Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Choho: Varianten: voltijd, deeltijd, duaal

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

AVANS Hogeschool, Tilburg

Hogeschool Arnhem Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Christelijke Hogeschool Windesheim

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: Locatie: Eindhoven

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Christelijke Hogeschool Windesheim

Visitatiedatum: 11 september 2007

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Technische Bedrijfskunde, bachelor Locatie: Arnhem Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

AVANS Hogeschool, Breda

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Management & Organisatie

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 13 september 2007

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Hogeschool Zeeland. Opleiding: Management Economie en Recht hbo-bachelor Locatie: Vlissingen en Terneuzen Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Nijmegen Opleiding: Opleidingskunde, hbo bachelor Varianten: Voltijd en deeltijd

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Windesheim

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Examenreglement

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Personeel en Arbeid

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Bijlage A Competenties van de opleiding

Hogeschool Zuyd, Sitard

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

AVANS Hogeschool, Breda

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Hogeschool Zuyd, Sittard. Opleiding: Commerciële Economie Niveau: hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar

Avans Hogeschool, Breda

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Hogeschool Utrecht, locatie Utrecht

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Hogeschool INHolland, Amsterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HBO-Bachelor Facility Management

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Informatie werkplekleren

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HBO-Bacheloropleidingen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool Rotterdam. Bedrijfseconomie en Final Services Management, hbo-bachelor; voltijd en deeltijd (BE), voltijd (FSM) (BE), (FSM)

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Transcriptie:

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: 34414 Varianten: voltijd & deeltijd Visitatiedatum: 25 juni 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007

2/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 8 1.3 Werkwijze 9 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 26 Onderwerp 4 Voorzieningen 29 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 32 Onderwerp 6 Resultaten 35 Deel C: Bijlagen 39 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 40 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 47 Bijlage 3: Bezoekprogramma 50 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 51 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 3/53

4/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 5/53

6/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Financial Services Management (FSM) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2007 toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 25 juni 2007. Het panel bestond uit: De heer drs. C.J. Reincke (voorzitter en domeinpanellid); De heer drs. D. Wareman (domeinpanellid); De heer R.R.P. Stigter (studentpanellid); Mevrouw drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor); Mevrouw I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 7/53

1.2 Inleiding De HAN heeft ruim 23.000 studenten en circa 2.300 personeelsleden. De Hogeschool is in 1996 ontstaan na een fusie van de HEAO Arnhem, Hogeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. De HAN heeft vier faculteiten: de Faculteit Educatie, de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij, de Faculteit Techniek en de Faculteit Economie en Management. Onder deze faculteiten zijn 15 instituten en een contractunit gegroepeerd. De opleiding FSM is ondergebracht bij de Faculteit Economie en Management (FEM), in het instituut Finance and Management (F&M). De FEM biedt onderwijs aan ongeveer 6.600 studenten. Het instituut F&M biedt naast FSM ook de opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie en Fiscale economie aan. De opleidingen van het instituut F&M leiden alle vier op voor de titel Bachelor of Economics. Het totaal aantal ingeschreven studenten bij het instituut F&M is ongeveer 1.670 en er zijn ongeveer 100 medewerkers werkzaam. Het Instituut biedt opleidingen aan in Arnhem en Nijmegen. In Arnhem betreft dit alle opleidingen van het instituut, in Nijmegen vooralsnog alleen de opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie en (deels) Fiscale Economie. De opleiding FSM kent twee varianten: voltijd en deeltijd. In het cursusjaar 2006/2007 telt de voltijdvariant112 studenten en de deeltijdvariant 113. De opleiding is in 2002 met de voltijdopleiding van start gegaan met 29 studenten, waarvan er nu 9 afgestudeerd zijn. In 2004 is de opleiding met de deeltijdvariant gestart. De opleiding heeft een gemeenschappelijke propedeuse met andere economische opleidingen van het instituut F&M. Waarbij Cluster A (1 e semester) van algemene aard is en Cluster B (2 e semester) een domeinspecifiek karakter heeft. De propedeuse valt organisatorisch onder de propedeusecoördinator, die onder het managementteam van de faculteit ressorteert. De HAN heeft een grootschalige onderwijsvernieuwing ontwikkeld, namelijk de HAN Onderwijsflexibilisering (het HOF-project). Zij wil hiermee het onderwijs en de onderwijsorganisatie innoveren. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten krijgt de student meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. De realisering van het HOFproject is in september 2005 van start gegaan. De opleiding FSM is in 2002 bij de start van de opleiding gelijk gestart met het ontwikkelen van de opleiding op basis van beroepstaken en beroepsproducten. De basisindeling voor elke leerroute is die van de major (maximaal 210 EC) en de minor (minimaal 30 EC). In de major staan de beroepscompetenties waartoe wordt opgeleid centraal. Met behulp van de minor kan de student zich profileren voor de arbeidsmarkt. In de minor werkt de student aan de verbreding en de verdieping van de beroepscompetenties. 8/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereiden de panelleden zich in de periode mei/juni 2007 inhoudelijk voor op het bezoek in juni 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een programma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 9/53

