar het landschap vrij dat genoemd wordt onder uitbreidingsrichting is niet van toepassing op algehele herontwikkeling. Wel bijvoorbeeld bij een uitbreiding van een agrarisch bedrijf met een stal, paardenbak of minicamping. Het LOK is ook feitelijk bedoeld voor dergelijke ontwikkelingen op bestaande erven, niet op algehele herontwikkelingen zoals Om de Kamp 22 (Erve Wink). - Ontbreken van de duurzaamheidsladder (punt 2) Reactie: Op blz. 16 van de toelichting wordt ingegaan op dit onderwerp. Hier wordt de Ladder van Duurzame Verstedelijking behandeld. Dit is zorgvuldig gebeurd. - Aantonen woningbehoefte (punt 3) en bezwaren tegen 3 bouwkavels voor vrijstaande woningen (punt 4) Reactie: Het plan komt voort uit de vraag naar dit soort woningen. Onder dit soort woningen wordt het volgende verstaan: Diversiteit in aanbod; starterswoningen, woningen voor gezinnen in diverse prijscategorieën en producten (rijwoning, twee-onder-een-kap woning, vrijstaand). Daarnaast behoort het aangeboden product in een landschappelijk bouwen project niet tot een standaard woonproduct/omgeving. Om kansrijke projecten te faciliteren maakt de gemeente afspraken met ontwikkelaars over de ontwikkeling; daarvan is ontwikkelen bij 70% verkoop een harde eis, evenzo de afspraak dat na drie jaar contingenten worden herzien en ingetrokken indien het project (toch) niet aan de marktvraag voldoet. Dit om ook andere marktpartijen in te kunnen laten spelen op veranderende marktomstandigheden. Er is in de anterieure overeenkomst dan ook de bepaling opgenomen dat contingenten terug gehaald kunnen worden als blijkt dat het plan toch niet aan de marktvraag voldoet. Hiermee wordt regie gehouden op de projecten. De woonvisies van de vier Zuidwest-Drentse gemeenten en de bevolkingsprognose vormen de basis van de regionale woonvisie. Er wordt daarin gestuurd op kwantiteit en kwaliteit. Na vaststelling van de regionale woonvisie is het uitvoeringsprogramma behorende bij het gemeentelijk Woonplan op 31 januari 2013 herzien, vanwege het forse aantal harde plannen.

Er is destijds besloten om een aantal plannen te schrappen om potentiele kansrijke projecten een kans te bieden en binnen het vastgestelde contingentenplafond te blijven. Kwaliteit van het product is daarbij essentieel. Alle projecten in Ansen die benoemd zijn in de regionale woonvisie zijn uitgevoerd, worden gerealiseerd of zijn in ontwikkeld. Aanvullende motivering in dit geval is het feit dat het erf geen andere vervolgfunctie heeft en in zeer slechte bouwkundige staat verkeerd. Op basis van de zeer recente bevolkingsprognose en daarmee samenhangende woningvoorraad is de toename van de woningvoorraad voor onze gemeente groot te noemen, zeker in vergelijking met andere gemeenten in deze omgeving. De woningvoorraad moet in de periode van 2015 tot 2019 vergroot worden met 104 woningen per jaar (totaal 519). In de periode 2020-2024 komen daar nog eens 107 per jaar bovenop (totaal 537). In tegenstelling tot andere gemeenten/regio s stijgt in De Wolden de komende jaren de vraag dus behoorlijk. In de huidige situatie gaan we dat aantal niet eens halen en ontstaat er dus een tekort. Hier komt nog bij dat de werkelijke nieuwbouwproductie nog hoger zal moeten liggen om ook de vervanging door sloop om te kunnen vangen (bron: Bevolkingsprognose 2015, provincie Drenthe). - Dierenverblijf (punt 5) Reactie: Het betreft een klein bouwwerk met een maximale grootte van 35 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 2,5 en 3,5 meter. Een dergelijk klein bouwwerk op de rand van deze nieuwe invulling geeft geen grote ruimtelijke inbreuk op het landschap. Het kan als zeer ondergeschikt worden aangemerkt met een functionele achtergrond (natuurlijk beheer van de gronden). Het bouwwerk komt bovendien op zeer grote afstand van de omliggende woningen (circa 67 meter van t Steegje 3). - Aantasting van Flora en Fauna ((punt 6) Reactie: De locatie is zorgvuldig onderzocht en het bijbehorende rapport stamt van februari 2014. Het betreft recent onderzoek door een gespecialiseerd bureau. Dit onderzoek wijst uit dat er geen maatregelen en/of ontheffingen nodig zijn. Wel is aangegeven dat er alleen gesloopt mag worden in een bepaalde periode. Hieraan zal de initiatiefnemer zich houden. - Afwijken van bouwregels (bedrijven-aan-huis) (punt7) Reactie: Voor de afwijking m.b.t. vergroting van de oppervlakte van een aan-huis-verbonden-beroep geldt dat dit bij de rijenwoningen eigenlijk niet toepast kan worden. Bij kleinere woningen met weinig toegestane bijgebouwen is het namelijk zo dat de eis: oppervlakte hoofdgebouw mag niet worden overschreden al snel beperkend werkt. De ondergeschiktheid aan het wonen komt dan veel sneller in het geding (verhouding wonen-beroep aan huis ). Beroepen aan huis zijn toegestaan, waarbij de functies en het oppervlakte gereguleerd zijn. Deze beperkingen zorgen ervoor dat het beroep-aan-huis ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en geen extra belemmering (geluid) met zich mee brengt. Gezien de zeer beperkte toename van verkeersbewegingen in verhouding tot de intensiteit op de weg, is de indirecte geluidsbelasting niet meegenomen.

