OVC- BUSINESSMODEL GEBRUIK EN GROEI STIMULEREN VAN WEBBASED EDUCATIEVE CONTENT IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS



Vergelijkbare documenten
Ad van Hest. Titel project Leerarrangementen samenstellen met Wimba Create

De bovenschool ICT-coördinator kan ingezet/gedetacheerd worden als lokale ICT-er. De bovenschools ICT-coördinator heeft een adviserende rol.

Werkplan 1 juli juli 2011

Getting Connected. Cornelis Kaai coördinator Onderwijs 7 december 2006

Pre-screening Stercollecties door het CLU-Leermiddelen Adviescentrum

Delen en vinden van digitaal leermateriaal

Wikiwijs. Hoe metadateer je materiaal in Wikiwijs om hun plaats in een leerlijn vast te leggen? Ruud de Moor Centrum

PROJECT PLAN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN STANDAARD SITE VOOR DE VERENIGING O3D

Evaluatierapport OVC-BUSINESSMODEL GEBRUIK EN GROEI STIMULEREN VAN WEBBASED EDUCATIEVE CONTENT IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Aanschaf leermiddelen

Presentatie tijdens lesjes middag. De Vos: jouw slimste keuze!

Naam: Draaiboek decentrale implementatie PAUW en Tridion

1 van :30

Scenario s voor Leren op Afstand in het MBO

Eindrapportage Interactieve Leerlijnen. Auteur(s) : Annemarieke Schepers Versienummer : januari Kennisnet.

Mw. Drs. M.J.P.C. Schoonen

. GEGEVENS AANVRAGER. Onderwijsinstelling Helicon opleidingen Kesteren Postadres Industrieweg 4 Bezoekadres Industrieweg 4

Leermiddelenbeleidsplan

project Innovatieplatform-VO GRIP OP UW LEERMIDDELENBELEID

Model voor Leermiddelenbeleidsplan Een stramien dat u voor uw eigen school kunt gebruiken en aanpassen.

Inleiding. Projectonderwijs.slo.nl 1/5

Projectplan Contentstimulering

Handout PrOfijt. - Versie Versie: 1.1 Datum: Mike Nikkels / Olav van Doorn

Van Wikipedia naar Onderwijs, de kracht van het open domein. sambo-ict conferentie 27 januari 2017

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Voorlichting Voortgezet Onderwijs

Het indienen van ICT- projecten

1 De drie hoofdlijnen: muziekdocenten, leerkrachten en leerlingen.

WikiWerkers. Nederlandse MediaWiki Gebruikersgroep. WikiWerkers. Inspireren, stimuleren en faciliteren van MediaWiki gebruikers

Regeling ontwikkelen en gebruiken van streaming media in het MBO. Projectplan 1 / 5. Versienummer Datum september 2007

HAALT MEER UIT ONDERWIJS. Uw partner in Brede School activiteiten

Regeling ontwikkelen en gebruiken van streaming media in het MBO projectplan Koning

Achtergrond:uitgangspunt 11/20/2012. ENW-project Professionaliseringspakket voor ELO s in het secundair onderwijs

Bijlage 1 Invulvoorbeeld financiën

Informatieavond De Vos: jouw slimste keuze!

Masterclass SharePoint 2013 in het onderwijs

REGELING CIJFERGEVING/BEOORDELING EN BEVORDERINGSNORMEN. Stedelijk Dalton College Alkmaar schooljaar

Exploitatieplan eduvip. Auteur(s) : H. Snetselaar Versienummer : 0.2 ( )

Werkopdracht vierde ontwikkelsessie

21 e eeuwse vaardigheden in het onderwijs. stand van zaken en toekomstige mogelijkheden. Petra Fisser VELON-studiedag Breda, 13 november 2015

Over doorgaande leerlijnen en talentontwikkeling binnen kunst en cultuur Bureau BABEL, 's-hertogenbosch

Beleidsnotitie ICT Onderwijsteam: Datum vaststelling: Versie:

Hbo tweedegraadslerarenopleiding

Leermanagement Systeem 10 tips voor georganiseerd leren

Lid COT (0,15 fte) Ambtelijk secretaris arrangementen (0,2 fte) Ambtelijk secretaris toelaatbaarheidsverklaringen (0,4 fte)

Agile game productie

Open & Online. De (mogelijke) rollen van bibliotheken. Onderwijs

5-stappenplan verbetering examenresultaten op sectieniveau

Evaluatie AnatomyTOOL Effect op doelmatigheid

Wiskunde en informatica: innovatie en consolidatie Over vragen in het wiskunde- en informaticaonderwijs

Implementatiestrategie Open Standaarden en Open Source Software

Profielkeuzevoorlichting 3 Havo 3 december 2015

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

WAT MOET EN WAT MAG IN DE ONDERBOUW? versie. Sinds 1 augustus Onderbouw-VO. d e f i n i t i e v e LEERSTOFAANBOD ONDERWIJSTIJD

Helicon Opleidingen Mbo Nijmegen. M.H. Lemstra

Office 365 Implementeren. Joël de Bruijn

Beleid. Beschrijving trekkersrollen LC en LD. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg e.o. / De Nieuwe Veste

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

XSservice BV. Samenwerking Project Boris & PROFIJT

Digitaal lesmateriaal zoeken, maken en delen met

Verkenning functionaliteit voor ontsluiting (cloud)diensten en leermateriaal in het MBO Samenwerking SURF, Kennisnet en

Dienst Dienstoverstijgend Federatief Groepsmanagement: SURFteams. indi

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Samenwerking Bibliotheek en Voortgezet Onderwijs

Voorlichting Voortgezet Onderwijs

(Voortgezet) speciaal onderwijs voor leerlingen met een langdurige ziekte en/of lichamelijke beperking. Piramide werkt op het Podium

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Masterclass SharePoint Online. in het onderwijs. APS IT-diensten, Utrecht Pagina 1

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

nemen van een e-depot

De belangrijkste voordelen van de nieuwe technologie op een rijtje :

Hans van Veluwen / Luuk Winkel Teammanager Installatietechniek Teammanager Elektrotecniek

De motor van de lerende organisatie

Nulmeting van de e-depotvoorziening van het Noord-Hollands Archief aan de hand van het toetsingskader ED3

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

Unicoz Onderwijsgroep ICT Beleidskader

STRATEGISCHE AGENDA DE WAARDE(N) VAN WETEN EN OPEN ONDERWIJS

chromebooks op Sorghvliet

Didactische meerwaarde van de ELO in het Primair Onderwijs

Goed onderwijs, daar draait bij ons alles om.

Voorlichting Voortgezet Onderwijs

INFORMATIE Pakket- en Sectorkeuze. VMBO 3 5M naar 4TL

Locatieplan Onstwedde ( ) Onderwerp: Vernieuwing VMBO

Vragenlijst. 1.5 Kunt u een korte roadmap schetsen van de verwachte ontwikkeling en uw toekomstbeeld van uw systeem?

PASSIE VOOR ONLINE LEREN.

3NELåKANåOOKåBETROUWBAAR METå!CCEPTå&INANCIEEL

Educatief pakket duurzame energie Didactische onderbouwing

De Programma-matrix. Functie van de Programma-matrix

Implementatie ELO hoe verleid ik mijn collega s?