De opleiding heeft in juli 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 10/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

1.5 Oordelen per facet en onderwerp Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Financial Services Management Voltijd Deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Goed 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Voldoende Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Voldaan Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende Goed 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 11/53

Doelstellingen opleiding Alle facetten binnnen dit onderwerp zijn voor beide varianten beoordeeld met goed. Het oordeel op het onderwerp voor de opleiding Financial Services Management is derhalve positief voor beide varianten. Programma Het facet 2.1 is voor beide varianten met voldoende beoordeeld en de facetten 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.7 en 2.8 zijn voor beide varianten met goed beoordeeld. Het facet 2.6 is beoordeeld als voldaan. Het oordeel op het onderwerp voor de opleiding Financial Services Management is derhalve positief voor beide varianten. Inzet van personeel Het facet 3.1 is voor beide varianten en facet 3.3 is voor de voltijdvariant met goed beoordeeld. Het facet 3.2 is voor beide varianten en facet 3.3 is voor de deeltijdvariant met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp voor de opleiding Financial Services Management is derhalve positief voor beide varianten. Voorzieningen Het facet 4.1 is voor de voltijdvariant met voldoende beoordeeld en voor de deeltijdvariant met goed. Facet 4.2 is voor beide varianten met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp voor de opleiding Financial Services Management is derhalve positief voor beide varianten. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 en 5.2 zijn voor beide varianten met goed beoordeeld en het facet 5.3 is voor beide varianten met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp voor de opleiding Financial Services Management is derhalve positief voor beide varianten. Resultaten Alle facetten binnen dit onderwerp zijn voor beide varianten met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp voor de opleiding Financial Services Management is derhalve positief voor beide varianten. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is. 12/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

Deel B: Facetten NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 13/53

14/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen VT: Goed DT: Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding FSM van de HAN gebruikt het Landelijke Beroeps- en opleidingsprofiel (Tilman, 2001) als leidraad voor de opleiding. Daarnaast sluit de opleiding aan bij de competenties van het domein Economics, zoals beschreven in de rapportage Domeincompetenties Economics (Houdijk e.a. 2005) 1. Het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel uit 2001 is vastgesteld door het Landelijk Overleg Hoger Onderwijs Financiële en Zakelijke Dienstverlening en tot stand gekomen met medewerking van opleidingen, branchevertegenwoordigers en beroepsgroepvertegenwoordigers. In het Beroeps- en opleidingsprofiel Hoger onderwijs financiële en zakelijke dienstverlening (2001) is het landelijk beroepsprofiel vertaald naar de competenties waarover de afgestudeerde dient te beschikken. Deze competenties zijn geordend aan de hand van segmenten en werkgebieden, zoals: werken aan de organisatie, werken aan de klant en werken aan jezelf. Vanuit het beroepsprofiel zijn vervolgens 26 competenties afgeleid waarover de afgestudeerde dient te beschikken. De opleiding hanteert deze competenties in het opleidingsprofiel als eindkwalificaties. De student moet bijvoorbeeld een persoonlijk financieel advies kunnen vertalen in de verkoop van producten, klanten kunnen werven door middel van planmatige acquisitie en de krediet- en verzekeringsoffertes bij de klant kunnen presenteren. Afgestudeerden uit het domein Economics richten zich vooral op processen binnen een organisatie en op de bedrijfsvoering van een organisatie. Binnen het domein worden drie rollen en processen onderscheiden: - het beheren en beheersen van geldstromen binnen een bedrijf/onderneming het controleren en beoordelen van financiële en fiscale gegevens van een bedrijf/onderneming - het adviseren en verlenen van diensten met betrekking tot de fiscale en financiële positie van bedrijf en/of particulier. De opleiding FSM concentreert zich met name op de derde rol waarbij de dienstverlening aan de afnemer centraal staat. Vanuit deze rol wordt inkleuring gegeven aan de acht domeincompetenties van het domein Economics. 1 Zie www.hbo-raad.nl NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 15/53