- Wijzigingsbevoegdheid onvoldoende objectief en duidelijk en buitenproportioneel (punt 8) Reactie: De in 10.1 opgenomen wijzigingsbevoegdheid om het plan te wijzigen en maximaal 1 reguliere burgerwoning toe te staan is opgenomen om, bij het niet doorgaan van dit gehele plan, de mogelijkheid te hebben om alleen één burgerwoning terug te bouwen. Het lijkt me dat dit voldoende objectief en duidelijk is. Zeker niet buitenproportioneel. Drie andere genoemde gevallen (1 extra woning, vergroting goothoogte, vergroting aan-huisverbonden-beroep) zijn alle drie afwijkingen in de regels. Het betreft hier geen wijzigingsbevoegdheid. De mogelijkheid tot een extra woning ter plaatse van de aanduiding aaneengebouwd is alleen toegestaan wanneer t.z.t. de behoefte wordt aangetoond en er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Deze voorwaarden zijn hard genoeg. Een aantoonbare gegadigde zou bijvoorbeeld de behoefte bekrachtigen. M.b.t. de afwijking voor aan-huis-verbonden-beroepen is hierboven (onder punt 7) al gereageerd. Ten aanzien van 8d valt hetgeen wat genoemd staat in 9.1 ook onder afwijkingen. Hier moet een goed afwegingskader (9.2) worden toegepast die erop toeziet dat niet zo maar een afwijking mag worden toegepast. Ook met betrekking tot 10.1, waarin wel wijzigingsbevoegdheden worden genoemd, is er een duidelijk afwegingskader (10.2) dat samen met onder andere 10.1, lid c3 (de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig mogen worden aangetast) voldoende zekerheid dat er een zorgvuldige afweging plaatsvindt mocht het plan gewijzigd worden. Deze eventuele wijzigingen volgen ook een nieuwe bestemmingsplanprocedure. - Geur (punt 9) en plangebied niet buiten de bebouwde kom (punt 10) Reactie: Deze aspecten worden uitvoerig behandeld in de toelichting van het bestemmingsplan. Hierin wordt duidelijk en zorgvuldig uitleg gegeven. - Kleine Kernen Noord (punt 11) Reactie: Deze wijzigingsbevoegdheid kan inderdaad niet worden toegepast. Vandaar dat er een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. - Verschillen beeldkwaliteitsplan (punt 12) Reactie: Niet elk plan kan hetzelfde zijn. Vergelijken heeft dan ook geen zin. Beide plannen zijn binnen de uitgangspunten van bepaalde stedenbouwkundige en landschappelijke uitgangspunten uitgewerkt maar hebben ieder een eigen uitstraling.

- Bluswatervoorziening (punt 13) Reactie: Door de gewijzigde inzet van de brandweer, deze maakt (of gaat) geen gebruik meer maken van de brandkranen, hoeven er geen voorzieningen meer te worden getroffen voor bluswater. Ook de bezuiniging op het onderhoud van de brandkranen en veelvuldige breuken in de waterleiding nadat de brandweer hieraan water heeft onttrokken heeft hieraan bij gedragen. De brandweer zorgt nu voor hun eigen bluswater, ze hebben een grote hoeveelheid bij zich in de tankautospuit en het andere water wordt met speciale tankwagens aangevoerd (zowel met eigen materieel als ook van transportbedrijven). Vanaf 2016 wordt helemaal geen gebruik meer gemaakt van de brandkranen. Conclusie: De ingediende zienswijzen zijn op basis van bovenstaande ongegrond.

