Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 28 januari 2013



Vergelijkbare documenten
Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 11 juni 2012

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

Samenvatting Wiskunde B

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Paragraaf 13.1 : Berekeningen met de afgeleide

TWEEDE DEELTENTAMEN CONTINUE WISKUNDE. donderdag 13 december 2007,

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 3 november 2014

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 2 Wiskunde B 2018

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 4 juni Formuleboekje voor de Europese scholen Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

K.1 De substitutiemethode [1]

K.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren:

7.1 De afgeleide van gebroken functies [1]

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 4 juni 2010 DUUR VAN HET EXAMEN : TOEGESTANE HULPMIDDELEN : OPMERKINGEN : Geen

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

wiskunde B pilot vwo 2017-I

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:

Tussentoets Analyse 1

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u

Wiskundige Technieken

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 11 juni 2007 ( s morgens) Zakrekenmachine die niet grafisch en niet programmeerbaar is.

13.0 Voorkennis. Links is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + 2x 3 6x 2 5 getekend op het interval [-2, 2]; Deze grafiek heeft drie toppen.

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 4 november 2013

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 5

wiskunde B vwo 2017-I

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 5 juni 2008 ( s morgens) Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

Eindexamen wiskunde B vwo I

Vraag Antwoord Scores

Hoofdstuk 6 - de afgeleide functie

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

2012 I Onafhankelijk van a

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak

13.1 De tweede afgeleide [1]

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

wiskunde B bezem vwo 2018-I

wiskunde B vwo 2016-I

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Oefenexamen 2 H1 t/m H13.2 uitwerkingen. A. Smit BSc

begin van document Eindtermen vwo wiskunde B (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Een symmetrische gebroken functie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2007

Eindexamen wiskunde B vwo II

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Toegepaste Wiskunde deel 1

wiskunde B pilot havo 2015-I

OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE 1 (COLLEGE NAJAAR 2006). (z + 2i) 4 = 16. y 4y + 5y = 0 y(0) = 1, y (0) = 2. { 1 + xc 1 voor x > 0.

Noordhoff Uitgevers bv

== Uitwerkingen Tentamen Analyse 1, WI1600 == Maandag 10 januari 2011, u

wiskunde B pilot vwo 2017-II

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 8 juni 2006 ( s morgens) DUUR VAN HET EXAMEN : 3 uur (180 minuten) TOEGESTANE HULPMIDDELEN :

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

wiskunde B pilot vwo 2016-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Correctievoorschrift VWO

7.0 Voorkennis. tangens 1 3. Willem-Jan van der Zanden

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek.

Eindexamen wiskunde B vwo I

Exacte waarden bij sinus en cosinus

Hoofdstuk 8 - Periodieke functies

Correctievoorschrift VWO 2015

Functies van één veranderlijke

(Assistenten zijn Sofie Burggraeve, Bart Jacobs, Annelies Jaspers, Nele Lejon, Daan Michiels, Michael Moreels, Berdien Peeters en Pieter Segaert).

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Basiswiskunde, 2DL03, woensdag 3 oktober 2007.

wiskunde B vwo 2017-II

Correctievoorschrift VWO

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Transcriptie:

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 28 januari 23 Voorlopige versie 29 januari 23 Opgave a Schrijf f ) g) met g) 9 2. g) 9 2 ) /2, dus g ) 2 9 2 ) /2 2 Dit geeft f ) g) + g ) 9 2 2 2 9 2. 9 2. f ) 9 2 9 9 2 2 2 2 4 2 4 ± 2 In de grafiek zien we dat f een maimum heeft voor + 4 2 en een minimum voor 4 2 ). ) 2 f 4 2 4 2 9 4 2 4 2) 4 2 Opgave b f ) 9 2 3 3. Te berekenen is dus π... π [3 3 5 5] 3 Opgave 2a 3 f )) 2 d π 3 2 9 2 ) d π π 3 27 5 243) )) π 32 2 5 3 9 2 4 d ofwel 32,4π. A en B liggen beide op C met middelpunt M, dus AM BM l is de raaklijn aan C in A en O ligt op l, dus OAM 9 m is de raaklijn aan C in B en O ligt op m, dus OBM 9 Dit betekent dat driehoek AOM en driehoek BOM congruent zijn volgens congruentiegeval ZZR: Z: AM BM Z: zijde OM is gemeenschappelijk R: OAM 9 ; OBM 9 En hieruit volgt weer dat AOM BOM overeenkomstige hoeken in congruente driehoeken). Opgave 2b De redenering uit a geldt ook voor C 2, dus geldt DON EON AOB DOE overstaande hoeken) Hieruit volgt AOM 2 AOB 2 DOE DON AOM en DON zijn dus overstaande hoeken. MO en ON liggen daarom in elkaars verlengde, wat betekent dat O op de rechte lijn door M en N ligt.

