SAMEN BOUWEN AAN EEN ZORGCONTINUÜM IN HET PRIMAIR ONDERWIJS



Vergelijkbare documenten
Wat worden leerlingen en ouders hier beter van? Wat levert het op voor leerkrachten, scholen en partners?

Programma. Passend onderwijs ZAT - CJG; samen sterk voor de jeugd. Landelijk Steunpunt ZAT s

Ondersteuningstoewijzing gaat over de wijze waarop leerlingen die extra ondersteuning behoeven die ondersteuning kunnen ontvangen.

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

Passend Onderwijs. Regio 30-08

Inhoudsopgave. Wijzigingenoverzicht

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Team passend onderwijs wat is het, hoe werkt het?

Handelingsgericht arrangeren (HGA)

Monitor sociaal domein 2017 Aansluiting jeugdhulp en onderwijs

Regeling rugzakleerlingen in het Passend Onderwijs

Taken van interne begeleiders in de samenwerking

Passend onderwijs. Passend onderwijs

April passend onderwijs SWV VO Utrecht en Vechtstreek

passend onderwijs en zorg voor de jeugd VNG conferentie 11 juni 2013

Vragen gesteld op de ouderavond op 11 februari 2014 gehouden in De Boemerang te Naaldwijk

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Op weg naar een sluitende zorgstructuur in en om het (voortgezet) speciaal onderwijs

Tekst: Marije Bosdriesz

SWV Eemland Zorgplan Collectieve Ambitie

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

Samenvatting Ondersteuningsplan

Figuur 1: Leerlingen in basisonderwijs ( )

Notitie optimaliseren overgang PO-VO voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften

Integraal indiceren. Implementatie Kader Integraal Indiceren

Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Passend Onderwijs IJmond Publieksversie voor scholen en ouders

Passend Onderwijs in Friesland. hoe zit dat precies

Ondersteuningsplan

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Passend Onderwijs. Tweede Zorgcongres. ChristenUnie Harderwijk 22 november Henk Büscher

Dr. Ellen Luteijn GZ psycholoog en werkzaam bij Kentalis. NVA Congres 2013

Jaarplan SWV PO3002

7 Passend onderwijs. 7.1 Algemeen. 7.2 Interne begeleiding. Schoolgids

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland. Informatie voor ouders en leerkrachten

Samenwerkingsverband VO Delft en omstreken

Lwoo en pro Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO. Integratie in passend onderwijs

Beter passend onderwijs door integratie SO-SBO-BAO

Passend onderwijs. Passend onderwijs

leerlingen iedere school die is aangesloten bij het Samenwerkingsverband werkt volgens de kernwaarden (zie verderop).

Samen maken we het passend!

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Gemeenteraad Rhenen

Schoolondersteuningsprofiel

Aannamebeleid Emile Weslyschool Maastricht

PASSEND ONDERWIJS: samenwerken aan kwaliteit.

Studiedag Inrichting Passend Onderwijs SWV PO RKC Waalwijk 3 juni 2014

in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Schoolondersteuningsprofiel

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

Aanvulling lwoo-pro Regionaal Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht t/m

Samenwerkingsverband VO Amsterdam. Schoolondersteuningsprofiel

Van individuele casuïstiek naar casusoverstijgende oplossing?!

Doorontwikkeling ondersteuningsplan

Voor wie is de Week van passend onderwijs bedoeld?

Voorlichting Passend Onderwijs juni 2013

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV primair onderwijs

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

SAMENWERKEN EN INTEGRATIE IN DE PRAKTIJK

wat waar Wie bepaalt Basisondersteuning Regulier VO school

Lwoo en pro Integratie in passend onderwijs LWOO EN PRO. Integratie in passend onderwijs

De veranderende rol van de intern begeleider in passend onderwijs.

Memorie van antwoord passend onderwijs

Passend Onderwijs in de Duin-en Bollenstreek

Aanmelding, zorgplicht en plaatsingsproblemen

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

Ondersteuningsplan SPPOH. (PO Haaglanden)

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland

KWALITEITSKAART. Toewijzing en leerlingstromen binnen het samenwerkingsverband PO, VO, SBO & (V)SO. Passend onderwijs

4b. Arrangementen Extra ondersteuning. De route naar extra ondersteuning binnen deelverband Zuidoost. Ambulant begeleiders (AB)

U in de OndersteuningsPlanRaad? Ja, waarom niet?

Actie Concrete afspraken Tijd Wie

JAARPLANNING-WERKAGENDA Augustus 2018 juli Vastgesteld door bestuur d.d Goedgekeurd door RvT d.d

Week van de opvoeding. Passend Onderwijs: Ieder kind is welkom!?!

Plan van aanpak uitvoering samenwerkingsagenda passend onderwijs regio 30.06

Verandert de wereld op 1 augustus 2014??

Procedure aanmelding voor Advies, Ondersteuning of Plaatsing

BELEIDSINFORMATIE over beschikkingen en arrangementen in verband met de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Wat betekent passend onderwijs voor onze school?

KomPas Samen sterker op basisscholen

Criteria voor de toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4 1

Voor wat betreft de financiën ligt de prioriteit bij de interne begeleiding op de basisscholen.