ZIENSWIJZENNOTA ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING OM DE KAMP 22 ANSEN Er IS tegen het ontwerp 1 zienswijze ingediend. Deze wordt hieronder inhoudelijk behandeld. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- INDIENER 1 De zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan is als ingelast beschouwd. De reactie hierop is hierboven gegeven. Hiervoor wordt daar dan ook naar verwezen. Hiernaast zijn nog de volgende punten aangedragen: - Het ontwerpbestemmingsplan kan geen stand houden dus ook de ontwerp omgevingsvergunning niet (punt 1) Reactie: Er is verzocht om de aanvraag omgevingsvergunning en de wijziging van het bestemmingsplan gecoördineerd in procedure te brengen. Deze mogelijkheid is wettelijk geregeld. Gelet op het feit dat wij een ontwerp besluit hebben genomen en gepubliceerd zijn wij voornemens het bestemmingsplan vast te stellen en de omgevingsvergunning te verlenen. Mocht één van de besluiten alsnog in beroep worden vernietigd dan zal tezijnertijd naar een oplossing worden gezocht. - Er is nog geen sloopvergunning, dus kan de omgevingsvergunning voor de bouw niet worden afgegeven (punt 2 en 3) Reactie: Op 26 april 2011 (verzonden 27 april 2011) is een omgevingsvergunning verleend voor het slopen van een boerderij met opstallen en bijgebouwen op het perceel Om de Kamp 22 te Ansen. Er is dan ook al een onherroepelijke vergunning voor het slopen aanwezig. - Bouw van de bergingen kunnen niet gebouwd worden (punt 4) Reactie: De vrijstaande bergingen bij de rijwoningen zijn vergunningvrij. De bergingen zijn ter info op de tekening gezet. Dit omdat op grond van het bouwbesluit (artikel 4.30 onder 1) is aangegeven dat een te bouwen woonfunctie een bergruimte heeft om fietsen tegen weer en wind te kunnen opbergen. Aan het Bouwbesluit wordt dan ook voldaan. Vergunningvrije bouwwerken hoeven echter niet op de tekening te worden gezet. Een andere mogelijkheid is om expliciet in het besluit en op tekening aan te geven dat de bergingen vergunningvrij zijn. Ze staan op de tekening en verbeelding om aan te geven richting omwonenden waar ze komen. Anders zou het later een verrassing kunnen worden, dit is niet de bedoeling. Conclusie: De ingediende zienswijze is op basis van bovenstaande ongegrond.

Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 oktober 2015 Agendapuntnummer : XIII, punt 9 Besluitnummer : 1933 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde. Samenvatting: Door het vaststellen van dit bestemmingsplan kan een niet-agrarisch bedrijf worden gevestigd op de vrijgekomen locatie van een agrarisch bedrijf. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Het bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde met planidentificatie NL.IMRO.BP00377-0401 (met ondergrond o_nl-imro.bp00377.0401.dxf) conform het ontwerp vast te stellen; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen Inleiding en aanleiding: Inleiding: Ten behoeve van de vestiging van het bedrijf ALBA Techniek op het perceel Burgemeester Jansstraat 35 te Linde wordt een bestemmingsplanprocedure gevolgd. Het gaat om een bedrijf gespecialiseerd in het onderhoud, vervaardigen en onderhoud van hogedruk units voor de agrarische en industriële handel. Het bedrijf heeft het perceel Burgemeester Jansstraat 35 te Linde aangekocht en is voornemens hier haar bedrijfsactiviteiten op te zetten en nieuwe bebouwing te realiseren. Momenteel ligt op het perceel een agrarische bestemming. Het voornemen om ter plaatse een niet-agrarisch bedrijf op te richten is in strijd met de vigerende agrarische bestemming. Aanleiding: Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft van 13 augustus t/m 23 september 2015 voor een ieder ter inzage gelegen. Daarbij is de mogelijkheid geboden zienswijzen in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Het is van belang een goede balans te vinden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. In dit verband kan worden opgemerkt dat de bestaande bedrijfswoning bij recht is toegestaan en buiten beschouwing kan worden gelaten. Het gaat dan nog om de toegevoegde functie, het bedrijf in de bedrijfsgebouwen. De invloed van het nieuwe bedrijf van ALBA op zijn omgeving voldoet aan de normen die voor dit soort bedrijven gelden. Het initiatief voldoet daarentegen niet aan de normen Pagina 1 van 3