De financieel zakelijk dienstverlener richt zich primair op de regionale markt en heeft te maken met specifieke Nederlandse wet- en regelgeving, zoals de fiscale wetgeving en de Wet Financiële Dienstverlening (Wfd). De branche waarin men werkt is echter wel internationaal georiënteerd. In het opleidingsprofiel neemt internationalisering echter een beperkte plaats in (Tilman). De opleiding FSM heeft het thema internationalisering aan de beroepenveldcommissie voorgelegd en concludeert dat dit voor het werkveld momenteel geen noodzakelijk onderdeel van de doelstelling van de opleiding is. In de Notitie Internationalisering van het Instituut Finance and Management zijn onder andere voor de opleiding FSM voorstellen gedaan voor de betekenis en vormgeving van internationalisering voor de opleiding. Het panel oordeelt positief over deze ontwikkeling. De Wfd reguleert het verstrekken van adviezen en verkopen van producten aan particuliere klanten en stelt kwaliteitseisen aan de deskundigheid en betrouwbaarheid van adviseurs. Deze kwaliteitseisen zijn vastgelegd in eindtermen. De opleiding dekt deze eindtermen af in haar beroepsproducten (met uitzondering van 'volmacht', conform de afspraken in het landelijk overleg). In het document Leerdoelen Wfd laat de opleiding zien in welke onderwijseenheden de betreffende eindterm van de Wfd wordt afgedekt. Facet 1.2 Niveau bachelor VT: Goed DT: Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het Landelijk beroeps en opleidingsprofiel (2001) is het HBO-bachelorniveau beschreven aan de hand van drie kernbegrippen (verantwoorden, complexiteit, transfer). Bij het opstellen van het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel is voor borging van het HBO-niveau aansluiting gezocht bij de Dublin descriptoren. Voor het bewaken van het HBO-niveau hanteert de opleiding zelf de generieke kernkwalificaties van de HBO-bachelor (Commissie Franssen). De opleiding heeft in het opleidingsdocument en in het zelfevaluatierapport een conversietabel opgenomen, waarin de koppeling tussen de Dublin descriptoren en de HBO-kernkwalificaties is aangetoond. In de opleiding staan drie beroepstaken centraal: Advies particulieren, Advies zakelijk en Management. Per beroepstaak is een inhoudelijke kern en een eindniveau voor de bacheloropleiding beschreven. De opleiding heeft in het document Opzet van het curriculum (2007) per beroepstaak het HBO-niveau beschreven met behulp van de generieke kernkwalificaties. Daarbij is ook aangegeven in welke onderwijseenheid de kernkwalificatie aan de orde komt. Zo komt Brede professionalisering aan de orde in alle beroepstaken, maar voor de beroepstaak management komt dit specifiek aan de orde in de onderwijseenheden Klantenbestand, Verkoop- en accountplan, Organisatie en Management. De kernkwalificatie Basiskwalificering voor managementfuncties komt alleen aan de orde in de beroepstaak Management, waarbij studenten het managen van 16/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

verschillende processen binnen een kleine organisatie dan wel een afdeling binnen een grote organisatie en het uitvoeren van leidinggevende taken binnen de financiële dienstverlening moeten uitvoeren. Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor VT: Goed DT: Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bij dit facet worden de argumenten van de facetten 1.1 en 1.2 meegenomen. De opleiding committeert zich aan het Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel. Dit profiel is goedgekeurd door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleiding houdt op verschillende manieren zicht op de wensen en eisen vanuit het beroepenveld. Via de beroepenveldcommissie krijgt de opleiding feedback op de actualiteit en de inhoud van het opleidingsprofiel, de competenties en het curriculum. De opleiding neemt daarnaast actief deel aan het Landelijk opleidingsoverleg (drie maal per jaar), waardoor de opleiding op de hoogte blijft van landelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen bij andere FSM-opleidingen. De opleiding FSM leidt studenten op tot financieel-zakelijk dienstverlener. Financieelzakelijk dienstverleners zijn veelal werkzaam bij instellingen als banken, verzekeringsmaatschappijen, assurantietussenpersonen, effectenkantoren, beurzen en pensioenfondsen. De opleiding FSM van de HAN profileert zich ten opzichte van andere FSM-opleidingen als een duidelijk commercieel georiënteerde opleiding binnen het domein Economics. Zij baseert deze keuze op consultatie van het beroepenveld en een eigen advertentieanalyse. Daaruit blijkt dat de behoefte aan extern gerichte en commerciële dienstverleners groeit. Op het moment van visiteren had de opleiding negen alumni. De opleiding houdt bij waar alumni na de opleiding werkzaam zijn of verder studeren. Van de negen alumni is één student door gaan studeren. De overige acht hebben allemaal een baan binnen de sector waarvoor wordt opgeleid, bijvoorbeeld als accountmanager of financieel adviseur. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 17/53