Samen voor kinderen Agenda. Ondersteuningsplan SWV PO Wat betekent Passend Onderwijs voor mij? 1. Passend Onderwijs algemeen

Passend onderwijs. onderwijs voor uw kind

Passend Onderwijs, waar hebben wij het over? Historie. Meer verbinden. Passend Onderwijs = interne kwaliteit + verbinden

Ondersteuningsplan Regsam. (VO Zoetermeer)

Passend onderwijs Walcheren. 21 januari 2014

Zoveel mogelijk kinderen samen naar school

Procedure aanvragen Toelaatbaarheidsverklaring

samenwerking De rol van de schoolleider en de MR in de cyclus van het schoolondersteuningsprofiel Drie niveaus van passend onderwijs

van: werkgroep werkgebieden; Astrid Ottenheym (directeur Passend primair onderwijs N-K)

Protocol Terugplaatsingsbeleid van SBO naar BAO

Protocol Terugplaatsingsbeleid S(B)O

Gecomprimeerd schoolondersteuningsprofiel

Gecomprimeerd Schoolondersteuningsprofiel. Naam School

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

Van speciaal naar regulier onderwijs: een hele overstap! Het Congres 29 november 2013

Transcriptie:

SAMEN BOUWEN AAN EEN ZORGCONTINUÜM IN HET PRIMAIR ONDERWIJS De verbinding van regulier en speciaal onderwijs in het samenwerkingsverband Marij Bosdriesz Gerard Bouma In de Memorie van Toelichting van het Wetsvoorstel Passend onderwijs wordt als doel geformuleerd dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zo passend mogelijk onderwijs en de benodigde ondersteuning wordt gerealiseerd. Daartoe werken scholen samen in regionale samenwerkingsverbanden. Waar voorheen aparte structuren bestonden voor lichte en zware ondersteuning (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs) zullen alle scholen straks in één structuur regionaal samenwerken. De bestaande harde grenzen tussen onderwijssoorten bestaan dan niet langer; er is sprake van een ondersteuningscontinuüm van reguliere tot zware ondersteuning binnen een regionaal samenwerkingsverband passend onderwijs. Dat heeft tot gevolg dat de bestaande samenwerkingsverbanden WSNS met de SO-scholen in de regio, die straks samen het samenwerkingsverband passend onderwijs vormen, gezamenlijk op zoek moeten gaan naar de meest wenselijke inrichting van dat zorgcontinuüm om voor elk kind een passende plek te kunnen bieden. Belangrijke onderwerpen daarbij zijn de wijze waarop de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen worden vastgesteld en hoe of op basis waarvan een daarbij passende plek en ondersteuning worden toegewezen. En dat in samenhang met de ondersteuning die vanuit andere sectoren in het jeugddomein wordt geboden. Dit vraagt om antwoorden op inhoudelijk-, organisatorisch- en bestuurlijk niveau. Met ingang van augustus 2013 moet volgens deze nieuwe systematiek gewerkt gaan worden. Maar de inhoud ervan moet al eerder duidelijk zijn, omdat begin 2013 het ondersteuningsplan moet worden voorgelegd aan de gemeenten in de regio en per 1 mei 2013 aan de Inspectie. Dit betekent dat het regulier en speciaal onderwijs een belangrijke en gezamenlijke klus hebben te klaren in korte tijd. Daarbij is samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs lang niet overal vanzelfsprekend of gemakkelijk. Ook het omvormen van een wij - zij denken naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid is een aanzienlijke opgave. De PO Raad wilde daarom, in samenwerking met het Coördinatorennetwerk PO, de verbinding tussen de huidige samenwerkingsverbanden WSNS en het speciaal onderwijs actief stimuleren. De afdeling Onderwijs & Jeugdzorg van het NJi is daartoe gevraagd deze verbinding in vier regio s te stimuleren en te begeleiden en de bevindingen ervan te verwerken in een brochure. Deze tekst is daarvan het resultaat. Deze brochure beoogt huidige WSNS-coördinatoren/directeuren, RECcoördinatoren, schoolbesturen en bovenschools managers in PO en SO te stimuleren en te ondersteunen bij het maken van de verbinding en het realiseren van een continuüm van onderwijs en ondersteuning. 1

