Besluit. Hogeschool Schoevers. T.a.v. mevrouw drs. R. van t Klooster Algemeen directeur Europalaan KR UTRECHT

Transcriptie

1 Hogeschool Schoevers T.a.v. mevrouw drs. R. van t Klooster Algemeen directeur Europalaan KR UTRECHT Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Commercieel- en Communicatiemanagement van de Hogeschool Schoevers datum 20 oktober 2005 onderwerp Definitief besluit Accreditatie hbo-bachelor Commercieel- en Communicatiemanagement Hogeschool Schoevers ons kenmerk NVAO/ /CT bijlagen 2 1. Inleiding Bij brief van 18 april 2005 heeft mevrouw drs. R. van t Klooster, algemeen directeur van de Hogeschool Schoevers, hierna: Hogeschool Schoevers, bij de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna: WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Commercieel- en Communicatiemanagement ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijdse variant, die blijkens de aanvraag te Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Eindhoven en Rotterdam wordt verzorgd. Ter ondersteuning van de aanvraag heeft de Hogeschool Schoevers een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): Hobéon Certificering b.v. Het rapport van Hobéon, hierna: VBI-rapport (april 2005), heeft de NVAO ontvangen op 18 april De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 27 oktober en 1,4, 9 en 10 november Tevens heeft de NVAO op 29 juli 2005 aanvullende vragen aan de opleiding voorgelegd ter verduidelijking van het aanvraagdossier, deze zijn op 10 augustus 2005 schriftelijk beantwoord. Tijdens een gesprek op 8 september 2005 zijn de aanvullende antwoorden door het opleidingsbestuur mondeling toegelicht. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs (hbo-bachelor) van de NVAO, Strcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. 2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Inlichtingen Jorrit Snijder j.snijder@nvao.net Parkstraat 28 Postbus CD Den Haag P.O. Box CD The Hague The Netherlands T +31 (0) F +31 (0) info@nvao.net

2 pagina 2 van 8 Doelstellingen opleiding De opleiding stelt zich ten doel werknemers af te leveren die op commercieel en communicatief gebied brede kennis bezitten en de managementvaardigheden bezitten om deze kennis in de praktijk te brengen en anderen hierin te begeleiden en te sturen. Het Hobéon-panel, hierna: het panel, komt tot de volgende vaststellingen. Het panel concludeert op basis van de bestudering van het materiaal en de gevoerde gesprekken dat de eindkwalificaties zijn gebaseerd op het landelijk afgesproken beroepsprofiel van communicatieopleidingen en de daaraan gekoppelde opleidingscompetenties. Voorts zijn de opleidingscompetenties ontleend aan het rapport van de commissie Wentink (hoogleraar van de Universiteit van Tilburg) in haar advies Werken in kantoren: ontwikkelingen in competenties. Het panel oordeelt dat de eindkwalificaties en de daarvan afgeleide generieke en beroepsspecifieke competenties alle elementen bevatten waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en met een bereik en diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen. Het panel constateert dat een relevante vertegenwoordiging van het werkveld betrokken is geweest bij het onderzoek en het opstellen van het beroepsprofiel en dat het niveau van de eindkwalificaties aantoonbaar is afgestemd op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. Het aanleren van beroepsvaardigheden staat centraal in de opleiding. In de beschrijving van de beroepscompetenties als in de wijze waarop deze blijken in de gesprekken met studenten en afgestudeerden voldoende het HBO bachelorniveau representeren. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp Doelstellingen van de opleiding als voldoende. Programma Het panel is van mening dat het opleidingsprogramma is opgesteld naar aanleiding van actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Deze ontwikkelingen houden in dat er behoefte is aan werknemers die op commercieel en communicatief gebied brede kennis bezitten en daarnaast over managementvaardigheden beschikken om de opgedane kennis toe te passen zowel op begeleidende als op sturende wijze. In het verlengde hiervan stelt het panel vast dat het programma iedere twee jaar wordt geëvalueerd en eventueel aangepast op de nieuwste ontwikkelingen in het commerciële en communicatie vakgebied. Er is geregelde interactie en afstemming met de praktijk door de praktijkervaring van de docenten en door de beroepsvormingsonderdelen. In het eerste jaar blijkt dit onder meer uit een oriëntatiestage en bedrijfssimulatiedagen. Het tweede jaar is er ook een oriëntatiestage die voorbereidt op een project. In het derde jaar doorloopt de student tweemaal een uitgebreide stage van respectievelijk 14 en 16 weken. Een van de stageperiodes dient een meer organisatorisch, communicatieve insteek te hebben, de andere een meer commerciële. Hiermee wordt gewaarborgd dat beide aspecten voldoende aandacht krijgen in het curriculum. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeeropdracht waarin een project of onderzoek op basis van een reëel probleem of vraagstelling wordt uitgevoerd. In de afstudeeropdracht wordt een koppeling met de vakliteratuur verwacht. De inhoud van het programma concretiseert de eindkwalificaties die landelijk zijn vastgesteld, aldus het panel. Studenten achten het programma studeerbaar. De studenten