2 Opgave 3a f ) 2 2) 2 2 2 ) 2 2 2 2 2 ) 2 De raaklijn heeft een vergelijking van de vorm y a + b. Invullen van a f 2) 2 4 4 2) 6 2 4 2, P 2 en y y P geeft 2 2 + b 3 + b b 4. De vergelijking van de raaklijn is dus y 2 + 4. y 2 + 4 met y geeft 2 + 4 3 2 4 8 3 2 2 3. y 2 + 4 met geeft y 4. Q is zodoende het punt 2 2 3,) en R is het punt,4). De oppervlakte van driehoek OQR is dus 2 8 3 4 6 3 5 3. Opgave 3b F is een primitieve van f als F ) f ). Differentieer F daarom met de kettingregel. Schrijf F) 2 ln u)) met u) 2 2. Dan volgt F ) 2 u ) u) Dit geeft F ) 2 2 2 2 2 2 2 2 ) 2 2 f ). Opgave 3c F) is niet gedefinieerd als 2 2 2 2. Omdat f ) niet gedefinieerd is als 2 2, zoeken we naar een formule die geldt als 2 2 >. In dat geval is de functie G) 2 ln 2 2 ) wel gedefinieerd. G ) 2 2 f ), dus G is ook een primitieve van f. 2 2 Alternatief: Een primitieve van de functie h) is H) ln. Probeer daarom de functie G) 2 ln 2 2. Voor de waarden van uit het domein van f waarvoor F) niet gedefinieerd is, geldt 2 2 <. Dan geldt dus 2 2 2 2 en G) 2 ln 2 2 ). Voor deze waarden van geldt G ) 2 2 2 2 f ). Opgave 3d f ) 2 2 2 + 2 2 + 2 ) + 2) 2 De oppervlakte van het vlakdeel wordt zodoende gegeven door f ) ) d f ) + d. Met het snijpunt bij 2 sluiten de grafiek van f, de y-as en de lijn y geen vlakdeel in! f ) + d [F) + ]... 2 ln) + ) 2 ln 2 + ) + 2 ln2) 2 ln2)

3 Opgave 3e f ) 2 2 2 2 ) 2 zie vraag a) f ) 2 2 2 ) 2 2 2 ) 2 2 2 ) 2 2 2 ) 4 Dit kan maar hoeft niet) vereenvoudigd worden tot f ) 23 + 2 2 2 ) 3. f ), f ) 4, f ) 4. Net links van de oorsprong geldt dus f ) > en net rechts van de oorsprong geldt f ) <. Hieruit volgt dat f ) een maimum heeft in de oorsprong, dus dat f daar een buigpunt heeft. Opgave 3f In een snijpunt geldt a f ) 2 2 a 2 2 a. Hieruit volgt dat de lijn y a de grafiek van f altijd in de oorsprong snijdt en dat er drie snijpunten zijn als de vergelijking a twee oplossingen heeft. 2 2 Voor a heeft deze vergelijking geen oplossingen. Voor a volgt 2 2 a 2 2 + a. Voor a > heeft deze vergelijking altijd twee oplossingen. Voor a < heeft deze vergelijking twee oplossingen als 2 + a > 2 > a 2a < a < 2. Er zijn dus drie snijpunten als a > en als a < 2. Alternatief: In de grafiek zien we dat voor a > de lijn y a drie snijpunten heeft met de grafiek van f : links van de linkerasymptoot, de oorsprong en rechts van de rechterasymptoot. Voor a is de oorsprong het enige snijpunt. Voor a < heeft de lijn y a alleen drie snijpunten met de grafiek van f als deze steiler loopt dan de raaklijn aan de grafiek in de oorsprong. Dit is het geval als a < f 2 2 ) 2 2 ) 2 2. Opgave 4a f kan nu gedifferentieerd worden met de kettingregel door te schrijven f ) e u) met u) ln. De productregel geeft u ) ln + ln +. Dit geeft f ) e u) u ). Omdat e u) e ln f ) en u ) ln + volgt hieruit f ) f ) ln) + ).

