Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

Transcriptie

1 College van bestuur Haagse Hogeschool Postbus EH DEN HAAG Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool datum 19 juli 2005 onderwerp Definitief besluit accreditatie hbo-bachelor Bouwkunde Haagse Hogeschool ons kenmerk NVAO/ /SL bijlagen 2 1. Inleiding Bij brief van 21 december 2004 heeft drs. W.J. Breebaart, voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool te Den Haag, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijdse variant die blijkens de aanvraag te Den Haag wordt verzorgd. Ter ondersteuning van de aanvraag heeft de Haagse Hogeschool een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): Hobéon Certificering BV (Hobéon). Het rapport van Hobéon, hierna VBI-rapport (23 december 2004) heeft de NVAO ontvangen op 24 maart De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 13 en 27 september Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor] van de NVAO, Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. 2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het Hobéon-panel komt tot de volgende afwegingen. De eindkwalificaties van de opleiding bestaan uit enerzijds de landelijk vastgestelde Competenties voor de hbo-opleiding bouwkunde en anderzijds uit een aanvulling op deze, geformuleerd door de opleiding zelf, op basis van haar eigen visie op de opleiding Bouwkunde. De additionele set eindkwalificaties zijn voorgelegd aan de beroepenveldcommissie, die de competenties heeft gevalideerd. Het Hobéon-panel heeft de eindkwalificaties van de opleiding vergeleken met Inlichtingen Christel Verhas c.verhas@nvao.net Parkstraat 28 Postbus CD Den Haag P.O. Box CD The Hague The Netherlands T +31 (0) F +31 (0) info@nvao.net

2 pagina 2 van 7 de Dublin descriptoren, en concludeert dat deze voldoen aan het vereiste wat betreft niveau en inhoud. gronden Hobéon dit onderwerp positief heeft bevonden. Ad: Programma Het Hobéon-panel komt tot de volgende afwegingen. De opleiding is erop gericht om beroepsvaardigheden te ontwikkelen bij de student. Dit gebeurt vooral aan de hand van project- en praktijkgerelateerd onderwijs. De opleiding zet in op een internationale beroepsomgeving. Dat vertaalt zich in het programma door aandacht voor internationaal aanbesteden en internationale betrekkingen. Het panel merkt op dat Engels en Rechten, maar ook Geschiedenis van de Bouwkunst meer aandacht verdienen. De in 2003 landelijk vastgestelde beroepscompetenties worden momenteel verwerkt in het curriculum. Dit is voor de laatste jaren reeds gerealiseerd en voor de eerste jaren werd een adequaat plan aan het auditteam voorgelegd. De leerlijn van de opleiding heeft als kernthema de levenscyclus van een gebouw, met daarbinnen de gebruikerscyclus. Daarnaast heeft de opleiding een studieloopbaanlijn geformuleerd. Het panel stelt dat duidelijk nagedacht is over en invulling gegeven is aan een verbeterde opbouw en interactie tussen de verschillende rode draden in het programma. De studielast wordt als haalbaar beschouwd door de studenten en hun studievoortgang wordt gestimuleerd. De wijze waarop het instroombeleid plaatsvindt is adequaat, alsook de maatregelen die geformuleerd zijn om in de toekomst een grotere instroom van studenten te genereren. Er wordt rekening gehouden met een heterogene instroom en er worden waar nodig bijspijkermodules voorzien. Het facet beoordeling en toetsing kreeg een onvoldoende. Omdat vooral gewerkt wordt met projectonderwijs, is het beoordelen van projecten de belangrijkste toetsmethode. De opleiding vindt het moeilijk om daarbij individuele prestaties te meten. Men zoekt oplossingen voor het meeliftgedrag dat geconstateerd werd, door het werken met portfolio en interactieve begeleiding tijdens de studieloopbaanbegeleiding. Ook bij de schriftelijke toetsen, waarmee het flankerende onderwijs wordt beoordeeld, stelt zich een probleem. Indien het de toets van een specifiek vak betreft, is de toetsing te veel een zaak van de individuele docent. Het panel stelt dat er onvoldoende over de kwaliteit van de toetsen wordt gewaakt. Er golden geen richtlijnen waaraan de toetsen moesten voldoen. Het beroepenveld werd niet systematisch betrokken bij de beoordeling van het afstuderen. Er is inmiddels een verbeterplan. Dit verbeterplan heeft het panel in die mate overtuigd dat het deze ene onvoldoende niet doorslaggevend acht in het oordeel op onderwerpniveau. gronden Hobéon dit onderwerp positief heeft bevonden. De NVAO wijst op het belang van een uitgewerkt toetsbeleid dat de garantie biedt om voor elke individuele student uit te maken of de eindkwalificaties zijn gehaald. De NVAO vertrouwt op de oordeelsvorming van het panel en op het voornemen van de opleiding om de opgestelde verbeterplannen te implementeren.