Strategisch HRM in het voortgezet onderwijs. Peter Leisink

Leermiddelenmonitor. SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Exploitatieplan Zien en begrijpen

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

Three Ships Learning Solutions

DE KRACHT VAN HET COLLECTIEF ONDERWIJS VAN MORGEN

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Uitwerking onderdelen werkplan

spoorzoeken en wegwijzen

Transcriptie:

OVC- BUSINESSMODEL GEBRUIK EN GROEI STIMULEREN VAN WEBBASED EDUCATIEVE CONTENT IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS DATUM: 17 december 2007

WOORD VOORAF De term schoolboekengeld zal binnenkort verdwijnen. De nieuwe term wordt: leermaterialenbudget. Leermateriaalbudgetten voor scholen vormen een historische kans op beter onderwijs, mits Scholen krijgen in de lumpsumfinanciering geld dat ze kunnen gebruiken bij het inrichten van krachtige leeromgevingen. Wat gaat een school er van betalen? - Leermateriaal, in boekvorm en/of gedigitaliseerd. - Menskracht en aanschaf van software voor onderhoud en beheer van gedigitaliseerd leermateriaal. - Aanschaf van hardware (laptops, PDA s, E-books etc.) ten behoeve van het gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal. - Menskracht voor ondersteuning van docenten en leerlingen bij het gebruik van digitaal leermateriaal. In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl, een coöperatie van negen scholen voor het voortgezet onderwijs, is het één van de hoofddoelen om in eigen beheer een kerndoeldekkend, gedigitaliseerd leermaterialenbestand te ontwikkelen. Dit leermateriaal zal voor de onderbouw gebruikersklaar zijn voor aanvang van het schooljaar 2009-2010. Het wordt gearrangeerd door zo n dertigtal docenten, die door de scholen van de coöperatie twee dagen per week worden vrijgemaakt voor deze werkzaamheden. Deze docenten ofwel leermateriaalarrangeurs ordenen het materiaal in vijf leergebieden: Nederlands, moderne vreemde talen, natuur en techniek, mens en gezondheid en mens en maatschappij. Aan ieder leergebied werken vier tot zes arrangeurs. De arrangeurs worden geassisteerd door een redacteur en een technisch ondersteuner. De bedoeling is dat met ingang van het schooljaar 2009-2010 ook de arrangeerwerkzaamheden voor de tweede fase worden opgestart. Het materiaal van de coöperatie komt daarmee beschikbaar voor het hele voortgezet onderwijs. De coöperatie heeft van de stichting Kennisnet Ict op School 100.000,- subsidie ontvangen om een businessmodel te ontwikkelen, waarin de ontwikkeling en het gebruik van genoemd gedigitaliseerd leermaterialenbestand wordt beschreven. In dit rapport wordt het businessmodel gepubliceerd. Het is de versie die de auteurs aan de scholen van de coöperatie aanbieden om erop te reflecteren. In een volgende fase kunnen die scholen (de leden van de OVC) het document naar hun hand zetten. De OVC is immers hun bedrijf en als gevolg daarvan zijn zij ook verantwoordelijk voor de inhoud van het definitieve businessmodel. In het voorjaar van 2008 zal het door de leden van de coöperatie worden ontwikkeld met dit document als startpunt. Onderzoek toont aan dat de netto kosten voor gebruik van het digitale leermaterialenbestand rond de 50,- per leerling, per jaar zullen bedragen. Dit betekent dat als de scholen een leermateriaalbudget ontvangen van bijvoorbeeld 308,- per jaar, per leerling, er veel geld in de school zal kunnen blijven. Dit geld zal deels nodig zijn om personeel vanuit de scholen in te zetten voor onderhoud, beheer, www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 2

ondersteuning en doorontwikkeling van de content (de OVC gaat hierbij uit van 1 fte per 1500 leerlingen), deels kan de school dit inzetten voor het verder vormgeven en operationaliseren van het primaire onderwijsvernieuwingsproces naar eigen wens, in de eigen praktijk. Een historische kans Een historische kans op beter leren, mits Uitgevers hebben de afgelopen eeuw niet bewezen dat de kwaliteit van het onderwijs hun eerste verantwoordelijkheid is. Dat mag ze nauwelijks kwalijk worden genomen. Het zijn bedrijven, sommige beursgenoteerd, met een winstoogmerk. Ze maken het product dat de klant vraagt. De klanten zijn in dit geval de docenten. Docenten vragen materiaal dat gemakkelijk bruikbaar is. Hier speelt het principe U vraagt, wij draaien. De verwachting is dat dit principe ook richtinggevend is bij het produceren van gedigitaliseerd leermateriaal. Als dit gebeurt, zal digitaal leermateriaal niet leiden tot kwaliteitsverbetering van het leren. Digitalisering is immers niet per definitie kwaliteitsverbetering. Dat zal wel het geval zijn als het gedigitaliseerde leermateriaal leerlingen aanzet minder consumptief te zijn in het leerproces en meer productief, minder passief en meer actief. Keuze mogelijk maken Hiervoor is betoogd dat de overheid de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl en andere instanties die bezig zijn met het arrangeren van open source leermateriaal in de komende drie jaar met alle mogelijke middelen zou moeten ondersteunen bij het realiseren van een kerndoeldekkend, technisch gestandaardiseerd, gemetadateerd (voorzien van informatie ten behoeve van zoeken en vinden), gedigitaliseerd leermaterialenbestand. Het bestand komt beschikbaar voor alle scholen voor voortgezet onderwijs. Als het er is zal dat leiden tot een keuzemogelijkheid voor scholen die van cruciaal belang is bij kwaliteitsverbetering en vergroting van de financiële ruimte voor scholen bij de inrichting van het primaire proces. Get and stay connected Zonder de juiste verbindingen is de ambitie waar het hier over gaat, niet realiseerbaar. In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl werken we nauw samen met de stichting Kennisnet Ict op School, met de Landelijke Pedagogische Centra, met wetenschappers en met leermateriaalarrangeurs van andere scholen, die de ambitie delen van de scholen van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl. De kunst is in die verbinding te komen tot één centraal leermaterialenbestand dat aan de hierboven geschetste voorwaarden voldoet. Pas dan heeft het bestand de potentie leerboekvervangend te zijn. Kleine bestandjes die niet gecoördineerd worden ontwikkeld, hebben te weinig potentie, omdat ze slechts een aanvullende en geen vervangende functie hebben. Galgje aan het eind van de les was altijd leuk, maar heeft de kwaliteit van het onderwijs niet veranderd. Jos Zuylen directeur Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 3

INHOUD Woord vooraf 2 1. Inleiding 5 1.1 De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl 5 1.2 Wat is een businessmodel? 6 1.3 Uitgangspunten businessmodel OVC 7 2. Businessmodel voor de OVC 9 2.1 Ontwikkelen versus uitgeven 9 2.2 Organisatie 11 2.2.1 Spelers in de OVC 12 2.2.2 Spelers in de ontwikkelfase 12 2.2.3 Spelers bij het uitgeefproces 15 2.3 Producten en diensten 17 2.3.1 Contentontwikkelproces 17 2.3.2 Licenties 20 2.3.3 Diensten 22 2.4 Technologie 23 2.5 Financiën 25 2.5.1 Kostenopbouw 25 2.5.2 Kosten / baten 29 2.5.3 Prijsstelling 31 3. Gebruikersscenario's 34 3.1 Inleiding 34 3.2 Scenario s voor gebruik van digitaal leermateriaal 34 3.2.1 Opzet workshop 35 3.2.2 Uitvoering 36 3.2.3 Resultaat: 3 scenario s 37 3.3 Consequenties voor het schoolinterne businessmodel 39 4. Werken aan resultaat 41 4.1 Problemen voorzien en aanpakken 41 4.2 Afspraken en actiepunten 42 www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 4