4 Opgave 4b Met de eerste formule volgt: g 5 ) 2 + 5 + 5 ). Dit is het geval als of als 2 + 5 + 5. 2 + 5 + 5 2 + 5 + 4 + 4) + ) 4 De oplossingen zijn dus, en 4. Met de tweede formule volgt: g 5 ) e ln2 +5+5) ln 2 + 5 + 5) Dit geeft of ln 2 + 5 + 5) 2 + 5 + 5 2 + 5 + 5 2 + 5 + 4 + 4) + ) 4 De oplossingen zijn dus, en 4. Opgave 4c Met de eerste formule volgt: g a ) 2 + a + 5 ). Dit is het geval als of als 2 + a + 5. Met de tweede formule volgt: g a ) e ln2 +a+5) ln 2 + a + 5) Dit geeft of ln 2 + a + 5) 2 + a + 5 Er zijn drie snijpunten als de vergelijking 2 + a + 5 2 + a + 4 twee oplossingen heeft. De discriminant van deze vergelijking is D a 2 4 4 a 2 6. Er zijn twee oplossingen als D >. Er zijn dus in totaal drie snijpunten als a 2 6 > a 2 > 6 a < 4 a > 4. Opgave 4d Voor alle waarden van a geldt g a ) 2 + a + 5 ) 5. Alle grafieken gaan dus door het punt,). Om aan te tonen dat de grafieken elkaar raken, laten we zien dat alle functies g a dezelfde afgeleide hebben in dit punt. Schrijf hiertoe g a ) e ln 2 +a+5) e u) met u) ln 2 + a + 5) u ) ln 2 2 + a + a + 5) + 2 + a + 5 ln2 + a + 5) + 22 + a 2 + a ) + 5 Dit geeft g a) e u) u ) g a ) ln 2 + a + 5) + 22 + a. 2 + a + 5 Voor alle functies g a geldt dus g a) g a ) ln + + 5) + + ) ln 5 + ) ln 5. + + 5

5 Opgave 5a f ) sin2) cos2) Omdat de noemer van de breuk niet kan zijn, volgt hieruit sin2) cos2) sin2) cos2). Met de substitutie sin2) cos 2 π 2) volgt hieruit cos 2π 2) cos2). Dit geeft 2 π 2 2 + k 2π 2π 2 2 + k 2π 2π 2 2 + k 2π heeft geen oplossingen. 2 π 2 2 + k 2π 4 2 π + k 2π Delen door 4 geeft dan 8 π + k 2 π. De oplossingen op het aangegeven domein zijn dan 8 π, 5 8 π, 8 π en 5 8 π. Alternatief voor de tweede t/m de zesde ster: Met de substitutie cos2) sin 2 π 2) volgt hieruit sin2) sin 2 π 2). Dit geeft 2 2 π 2 + k 2π 2 π 2π 2) + k 2π 2 π 2 π 2) + k 2π 2 2 + 2π + k 2π heeft geen oplossingen. 2 2 π 2 + k 2π 4 2 π + k 2π Delen door 4 geeft dan 8 π + k 2 π. Opgave 5b Schrijf f ) t) n) met t) sin2) en n) cos2). t ) 2 cos2); n ) 2 sin2) Dit geeft f ) t ) n) t) n ) n)) 2 2 cos2) cos2) ) sin2) ) 2 sin2)) cos2) ) 2... 2 cos2 2) 2 cos2) + 2 sin 2 2) 2 sin2) cos2) ) 2... 2cos2 2) + sin 2 2)) 2 cos2) 2 sin2) 2 2 cos2) 2 sin2) cos2) ) 2 cos2) ) 2 Substitueer nu sin2) 2 sin cos en cos2) 2 sin 2. Dit geeft f ) 2 2 + 4 sin2 4 sin cos 2 sin 2 ) 2 4 sin sin cos ) sin cos... sin 3

6 Opgave 5b Alternatief: Substitueer sin2) 2 sin cos en cos2) 2 sin 2 direct in de formule van f. 2 sin cos Dit geeft f ). 2 sin 2 Schrijf nu f ) t) n) met t) 2 sin cos en n) 2 sin2. t ) 2 cos cos + 2 sin sin ) 2 cos 2 2 sin 2 n ) 2 2 sin cos 4 sin cos Nu volgt f ) t ) n) t) n ) n)) 2... 2 cos2 2 sin 2 ) 2 sin 2 ) 2 sin cos ) 4 sin cos ) 2 sin 2 ) 2... 4 cos2 sin 2 + + 8 sin 2 cos 2 4 sin cos... 4 cos2 sin 2 + 4 sin 2 sin 2 4 sin cos... 4 sin2 4 sin cos sin cos sin 3 Opgave 5c De grafiek is dalend als f ) <. Om de oplossingen van deze ongelijkheid te vinden kijken we eerst naar de vergelijking f ). Dit geeft sin cos sin cos. De oplossingen op het interval [,2π] zijn 4 π en 4 π. Dit is elementaire kennis en mag dus zonder toelichting gemeld worden. Wie dit niet meer) weet kan deze vergelijking oplossen op de manier van vraag a. Omdat f niet gedefinieerd is voor π moeten we nu de volgende intervallen bekijken: < < 4 π: dan geldt sin cos < en sin > dus f ) <. 4 π < < π: dan geldt sin cos > en sin > dus f ) >. π < < 4 π: dan geldt sin cos > en sin < dus f ) <. 4 π < < π: dan geldt sin cos < en sin < dus f ) >. De grafiek is dus dalend als < < 4 π en als π < < 4 π.