Werkwijze In december 2010 is een inventarisatiemeeting gehouden met vertegenwoordigers van het Coördinatorennetwerk PO en de REC s, waarin het projectplan en de pilotregio s zijn besproken. Ook is daar al voeding gegeven door de deelnemers voor de inhoudelijke onderwerpen van het project. Op basis daarvan zijn pilotregio s aangezocht, waar de samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs al redelijk ontwikkeld zou zijn, en zijn de trajecten van start gegaan. In het kader van de pilots zijn gesprekken gevoerd in de volgende regio s: Lelystad (1 WSNS-verband, REC 3, REC 4, gemeente) Arnhem (3 WSNS-verbanden, REC 3, REC 4) Noord-West-Friesland (1 WSNS-verband, REC 4) Voorne Putten (3 WSNS-verbanden, REC 3, REC 4) In de loop van 2011 zijn door de NJi-adviseurs bijeenkomsten in de regio s gestimuleerd en bijgewoond. Op basis daarvan is in juni 2011 een rapportage met eerste bevindingen opgesteld en besproken met de PO Raad. Daar zijn de contouren van de brochure vastgesteld en op basis daarvan zijn de pilotregio s tot eind 2011 gevolgd. De concept-brochure is vervolgens voorgelegd aan de PO Raad, de deelnemers aan de eerste inventarisatiemeeting, de deelnemers in de pilotregio s en geïnteresseerde WSNS-coördinatoren, die aanwezig waren op de werkbijeenkomst voor WSNS-coördinatoren op 30 november 2011. De eerste conclusie vanuit de trajecten in de pilotregio s is dat de partners in primair onderwijs en speciaal onderwijs beslist (nog) niet als vanzelfsprekend aan tafel zitten. Juist het proces van met elkaar in gesprek komen bleek op verschillende plaatsen al een grote opgave. Dit bracht met zich mee dat in één regio de beoogde verbinding feitelijk niet tot stand is gekomen. In een andere regio is dat na een moeizame start uiteindelijk wel gelukt. In een derde regio heeft dat pas aan het einde van de projectperiode tot concrete initiatieven geleid. In de vierde regio waren de partners al langer met elkaar in gesprek. Daarom wordt in deze brochure ook ingegaan op de fase van in gesprek komen en factoren die dat kunnen bevorderen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de onderwerpen die op tafel kunnen komen en interessante samenwerkingsinitiatieven. Tenslotte wordt een raamwerk geboden om tot een eigen werkagenda voor de verbinding van regulier en speciaal onderwijs te komen. 1. Regulier en speciaal onderwijs samen in gesprek 2. Gezamenlijke gespreksonderwerpen voor regulier en speciaal onderwijs in het samenwerkingsverband 3. Interessante samenwerkingsinitiatieven 4. Maak uw eigen werkagenda 1. Regulier en speciaal onderwijs samen in gesprek Om goed voorbereid te zijn op de zorgplicht voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben is een goede verbinding tussen regulier en speciaal onderwijs nodig. De opgaven die er daarvoor liggen moeten tijdig en in samenspraak aangepakt worden. Die opdracht omvat verschillende niveaus, die onderling nauw verbonden moeten zijn: Inhoudelijk Organisatorisch Bestuurlijk Idealiter zou de inhoudelijke visie het startpunt moeten zijn. Een gezamenlijke visie op hoe voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zo passend mogelijk onderwijs en de benodigde ondersteuning gerealiseerd kan worden. Vervolgens zouden de organisatorische consequenties en bestuurlijke inbedding daaruit voortvloeien. Echter, door de wijze waarop passend onderwijs landelijk is aangepakt zal dat niet overal zo lopen. Vaak wordt gestart met de bestuurlijke inrichting, met begeleiding van het Ministerie daarbij. Dat neemt echter niet weg dat het gesprek over de inhoud en organisatie van de verbinding van regulier en speciaal onderwijs in het kader van het samenwerkingsverband passend onderwijs met spoed gevoerd moet worden; de wijze waarop de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften 2