1 INLEIDING 1.1 DE ONDERWIJSVERNIEUWINGSCOÖPERATIE.NL In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl (OVC) 1 werken negen scholen voor voortgezet onderwijs met elkaar samen aan het ontwikkelen en arrangeren van webbased educatieve content. Alle scholen van de OVC steken hier jaarlijks eigen geld en menskracht in: 1 fte per 1500 leerlingen en 25.000,- 2. Sinds september 2006 zijn er 40 3 leermiddelenarrangeurs (lma s) vanuit de scholen in OVC-verband twee dagen per week bezig met het ontwikkelen en arrangeren van digitale content voor alle leergebieden in de onderbouw. Hierbij wordt nadrukkelijk gebruik gemaakt van open content die onder bepaalde voorwaarden vrij mag worden (her) gebruikt voor onderwijsdoeleinden. Resultaat is dat de OVC vanaf het schooljaar 2009-2010 kerndoeldekkend, in principe leerboekvervangend webbased materiaal ter beschikking zal hebben voor de gehele onderbouw, geordend in leergebieden. Dit materiaal is pedagogisch-didactisch conceptonafhankelijk, zodat het inhoudelijk bruikbaar is op iedere vo-school. Daarnaast wordt gewerkt aan de functioneeltechnische wijze waarop de content beschikbaar wordt gesteld, vindbaar is en (opnieuw) kan worden gearrangeerd in de verschillende elektronische leeromgevingen die binnen de scholen in gebruik zijn (ELO s). In figuur 1 staan de schakels op een rij die voor een goed werkende educatieve contentketen van belang zijn 4. Het werken met gemeenschappelijke standaarden en afspraken staat in deze keten centraal. Figuur 1 Educatieve Contentketen 5 Doelstelling van de OVC is om na oplevering van de webbased educatieve content voor de gehele onderbouw van de betrokken scholen, het materiaal te kunnen gaan www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 5

inzetten om bestaande (folio) producten te vervangen, én om vraagsturing in het onderwijs beter mogelijk te maken (transformatie). Hiervoor heeft de OVC een passend businessmodel nodig, dat duurzaam gebruik en groei van de webbased educatieve content in het onderwijs kan stimuleren. 1.2 WAT IS EEN BUSINESSMODEL? Een businessmodel beschrijft hoe een organisatie economische waarde creëert. Met andere woorden: welke plaats neemt een organisatie in, welke producten en diensten levert de organisatie en hoe wordt hiermee geld verdiend? In het basis businessmodel (zie figuur 2) worden de volgende vier componenten onderscheiden 6 : - Organisatie: de beschrijving van de betrokken partijen, hun rollen en onderlinge relaties - Producten en diensten: de typering van producten en/of diensten die worden geleverd - Technologie: de beschrijving van gebruikte infrastructuur, benodigde tools, licenties, content - Financiën: de beschrijving van de verdeling van de kosten en baten, de gehanteerde tariefstructuur en de wijze van afrekening. Producten en diensten Technologie Organisatie Financiën Figuur 2 Het basis businessmodel Bovenstaande componenten kunnen op verschillende manieren worden ingevuld en met elkaar worden gecombineerd. Afhankelijk daarvan kan een specifiek soort businessmodel ontstaan en worden benoemd. Zo heeft Rappa 7 een aantal businessmodellen op een rij gezet die worden gebruikt bij het ontwikkelen en aanbieden van digitale producten en diensten. Dit zijn onder andere: - Het abonnementsmodel. Gebruikers betalen een vast bedrag voor toegang tot een collectie webbased content. De abonnementskosten zijn afhankelijk van het gebruik. De content blijft www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 6

eigendom van de aanbieder. - Het communitymodel. Dit model is gebaseerd op de loyaliteit van de leden en gebruikers en kan alleen bestaan als mensen (al dan niet betaald) halen en brengen. De content is eigendom van de community. - Het gebruiksmodel. De gebruiker betaalt alleen voor de content die hij gebruikt en rekent af via een tegoed of een strippenkaart. De tarieven zijn gebaseerd op volume- of tijdseenheden. Dit model is geschikt voor aparte en duidelijk van elkaar te onderscheiden leereenheden (bijv. examenopgaven). - Het makelaarsmodel. Een contentmakelaar brengt vraag (koper: lerende, docent) en aanbod (aanbieder) met elkaar in contact en krijgt daar een vergoeding voor. De makelaar doet aan vraagbundeling, organiseert mediamarkten, of fungeert als een etalage/portal voor producten, diensten en kennis. De OVC heeft een passend businessmodel nodig waarin de vier componenten van het basismodel uit figuur 2 zodanig worden uitgewerkt dat gebruik en groei van de webbased educatieve content in het onderwijs wordt gestimuleerd. De vraag is wie hierbij de spelers zijn, wat hun rollen zijn, wie waarvoor verantwoordelijk is, welke producten en diensten worden geleverd en via welke infrastructuur deze worden aangeboden. Ook zullen er juridische en financiële afspraken moeten worden gemaakt. 1.3 UITGANGSPUNTEN BUSINESSMODEL OVC De OVC hanteert de volgende uitgangspunten 8 : - De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. is door de leden opgericht voor onbepaalde tijd. - De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. is als rechtspersoon verantwoordelijk voor de webbased content die ze ontwikkelt, arrangeert en uitgeeft. - De coöperatie is verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen en ontsluiten van materiaal, waaronder metadatering van content en ontsluiting via een daarvoor geschikt content management systeem (CMS). Alle scholen moeten de content goed kunnen importeren in eigen elektronische leeromgevingen (ELO s) en kunnen gebruiken. - De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. wil de webbased content in eigen beheer uitgeven. Waar materiaal van derden wordt (her)gebruik of bewerkt, worden afspraken gemaakt over de condities waaronder de scholen van de coöperatie het materiaal kunnen gebruiken. - De coöperatie heeft de ambitie om onderhoud en beheer van de content zelf te doen. Waar nodig huurt ze hiervoor faciliteiten en/of diensten van derden in. - Als er producten, diensten of faciliteiten door de OVC worden ingekocht van derden, wordt daar door de coöperatie voor betaald. - Leden van de coöperatie zijn vrij de ontwikkelde webbased content in het eigen www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 7

onderwijs te gebruiken. Via de ledencontributie betalen zij mee aan de faciliteiten die nodig zijn om met deze content te werken, zoals hosting, licenties en support. Het begroten van deze contributiebijdrage is onderdeel van het in dit document uit te werken businessmodel. - De coöperatie heeft de ambitie meer leden in de coöperatie te werven. Meer leden betekent meer samenwerking en het kunnen ontwikkelen, arrangeren en gebruiken/aanbieden van webbased content tegen een lagere prijs. - Derden die de webbased content willen afnemen en gebruiken kunnen dit doen tegen op maat te maken afspraken of door lid te worden van de coöperatie. - De coöperatie heeft geen winstoogmerk. Eindnoten hoofdstuk 1: 1 2 3 4 5 6 7 8 De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl is een rechtsvorm die bij notariële akte is bekrachtigd. De leden van de coöperatie hebben de dagelijkse leiding uitbesteed aan dr. J.G.G. Zuylen. Hij is als directeur van de coöperatie verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. Zie ook: http://www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 25.000,00 is de jaarlijkse contributie voor lidmaatschap aan de OVC. Dit bedrag is dus niet alleen bedoeld voor leermateriaalproductie. De leden bepalen jaarlijks met elkaar de hoogte van de contributie. Door mutaties in de samenstelling van de ledengroep zijn er dat 29 in het schooljaar 2007-2008. Zie de website Educatieve Contentketen: http://contentketen.kennisnet.nl Bron: Stichting Kennisnet Ict op School, zie: http://contentketen.kennisnet.nl Bron: Pennings, L., Van Staden, M., Limonard, S. & Frissen, V. (2005). Van bloei naar groei. Condities voor ontwikkeling en toepassing van businessmodellen voor webbased educatieve content. TNO Informatie- en Communicatietechnologie, Delft. Zie ook: http://contentketen.kennisnet.nl/kennisdelen/themas/businessmodellen Rappa, M. (2003). Businessmodels on the web. Managing the digital enterprise. Downloadable: http://digitalenterprise.org/models/models.html De auteurs merken op, zoals ook in het Woord vooraf al is gebeurd, dat de leden van de coöperatie deze uitgangspunten in het voorjaar 2008 nog gaan bespreken. www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 8