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO VT: Voldoende DT: Voldoende Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Per beroepstaak (Advies particulier, Advies zakelijk en Management) heeft de opleiding beroepsproducten geformuleerd. De beroepsproducten zijn opgesteld vanuit de competenties zoals die beschreven zijn in het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel. De beroepsproducten vormen de basis voor de onderwijseenheden. Per beroepstaak is een beroepstaakteam verantwoordelijk voor alles wat in het onderwijs met de beroepstaak te maken heeft. De beroepstaakteams dragen zorg voor een adequate en actuele afstemming van het programma binnen de beroepstaak op ontwikkelingen in het werkveld. De teams worden inhoudelijk aangestuurd door de curriculumcommissie. De curriculumcommissie bestaat uit een voorzitter, praktijkcoördinator, voorzitters van beroepstaakteams en overige leden met specifieke deskundigheden. Zij zijn primair verantwoordelijk voor de borging van inhoud en niveau van de opleiding. De beroepstaakteams ontvangen terugkoppeling over de actualiteit en praktijkgerichtheid van het studiemateriaal via studenttevredenheidsonderzoeken. De curriculumcommissie toetst deze acties op effectiviteit. De beroepstaakteams signaleren jaarlijks de nieuwe en gewijzigde wet- en regelgevingen. De onderwijseenheideigenaren zorgen ervoor dat de wijzigingen worden verwerkt in het programma. De literatuurlijsten worden hier ook op aangepast. Om de beroepsproducten te kunnen maken, worden verplichte en aanbevolen leerbronnen aangereikt. Deze leerbronnen zijn in de onderwijseenheidbeschrijvingen opgenomen. In verschillende beroepsproducten gaan studenten zelf actief op zoek naar materiaal van financiële instellingen zoals brochures en productbeschrijvingen. Het panel heeft de literatuurlijsten bestudeerd en oordeelt hier positief over, maar in een aantal gevallen kan de actualiteit en de hoeveelheid Engelse literatuur verbeterd worden. Via gastcolleges komen studenten in aanraking met beroepsfunctionarissen die directe ervaringen uit de beroepspraktijk inbrengen. Het panel heeft vastgesteld dat regelmatig gastcolleges gegeven worden. Studenten tonen zich in het gesprek met het panel tevreden over de kwaliteit van de gastdocenten. 18/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

In alle jaren van de opleiding komen studenten in ruime mate in aanraking met de beroepspraktijk. In het eerste jaar volgen studenten een onderwijseenheid die gericht is op de oriëntatie van het beroep, waardoor zij een beeld krijgen van het beroepenspectrum waarvoor zij worden opgeleid. Tweedejaarsstudenten organiseren jaarlijks een miniconferentie, waarvoor sprekers uit het beroepenveld uitgenodigd worden om te vertellen over actuele en praktijkgerichte ontwikkelingen. Vanaf het derde jaar bestaat de studie deels uit werkplekleren, de student is drie dagen per week werkzaam bij een financiële instelling. In het Handboek werkplekleren wordt aangegeven wat er van studenten wordt verwacht. Het panel heeft het Handboek Werkplekleren bestudeerd en vindt het een helder geschreven en duidelijk document, waardoor studenten weten wat er van ze verwacht wordt. Het vierde jaar staat in het teken van verdieping, door middel van de minor en de afstudeeropdracht. De minor kan geheel of gedeeltelijk ingevuld worden met werkplekleren. De student beschrijft zijn keuze voor de invulling van de minor in een persoonlijk ontwikkelingsplan. De examencommissie moet de keuze van de student vervolgens goedkeuren, nadat de assessor hierover een advies heeft gegeven. De afstudeeropdracht wordt in de praktijk uitgevoerd. Het panel constateert dat studenten in veel gevallen bij de werkplek van het derde jaar al een arbeidscontract aangeboden krijgen. Daardoor voeren zij in het vierde jaar de minor en het afstudeerproject bij hetzelfde bedrijf uit als waar het werkplekleren heeft plaatsgevonden. Het panel is positief over de aansluiting die studenten blijken te hebben met het werkveld, maar het panel is ook van oordeel dat studenten op deze manier mogelijk een beperkte kijk op het gehele werkveld krijgen. Studenten tonen zich in tevredenheidsonderzoeken tevreden over de beroepsgerichte aanpak van de opleiding. Daarnaast vinden zij dat ze een goed beeld hebben van het beroep waarvoor de student wordt opgeleid. In het gesprek met het panel werd dit bevestigd door de studenten. Studenten uit de hoofdfase geven aan tevreden te zijn met de actualiteit van de onderwijseenheden (STO). Het panel heeft de onderwijseenheden bestudeerd en onderschrijft de mening van de studenten. De praktijk is volledig doorgedrongen in het onderwijs, met name in de projecten en cases. De deeltijdopleiding volgt hetzelfde curriculum als de voltijdopleiding. Daarnaast werkt de deeltijdvariant met praktijkgerichte casuïstiek doordat veel studenten naast de opleiding een relevante baan hebben. De deeltijdstudenten maken de afstudeeropdracht voor de organisatie waar zij werkzaam zijn. De procedure rondom het afstuderen is vastgelegd in De afstudeeropdracht, handleiding voor deeltijdstudenten. De opdracht die studenten willen gaan uitvoeren moet eerst goedgekeurd worden door de coördinator deeltijdopleidingen, voordat zij aan de opdracht mogen beginnen. Het panel is van oordeel dat studenten in het derde en vierde jaar mogelijk een beperkte blik op het gehele werkveld krijgen doordat de minor en de afstudeerstage over het algemeen bij hetzelfde bedrijf worden uitgevoerd als waar het werkplekleren heeft plaatsgevonden. Dit komt doordat studenten na het werkplekleren in het derde jaar een NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 19/53