volgens de Wet geurhinder en veehouderij voor de invloed van een nabij gelegen pluimveehouderij (nr. 37) op het nieuwe bedrijf. De geurnorm van de pluimveehouderij op het perceel Burg. Jansstraat 35 wordt overschreden. In de nieuwe werkplaats die volgens jurisprudentie moet worden aangemerkt als een geurgevoelig object, zou teveel hinder worden ondervonden van de pluimveehouderij. Er is geen mogelijkheid hiervan af te wijken. Er is echter al sprake van een overbelaste situatie, zowel wat betreft het nieuwe bedrijf als wat betreft omliggende woningen. Het pluimveehouderijbedrijf wordt door het initiatief daarom niet verder in zijn bedrijfsvoering of zijn rechten belemmerd en ALBA heeft geen bezwaar tegen de betreffende overschrijding. Op basis van de doelstelling van de VAB-regeling heeft ons college daarom op 16 maart 2015 in principe medewerking toegezegd. Om de beoogde ontwikkeling doorgang te laten vinden is een bestemmingswijziging noodzakelijk. Beoogd effect: Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Met het in werking treden van dit bestemmingsplan kan de locatie van een buiten gebruik zijnd agrarisch bedrijf zinvol worden hergebruikt. Er is voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Argumenten voorgesteld besluit: Het economisch draagvlak wordt versterkt en de ruimtelijke kwaliteit verbetert. Kanttekeningen: De betreffende problematiek is door ons aangemeld bij het ministerie van I&M voor de Experimentenwet. Het gaat om de belemmering vanuit de milieuwetgeving. Wij vinden het niet logisch dat een boerenbedrijf nu wel de hele dag mag verkeren in zijn eigen milieuhinder en die van een nabijgelegen intensief veehouderij bedrijf maar dat dat een probleem wordt op het moment dat het agrarische bedrijf wordt vervangen door een ander soort bedrijf. De bedrijfswoning is daarbij geen probleem, maar de bedrijfsgebouwen wel. Het zou beter zijn dat zowel de bedrijfswoning als de bedrijfsgebouwen dezelfde bescherming houden als die ze hadden onder de agrarische bestemming. Mensen die de keus maken zich in een VAB te vestigen kiezen hier in het algemeen bewust voor en houden rekening met geurhinder. Het ministerie vond de aangedragen casus zeer interessant en men vindt ook dat de wetgeving daarin een opening moet bieden. En ander wordt nog door het ministerie nader uitgezocht. Alternatief beleid: Er worden geen alternatieven geadviseerd. Financiële effecten: De Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeenteraad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Doel van een exploitatieplan is om de gemeentelijke kosten te verhalen. Indien het kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd en aan een aantal andere wettelijk gestelde voorwaarden is voldaan kunt u besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. Met de initiatiefnemer is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten voor eventuele planschade. De gemeentelijke kosten zijn in dit geval beperkt tot de procedurekosten die verhaald worden op grond van de legesverordening. Het plan voldoet aan de in artikel 6.2.1a van het Bro gestelde voorwaarden om geen exploitatieplan te hoeven vaststellen. Pagina 2 van 3

Gelet op bovenstaande is het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar en kan uw raad besluiten geen exploitatieplan vast te stellen. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: Na inwerkingtreding van het vastgestelde bestemmingsplan geldt een nieuw planologisch regime op het perceel. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan is wettelijk vastgelegd. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn is het instellen van beroep bij de Raad van State mogelijk. Fatale termijnen: Uw raad dient volgens de wet binnen twaalf weken na de periode van tervisielegging van het ontwerp over het bestemmingsplan te besluiten. Dit betekent dat het bestemmingsplan uiterlijk 17 december 2015 moet zijn vastgesteld. Aanpak en uitvoering: De uitvoering geschiedt door de initiatiefnemer. Bijlagen: - De bijlagen van het bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde (o.a. regels, verbeelding, toelichting) zijn via deze link te raadplegen. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 3 van 3

Ontwerp Nr. XIII / 9 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1. Het bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde met planidentificatie NL.IMRO.BP00377-0401 (met ondergrond o_nl-imro.bp00377.0401.dxf) conform het ontwerp vast te stellen; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 29 oktober 2015 Agendapuntnummer : XIII, punt 10a Besluitnummer : 1889 Portefeuillehouder : Burgemeester Roger de Groot Aan de gemeenteraad Onderwerp: Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Samenvatting: De Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd. Als gevolg daarvan moet de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe op sommige punten aangepast worden. Voor de wijzigingen heeft de Veiligheidsregio instemming van de colleges nodig en toestemming van de gemeenteraden. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Toestemming geven aan het college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Drenthe. Inleiding en aanleiding: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van de Wgr dient de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (VRD) gewijzigd te worden. Problemen of vraagstukken: De colleges van burgemeester en wethouders moeten als deelnemer aan de Veiligheidsregio Drenthe instemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De GR moet worden aangepast zodat deze weer voldoet aan de Wgr. In bijlage 02 is een overzicht opgenomen van verschillen tussen de huidige en de nieuwe regeling. De Verenging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (GR VRD). Alternatief beleid: In de GR VRD wordt op één punt in positieve zin afgeweken van het advies van de VDG. De ontwerpbegroting wordt minimaal acht weken, voordat die aan het bestuur Veiligheidsregio Drenthe ter vaststelling wordt aangeboden, naar de gemeenteraden gezonden. In de praktijk zal dit begin/medio april zijn. De VDG adviseert 1 mei. Pagina 1 van 2

Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: In de GR zijn enkele artikelen gewijzigd zodat deze in lijn zijn met de gewijzigde Wgr. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Communicatie wordt verzorgd door de VRD. Fatale termijnen: Na de besluitvormingsronde binnen de gemeenten wordt de regeling vastgesteld door het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe op 14 december 2015. De gewijzigde regeling moet op 1 januari 2016 in werking treden. Aanpak en uitvoering: Na toestemming van de gemeenteraad informeren we de VRD over het besluit. Bijlagen: (alleen digitaal) Brief gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (2015) op basis van bijgevoegd erratum; Erratum gemeenschappelijke regeling VRD. Verschillen tussen oude en gewijzigde GR VRD (artikelsgewijs); Planning wijziging GR VRD. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer burgemeester Roger de Groot Pagina 2 van 2