van leerlingen worden vastgesteld, hoe een dekkend aanbod in de regio geboden kan worden, hoe of op basis waarvan een bij de behoeften passende plek en ondersteuning worden toegewezen, hoe de onderwijsondersteuning wordt verbonden met de ondersteuning van andere sectoren in het jeugddomein, enz. Voor dat gesprek is de expertise nodig van de huidige WSNScoördinatoren en vertegenwoordigers van de huidige REC s. Dat is in deze pilots en daarmee ook in deze brochure de belangrijkste insteek geweest. Het inhoudsniveau krijgt de meeste aandacht, waarbij soms ook naar het organisatieniveau wordt doorgepakt. Het bestuurlijke niveau wordt in dit verband niet expliciet aan de orde gesteld. Daarom is het van belang dat WSNS-verbanden en SO-vertegenwoordigers (cluster 3 en 4) in de nieuwe regio s zo snel mogelijk met elkaar in gesprek gaan. Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat huidige WSNS-verbanden en het SO al met elkaar in gesprek zijn over samenwerking ten behoeve van het realiseren van een ondersteuningscontinuüm in de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs, laat staan dat al sprake is van structurele samenwerking. Er zijn verschillende belemmeringen gesignaleerd waardoor dit gesprek op veel plaatsen nog niet tot stand is gekomen. Aanvankelijk speelde begin 2010 nog dat Passend onderwijs was uitgesteld, dus dat er voorlopig nog even tijd was en nog geen urgentie om in gesprek te gaan. Met de junibrief van de minister werd die urgentie wel aangewakkerd. Daarnaast signaleerden we de volgende belemmeringen om die verbinding te maken. We willen de zaken eerst zelf (en dat betekent PO en SO apart) op orde hebben en uitgezocht hebben hoe we het straks willen gaan doen, voordat we de WSNS-verbanden of het speciaal onderwijs op gaan zoeken. Hier wordt dus niet gezien dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is en een gezamenlijke aanpak moet worden. Eerst moeten de besturen een nieuw samenwerkingsverband gaan vormen en de kaders bepalen van wat er moet gaan gebeuren. Daarna moeten wij van hen een opdracht krijgen om de inhoud van het onderwijs- en ondersteuningscontinuüm te gaan bepalen. Er bestaat een sterk wij zij denken; er is geen vertrouwen, of sterker nog: er is wantrouwen, naar de andere sector toe. Met zo n partij gaat men nu dus zeker niet aan tafel. Het gezamenlijke belang of de noodzaak tot samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs wordt nog nauwelijks gevoeld. Er wordt nog sterk in verschillende onderwijssoorten gedacht, die los van elkaar staan. Dat het straks een gezamenlijk belang is om voor alle kinderen een passende plek te vinden en de (schaarse) middelen zo efficiënt mogelijk te verdelen wordt nog onvoldoende vertaald in nu samen gaan werken aan hoe het straks ingericht moet worden. Het vraagt veel tijd om het gesprek daadwerkelijk van de grond te krijgen en vervolgens om echt nader tot elkaar te komen; zowel op relatie-niveau als op inhoud. Die tijd heeft niemand over. Men zegt er geen menskracht voor vrij te kunnen maken om dat overleg erbij te doen ; de eigen zaken op orde brengen kost al veel te veel tijd. De verschillen tussen de huidige samenwerkingsverbanden die straks samengevoegd moeten worden zijn zo groot dat één koers volgen ondoenlijk lijkt. Men denkt straks te gaan werken met kamers en heeft dan het idee dat alles ongeveer bij het oude kan blijven en ziet dus geen aanleiding voor gezamenlijk overleg.. Eerdere bredere veldexperimenten (met VO erbij) zijn gestopt, waardoor de motivatie flink gezakt is en men nu denkt weer helemaal opnieuw te moeten beginnen. Er is wel overleg, maar in aparte trajecten per samenwerkingsverband, en apart met REC 3, REC 4 en het SBO. De meeste WSNS-coördinatoren en REC-vertegenwoordigers weten helemaal niet of zij straks nog wel in functie zijn, dus waarom zouden zij dat gesprek nu moeten gaan voeren? Hoewel sommige van deze bezwaren voorstelbaar zijn, neemt dat niet weg dat het belang en de urgentie van het leggen van die verbinding zo groot zijn dat over die bezwaren heen gestapt moet worden. In de pilots is een aantal argumenten of omstandigheden naar boven gekomen, dat behulpzaam kan zijn om het gesprek te stimuleren en wel tot stand te brengen. Het besef laten doordringen dat er straks een aanzienlijke financiële nood zal bestaan, die alleen gezamenlijk opgelost / aangepakt kan worden. Het op tafel leggen van het financiële plaatje, was soms een belangrijke katalysator om de gezamenlijke opgave in de nieuwe 3

situatie te onderkennen. De kosten voor alle regulier, lichte en zware ondersteuning moeten immers uit één gezamenlijk budget komen. Zichtbaar maken dat het om één continuüm gaat van onderwijs- en ondersteuningsvoorzieningen, niet meer om verschillende onderwijssoorten, waarin de noodzaak bestaat om elkaars expertise optimaal te benutten en te versterken. Vanuit het SO het aantal leerlingen zichtbaar maken dat straks teruggeplaatst moet worden naar het reguliere PO of het SBO, dan wel de bedragen die anders door de scholen / samenwerkingsverbanden betaald moeten worden om die leerlingen in het speciaal onderwijs te houden. Ook dit bevordert het gevoel van urgentie en de communicerende vaten van PO en SO. Het speciaal onderwijs het initiatief laten nemen om met alle samenwerkingsverbanden in de regio in gesprek te gaan hoe die expertise behouden kan worden voor het nieuwe samenwerkingsverband en hoe die preventief ingezet kan worden, bijvoorbeeld om scholen iets te kunnen bieden voor de wegvallende rugzakmiddelen. Het speciaal onderwijs alle huidige WSNS-coördinatoren en/of ZAT-voorzitters uit laten nodigen om bij een aantal herindicaties mee te kijken met de CvI, om te zien hoe op dit moment indicaties worden afgegeven en om met elkaar in gesprek te komen over hoe dat in de toekomst zou kunnen gebeuren. Duidelijk maken dat het juist vanwege de tijdsdruk op passend onderwijs en de geringe tijd die betrokkenen beschikbaar hebben noodzakelijk en efficiënter is om zo snel mogelijk het gesprek aan te gaan met alle benodigde partners gezamenlijk, in plaats van met iedereen afzonderlijk, want dat kost veel meer tijd. Gezamenlijk uitvoeren van activiteiten met de samenwerkingsverbanden en SO-scholen die straks het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs gaan vormen en eventueel de jeugdzorgpartners in die regio. Denk bijvoorbeeld aan een studiedag over handelingsgericht arrangeren, de samenwerking met jeugdzorg, opbrengstgericht werken of de vroegtijdige signalering en aanpak van kindermishandeling. Op die manier leert men elkaar en elkaars expertise beter kennen en begint het vertrouwen in elkaar te groeien. De samenwerking met het speciaal onderwijs en de jeugdzorg in de ZAT s van het reguliere PO kan als aanknopingspunt benut worden om door te praten over de nieuwe rol van het ZAT binnen passend onderwijs. Hoe kunnen we daar gezamenlijk (en handelingsgericht) de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van kinderen vaststellen en een passend arrangement toewijzen? Hoe kunnen we in de ZAT s vooral zoeken naar ondersteuningsmogelijkheden vanuit het speciaal onderwijs en de jeugdzorg voor het reguliere PO, om zo minder leerlingen in het SO te hoeven plaatsen. Door je als PO, SBO en SO nu al samen als gesprekspartner voor de gemeenten in de regio op te stellen sta je sterker in het realiseren van een goede aansluiting van de jeugdzorg op het onderwijs. Die gezamenlijke taak en opstelling vergroten ook het gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goed ondersteuningsaanbod in het samenwerkingsverband. Daarin zal vaak ook de positie van het SBO extra aandacht behoeven, omdat de samenwerking met jeugdzorg daar niet altijd als vanzelfsprekend is meegenomen binnen de WSNS-systematiek. Het gezamenlijk aanpakken van die samenwerking en de samenspraak erover met gemeenten en zorgpartners biedt een stimulans voor de onderlinge samenwerking. Door het voornemen om nu als WSNS-verbanden en SO al samen naar de scholen toe aan te geven wat er straks te verwachten valt met betrekking tot herindicaties en terugplaatsingen van het SO naar het PO of SBO en wat het speciaal onderwijs daarbij voor het primair onderwijs kan betekenen, ontstaat de noodzaak om dat samen voor te bereiden. Daarbij wordt de gezamenlijke verantwoordelijkheid versterkt en wordt het voor de reguliere scholen duidelijker wat er op hen af komt. 4