baan aangeboden krijgen. De riante mogelijkheden op de huidige arbeidsmarkt zijn hier debet aan. Het panel is echter van mening dat de studenten door het praktijkgerichte curriculum in voldoende mate in aanraking komen met de beroepspraktijk en komt derhalve tot het oordeel voldoende. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma VT: Goed DT: Goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft met de andere opleidingen van de Faculteit Economie en Management een gemeenschappelijke propedeuse van een half jaar ontwikkeld. De student vormt zich een beeld van de verschillende functies binnen het economische beroepenveld. In het tweede semester van de propedeuse spitst de oriëntatie zich toe op de opleidingen binnen het domein Economics. De beroepstaken Advies Zakelijk en Management staan centraal. In het tweede, derde en vierde jaar richt de student zich op de drie beroepstaken van de opleiding FSM. Deze beroepstaken komen allemaal in alle studiejaren van de hoofdfase aan bod. Voor elke onderwijseenheid heeft de opleiding een overzicht ontwikkeld, waarin aangegeven wordt welke beroepsproducten aan de orde komen. In dit overzicht zijn de kwaliteitseisen per onderwijseenheid uitgewerkt en worden de desbetreffende competenties weergegeven. Het panel heeft de overzichten bekeken en is van oordeel dat de competenties op een adequate wijze in het programma aan de orde komen. De curriculumcommissie voert eens per jaar een check uit of alle opleidingscompetenties in het programma zijn vertegenwoordigd en of de kwaliteitseisen van programmaonderdelen verwijzen naar competenties. De onderwijseenheden zijn per beroepstaak ingedeeld naar drie niveaus, onderscheiden naar de mate van complexiteit van context en product en naar de mate van zelfsturing. Om een onderwijseenheid op niveau 2 goed te kunnen volgen moet de student diezelfde beroepstaak op niveau 1 hebben afgerond. Als alle beroepstaken op niveau 1 zijn afgerond is de student startbekwaam voor het praktijkleren. De onderwijseenheden van niveau 2 lopen grotendeels parallel aan het werkplekleren. Als de beroepstaken op niveau 3 zijn afgerond is de student in staat om af te studeren. 20/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma VT: Goed DT: Goed Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De drie beroepstaken vormen de rode draad van de opleiding. Per beroepstaak is de kern, het eindniveau en zijn de bijbehorende beroepsproducten en competenties beschreven. De beroepstaken hebben een concentrische opbouw in drie niveaus, waarin de in een eerdere onderwijseenheid verworven competenties verder uitgebouwd worden in een volgende onderwijseenheid. Op deze manier neemt de complexiteit binnen een beroepstaak toe naarmate de studie vordert. Daarbij is het uitgangspunt dat de student zoveel mogelijk aan beroepstaken van hetzelfde niveau werkt (bijvoorbeeld beroepstaak 1 wordt op niveau 2 uitgevoerd, dan is het uitgangspunt dat de andere beroepstaken op dat moment ook op niveau 2 uitgevoerd worden). De samenhang binnen de onderwijseenheden is gedefinieerd door de beroepsproducten. De beroepsproducten zijn geclusterd in onderwijseenheden en vormen de leidraad voor de verschillende onderdelen. Elke onderwijseenheid van de hoofdfase heeft een onderwijseenheidbeschrijving. Deze beschrijvingen hebben een eenduidige opzet en zijn uniform voor het hele instituut. In de beschrijving wordt onder andere vermeld bij welke beroepstaak de onderwijseenheid hoort en welke competenties aan bod komen. Daarnaast zijn er studiegidsen (verschillend voor propedeuse en hoofdfase) voor de studenten waarin de beroepstaken en competenties vermeld staan. Studenten tonen zich in de evaluaties positief over de samenhang in het programma. In het gesprek met het panel geven studenten aan dat zij achteraf de samenhang van de verschillende onderdelen inzien. Het panel heeft de onderwijseenheidbeschrijvingen ingezien en oordeelt op basis daarvan dat de studenten een samenhangend programma krijgen aangeboden. Het panel is met name positief over de samenhang die de opleiding tussen de theorie en praktijk heeft aangebracht. Facet 2.4 Studielast VT: Goed DT: Goed Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 21/53