Ontwerp Nr. XIII / 10a De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Toestemming te geven aan het college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Drenthe. Zuidwolde, 24 september 2015 De raad voornoemd, griffier, drs. I.J. Gehrke voorzitter, R.T. de Groot Pagina 1 van 1

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe 8-7-2015

1 Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden Gelet op: - de bepalingen in de Wet veiligheidsregio s, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet. Overwegende dat: - op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio s in werking is getreden; - op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio s de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden zijn aangewezen tezamen een regio te vormen; - de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio s een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding veiligheidsregio ; - de colleges van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten hebben besloten om alle taken op het terrein van de brandweerzorg, als bedoeld in de Wet veiligheidsregio s, over te dragen aan de Veiligheidsregio Drenthe; - dat de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges van burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling c.q. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2009, leidende tot de nieuwe tekst als in dit besluit opgenomen. Besluiten: - dat de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

2 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet veiligheidsregio s; b. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling; c. regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; d. de minister: de minister van Veiligheid en Justitie; e. bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio; f. college: college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten; g. ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken; h. rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp; i. crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast; j. crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen; k. gemeenschappelijke meldkamer: de organisatie bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio s; l. politie: de eenheid Noord-Nederland; m. korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 Politiewet 2012; n. geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer; o. GHOR: de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio. 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk worden gelezen de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

3 Artikel 2 Openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Drenthe. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Assen. 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Drenthe zoals bedoeld in artikel 8 Wet veiligheidsregio s. De veiligheidsregio omvat de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden- Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden. HOOFDSTUK 2 BELANGEN EN TAKEN VEILIGHEIDSREGIO Artikel 3 Belangen 1. De veiligheidsregio behartigt de belangen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten op de volgende terreinen: a. de brandweerzorg; b. de rampenbestrijding en crisisbeheersing; c. de geneeskundige hulpverlening. 2. Daarnaast heeft de veiligheidsregio de zorg voor: a. een adequate samenwerking met de politie en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer; b. een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Artikel 4 Taken Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken overgedragen. 1. Algemeen a. het inventariseren van risico s van branden, rampen en crises; b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald; c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten over de brandweerzorg, waartoe behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; e. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; f. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder 1d, 2, 3 en 4 genoemde taken. 2. Brandweer Het instellen en in stand houden van de Brandweer Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; c. het waarschuwen van de bevolking; d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;

4 e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen; f. taken in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. 3. Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) Het instellen en in stand houden van de GHOR Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert: - de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer; - de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. 4. Meldkamer a. het gezamenlijk met de besturen van de veiligheidsregio s Groningen en Fryslân instellen en in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, de ambulancezorg en de politietaak, met dien verstande dat de Regionale Ambulancevoorziening zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer voor de ambulancezorg, als onderdeel van de meldkamer, en dat de korpschef zorg draagt voor de meldkamer politie, als onderdeel van de meldkamer, die in ieder geval de volgende taken uitvoert: - het ontvangen, registreren en beoordelen van alle actuele hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, de daadwerkelijke ambulancezorg en de politie; - het bieden van een adequaat hulpaanbod; - het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten. b. de meldkamer staat onder leiding van een directeur. De besturen van de veiligheidsregio s Groningen, Frylân en Drenthe benoemen de directeur na overleg met het bestuur van de Regionale Ambulancevoorziening en door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie. c. De directeur rapporteert periodiek aan het bestuur over de wijze waarop de meldkamer functioneert en heeft instemmingsrecht bij het aanstellen en aangesteld houden van personeel van de meldkamer. Artikel 5 Facultatieve taken 1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten indien deze daarom verzoeken en het bestuur dit verzoek inwilligt. 2. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan. 3. De in lid 2 genoemde kosten maken geen deel uit van de in artikel 29 lid 2 genoemde gemeentelijke bijdrage.

5 HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra het lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt. 3. Het lidmaatschap van ambtsopvolgers van de in het tweede lid bedoelde aftredende leden vangt aan op het moment van hun benoeming tot burgemeester van de gemeente. 4. De leden van het algemeen bestuur kunnen zich, indien zij verhinderd zijn een vergadering bij te wonen, laten vervangen door degene die hen als burgemeester van hun gemeente vervangt. Artikel 7 Werkwijze 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste driemaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst van een dergelijk verzoek daaraan uitvoering te geven. 2. In een besloten vergadering zoals bedoeld in artikel 22 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan niet worden besloten over: a. het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen; b. het vaststellen of wijzigen van de begroting; c. het vaststellen van de jaarrekening; d. het wijzigen van deze regeling; e. het vaststellen van een liquidatieplan; f. invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en/of leges; g. invoeren, wijzigen of afschaffen van rechtspositieregelingen; h. doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd. 5. De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap, die door de voorzitters van de waterschappen in de regio Drenthe is aangewezen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem. 6. De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen. 7. De voorzitter nodigt de directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid Drenthe, de coördinerend gemeentesecretaris, een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord- Nederland en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem. 8. De agenda met de daarbij behorende stukken voor de vergaderingen wordt tenminste tien werkdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de deelnemers aan de vergadering gezonden. Artikel 8 Besluitvorming 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem. 2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