2 BUSINESSMODEL VOOR DE OVC 2.1 ONTWIKKELEN VERSUS UITGEVEN De OVC ontwikkelt en arrangeert webbased educatieve content voor vijf leergebieden binnen de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Om gebruik en groei van deze content te stimuleren is een passend businessmodel nodig. Dit businessmodel zal moeten samenhangen met de wijze waarop het huidige ontwikkeltraject is ingericht. Ontwikkelprocessen en uitgeefprocessen zijn vaak nauw met elkaar verweven, zoals zichtbaar is in figuur 3: de levenscyclus van digitale leermiddelen. Figuur 3 Levenscyclus digitale leermiddelen 9 De levenscyclus laat zien hoe webbased educatieve content voor het onderwijs kan worden ontwikkeld. Bij doorontwikkeling en uitgave ná afloop van een project loopt de cyclus gewoon door. De fasen in de levenscyclus kunnen als volgt worden beschreven: - Analysefase. Het startpunt voor het besluit te gaan ontwikkelen, kan verschillend zijn: - Er wordt systematisch aan productie gewerkt, vanuit de ambitie kerndoeldekkend materiaal te arrangeren voor een schoolsoort, voor een of meerdere leerjaren, voor een afdeling, voor een vak- en/of leergebied. Dit is momenteel de werkwijze in de OVC. - In deze fase start een projectleider, schoolleider of docententeam met een idee, probleem of vraagstuk waarvoor webbased educatieve content een oplossing zou kunnen bieden. Er wordt nagegaan welke behoeften er zijn en welke wensen en eisen er leven. Wanneer de oplossing bestaat uit het ontwikkelen van www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 9

webbased content, is de volgende fase in het model aan de orde. - Het is natuurlijk ook mogelijk bestaande content in te kopen. Daar kiezen OVCscholen in deze fase van onderwijsvernieuwing niet voor. - Ontwerp- en productiefase. Op basis van de analysefase wordt een ontwerp- en productietraject ingericht. Dit gebeurt door een projectteam, waarbij domeinexperts, docenten, onderwijskundigen en technici worden betrokken en liefst ook toekomstige gebruikers. Ontwerp- en productiefasen kunnen op elkaar volgend plaatsvinden, maar ook iteratief. Iteratief werken betekent dat je met korte cycli werkt, waarbij veel ruimte is om toekomstige gebruikers en belanghebbenden te betrekken bij prototypes van de ontwikkelde content, pilots, reviews en evaluaties. Door middel van het realiseren van uitprobeerprojecten op scholen van de OVC wordt deze werkwijze gerealiseerd. - Gebruik en exploitatie. Wanneer de webbased educatieve content in gebruik wordt genomen en wordt uitgegeven (exploitatie) is er onderhoud, ondersteuning en beheer nodig op inhoudelijk, didactisch, technisch en organisatorisch gebied. Dat zal georganiseerd en gecoördineerd moeten worden. Zo zullen er binnen de scholen eerste- en tweedelijns helpdesks moeten worden ingericht. Want wat doet een leerling of docent wanneer het programma het niet doet? Ook moeten er afspraken worden gemaakt om vakinhouden up-to-date te houden en software door te ontwikkelen. Verder is het nodig een passend financieel plan te maken en een helder communicatieplan. Ná oplevering van het projectresultaat zal de webbased educatieve content van de OVC tenminste aan de volgende eisen moeten voldoen om gebruik en uitgave in de toekomst mogelijk te maken: 1. De webbased educatieve content is technisch bruikbaar: - De content is vanaf elke gewenste computer en werkplek bruikbaar. - Technische en organisatorische randvoorwaarden voor gebruik zijn helder omschreven. - Onderhoud is mogelijk, doordat duidelijke documentatie en afspraken voor ondersteuning zijn gemaakt met technische ondersteuners en andere partijen waarmee samenwerkingsafspraken nodig zijn ten behoeve van het kunnen gebruiken van het leermateriaal. 2. De webbased educatieve content kan daadwerkelijk worden gebruikt. Innovatiestrategisch en schoolorganisatorisch is er een meerjarig traject op schoolniveau doorlopen waarin voorbereidend werk is verricht om het materiaal te gaan gebruiken: - De content kan direct na oplevering in gebruik worden genomen, mede omdat al tijdens het project intensief is gewerkt aan communicatie met de beoogde gebruikersgroepen (markt). - Het businessmodel en de prijsstelling van de content worden goed afgestemd op de doelgroep; haalbaarheid en wensen zijn al tijdens het project met verschillende stakeholders besproken. 3. Onderhoud en de doorontwikkeling van de webbased educatieve content zijn mogelijk: - Tijdens het project is gewerkt aan een toekomstige organisatie voor www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 10

onderhoud, gebruikersondersteuning en doorontwikkeling. - Inhoudelijke expertise is gegarandeerd, het leermiddel kan up-to-date blijven. - Tijdens het project is gestart met de opzet van een gebruikersgroep. Deze groep, bestaande uit (toekomstige) docenten, projectleden en/of ontwikkelaars, is betrokken bij de verdere (door)ontwikkeling van de content. - Er wordt gebruik gemaakt van robuuste techniek die voor zover mogelijk toekomstvast is. - (Auteurs)rechtenkwesties op inhoudelijk materiaal en software zijn goed geregeld. Deze eisen brengen kort gezegd met zich mee dat er een businessmodel zal moeten worden ontwikkeld waarin het aanbieden, beheren, ondersteunen en (door)ontwikkelen van webbased educatieve content voor de scholen van de OVC wordt gewaarborgd. Zowel op technisch, functioneel, didactisch, inhoudelijk, organisatorisch als op financieel gebied. In dit hoofdstuk werken we het businessmodel voor de OVC verder uit, aan de hand van de volgende vier componenten (zie figuur 2): organisatie, producten en diensten, technologie en financiën. We maken daarbij onderscheid tussen factoren en beslissingen die vanuit de ontwikkelfase van invloed zullen zijn op het latere gebruik en de manier waarop de content uiteindelijk kan worden uitgegeven. 2.2 ORGANISATIE 2.2.1 SPELERS IN DE OVC In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl werken negen scholen voor voortgezet onderwijs met elkaar samen aan het ontwikkelen en arrangeren van webbased educatieve content. De coöperatie bestaat uit leden; dit zijn de betrokken scholen. In tabel 1 staan deze scholen genoemd, met daarbij hun vestigingsplaats, de schoolsoorten, het aantal leerlingen en docenten. De schoolleiders hebben uit hun midden een bestuur gekozen (zie tabel 2). De dagelijkse leiding hebben zij uitbesteed aan dr. J.G.G. Zuylen van MesoConsult. Hij is als directeur van de OVC aangesteld en eindverantwoordelijk (zie tabel 3). Verder is er een wetenschappelijke onderzoeks- en reflectieraad (WOR) samengesteld (zie tabel 4). School Plaats Schoolsoorten Leerlingen Docenten Chr.Scholengemeenschap Veenendaal Veenendaal vmbo + praktijkonderwijs 1150 120 Het Stedelijk Lyceum Enschede praktijkonderwijs, vmbo, havo/vwo, ISK, lwoo, LOOT 4062 400 Linde College Wolvega vmbo, havo, vwo 1222 157 Mondriaan College Oss vmbo-t, havo, vwo 1454 160 Oranje Nassau College Zoetermeer lwoo-vmbo (bbl, kbl, tl), 2381 200 www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 11