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De gemeenschappelijke propedeuse biedt de student de mogelijkheid om zich te oriënteren op het domein en de studie. Daarnaast heeft de propedeuse een selecterende functie, zodat studenten tijdig de studie af kunnen breken zonder veel vertraging. In de propedeuse heeft de opleiding een aantal programmaonderdelen aangewezen die de student met voldoende resultaat moet afronden om naar de hoofdfase FSM te gaan. Naast een oriënterende en selecterende functie heeft de propedeuse ook een verwijzende functie door zowel een generiek (op faculteitsniveau) als domeinspecifiek (domein Economics) semester aan te bieden. Studenten kunnen op die manier zowel binnen het domein als binnen de economische faculteit switchen naar een andere opleiding. De opleiding heeft een aantal drempels in het curriculum ingebouwd. - De opleiding hanteert een bindend negatief studieadvies als de student in het eerste jaar minder dan 37,5 EC van de 60 EC heeft behaald. Wanneer de student voor het einde van het tweede jaar de propedeuse niet heeft behaald krijgt hij eveneens een bindend negatief studieadvies. - De student kan pas starten met het werkplekleren als de propedeuse behaald is, als hij de reken- en taalvaardigheidstoetsen heeft behaald, als hij 75% van het tot dan toe te behalen aantal EC heeft behaald en als zijn portfolio voldoet aan de gestelde eisen. Ook moet het plan van aanpak en het POP voor het werkplekleren realistisch en haalbaar zijn. Dit laatste wordt getoetst door de praktijkcoördinator die vervolgens tot een bindende uitspraak komt over het al dat niet mogen starten met het werkplekleren. Om de studeerbaarheid te vergroten biedt de opleiding de toetsen twee maal per jaar aan. Aan het eind van elk semester heeft elke student een gesprek met de studieloopbaanbegeleider, waarbij wordt gekeken in hoeverre de doelen behaald zijn en wat er nog moet gebeuren. De studieloopbaanbegeleider heeft een signalerende functie om studiebelemmerende factoren zichtbaar te maken. Ook wordt via evaluaties de studielast geëvalueerd. Studenten (zowel voltijd als deeltijd) geven in het gesprek met het panel aan dat de opleiding te doen is in de tijd die ervoor staat. Door het kleinschalige karakter van de opleiding en de korte communicatielijnen, worden kleine problemen snel opgepakt en opgelost. Facet 2.5 Instroom VT: Goed DT: Goed Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. 22/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studenten die in willen stromen dienen te beschikken over één van de volgende diploma's: - HAVO-diploma met profiel Economie & Maatschappij of een ander profiel aangevuld met Economie deel 1 en Wiskunde A (1&2) of Wiskunde B. - VWO-diploma met het profiel Economie en Maatschappij of Cultuur en maatschappij of een ander profiel aangevuld met Economie 1. - MBO-diploma niveau 4. Studenten met een MBO-diploma Bank- en verzekeringswezen of een MBO-diploma Administrateur of Handel met doorstroom deelkwalificatie krijgen vrijstelling voor het B-cluster (tweede semester propedeuse). Studenten met een VWO-diploma met profiel Economie & Maatschappij of een ander profiel aangevuld met Economie 1 krijgen vrijstelling voor Cluster A (eerste semester propedeuse). Studenten van 21 jaar en ouder die niet voldoen aan de gestelde eisen kunnen een toelatingsonderzoek doen. Studenten met een buitenlands diploma kunnen dit diploma laten waarderen door de Studenteninschrijfadministratie. Eventueel moet de student toelatingstoetsen maken voor Economie, Wiskunde en/of Nederlands. De student moet in bezit zijn van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Aankomende studenten die niet voldoen aan de toelatingseisen kunnen, om toch te worden toegelaten, in sommige gevallen deelnemen aan een deficiëntieprogramma in de vorm van instaptoetsen en bijbehorend studiemateriaal. Deeltijdstudenten kunnen eveneens deficiëntieprogramma's volgen op de terreinen: wiskunde, informatiekunde en algemene economie. Aspirant studenten kunnen informatie krijgen over de opleiding door een van de vijf de open dagen te bezoeken en studenten kunnen ook een dag proefstuderen. Studenten tonen zich in studenttevredenheidsenquêtes en in het gesprek met het panel tevreden over de aansluiting van de opleiding met hun vooropleiding. De opleiding voert eerst een intakegesprek met deeltijdstudenten, waarin de motivatie wordt getoetst, een inschatting van het profiel wordt gemaakt en waarin wordt nagegaan of de student vrijstellingen kan aanvragen. De deeltijdstudent dient naast zijn werk 20 uur vrij te kunnen maken voor de studie. Deeltijdstudenten dienen bij aanvang van de studie te beschikken over minimaal negen maanden werkervaring. Hiervoor dient de student bewijs aan te leveren dat bestaat uit een werkplekscan (ondertekend door de leidinggevende) en uit bewijs dat de student in staat is op zichzelf en zijn eigen ontwikkeling te reflecteren. Op grond hiervan krijgt de student vrijstelling voor het A-Cluster waarin vooral algemene beroepsvaardigheden en beroepenveld oriëntatie aan de orde komen. De deeltijdstudent doet dan, volgens de geprogrammeerde studieduur, een half jaar over de propedeuse en drie en een half jaar over de hoofdfase. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 23/53