Tenslotte kunnen de besturen in de nieuw te vormen constellatie de WSNS-coördinatoren en SO-vertegenwoordigers de opdracht geven om gezamenlijk tot een voorstel te komen betreffende de inhoudelijke en organisatorische inrichting van het ondersteuningscontinuüm in het nieuwe samenwerkingsverband. Ook kunnen WSNS-coördinatoren of SOvertegenwoordigers de besturen om een dergelijke opdracht vragen. 2. Gezamenlijke gespreksonderwerpen voor regulier en speciaal onderwijs Vanuit de pilots en werkbijeenkomsten komt een groot aantal onderwerpen naar voren waarover regulier en speciaal onderwijs het samen zouden moeten hebben in het kader van het nieuw te vormen samenwerkingsverband passend onderwijs. Dat zijn onder meer: Visie en draagvlak 1) Een gezamenlijke visie op passend onderwijs en de doelen die we ermee willen bereiken in de regio. 2) Wat is er nodig om die doelen te realiseren, op inhoudelijk, organisatorisch en bestuurlijk vlak? 3) Hoe werken we aan een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid daarvoor in plaats van een wij zij denken en dat in alle lagen van onze keten? Dus bij ouders, leerkrachten, intern begeleiders, schoolleiders, besturen, zorgpartners, zowel in PO, SBO als SO. 4) Wat hebben we leerkrachten te bieden aan perspectief en ondersteuning voor de moeilijker populatie in de klas? 5) Hoe maken we leerkrachten meer duidelijk welke expertise en ondersteuning het SO kan bieden? Continuüm van ondersteuning 6) Hoe realiseren we een ondersteuningscontinuüm van aansluitende onderwijsvoorzieningen, van regulier tot en met speciaal? o Hoe stellen we vast welke onderwijs- en ondersteuningsarrangementen we nu kunnen bieden in de scholen binnen het samenwerkingsverband? o Hebben we hiermee een dekkend aanbod aan ondersteuningsmogelijkheden (van reguliere tot en met zware ondersteuning) binnen onze grenzen beschikbaar? o Welke nieuwe onderwijsarrangementen zijn er nodig in het nieuwe samenwerkingsverband? o Welke nieuwe gecombineerde onderwijszorgarrangementen zijn er nodig in het nieuwe samenwerkingsverband? o Welk aanbod kunnen we buiten de grens van ons samenwerkingsverband vinden / inkopen? 7) Hoe kan de (AB-)expertise van het SO behouden en preventief ingezet worden in het nieuwe samenwerkingsverband? 8) Welke bijdrage kan het SBO leveren aan de doelen van passend onderwijs en wat zijn de consequenties daarvan? Toewijzing passende ondersteuning 9) Hoe kunnen scholen straks bij de aanmelding van een leerling bepalen of extra ondersteuning nodig is en of de school zelf een passende plek kan bieden? o Hoe worden zij preventief geïnformeerd door voorzieningen voor 0 4-jarigen (kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, jeugdgezondheidszorg 0 4, VTO-teams, enz.) o Welke rol kan het zorgteam op school daarbij vervullen? o Wanneer moet worden doorgeleid naar het samenwerkingsverband of ZAT? 10) Hoe wordt de ondersteuningstoewijzing op het niveau van het samenwerkingsverband straks ingericht, zodanig dat op een handelingsgerichte wijze een passende onderwijsplek, de benodigde onderwijsondersteuning en zo nodig aanvullend de benodigde jeugdzorg en opvoedsteun vastgesteld kunnen worden? o Zijn alle scholen al bezig met handelingsgericht werken en handelingsgericht vaststellen van onderwijs- en ondersteuningsbehoeften? o Welke rol kunnen de ZAT s daarbij vervullen? 5