havo/vwo Olympus College Arnhem vmbo-t, havo, vwo 1792 123 Scholengroep Den Haag Zuidwest Den Haag vmbo, havo, vwo 2300 200 ISW West s-gravenzande vmbo, havo, vwo 1800 120 Zuyderzee College Emmeloord vmbo, havo, vwo 2000 128 Tabel 1 Leden van de OVC Voorzitter Penningmeester Secretaris Mr. A.J.K. (Hans) Reiber, Het Stedelijk Lyceum, Enschede Drs. J.P.H. (Flip) Boer, Oranje Nassau College, Zoetermeer Dhr. B.G.J. (Ben) Lubberdink, Linde College, Wolvega Tabel 2 Bestuur Directeur Projectcoördinator Tekstredactie Projectadministratie /secretariaat Dr. J.G.G. (Jos) Zuylen Drs. R.J.H. (Ron) Zuylen Mw. drs. C.E.M. (Karin) van Herpen Mw. P. (Petra) Verheij Tabel 3 Dagelijkse leiding Dr. S. Bolhuis, Fontys Lerarenopleiding Tilburg Prof. dr. E. Duval, Universiteit Leuven Prof. dr. P.R.J. Simons, Universiteit Utrecht Prof. dr. P.J.C. Sleegers, Universiteit Amsterdam Prof. dr. W.H.F.W. Wijnen, Emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht (voorzitter) Het (professionele) leren van (aanstaande) beroepsbeoefenaars Richtlijnen voor het maken van leermateriaal in de elektronische leeromgeving (technische standaards voor een open en wereldwijde leerinfrastructuur) Leren in de werkomgeving, didactische inrichting en gebruik van digitale technologie bij leren en werken De aard en het verloop van innovatieprocessen en het leren van professionals binnen overheidsorganisaties Historisch perspectief, samenhang in vernieuwing, toetsing Tabel 4 WOR 2.2.2 SPELERS IN DE ONTWIKKELFASE In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl is het één van de hoofddoelen om in eigen beheer een kerndoeldekkend, gedigitaliseerd leermaterialenbestand te ontwikkelen. Deze content zal voor de onderbouw gebruikersklaar zijn bij aanvang van het schooljaar 2009-2010. Het primaire ontwikkeltraject is als volgt georganiseerd (zie figuur 4): - De content wordt ontwikkeld en gearrangeerd door circa dertig docenten, die door de scholen van de coöperatie twee dagen per week worden vrijgemaakt voor deze werkzaamheden. - Deze docenten ofwel leermateriaalarrangeurs (lma s) werken aan het materiaal in de vijf leergebieden 10. www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 12

- Per leergebied werken vier tot zes arrangeurs samen onder leiding van een lmaprojectleider. - De lma-projectleiders en lma s worden geassisteerd door redacteuren en technische ondersteuners vanuit het bureau van de OVC. - Het bureau van de OVC voert de overall projectleiding. Figuur 4 Spelers in de ontwikkelfase De deskundigheid die nodig is om de ontwikkelfase goed te laten verlopen wordt door de OVC als volgt beschreven: - Lma s beschikken over docentencompetenties (intermenselijk, pedagogisch, didactisch, vakinhoudelijk en organisatorisch). Daarnaast scholen zij zich om tot ICT-expert, ELO-expert, ontwerper en arrangeur van leermateriaal en werken zij aan het op collegiale wijze coachen van collega s. - Lma-projectleiders kunnen wat lma s kunnen, maar zijn daarnaast in staat de werkzaamheden van lma s in een leergebied te coördineren. Daarnaast leveren zij leermateriaal aan bij de redactie en techniekafdeling van de OVC. Als ze dit doen, hebben ze het leermateriaal reeds gecheckt vanuit inhoudelijk, didactisch, technisch en taalkundig perspectief. - Binnen de OVC zijn vier productiebegeleiders met een totale omvang van 1,5 fte per week bezig met: - professionaliseren van lma s (gebruik van software, helpdesk, zoeken-envinden etc.); - technische ondersteuning; - het leggen van verbindingen met ICT-medewerkers op de scholen, met lmacollega s, met relevante kennisinstituten in Nederland en in relatie tot mondiale ontwikkelingen; - redactiewerkzaamheden en het bewaken van de ontwerpsystematiek; - het coördineren van het uitproberen van leermateriaal op de scholen (één dag per week). De bedoeling is dat het materiaal door docenten op de werkvloer in www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 13

een cyclisch proces van uitproberen en reflecteren gebruikt wordt en door lma s, waar nodig, wordt verbeterd. Al het materiaal moet drie keer op verschillende plaatsen uitgeprobeerd zijn, voordat het in de etalage komt. Ten behoeve van het uitproberen benoemen alle scholen testcoördinatoren. Natuurlijk hebben de testers onder leiding van de OVC-testcoördinator nauw contact met de lma-projectleiders. - De overall projectleiding vanuit de OVC (twee fulltime medewerkers met parttime secretarieel ondersteuners) koppelt en deelt perspectieven van alle betrokkenen bij dit proces en heeft veel aandacht voor de innovatiestrategische kant van onderwijsvernieuwing. Met schoolleiders wordt in dit verband intensief het gesprek gezocht over aspecten van Vier in Balans Plus (zie figuur 5) 11, omdat dit instrumentarium goed kan worden verbonden met het beleidsplan voor onderwijsvernieuwing per school, dat bij gebruik van webbased leermateriaal een belangrijk onderwerp vormt. Figuur 5 Vier in Balans Plus Naast de genoemde groeperingen spelen de volgende partijen - op meer of mindere afstand - ook nog een rol in de ontwikkelfase van de OVC. - externe instanties zoals softwareleveranciers, ELO-leveranciers en hostingpartijen - uitgevers voor het delen van expertise rondom het ontwikkelen van een businessmodel - medewerkers van onderzoeksinstanties, o.a. TNO, Nederland Kennisland - medewerkers van de stichting Kennisnet ICT op School - subsidieverstrekkers (alleen met betrekking tot het ontwikkeltraject) - belastingdienst De doelstelling van de OVC is om met ingang van het schooljaar 2008-2009 de ontwikkel- en arrangeerwerkzaamheden ook voor de tweede fase op te starten. Dit betekent dat de OVC na oplevering van de webbased educatieve content voor de onderbouw (deels) zal blijven voortbestaan als ontwikkelpartij maar nu gericht op de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. De verwachting is dat bovengenoemde www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 14

gremia en uitvoerenden als zodanig betrokken zullen blijven bij de OVC. Wat betreft het uitgeven (actualiseren, onderhouden en beheren) van de content voor de onderbouw van de scholen, zal de OVC daarnaast een uitgeeftak op de rails houden. Let op: het businessmodel dat we in dit document uitwerken, is specifiek gericht op deze uitgeeftak. Als afbakening houden we dan ook aan dat het businessmodel zal worden gericht op het uitgeven van de webbased educatieve content voor de onderbouw aan de scholen vanaf het schooljaar 2009 2010, op zodanige wijze dat het gebruik en groei van de webbased educatieve content in het onderwijs stimuleert. 2.2.3 SPELERS BIJ HET UITGEEFPROCES Vanaf het schooljaar 2009-2010 zal de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl de webbased educatieve content voor de onderbouw gaan uitgeven. Hiervoor richt zij een uitgeeftak op die het gebruik en de groei van de content in de onderbouw stimuleert en ondersteunt. De volgende functies met verantwoordelijkheden en aanstellingen kunnen hierin worden onderscheiden: Functies: Verantwoordelijk voor: Aanstelling bij: Directeur (1 pers.) Uitgeeftak OVC OVC Manager educatieve diensten (1 pers.) Organisatie educatieve diensten Coördinatie team van 5 leergebiedmanagers (1 manager per leergebied) OVC Leergebiedmanagers (5 pers.) Educatief adviseurs (25 pers.) Support & beheer (2 pers.) Voorlichting & communicatie (1 pers.) Technische ondersteuning & redactie (1 pers.) Educatieve diensten vanuit bepaald leergebied Coördinatie team van 4-6 educatief adviseurs Onderhoud, beheer, (door)ontwikkeling en voorlichting mbt webbased content binnen een leergebied op inhoudelijk, functioneel en didactisch gebied. Ondersteuning technisch en/of functioneel gebruik en beheer van webbased content, software en leeromgevingen die via de OVC worden ingezet (incl. SLA s) Communicatie, voorlichting, ondersteuning interne publiciteit vanuit OVC aan de scholen Technische kwaliteit en duurzaamheid content (bij aanpassingen/ vernieuwing) school school OVC OVC OVC Administratie (1 pers.) Bedrijfsadministratie OVC Tabel 5 Functies, verantwoordelijkheden en aanstellingen Bij invulling van tabel 5 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - De huidige ontwikkelorganisatie heeft als basis gediend om de uitgeeftak vorm te geven. Functies kunnen door één of meerdere personen worden uitgevoerd. Maar www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 15