6 HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR Artikel 9 Samenstelling dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden van het algemeen bestuur: a. de voorzitter; b. de plaatsvervangend voorzitter; c. een derde lid. 2. Het algemeen bestuur zorgt bij de aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur voor een goede spreiding van de vertegenwoordigers over de regio. 3. Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een doelmatige portefeuilleverdeling vast en informeert daarover het algemeen bestuur. 4. De directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend gemeentesecretaris wonen de vergaderingen bij en hebben een adviserende stem. 5. Op uitnodiging van het dagelijks bestuur kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen. Artikel 10 Zittingsduur 1. Het lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen in de vergadering van het algemeen bestuur. De zittingsperiode van het lid van het dagelijks bestuur is 4 jaar. Dit lid kan opnieuw worden aangewezen. 2. Beëindiging van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengt van rechtswege het einde van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur met zich mee. 3. De aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden. Artikel 11 Vergaderingen 1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een lid van het dagelijks bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek. 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. 3. Besluiten van het dagelijks bestuur worden met gewone meerderheid van stemmen genomen. HOOFDSTUK 5 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING Artikel 12 Verantwoording en inlichtingen voorzitter Het bepaalde in artikel 19a lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 13 Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van colleges 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.

7 Artikel 14 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 2. Elk lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. HOOFDSTUK 6 VOORZITTER EN VERVANGING Artikel 15 Voorzitter en vervanging 1. De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. 2. De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. 3. Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt. HOOFDSTUK 7 HET DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID Artikel 16 Samenstelling 1. Er is een Directeuren Overleg Veiligheid. 2. De leden van het Directeuren Overleg Veiligheid zijn: a. de commandant brandweer; b. de directeur publieke gezondheid; c. een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord-Nederland; d. de coördinerend gemeentesecretaris. 3. De secretaris van het veiligheidsbestuur kan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid bijwonen. 4. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan vertegenwoordigers van andere organisaties uitnodigen om aan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid deel te nemen. 5. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan agendaleden aanwijzen, waaronder in ieder geval waterschap, defensie en openbaar ministerie. 6. De coördinerend gemeentesecretaris is voorzitter. 7. De commandant brandweer is plaatsvervangend voorzitter.

8 HOOFDSTUK 8 COMMISSIES Artikel 17 Ombudsfunctie 1. De ombudscommissie van de gemeente Assen is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2. Het bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman. HOOFDSTUK 9 DE SECRETARIS Artikel 18 Secretaris en vervanging 1. Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris. 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. 3. De secretaris is belast met de verslaglegging van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De secretaris laat deze werkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid uitvoeren. 4. De secretaris woont alle vergaderingen van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij. 5. Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden mede ondertekend door de secretaris. 6. Het dagelijks bestuur benoemt de plaatsvervangend secretaris. HOOFDSTUK 10 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN DAGELIJKS BESTUUUR, VOOZITTER EN DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID Artikel 19 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden: a. de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is; b. voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat. Artikel 20 Taken en bevoegdheden voorzitter Naast de taken en bevoegdheden die wetten en uitvoeringsbesluiten, alsmede deze regeling aan de voorzitter opdragen, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden: a. de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden; b. ervoor te zorgen dat de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur naar behoren worden uitgevoerd; c. de bestuurlijke processen te coördineren; d. de stukken die van het dagelijks en algemeen bestuur uitgaan te ondertekenen. Artikel 21 Taken Directeuren Overleg Veiligheid 1. Het Directeuren Overleg Veiligheid heeft de volgende taken: a. het voorbereiden van de multidisciplinaire besluiten door het algemeen bestuur; b. het bewaken van de uitvoering van de multidisciplinaire besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen;

9 c. het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk te maken; d. het onderhouden van de lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking; e. de bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen. 2. Ter uitvoering van deze taken wordt het Directeuren Overleg Veiligheid ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast kan het DOV overgaan tot het instellen van werk- en projectgroepen. HOOFDSTUK 11 ORGANISATIE Artikel 22 Samenwerking Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises. Artikel 23 Coördinerend gemeentesecretaris 1. Het algemeen bestuur wijst de coördinerend gemeentesecretaris aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio en met instemming van het betrokken college van burgemeester en wethouders. 2. De coördinerend gemeentesecretaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis. Ter uitvoering hiervan wordt de coördinerend gemeentesecretaris ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. 3. De coördinerend gemeentesecretaris wordt benoemd voor een periode van 5 jaar en kan opnieuw worden benoemd. 4. De plaatsvervangend coördinerend gemeentesecretaris wordt aangewezen door het dagelijks bestuur op voordracht van de gemeentesecretarissen. Artikel 24 Directeur veiligheidsregio 1. De leiding van de ambtelijke organisatie berust bij de directeur. 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur. 3. De taken en bevoegdheden van de directeur Veiligheidsregio zijn vastgelegd in het door het dagelijks bestuur vast te stellen directiestatuut. 4. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 25 genoemde commandant brandweer. Artikel 25 Commandant brandweer 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de commandant. 2. De commandant heeft de leiding over de Brandweer Drenthe en is belast met de uitvoering van de taken welke bij of krachtens de wet hem zijn opgedragen. 3. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 24 genoemde directeur veiligheidsregio.