o Blijven de ZAT s in hun huidige opzet bestaan of is bundeling zinvol tot één ZAT voor het gehele nieuwe samenwerkingsverband? o Wat is er aanvullend daarop nog nodig voor zorgtoewijzing op het niveau van het nieuwe samenwerkingsverband? o Welke criteria gaan er gelden voor het recht op extra ondersteuning of voor het verdelen van plaatsen in het SO of het verdelen van de schaarse middelen voor extra ondersteuning? 11) Wat wordt de rol van het SO bij de zorgtoewijzing in de ZAT s van het PO? 12) Kan het SO een rol spelen in de zorgteams op schoolniveau? Herindicaties en terugplaatsingen 13) Hoe gaan we gezamenlijk de herindicaties uitvoeren; nu tot 1 augustus 2013 nog volgens de oude criteria en straks volgens de nieuwe? 14) Hoe voorkomen we een hausse aan SO-aanmeldingen vòòr 1 augustus 2013? 15) Gaan we nu al terugplaatsingen uit het speciaal onderwijs mogelijk maken? 16) Hoe gaan we de ouders, de PO-scholen en schoolbesturen voorbereiden op terugplaatsingen van leerlingen uit het speciaal onderwijs? 17) Of gaan we alle SO-uitplaatsingen halen uit de overgang van het SO naar LWOO en praktijkonderwijs? 18) Welke ondersteuning kunnen het speciaal onderwijs en de jeugdzorg leveren aan kinderen, ouders en leerkrachten bij terugplaatsingen? De gesprekken hierover winnen vaak aan daadkracht wanneer concrete casussen als startpunt worden gebruikt. Zo kunnen nieuwe aanmeldingen voor het speciaal onderwijs besproken worden volgens de gezamenlijke ideeën over de nieuwe zorgtoewijzing. Ook de herindicaties kunnen gezamenlijk uitgevoerd worden. Men kan nog een stap verder gaan en de ZAT s hierbij betrekken. Vanuit zo n concrete casus komen de mogelijkheden en knelpunten van de gewenste situatie scherper in beeld. Het is niet zinvol zo n lijst van onderwerpen van 1 tot 18 van punt tot punt te volgen. Het gaat er immers om wat de meest relevante onderwerpen in de regio zijn, over welke onderwerpen er al voldoende duidelijkheid bestaat en wie de meest voor de hand liggende personen of functionarissen zijn om een bepaald onderwerp op te pakken. Op basis van de bovengenoemde onderwerpenlijst is het nodig de urgentie voor het eigen samenwerkingsverband te bepalen en een fasering in de uitwerking van die onderwerpen aan te brengen. En uiteraard de lijst aan te vullen met punten die in de regio relevant zijn. Als we preciezer naar deze onderwerpen kijken, dan kun je zeggen dat rubriek 1 onderwerpen bevat die in gezamenlijkheid met de besturen opgepakt moeten worden. De expertise van de WSNS-coördinatoren en REC-vertegenwoordigers ligt vooral bij de overige drie rubrieken. Dit zijn ook dermate specialistische onderwerpen dat schoolbesturen hierop de inbreng van WSNS- en SO-experts nodig zullen hebben. De verbinding tussen het bestuurlijke traject dat gelopen wordt richting passend onderwijs en dat wat er door de inhoudsexperts wordt bedacht en voorbereid moet nauw op elkaar aansluiten. Als dat niet gebeurt is de kans groot dat men langs elkaar heen werkt of teveel op elkaars terrein komt. 3. Interessante initiatieven Kijkend naar de inhoud van de samenwerking van regulier- en speciaal onderwijs en jeugdzorg domineren twee denkrichtingen het gesprek: Wat is er straks nodig om integraal te kunnen beslissen welke leerlingen een plaats in het speciaal onderwijs kunnen krijgen en welke jeugdzorg daarbij eventueel nodig is? Wat kunnen we doen om de expertise van het speciaal onderwijs en de jeugdzorg straks preventief in te zetten ten behoeve van versterking van de onderwijsondersteuning in het regulier primair onderwijs (incl. het SBO)? 6