ook kunnen combinaties worden gemaakt, bijvoorbeeld door iemand aan te stellen die zowel de voorlichting en communicatie doet als ook de administratie. - De directeur is eindverantwoordelijk voor de OVC en alle activiteiten die daarbinnen worden ontplooid en uitgevoerd. - Er worden 25 lma s vanuit de ontwikkelfase omgeschoold tot educatieve adviseurs die twee dagen per week werkzaam blijven binnen het leergebied dat zij eerder hebben ontwikkeld. Hun voornaamste functie wordt gebruik en groei van de webbased content te stimuleren binnen de eigen school. Zij doen dit door voorlichting te geven aan collega-docenten, inhoudelijke, didactische en functionele ondersteuning te bieden en kennisdeling onder docenten te bevorderen. Tegelijkertijd waken zij over de kwaliteit van de content en ontwikkelen deze door of vernieuwen deze indien nodig. De overall coördinatie vindt plaats vanuit de OVC, in navolging van de manier waarop dit momenteel gebeurt in het ontwikkelproject. - Voor elk van de 5 leergebieden wordt een leergebiedmanager aangesteld. Een leergebiedmanager is bij voorkeur een voormalige lma-projectleider vanuit een school. Elke leergebiedmanager coördineert vanuit de eigen school 4-6 educatief adviseurs en stuurt deze aan. Ook wordt de leergebiedmanager voorzitter van een zogenaamde 'gebruikersgroep', waarin educatief adviseurs en (een afvaardiging van) docenten vanuit de scholen plaatsnemen. De gebruikersgroep is bedoeld om kennis en (onderwijs-)ervaringen rondom gebruik van de content met elkaar te delen en te komen tot voorstellen om deze waar nodig aan te passen of te vernieuwen. De gebruikersgroep komt regelmatig fysiek bijeen en wordt tevens ondersteund door een speciaal daartoe ingericht elektronisch platform. Moodle zou hiervoor een geschikte tool kunnen zijn. Het elektronisch platform wordt technisch ondersteund door iemand die verantwoordelijk is voor support & beheer bij de OVC. - De leergebiedmanagers worden aangestuurd door een overall manager educatieve diensten vanuit de OVC. Deze stuurt de leergebiedmanagers aan en zorgt dat zij optimaal kunnen functioneren. Deze manager onderhoudt nauw contact met de manager support, (zie de functie support & beheer in tabel 5), de directeur en de verschillende scholen om een en ander goed geregeld te krijgen. - Support & beheer wordt bemenst door minimaal 2 personen. Vanuit het project blijkt dat op deze posten fors moet worden ingezet. In de praktijk hebben docenten en ontwikkelaars veel en vaak behoefte aan technische en functionele hulp en ondersteuning. Het is belangrijk dit zo ruim mogelijk te kunnen bieden, zodat de docenten en leerlingen zich voornamelijk kunnen concentreren op hetgeen voor hen van belang is: het werken aan primaire leerprocessen. - De OVC kan voorlichting geven en scholen ondersteunen bij het werken aan draagvlak onder docenten om met de content aan de slag te gaan en hiermee te experimenteren. Dit is van essentieel belang voor de latere slaagkans van deze onderneming. Inspirerend leiderschap binnen de scholen en een integrale aanpak zijn hiervoor de basisvoorwaarden (Vier in Balans Plus) 12. - Technische ondersteuning en redactie blijft ook na oplevering van de content belangrijk bij het doorontwikkelen of vernieuwen van het materiaal. Dit zal echter een substantieel minder omvangrijke post worden dan het tijdens het www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 16

ontwikkelproces was. - Administratieve hulp is en blijft nodig bij het voortbestaan van de OVC. Naast de genoemde groeperingen spelen met name de relaties met softwareleveranciers, ELO-leveranciers en hostingpartijen een belangrijke rol voor de OVC. Dit soort contacten kan worden beheerd door mensen van support & beheer. Vanuit de scholen zijn goede contacten nodig met de directies, locatieleiders, teamleiders, afdelingsleiders, ICT-medewerkers etc. Deze worden gewaarborgd door de leden van de OVC in samenspraak met de directeur en de manager educatieve diensten. 2.3 PRODUCTEN EN DIENSTEN Vanaf het schooljaar 2009-2010 biedt de OVC het product webbased educatieve content aan als kerndoeldekkend leermaterialenbestand voor de gehele onderbouw van het voortgezet onderwijs. Om dit product helder te kunnen beschrijven is het nodig eerst even een stapje terug te zetten en het ontwikkelproces te beschrijven (zie par. 2.3.1). Omdat de OVC nadrukkelijk gebruik maakt van bestaande content, besteden we hierbij ook expliciet aandacht aan licenties (par. 2.3.2). Goed gebruik van licenties in het ontwikkelproces is essentieel om latere problemen (of zelfs blokkades) in het uitgeefproces te voorkomen. Vervolgens gaan we in op de diensten die we voorzien om de content ná ontwikkeling aan de scholen aan te bieden en gebruik te stimuleren (par. 2.3.3). 2.3.1 CONTENTONTWIKKELPROCES De webbased educatieve content die de OVC ontwikkelt, moet de kerndoelen voor de gehele onderbouw afdekken. In potentie is het materiaal daardoor leerboekvervangend. Om de webbased content zo goed mogelijk te kunnen gaan gebruiken in verschillende scholen, krijgt het materiaal een open karakter. Hierdoor kunnen docenten of leerlingen content naar eigen inzicht arrangeren en integreren met onderwijsconcepten en wenselijke didactiek in de eigen praktijk. De OVC ontwikkelt en arrangeert de content aan de hand van leermaterialenmatrices, die ook ná oplevering als ruggengraat blijven fungeren om content in samenhang en vanuit een overzicht aan de gebruikers aan te kunnen bieden. Ieder gedefinieerd leergebied heeft een eigen matrix. De leergebieden zijn Nederlands, moderne vreemde talen, mens en gezondheid, mens en maatschappij en natuur en techniek. In de volgende tabel zijn de vakken per leergebied benoemd. Leergebieden Nederlands MVT M&G M&M N&T Vakken Nederlandse taal Engels, Duits, Frans biologie, verzorging, theoretische kant van l.o. aardrijkskunde, geschiedenis, economie, levensbeschouwing natuurkunde, scheikunde, techniek, wiskunde Tabel 6 Leergebieden en vakken in de onderbouw www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 17

Iedere matrix is opgebouwd van (kern)doelen naar leermaterialen. In tabel 7 wordt een voorbeeld gegeven van een deel van de leermatrix voor één van de leergebieden: Mens & Gezondheid 13. Dit leergebied is verdeeld in domeinen, zoals Energie. Per domein staan doelen geformuleerd met competenties. Vervolgens worden deze doelen uitgewerkt in leermaterialen. Deze worden geordend aan de hand van thema s als: A. Hoe zit dat met voedsel, en B. Ons lichaam en voedsel. Hierbij worden vakinhoudelijk leseenheden ontwikkeld. In de matrix is ook een column Status te zien, die duidt op de stand van zaken in het ontwikkeltraject. Na oplevering van het materiaal kan deze kolom gewijzigd worden in Versiebeheer. Dat de content wordt ontwikkeld en ook kan worden aangeboden volgens de structuren van de leermaterialenmatrices, wil niet zeggen dat docenten of leerlingen verplicht zijn de content ook op deze manier te gebruiken. Gebruikers zijn vrij om content, voor zover dit materiaal zich daarvoor leent, als losstaande leerobjecten te gebruiken of in andere, flexibele combinaties als nieuwe leerarrangementen in te passen in het eigen onderwijs. Mens en gezondheid Leermaterialen matrix Doelen Leermaterialen Domein Doelen Competenties Status Thema's Eenheden met het aantal Onderwerpen toelichting Energie 28-30-31-34 Informatie verzamelen, In redactie ict vaardigheden, onderzoek uitvoeren, verslag maken, A. Hoe zit dat met voedsel Herbarium maken zie kaart 2 Planten, bouw, bladeren, maken plantenpers, herbarium, determineren onderzoek opzetten, Ontwerpfase Fotosynthese fotosynthese samenwerken, determineren In redactie Voeding Voedingstoffen, gezonde voeding, energie in voeding, lunchpakket. Ontwerpfase Zelf bezig met voedsel Conserveren, voedselbederf, gebit (mens en dier), Ontwerpfase Een maaltijd bereiden koken van spaghetti B. Ons lichaam en ons voedsel Tabel 7 Gedeelte van een leermaterialenmatrix voor het leergebied Mens & Gezondheid www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 18