3 pagina 3 van 7 Ad: Inzet personeel Het Hobéon-panel komt tot de volgende afwegingen. Alle docenten hebben relevante praktijkervaring, en een deel van hen is deeltijds werkzaam in het werkveld. Studenten zijn tevreden over de kennis van de docenten over ontwikkelingen in het werkveld. De studentstaf ratio is op afdelingsniveau vastgesteld op 22:1. De opleiding heeft een goed zicht op de te onderwijzen vakgebieden en de daartoe beschikbare opleidingsdocenten -en dus ook op de behoefte daaraan- binnen de afdeling Engineering. Zij is zich bewust van te verwachten knelpunten op personeelsgebied. Een systeem van functioneringsgesprekken en de implementatie van het persoonlijk ontwikkelingsplan is recent ingevoerd. De opleiding heeft de instrumenten in handen om adequaat op te treden inzake personeelsbeleid en het panel heeft het vertrouwen dat dit ook gebeurt. gronden Hobéon dit onderwerp positief heeft bevonden. Ad: Voorzieningen Het Hobéon-panel komt tot de volgende afwegingen. Wat betreft de materiële voorzieningen wordt ruimschoots voldaan aan de basiskwaliteiten en kwantiteiten die benodigd zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en er is een systeem dat zorgt voor de borging daarvan. Het panel vindt echter dat de studenten die niet in de proeftrajecten (implementatie portfolio) zijn opgenomen, op het moment van de visitatie onvoldoende structurele studiebegeleiding ontvingen. Daar staat tegenover dat de studenten te kennen geven dat de lijnen met de docenten kort zijn en dat er adequaat wordt opgetreden wanneer er behoefte is aan begeleiding. De opleiding heeft aan het panel een verbeterplan inzake begeleiding gepresenteerd, dat hem voldoende vertrouwen geeft. De informatievoorziening (van studieresultaten) verloopt accuraat. gronden Hobéon dit onderwerp heeft beoordeeld. De NVAO mist in deze afweging het verband met de argumentatie die gehanteerd werd bij het facet beoordeling en toetsing. Hierbij werd de studiebegeleiding opgevoerd als factor die de onvolkomenheden van het beoordelings- en toetsingsbeleid moet ondervangen. De NVAO meent dat dit verband een verzwarend effect heeft op de actuele, feitelijke onvoldoende die door het panel geconstateerd werd voor studiebegeleiding. Gezien de afwezigheid van enige verwijzing naar dit verband in het genoemde verbeterplan, acht de NVAO de beoordeling voldoende voor het aspect studiebegeleiding niet genoeg onderbouwd. De NVAO vertrouwt er op dat het nieuwe systeem van studiebegeleiding dat momenteel proefdraait, zo snel mogelijk over de hele opleiding zal worden toegepast en beoordeelt het onderwerp als voldoende. Ad: Kwaliteitszorg Het Hobéon-panel komt tot de volgende afwegingen. De opleiding heeft een goede basis voor, en werkt in voldoende mate aan een verdere verbetering van de kwaliteitszorg en kwaliteitsborging. Het kwaliteitssysteem is nog in ontwikkeling, maar heeft voldoende middelen om te worden geïmplementeerd. De verschillende partijen worden betrokken bij

4 pagina 4 van 7 de interne kwaliteitszorg en er wordt actief gestuurd op de resultaten uit de verschillende evaluaties. gronden Hobéon dit onderwerp positief heeft bevonden. Ad: Resultaten Het Hobéon-panel komt tot de volgende afwegingen. De resultaten uit het alumni-onderzoek zijn overwegend positief en de afstudeerscripties zijn van voldoende niveau. De opleiding heeft een goed studierendement ten aanzien van andere opleidingen binnen de hogeschool, binnen de sector en binnen het HBO, ook al ligt de studieduur gemiddeld hoger. gronden Hobéon dit onderwerp positief heeft bevonden. Het is echter niet duidelijk in welke mate het panel de beoordeling van de resultaten ook heeft afgewogen in functie van de kritiek die eerder in het VBI-rapport werd geuit over het toetsbeleid van de opleiding.

5 pagina 5 van 7 3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van bestuur van de Haagse Hogeschool te Den Haag in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 14 juni 2005 naar voren te brengen. Bij brief van 28 juni 2005 stemt het College van bestuur in met het voornemen tot besluit. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Bouwkunde (voltijdse variant) van de Haagse Hogeschool te Den Haag. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 19 juli 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Guy Aelterman (bestuurslid) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Bijlage 1: overzicht van beoordelingen Bijlage 2: samenstelling van het panel

6 pagina 6 van 7 Bijlage 1: Overzicht van beoordelingen in het VBI-rapport Onderwerp Facet Beoordeling door VBI 1. Doelstellingen 1. domeinspecifieke eisen 2. niveau bachelor/master 3. oriëntatie hbo/wo 2. Programma 4. eisen hbo/wo Goed 5. relatie doelstellingen programma 6. samenhang programma 7. studielast 8. instroom 9. duur 10. afstemming vormgeving en inhoud 11. beoordeling en toetsing Onvoldoende 3. Inzet personeel 12. eisen hbo/wo 13. kwantiteit personeel 14. kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 15. materiele voorzieningen 16. studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg 17. evaluatie resultaten 18. maatregelen tot verbetering 19. betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 20. gerealiseerd niveau 21. onderwijsrendement Goed

7 pagina 7 van 7 Bijlage 2: Samenstelling van het panel Naam Deskundigheid W.L.M. Blomen Voorzitter, audit- en onderwijsdeskundig (HBO) U.F. Hylkema Domeindeskundig, werkvelddeskundig W.G. Van Raaijen Onderwijsdeskundig, auditdeskundig A. Eaglestone Student-lid, is ook afgestudeerd als architecte, dus tevens domeindeskundig M. in t Veld Secretaris