De deeltijdstudent kan op grond van zijn werkervaring en vooropleiding vrijstelling aanvragen voor bepaalde studieonderdelen. De examencommissie bepaalt of de student de vrijstellingen krijgt. Het panel heeft een aantal goedgekeurde en afgewezen aanvragen ingezien en stelt vast dat de procedure adequaat wordt doorlopen. Facet 2.6 Duur VT: Voldaan DT: Voldaan Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: HBO-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding (zowel voltijd als deeltijd) bestaat uit 240 EC, waarvan de propedeuse 60 EC en de hoofdfase 180 EC beslaat. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud VT: Goed DT: Goed Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studenten worden competentiegericht opgeleid. Dit wordt bereikt door de onderwijseenheden waarin de beroepspraktijk wordt gesimuleerd of geïntegreerd. Dit gebeurt aan de hand van beroepsproducten en beroepstaken, die weer gebaseerd zijn op de competenties en de beroepspraktijk. De opbouw van de zelfsturing van de student is opgenomen in de visie van het didactisch concept van de opleiding: Het leerproces is een route waarvan alleen het begin- en eindpunt vastliggen. Aanvankelijk wordt de student hierin gestuurd, geleidelijk volgt de student zijn eigen weg. Studenten bevestigen het bovenstaande in het gesprek met het panel. De werkvorm wordt bepaald door de inhoud en de beroepsproducten die per onderwijseenheid behandeld worden. In een aantal onderwijseenheden werkt de opleiding met praktijkcases. Er worden ter ondersteuning van de beroepspraktijk ook hoor- en instructiecolleges gegeven. Daarnaast kunnen de studenten deelnemen aan simulaties, presentaties en debatten. Studenten hebben gemiddeld ruim 20 geroosterde contacturen per week. In het programma van de opleiding zijn ook trainingen opgenomen. De trainingen zijn toegespitst op vaardigheden die onmisbaar zijn in de praktijk van een financieel-zakelijk dienstverlener. Binnen de trainingen worden verkopen, adviseren en onderhandelen 24/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

geaccentueerd. Studenten tonen zich in het gesprek met het panel positief over deze trainingen. Het derde jaar staat in het teken van het werkplekleren van de student. De student werkt drie dagen bij een bedrijf en volgt twee dagen les. Studenten zijn positief over deze werkvorm en ze zijn van mening dat de lessen goed aansluiten op de praktijk. Facet 2.8 Beoordeling en toetsing VT: goed DT: goed Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De beroepsproducten zijn vertalingen van competenties in concreet gedrag en worden getoetst in rollenspellen en assessments. Bij elk beroepsproduct vormen de kwaliteitseisen de te toetsen leerdoelen. De opleiding kent verschillende manieren van beoordelen. De beoordeling kan op niveau van het beroepsproduct op zich plaatsvinden (bijvoorbeeld een bedrijfsanalyse) of deelproducten kunnen worden beoordeeld (bijvoorbeeld presentatie of verslag). Daarnaast kan de student beoordeeld worden op het leer- en werkproces wat de student doorloopt, er worden simulatie- of vaardigheidstoetsen afgenomen of er vindt beoordeling plaats door middel van casus- of kennistoetsen. In een aantal gevallen vindt peer-review plaats waarbij studenten elkaar beoordelen op bijvoorbeeld hun inzet in het groepsproces. Het panel heeft hier voorbeelden van gezien en stelt vast dat deze wijze van beoordelen serieus wordt toegepast. Voor de beoordeling van het werkplekleren worden het POP en het plan van aanpak als uitgangspunt genomen. Elk half jaar levert de student een leerverslag in bij de opleidingscoach, ondersteund door beoordelingen van de bedrijfscoach. Het panel heeft een aantal voorbeelden ingezien en oordeelt hier positief over. Studenten ontvangen feedback over de beoordelingen op verschillende manieren. Zo wordt er bij schriftelijke tentamens een inzagemoment ingeroosterd. Bij projecten is er over het algemeen een eindgesprek waarin wordt ingegaan op de geleverde producten en het proces. In een aantal gevallen krijgt de student een tussentijdse beoordeling tijdens een project. Als studenten het niet eens zijn met de beoordeling kunnen zij bezwaar maken bij de examencommissie. De procedure hiervoor is beschreven in het OER (2006-2007). Bij de afstudeeropdracht worden studenten beoordeeld op het afstudeerrapport, het procesverslag, het mondeling advies aan de klant of instelling en op een mondelinge verdediging. De bedrijfscoach is betrokken bij al deze vormen van beoordeling. Bij de eindbeoordeling wordt gebruik gemaakt van de tien generieke HBO-kernkwalificaties, de student dient de beoordelaars ervan te overtuigen dat hij over deze kwalificaties beschikt. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 25/53