Content arrangeren De OVC ontwikkelt de webbased content hoofdzakelijk op twee aggregatieniveaus: als eenheid of als cursus. Deze niveaus bieden docenten en leerlingen houvast. Als leerlingen en docenten kleinere leerstofeenheden willen gebruiken bij het rearrangeren van materiaal, dan kan dat omdat leermateriaalarrangeurs de bronbestanden opslaan (gevonden hyperlinks, filmpjes etc.). In figuur 6 is de ordening te zien waarbinnen bestanden worden opgeslagen. Deze bestanden staan in de ELO van de OVC. Figuur 6 Ordening waarbinnen bestanden worden opgeslagen; tevens archief ten behoeve van rearrangeren. Bij het arrangeren worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Het materiaal is kerndoeldekkend. - In principe leerboekvervangend. - De content wordt inzetbaar gemaakt in de eigen pedagogisch-didactische setting van de school en daartoe pedagogisch-didactisch neutraal ontwikkeld. - De content wordt voor verschillende doelgroepen toegankelijk gemaakt. Docenten kunnen de content bij gebruik in de eigen ELO bewerken, arrangeren of aanvullen om voor verschillende niveaus in te zetten. Het rearrangeerbare karakter is belangrijk om leren door doen te organiseren, waarbij het leerlingen lukt bij schools leren de slag te maken van passief naar actief en van consumptief naar productief. - Ten behoeve van zoeken en vinden wordt gemetadateerd (contentzoekprofiel, zie Edustandaard). 14 - Ten behoeve van transportmogelijkheden tussen ELO s worden elektronische standaards gebruikt. - Er wordt gebruik gemaakt van bestaande content die onder licentie van bijvoorbeeld Creative Commons kan worden gebruikt en/of doorontwikkeld. 15 - Het materiaal is rearrangeerbaar (zie ook figuur 6). - Er wordt webbased demonstratiemateriaal ontwikkeld, met informatie over de totstandkoming van de content en tips voor gebruik van de content. www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 19

Type content De OVC ontwikkelt en arrangeert content in een aantal formats. Uitgangspunt is dat deze in elk geval bruikbaar zijn in het contentmanagementsysteem (CMS) en de ELO s die binnen de corporatie worden gebruikt: - HTML-output / websites - SCORM-output vanuit de exe-editor - HTML/SCORM-output vanuit Hot Potatoes - Interactieve output, bijvoorbeeld Flash-files vanuit de ontwikkeltool Raptivity. 2.3.2 LICENTIES Binnen de OVC wordt veelvuldig gebruik gemaakt van bestaande webbased educatieve content. Hiernaar wordt verwezen via links, er worden nieuwe combinaties gemaakt en soms worden er bewerkingen gemaakt. Bij het gebruiken en/of bewerken van bestaande content moet rekening worden gehouden met de (auteurs)rechten die hiervoor gelden. Spelregels in dit verband 16 : - Bij gebruik van bestaande content in nieuwe arrangementen blijft de originele licentie over de content of software geldig zoals die door de oorspronkelijke ontwikkelaar(s) is opgesteld. - Er kan in een licentie onderscheid worden gemaakt tussen bijvoorbeeld het mogen gebruiken van content, het mogen bewerken van content of het mogen kopiëren van de content. Dit laatste kan relevant zijn waneer een organisatie bestaande content vanachter een link wil kopiëren naar een eigen databasesysteem om zodoende controle te kunnen hebben over beschikbaarheid en kwaliteit. - Licenties die gebruik of verdere bewerking mogelijk maken vallen doorgaans onder licenties van Creative Commons (CC) of de GNU Free Documentation Licence (GNU) 17. De GNU-licentie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor alle inhoud van Wikipedia. - Wanneer er geen licentie wordt aangegeven zal expliciete toestemming voor gebruik en bewerking moeten worden gevraagd aan de oorspronkelijke eigenaar van het materiaal. - In het Nederlands auteursrecht is hierop één uitzondering mogelijk, namelijk wanneer content voor onderwijsdoeleinden wordt gebruikt. Maar daar moet dan wel een geldelijke, redelijke vergoeding tegenover staan voor de oorspronkelijke eigenaar/ontwikkelaar van het materiaal. - Doorgaans zal content die wordt vrijgegeven onder een CC-licentie of soortgelijke afspraak, alleen verder mogen worden gebruikt op niet-commerciële basis. Daarbij zal de content beschikbaar moeten blijven voor derden. In het systeem samenmaken.nl ontwikkelt APS IT-diensten 18 een functionaliteit waarmee content tijdens het uploaden in een contentmanagementsysteem (CMS) direct door lma s kan worden gekoppeld aan een (bestaande) CC-licentie of aan andere afspraken. Deze functionaliteit wordt webbased ontwikkeld en in figuur 7 grafisch weergegeven. Het proces werkt als volgt: - een lma voegt content toe via samenmaken.nl - vervolgens geeft hij/ zij aan of er kosten zijn verbonden aan gebruik van de content www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 20

- en/of er bepaalde auteursrechten of beperkingen gelden voor gebruik van de content - wanneer dat zo is, kan de lma in het tekstvak omschrijven welke dat zijn. Als het gaat om één van deze CC-licenties, kan deze via een icoontje worden aangeklikt en verschijnt de omschrijving automatisch in beeld 19 - deze omschrijving wordt vervolgens door het systeem vastgekoppeld aan de content - en wordt zichtbaar voor een gebruiker (ontwikkelaar, docent, leerling) die deze content vindt bij het zoeken naar geschikt materiaal voor (her)gebruik in het onderwijs. Figuur 7 Content uploaden en koppelen aan licenties en afspraken in samenmaken.nl (zie ook par. 2.4) - Het is een juridische kwestie in hoeverre onderscheid wordt gemaakt tussen beschikbaar stellen en toegankelijk maken van content. Vergelijk een schilderij dat gratis ter beschikking wordt gesteld aan een museum, vervolgens achter slot en grendel wordt gehangen en dan alleen maar bekeken kan worden als een entreekaartje bij de deur wordt gekocht. Wat betreft digitaal onderwijsmateriaal is er de ervaring van Espelon, de in het verleden opererende uitgeeftak van de stichting Digitale Universiteit (DU) en de stichting SURFfoundation. Bij Espelon werd digitale content aangeboden aan het (hoger) onderwijs die met subsidie was ontwikkeld binnen de DU en SURF. Deze materialen moesten voor iedereen beschikbaar worden gesteld, waarbij de gebruiker wel betaalde voor onderhoud, doorontwikkeling en ondersteuning maar niet voor de ontwikkelde content als zodanig. Destijds is hiervoor een rechtsgeldige constructie ontwikkeld die kon worden verwerkt in een gebruikersovereenkomst tussen de afnemende onderwijsinstelling en Espelon, in samenhang met de algemene leveringsvoorwaarden en service level afspraken. Zie hiervoor het Handboek: www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 21