Op deze twee terreinen is vanuit de vier pilots en de inventarisatiemeeting in december 2010 een aantal veelbelovende acties of initiatieven naar voren gekomen. Hieronder schetsen we er enkele daarvan. a. Integraal handelingsgericht diagnosticeren voor onderwijszorg en jeugdzorg in zorgteams en ZAT s; In samenwerking met Noëlle Pameijer en Sonja de Lange hebben twee samenwerkingsverbanden in Voorne Putten met het speciaal onderwijs en de zorgpartners in de regio een gezamenlijke studiedag belegd om de mogelijkheden voor integraal handelingsgericht diagnosticeren of arrangeren voor onderwijszorg en jeugdzorg te verkennen. Dit wordt vervolgd met pilots op 4 scholen in de gemeente Bernisse, waar de aansluiting tussen de zorgteams op de scholen met het Centrum voor jeugd & gezin wordt gemaakt. Ook gaan de verschillende ZAT s aan de hand van proefcasussen verkennen hoe op een nieuwe manier integraal en handelingsgericht arrangementen van onderwijs en zorg toegewezen kunnen worden. Er is een verandergroep van regulier en speciaal onderwijs, jeugdzorg en gemeenten aan de slag om dit verder te begeleiden. Meer informatie bij: info@fsl3906.nl b. Gezamenlijk kijken naar herindicaties REC 3 en 4 en daarmee gesprek over zorgtoewijzing op gang brengen; In de regio Zuid_Holland nodigen REC 3 en REC 4 het regulier onderwijs uit om mee te kijken met de CvI bij herindicaties die nu door de CvI gedaan moeten worden. Vanuit de samenwerkingsverbanden WSNS in Voorne Putten kijken coördinatoren en/of ZAT-voorzitters mee met de CvI, waarmee het gesprek over de huidige criteria en hoe dat eventueel in de toekomst zou kunnen heel concreet op gang wordt gebracht. Uit deze casussen worden er daarna enkele geselecteerd om daar gezamenlijk volgende de nieuwe systematiek van integraal handelingsgericht arrangeren naar te kijken. Zo kan werkenderwijs en praktijkgestuurd met elkaar verkend worden welke criteria er in de toekomst wellicht gehanteerd kunnen worden voor de toewijzing van onderwijsondersteuning en jeugdzorg. De eerste ervaringen laten zien dat er heel veel nieuwe informatie naar voren komt, dat er heel veel over kindkenmerken wordt gesproken en dat men een veel beter beeld krijgt van het type kinderen en het type onderwijs dat daar zit. Er wordt ook meer aan tijdelijke plaatsingen en tussenoplossingen in het regulier onderwijs, met ondersteuning vanuit het SO, gedacht. Meer informatie bij: marlies.michels@horizon-jeugdzorg.nl of a.verhaar@maarlandschool.nl c. Inzet van ambulante begeleiding uit het SO in de zorgteams of ZAT s van het PO; Vanuit REC Meander is onderzoek gedaan naar de effecten van de inzet van ambulant begeleiders in ZAT s in het PO. Daar waar ambulant begeleiders deelnamen aan het ZAT en intensief in het traject betrokken waren, bleef nog slechts 1/3 van de oorspronkelijke REC-aanvragen over. De rest van de aangemelde leerlingen kon door in het regulier onderwijs, met de handelingsadviezen en ondersteuning vanuit het speciaal onderwijs. Ook vanuit RENN 4 is een vergelijkbaar onderzoek gedaan. Ook in Zutphen neemt de ambulant begeleider deel aan de zorgteams om vroegtijdig te kunnen vaststellen welke ondersteuning nodig is voor kind en leerkracht (en evt. ouders). d. Inzet van ambulante begeleiding uit het SO voor observatie en ondersteuning op basisscholen: REC Meander in West-Brabant is gestart met het aanbieden van trajecten voor co-teaching door ambulant begeleiders van 10 x een dagdeel per leerkracht. Naast ondersteuning in de klas wordt ook ingezet op de ondersteuning van onderwijskundig leiderschap en schoolcultuur. Ondergrens is dat het moet gaan om cluster 4 gerelateerde problematiek. Dit wordt beoordeeld door een intakefunctionaris (orthopedagoog/psycholoog) die in de klas komt observeren. Hier is een grote vraag naar vanuit het PO en de waardering voor de inzet van de ambulant begeleiders is groot. Meer informatie bij: yvettevanhoof@stichtingdriespan.nl Vanuit de AB-dienst in Zutphen en omstreken is ambulante begeleiding en observatie structureel beschikbaar op PO-scholen. Deze HBO-geschoolde professionals werken ook mee in de klas. 7