10 HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 26 Administratie en controle 1. De artikel 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het dagelijks bestuur stelt regels omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen. Artikel 27 Kaderbrief 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk 1 februari van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. Artikel 28 Begroting 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten; 2. Artikel 35 lid 1, 3 en 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 29 genoemde gemeentelijke bijdrage. Artikel 29 Bijdragen van het Rijk en van de gemeenten 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen. 2. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Als verdeelsleutel wordt gehanteerd: - het jaarbudget van de basisbrandweerzorg per gemeente (peildatum 31 maart 2013) gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg; - een bijdrage per inwoner gebaseerd op het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De grondslag voor de berekening van deze bijdrage wordt gevormd door de kosten van de Veiligheidsregio Drenthe per peildatum 31 maart 2013, vermeerderd met de kosten van overhead die samenhangen met de regionalisering van de brandweerzorg. 3. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks per kwartaal, telkens een kwart van de verschuldigde bijdrage. 4. De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 2, op basis van facturen die de Veiligheidsregio Drenthe hen daartoe zal toezenden. 5. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

11 Artikel 30 Jaarrekening 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarverslag en jaarrekening over het afgelopen jaar, daarbij gevoegde onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213 lid 3 Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen bedoeld in artikel 213 lid 4 Gemeentewet toe aan de raden van deze regeling deelnemende gemeenten. Artikel 31 Verrekening van voorschotten 1. In de jaarrekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is. 2. Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening. HOOFDSTUK 13 HET ARCHIEF Artikel 32 Het archief 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld. 2. De secretaris is belast met het feitelijke beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. HOOFDSTUK 14 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 33 Toetreding en uittreding 1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio s als bedoeld in de bij de Wet veiligheidsregio s behorende bijlage. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding. Artikel 34 Wijziging 1. Zowel het algemeen bestuur als de colleges van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten.

12 Artikel 35 Opheffing 1. De regeling kan slechts worden opgeheven na het vervallen van de verplichting in de Wet veiligheidsregio s. 2. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten. 3. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken. 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord, vastgesteld. 5. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in: a. De verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling. b. De gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. c. De gevolgen voor de door de veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven. 6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 7. Zo nodig blijven de organen van de veiligheidsregio in functie, ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid. HOOFDSTUK 15 GESCHILLEN Artikel 36 Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijk voorzitter. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. HOOFDSTUK 16 SLOTBEPALINGEN Artikel 37 Toezending en registratie 1. Het college van burgemeester en wethouders van Assen dragen in overeenstemming met artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten. 2. Het college van burgemeester en wethouders van Assen maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Artikel 38 Duur van de regeling De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 39 Inwerkingtreding Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

13 Artikel 40 Titel De regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe op 14 december 2015. C. Bijl M. van Delden voorzitter secretaris

Erratum gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe Er is nog een aantal onvolkomenheden ontdekt in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (GR VRD). Enerzijds zijn er onverhoopt een aantal zaken uit de oude GR VRD geschrapt die er wel in hadden moeten blijven staan. Deze zijn weer toegevoegd (geel gearceerd). Anderzijds zat er nog een aantal kleine foutjes (doorgestreept en geel gearceerd) in. Zie hieronder de wijzigingen: Artikel 4 Taken Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken overgedragen. 1. Algemeen b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan als bedoeld in artikel 23 zijn bepaald; Artikel 14 De voorzitter, de leden van het dagelijks en algemeen bestuur ten opzichte van de raden 1. De voorzitter, de leden van het dagelijks bestuur en de leden Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. Artikel 17 Ombudsfunctie 2. Het algemeen bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman. Artikel 19 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden: a. de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is; b. voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat. Artikel 26 Administratie en controle 1. De artikel 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het dagelijks bestuur stelt regels omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen. Artikel 28 Begroting 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting minimaal acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. 31 augustus 2015