Procedures en juridische aspecten rondom digitaal onderwijsmateriaal (Espelon, 2004). 20 - Het realiseren van een overkoepelende OVC / CC-licentie is waarschijnlijk niet haalbaar. Dit omdat licenties op het oorspronkelijke materiaal zeer verschillend zullen zijn, en wel kunnen worden overgedragen aan ontwikkelaars of gebruikers binnen de OVC, maar niet zonder toestemming kunnen worden veranderd. De OVC kan de bestaande licenties alleen maar doorgeven aan nieuwe gebruikers, en eventueel aanvullend aangeven hoe derden met het materiaal mogen omgaan (via de algemene leveringsvoorwaarden en/of een gebruikersovereenkomst). - Dit gesteld hebbende is het van groot belang dat de lma s al tijdens het ontwikkelproces exact bijhouden waar zij materiaal vandaan halen en onder welke licenties en/of afspraken dit valt. Ook is van belang dat wanneer zij deze content bewerken, checken of dit is toegestaan. Bij twijfel zullen zij expliciet om toestemming moeten vragen voor verdere bewerking en gebruik. - Content die door lma s zelf wordt ontwikkeld, kan het beste worden gemaakt onder afspraken van een CC-licentie die niet-commercieel gebruik toestaat, met bewerken en kopiëren. Hierdoor wordt de ontwikkelde content maximaal flexibel bruikbaar voor derden. De bijpassende CC-licentie valt onder de noemer: Naamvermelding, niet-commercieel. Anderen mogen het werk gebruiken en veranderen zolang ze dit niet-commercieel doen en de maker vermelden. Zie voor het kiezen van deze CC- licentie en een bijpassend icoon: http://creativecommons.org/license/ - Door tijdens de ontwikkelfase nauwgezet aandacht te besteden aan het gebruik van auteursrechten en licenties, kunnen straks bij oplevering ernstige of blokkerende problemen met betrekking tot rechtenkwesties worden voorkomen. 21 2.3.3 DIENSTEN Voorlichting, hulp en ondersteuning op school Na oplevering van de webbased content worden 25 lma s omgeschoold tot educatief adviseur. Zij blijven werkzaam binnen het leergebied dat zij eerder hebben ontwikkeld. Hun voornaamste doel wordt om gebruik en groei van de webbased content te stimuleren binnen de eigen school. Zij doen dit door voorlichting te geven aan collega-docenten, inhoudelijke, didactische en functionele ondersteuning te bieden en kennisdeling onder docenten te bevorderen. Tegelijkertijd waken zij over de kwaliteit van de content en ontwikkelen deze door of vernieuwen dit indien nodig. Om deze diensten goed te kunnen vervullen zullen de educatief adviseurs binnen de eigen school heldere afspraken moeten maken over de interne organisatie van de support. Is er op school een servicedesk ingericht of een loket waar docenten en studenten terecht kunnen met computer- of netwerkproblemen? Welke afspraken gelden daarvoor (contact opnemen, openingstijden)? Hoe is het geregeld als er problemen zijn met de ELO, met software of met de content zelf? Ook zal met het OVC-bureau moeten worden afgesproken wie wanneer en hoe met het bureau contact kan opnemen bij vragen of problemen en welke afspraken daarvoor gelden. Naast het concreet maken van de afspraken zullen deze ook tijdig aan alle betrokkenen moeten worden gecommuniceerd. www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 22

Gebruikersgroep per leergebied Voor elk van de 5 leergebieden wordt een leergebiedmanager aangesteld. Deze werkt met een team van 4-6 educatief adviseurs aan de hierboven beschreven diensten. Daarnaast wordt de leergebiedmanager voorzitter van een door hem of haar op te richten gebruikersgroep, waarin per leergebied docenten en educatief adviseurs vanuit de verschillende scholen kunnen plaatsnemen. Deze gebruikersgroep is bedoeld om kennis, ervaringen en voorbeelden van goed gebruik met elkaar te delen. Daarnaast werkt de gebruikersgroep ook aan voorstellen om content of software waar nodig aan te passen of te vernieuwen. De gebruikersgroep kom regelmatig (fysiek) bijeen en wordt daarnaast online ondersteund met een speciaal daartoe ingericht elektronisch platform. Het platform wordt technisch ingericht en ondersteund vanuit de OVC. Let op: Vanuit de scholen wordt het momenteel niet als wenselijk gezien om eigen mensen uit te gaan lenen aan andere scholen. Dit omdat de lma s binnen de eigen scholen al hun inspanning en deskundigheid nodig zullen hebben om het gebruik van de webbased educatieve content intern te stimuleren en ondersteunen. Daarbij kent iedere school een eigen karakter, een eigen pedagogisch-didactische aanpak en een eigen tempo waarin vernieuwingen (kunnen) worden doorgevoerd. Dit betekent dat wanneer er in de toekomst nieuwe scholen aan de coöperatie gaan deelnemen en/of scholen geïnteresseerd zijn om los van de coöperatie webbased content af te gaan nemen, zij zelf moeten zorgen voor docent/ontwikkelaars die zich mede kunnen ontwikkelen tot educatief adviseur. 2.4 TECHNOLOGIE Aan de hand van het content ontwikkel- en uitgeefproces (zie figuur 8) schetsen we de technologie die (1) momenteel binnen de OVC wordt gebruikt, en (2) na oplevering van de content een rol zal spelen. Figuur 8 Ontwikkel- en uitgeefproces van de content www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 23

Het ontwikkel- en uitgeefproces verloopt als volgt: - Een lma kiest bij het ontwikkelen van de content allereerst een leerdoel dat hij of zij wil uitwerken in een leerarrangement (thema s en leergebieden zijn aan de doelenkant in de matrices op deze wijze geclassificeerd. Zie tabel 7). - In Word stelt de lma een eerste ontwerp op van de content. Na redactie wordt deze content als arrangement in exe opgesteld. 22 - Lma s gebruiken exe als XHTML-edittool (open source). Hiermee kunnen leerobjecten worden gemaakt, aangepast of ingepakt op elk aggregatieniveau. Het pakket werkt met modules (i-devices) die specifieke lay-out en/of functionaliteit geven aan leerobjecten en die voorzien zijn van diverse multimediale plugins. Daarnaast biedt exe een interne editor om ook zelf aangepaste i-devices samen te stellen. Op deze wijze kan de lma maatwerk verzorgen binnen een leereenheid. - exe genereert gestandaardiseerde output in diverse formaten voor gebruik in een ELO. De SCORM-output biedt interactie met de ELO zodat het leerproces van leerlingen wordt vastgelegd hetgeen reflectie en sturing binnen dit proces mogelijk maakt. Daarnaast genereert exe HTML-bestanden. - Er wordt gebruik gemaakt van Hot Potatoes 23 om toetsitems te ontwikkelen. Als ontwikkeltool is dit programma gratis te gebruiken, maar het is geen open source programma. Hot Potatoes is gemakkelijk in het gebruik en levert HTML- en SCORM-pakketjes op. - Alle ontwikkelde content wordt momenteel ondergebracht in aparte werk- en communicatieruimtes van Moodle (v1.8.2+). Hiervoor worden de faciliteiten van Moodle zelf gebruikt. Momenteel is er nog geen aparte server voor ingericht, maar dat zal in de nabije toekomst veranderen. De OVC gaat Moodle met de ontwikkelde content professioneel laten hosten en (technisch) beheren door Metroplus BV 24. - Er wordt geen content in Moodle ontwikkeld. Moodle dient in het project met name als een soort CMS, testserver en etalage voor het ontwikkelde materiaal. Ook maken de lma s gebruik van Moodle als project- en samenwerkingsomgeving. - Moodle is standaard niet geschikt als CMS. Het importeren en exporteren van content vanuit Moodle naar andere ELO s vindt handmatig plaats. Exporteren van grotere hoeveelheden content kan wel van Moodle naar Moodle-omgeving, maar is niet mogelijk voor bulkexport naar niet-moodle-omgevingen. Daartoe kunnen wel aanvullende functionaliteiten ontwikkeld worden 25. - Alle content wordt geschikt gemaakt voor gebruik binnen de vier ELO s die in de coöperatiescholen aanwezig zijn. In tabel 8 staan deze ELO s vermeld met huidige gebruiksgegevens. Ook wordt vermeld hoeveel scholen aangeven dat zij organisatorisch, didactisch en technisch gereed zijn voor het gebruik van de OVCcontent vanuit de ELO, bij aanvang van het schooljaar 2009-2010 (zie ook hoofdstuk 3, gebruikersscenario s en kengetallen). www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl 24