Naast de generieke kwalificaties wordt de student beoordeeld aan de hand van de specifieke competenties uit het Beroeps- en opleidingsprofiel. De bedrijfscoach wordt betrokken bij de beoordeling van de student door een oordeel over en feedback op de beroepsproducten en op het gedrag van de student te geven. Het oordeel van de bedrijfscoach is een advies. De opleiding geeft aan dat alle assessments en de afstudeeropdracht worden beoordeeld door een tweede beoordelaar, om uniformiteit in de beoordeling te waarborgen. Het panel heeft de formulieren ingezien en stelt vast dat er een tweede beoordelaar is. In de OER 2006-2007 zijn de regels met betrekking tot deelname aan toetsen, projecten, werkplekleren en afstudeeropdrachten opgenomen. Voor de propedeusestudenten zijn de verschillende toetsonderdelen opgenomen in de studiegidsen. De opleiding heeft voor elke toets een beoordelingsmodel opgesteld, waarin de richtlijnen voor de beoordeling staan beschreven. Om de validiteit van de toetsen te bewaken wordt voor elke toets een toetsmatrijs opgesteld, waarin wordt aangegeven welke competenties getoetst worden en welk gewicht aan elke competentie wordt toegekend. De examencommissie beoordeelt of de toets conform de toetsmatrijs is uitgewerkt. De examencommissie beoordeelt zo of de toets voldoet aan de doelstellingen van de onderwijseenheid. De assessoren voorzien de examencommissie van de benodigde informatie en onderzoeken of de toetsing overeenkomt met wat in de beschrijvingen van de onderwijseenheden staat. De examencommissie houdt ook toezicht op het gehele proces van toetsafname. Het panel heeft een aantal toetsen bestudeerd en concludeert dat er gedegen en adequaat getoetst wordt. In veel gevallen moeten studenten open vragen beantwoorden of een casus oplossen. Het panel heeft ook een opbouw in moeilijkheidsgraad waargenomen in de toetsen. Uit het STO (2006) blijkt dat studenten van mening zijn dat de beroepscompetenties eerlijk en verantwoord worden getoetst. Onderwerp 3 Inzet van personeel Facet 3.1 Eisen HBO VT: Goed DT: Goed Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Elke docent is lid van een beroepstaakteam. Deze teams dragen onder meer zorg voor een adequate en actuele afstemming van het programma binnen de beroepstaak op ontwikkelingen binnen het werkveld. De voorzitters van de beroepstaakteams hebben zitting in de curriculumcommissie. De beroepstaakteams formuleren jaarlijks een 26/53 NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt)

activiteitenplan, wat aan het einde van het cursusjaar met de instituutsdirectie wordt besproken. Daarnaast beschikt het instituut over opleidingsoverstijgende kennisteams, ze zijn bedoeld als middel voor multidisciplinaire uitwisseling van kennis en ervaring. Elke docent met een betrekking van 0,6 fte s of meer neemt deel aan een kennisteam. Een derde van de docenten van de opleiding werkt momenteel deels in de beroepspraktijk, waardoor zij gemakkelijk verbinding leggen tusen de opleiding en de beroepspraktijk. Het instituut heeft als streefnorm 25 procent aangegeven, de opleiding voldoet daarmee aan de gestelde norm. Daarnaast onderhouden docenten contacten met het werkveld door stage en afstudeerbegeleiding. De streefnorm hierbij is dat meer dan 60 procent van de docenten in de afgelopen twee jaar praktijkervaring heeft verworven via begeleiding van werkplekleren of afstudeeropdrachten. Bij FSM ligt dit percentage op 64,3. De opleiding organiseert jaarlijks scholingsdagen waarbij gastsprekers uit het werkveld worden uitgenodigd. De opleiding vindt het van belang dat alle opleidingsdocenten een beeld hebben van het beroep waarvoor wordt opgeleid. De niet-kernvakdocenten zullen in het eerste semester van 2007-2008 een cursus over het werk van de financieel adviseur volgen. Uit het gesprek met docenten blijkt dat een aantal niet-kerndocenten reeds betrokken wordt bij kernvakken waardoor deze docenten sneller een beeld van het beroep krijgen. De opleiding is momenteel op zoek naar een lector ter stimulering van de contacten met de beroepspraktijk en voor het faciliteren van onderzoeksmogelijkheden voor docenten. Het panel vindt dit een positieve ontwikkeling. In het gesprek met studenten kwam naar voren dat zij tevreden zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten. Het panel heeft de CV s van de docenten bestudeerd en stelt op basis daarvan vast dat het onderwijs verzorgd wordt door docenten met voldoende praktijkervaring. Facet 3.2 Kwantiteit personeel VT: voldoende DT: voldoende Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft een aantal normen vastgelegd met het oog op een evenwichtige en verantwoorde taakbelasting. Docenten geven maximaal 25 lesuren per week, er vindt evenwichtige spreiding van de taakbelasting plaats (maximaal 10% verschil per periode) en er is een maximale groepsgrootte vastgesteld (maximaal 31 studenten per docent). De docent-studentratio is in de hoofdfase 1:12,3. Voor de propedeuse geldt een ratio van 1:29 tot 1:30. De streefnorm van het instituut voor de hoofdfase is 1:25. Het panel stelt vast dat de opleiding FSM 225 studenten heeft, waarvan 113 deeltijdstudenten. NQA - visitatie HAN; hbo bacheloropleiding Financial Services Management (vt/dt) 27/53