Colleges van burgemeester en wethouders van de twaalf Drentse gemeenten Postbus 402 9400 AK Assen 0592-324660 info@vrd.nl www.vrd.nl ons kenmerk U150634 inlichtingen bij Siebolt van Delden uw kenmerk telefoonnummer 06-53151546 datum 8 juli 2015 email siebolt.vandelden@vrd.nl onderwerp Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe Geacht college, De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van de Wgr dient de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (VRD) gewijzigd te worden. Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe Bijgevoegd is de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast is ook een tijdbalk bijgevoegd waarin aangegeven is op welke momenten en via welke organen besluitvorming over de gemeenschappelijke regeling moet plaatsvinden. Tenslotte is een overzicht bijgevoegd met de verschillen tussen de oude en de gewijzigde regeling. De gewijzigde gemeenschappelijke regeling moet per 1 januari 2016 in werking treden. Advies Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) De Verenging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (GR VRD). In de GR VRD wordt op één punt in positieve zin afgeweken van het advies van de VDG. De ontwerpbegroting wordt minimaal acht weken, voordat die aan het bestuur Veiligheidsregio Drenthe ter vaststelling wordt aangeboden, naar de gemeenteraden gezonden. In de praktijk zal dit begin/medio april zijn. De VDG adviseert 1 mei. Procedureel Hieronder wordt het proces geschetst wanneer en wie over de gemeenschappelijke regeling moeten besluiten. De concept gemeenschappelijke regeling is besproken in het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe en vrijgegeven om ter besluitvorming naar de gemeenten te worden verzonden. Instemming college De colleges van burgemeester en wethouders moeten als deelnemer aan de Veiligheidsregio Drenthe instemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling.

Toestemming gemeenteraad De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Daarom hierbij het verzoek om de gewijzigde gemeenschappelijke regeling ter toestemming voor te leggen aan uw gemeenteraad. Graag ontvangen wij vóór 30 oktober van u het collegebesluit en het raadsbesluit tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Na de besluitvormingsronde binnen de gemeenten wordt de regeling vastgesteld door het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe (14 december 2015). Tot slot Heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met Siebolt van Delden via 06-53151546 of siebolt.vandelden@vrd.nl Met vriendelijke groeten, Het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe, C. Bijl M. van Delden voorzitter secretaris Pagina 2

1 Verschillen tussen oude en gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (artikelsgewijs) De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. De wijzigingen uit de Wgr zijn verwerkt in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast is het advies van de Vereniging Drentse Gemeenten gevolgd om geen bepalingen in de GR op te nemen die letterlijk uit de Wgr zijn overgeschreven. Artikel: Wijziging / toevoeging: 3 (oude regeling) Vervallen. 8 (oude regeling) Vervallen. 8 (oude regeling) 3. Door de voorzitter of op verzoek van tenminste twee leden kan door het algemeen bestuur besloten worden om de vergadering in beslotenheid te doen plaatsvinden. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over: gewijzigd in: Artikel 7 2. In een besloten vergadering zoals bedoeld in artikel 22 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan niet worden besloten over: 13 (oude regeling) Vervallen en vervangen door: Artikel 12 Verantwoording en inlichtingen voorzitter Het bepaalde in artikel 19a lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. 19 (oude regeling) Toegevoegd Artikel 17 2. Het bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman. 20 (oude regeling) 1. Het algemeen bestuur benoemt de secretaris. gewijzigd in: Artikel 18 1. Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris. 2 De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. gewijzigd in:

2 Artikel 18 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. 21 (oude regeling) Vervallen. 22 (oude regeling) Vervallen. 23 (oude regeling) Vervallen. 24 (oude regeling) Vervallen. 25 (oude regeling) Sub a, b, c, d, e, g, h, i, j vervallen. 26 lid 2 (oude regeling) Vervallen. 29 (oude regeling) Vervallen. 31 (oude regeling) 1. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de directeur. gewijzigd in: Artikel 24 1. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur. 31 lid 3 (oude regeling) 32 (oude regeling) Vervallen. 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de commandant. gewijzigd in: Artikel 25 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de commandant. 32 lid 2 (oude regeling) Vervallen. 33 (oude regeling) Lid 1,2, 3 vervallen.

3 34 (oude regeling) 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden op hoofdlijnen de inhoudelijke, organisatorische en financiële ontwikkelingen benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. gewijzigd in: Artikel 27 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk 1 februari van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. 35 (oude regeling) 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en voor zover van toepassing het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: a. zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 1 april een ontwerpbegroting van de veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. gewijzigd in: Artikel 28 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting minimaal acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten Lid 1 b, c, d, e, f Vervallen 2. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 36 genoemde gemeentelijke bijdrage. gewijzigd in:

4 36 lid 3 (oude regeling) Artikel 28 2. Artikel 35 lid 1, 3 en 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 29 genoemde gemeentelijke bijdrage. Vervallen. 37 (oude regeling) 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken bedoeld in artikel 33 lid 3. gewijzigd in: Artikel 30 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. 4. Het dagelijks bestuur zendt de rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet jaarlijks toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. gewijzigd in: Artikel 30 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarverslag en jaarrekening over het afgelopen jaar, daarbij gevoegde onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213 lid 3 Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen bedoeld in artikel 213 lid 4 Gemeentewet toe aan de raden van deze regeling deelnemende gemeenten. 44 lid 2 (oude regeling) Vervallen. Toegevoegd: Artikel 37 2. Het college van burgemeester en wethouders van Assen maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.