In Almere zetten directeuren, intern begeleiders en ambulant begeleiders van Gewoon Anders zich samen in om geen kind de wijk uit gerealiseerd te krijgen. Scholen geven zelf aan waar hun mogelijkheden en grenzen liggen en wat ze eventueel aanvullend daarop nodig hebben aan ondersteuning, op school en in de buurt, om het kind op school passend onderwijs te kunnen bieden. Vooralsnog zonder de jeugdzorg hierbij te betrekken. e. Inzet van expertise uit cluster 3 en 4 op de werkvloer van het PO bij leerlingen in kantelsituaties ; In de regio Arnhem wordt, binnen de context van het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs, de expertise uit het speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) direct ingezet voor de ondersteuning van leerkrachten bij leerlingen in zogenaamde kantelsituaties. Dat zijn leerlingen in het regulier PO, die zonder extra ondersteuning niet te handhaven zijn in het regulier onderwijs, maar met extra steun waarschijnlijk wel én het betreft leerlingen uit het speciaal onderwijs, die het met extra ondersteuning waarschijnlijk kunnen redden in het regulier onderwijs. Samen met leerkracht en ouders wordt de situatie rond zo n leerling uitgediept om de vraag achter de vraag te vinden en op basis daarvan wordt een intensief ondersteuningstraject op maat bepaald en aangeboden. Ook de jeugdzorgpartners kunnen hierin een rol spelen. De ambulant begeleiders uit het speciaal onderwijs zijn specifiek getraind in motivational interviewing, gericht op het leren onderkennen van vragen en aanzetten tot verandering. f. De BLOS (blijf-op-school)-klas voor niet-geïndiceerde leerlingen met gedragsproblemen; In de gemeente de Ronde Venen is de BLOS-klas opgezet voor leerlingen van 10 12 jaar, die door concentratie- en gedragsproblemen behoefte hebben aan extra structuur en ondersteuning. De BLOS-klas biedt gedurende 12 weken, naast het programma voor kinderen, ondersteuning aan ouders en aan de leerkrachten van deze kinderen. Daarmee wil men verwijzing naar het speciaal (basis) onderwijs voorkomen. De leerlingen gaan eerst de hele week naar de BLOS-klas en daarna alleen s ochtends om een goede terugkeer in de eigen klas te bevorderen. De leerlingen worden begeleid door leerkrachten en ambulant begeleiders uit het SO. Meer informatie bij: info@swv2902.nl Daarnaast zijn er verschillende voorbeelden gevonden van samenwerkingsinitiatieven van regulier of speciaal onderwijs en jeugdzorg; MKD s met speciaal onderwijs, school en schoolmaatschappelijk werk (Plezier in school), dagarrangementen voor laag-functionerenden, de kliniekschool GGZ, enz. Dit betreft echter ofwel regulier ofwel speciaal onderwijs en niet de combi van de twee. We verwijzen hiervoor graag naar een aardig boekje hierover: Samen school maken, van het Landelijk Platform Onderwijs & Jeugdzorg. Zie www.zat.nl bij publicaties. 4. Maak uw eigen werkagenda Om de samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs en de zorgpartners ten behoeve van passend onderwijs effectief in te richten is het van belang een gezamenlijke werkagenda op te stellen van de stappen, die gezet moeten worden om dat te bereiken. Op basis van de hieronder genoemde vragen kunt u bepalen welke stappen voor uw samenwerkingsverband relevant zijn. Vervolgens kunt u daar gezamenlijk prioriteiten in bepalen en er een tijdsplanning aan koppelen en aangeven wie daarbij betrokken moeten zijn. Denk daarbij aan alle partijen; leerkrachten, ouders, intern begeleiders, ambulant begeleiders, schoolleiders, schoolbesturen, coördinatoren van samenwerkingsverbanden en REC s, leden van PCL s en CvI s, enz. Alle agendapunten hebben nadrukkelijk betrekking op alle scholen voor regulier en speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4. 8

agendapunt 1. Is er een gezamenlijke visie op passend onderwijs en doelen daarvan in de regio? 2. Is er een (actueel) overzicht van leerlingstromen naar PO-SBO-SO, beschikbare budgetten, effecten van verevening, enz.? 3. Hebben alle scholen (ook SBO en SO) een zorgprofiel opgesteld? 4. Voldoen alle leerkrachten aan de professionele functie-eisen behorend bij het onderwijszorgprofiel van hun school? 5. Beschikt het SWV over een dekkend zorgcontinuüm van regulier t/m speciaal onderwijs en jeugdzorg? 6. Is de multidisciplinaire samenwerking met jeugdzorgpartners geregeld op schoolniveau en op het niveau van het SWV? 7. Kunnen scholen beschikken over voldoende schoolmaatschappelijk werk? 8. Zijn er goede afspraken gemaakt met de gemeenten over de aansluiting van jeugdzorg bij en hun inzet op scholen? 9. Waar, door wie en hoe wordt vastgesteld wat de extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen, ouders en leerkracht zijn? 10 Is geregeld hoe daarbij informatie uit de 0-4 periode en van jeugdgezondheidszorg en evt. andere partners benut kan worden? 11 Waar, door wie en hoe wordt op basis van die behoeften bepaald welk arrangement van onderwijs, ondersteuning en hulp geboden wordt? 12 Hoe en op basis waarvan worden straks de middelen voor onderwijsondersteuning verdeeld over scholen / zorgleerlingen? 13 Hoe bereiden we de scholen voor op terugplaatsingen vanuit het SO en minder mogelijkheden voor nieuwe verwijzingen? 14 Wat is er geregeld om de (AB-)expertise van het SO te behouden en preventief in te zetten in het regulier onderwijs? 15 Wat gaan we er aan doen om nu (het nog kan) een hausse aan SO-meldingen tegen te gaan? 16 Is de route voor het vaststellen en toewijzen van ondersteuning helder voor ouders, leerkrachten, IB ers en zorgpartners? 17 Is een zorgvuldige en effectieve werkwijze bij de overgang van leerlingen naar een andere school geregeld en gewaarborgd? 18 Is dit alles opgenomen in het ondersteuningsplan van het SWV? 19 Is het ondersteuningsplan besproken met de gemeenten? prioriteit hoo mid g den laag fasering uitvoerd ers 9

20 Is het ondersteuningsplan voorgelegd aan de Inspectie? Vòòr 1 mei 2013 Voor een verdieping van deze werkagenda kunt u uiteraard eigen punten toevoegen. Ook kunnen de gespreksonderwerpen uit paragraaf 2 nog aanvullingen of uitwerkingen opleveren. Wij wensen u veel succes bij de inrichting van het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs en het realiseren van een sluitend zorgcontinuüm voor alle kinderen in uw regio! Reacties en informatie: Marij Bosdriesz mbosdriesz@meno-groep.nl 06-16610817 Gerard Bouma g.bouma@nji.nl 06-22455489 10