3 pagina 3 van 8 geven in de gesprekken met het panel aan dat zij de samenhang binnen het programma van één jaar goed herkennen. De samenhang tussen de opeenvolgende jaren is voor verbetering vatbaar. Uit de aanvullende informatie blijkt dat de opleiding door gerichte acties de samenhang probeert te verbeteren. Het panel raadt de opleiding aan bij de uitvoering van het hbo-bachelor programma dit als aandachtspunt mee te nemen. De studielast bestaat uit 240 ECTS-punten die evenredig zijn verdeeld over de drie studiejaren. De opleiding biedt het studieprogramma in versneld tempo aan. In plaats van de reguliere 60 ECTS-punten per studiejaar behaalt de student 80 ECTS-punten per studiejaar, waardoor de student in staat is de studie in 3 jaar af te ronden. De versnelling in het studieprogramma wordt gerealiseerd door een gestructureerd onderwijsaanbod dat gekenmerkt wordt door veel contacturen, relatief lang studiejaar, regulier ingeroosterde tutoruren, kleine groepen en een intensief systeem van studiebegeleiding. Het panel stelt vast dat als basis niveau voor de opleiding havo of vwo wordt gehanteerd. Uit de aanvullende informatie blijkt dat in principe ook MBO-4 studenten toegelaten kunnen worden tot de opleiding. De studenten dienen dan wel te beschikken over een voor de bachelor opleiding gericht MBO 4 profiel (directiesecretaresse/managementassistent of commercieel medewerker Marketing & Communicatie) en een gemiddelde eindcijfer van 8 of hoger te hebben behaald. Voorts blijkt uit de aanvullende informatie dat studenten met een kort HBO getuigschrift kunnen instromen in het derde jaar van de opleiding. Deze studenten krijgen een persoonlijk toegesneden studietraject om de resterende 120 ECTSpunten binnen anderhalf jaar te behalen. De opleiding heeft instrumenten ontwikkeld om te bepalen welke vakken de student in deze periode moet behalen om het gewenste eindniveau van de student te kunnen garanderen. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp Programma als voldoende. Inzet personeel Het panel komt tot de volgende vaststellingen. Het panel is van mening dat het huidige docentencorps voldoende gekwalificeerd is om het programma inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch te realiseren. Het merendeel van de docenten heeft praktijkervaring opgedaan voor zij in dienst kwamen bij de opleiding, sommige docenten hebben naast hun parttime onderwijsaanstelling nog een parttime baan in het werkveld. Het panel constateert dat het instituut strenge selectiecriteria hanteert bij het aannemen van het personeel. De nieuwe CAO van Schoevers maakt het mogelijk een flexibel personeelsbeleid te hanteren waarin de kwaliteit van het personeel geldt als uitgangspunt. Wanneer een docent onder de verwachting presteert, wordt hij door middel van een persoonlijk begeleidingstraject gestimuleerd zijn prestaties te verbeteren. Getuige de tevredenheid van studenten en afgestudeerden alsook het geselecteerde studiemateriaal benutten docenten hun kennis en ervaring ten volle voor het onderwijs. Het panel constateert dat de docenten hun vakdeskundigheid mede dankzij hun externe relaties goed op peil houden en dat zij hun relaties aanwenden om actuele communicatie- en commerciële management-thema s en probleemstellingen een plaats te geven in het programma. Wel is het panel van mening dat de organisatie nog geen goed werkend relatiebeheerssysteem heeft zodat de docenten van elkaars netwerk gebruik kunnen maken. Het delen van kennis en ervaringen krijgt gestalte door gemeenschappelijke studiedagen waar alle docenten van alle vestigingen bij betrokken

4 pagina 4 van 8 zijn. Het panel stelt vast dat de studenten blijkens onderwijsvisitaties tevreden zijn over de bereikbaarheid van docenten en over het aantal contacturen. Uit evaluatiemateriaal en uit het gesprek met studenten blijkt dat studenten de docenten capabel vinden, zowel onderwijskundig als vakinhoudelijk. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp Inzet personeel als voldoende. Voorzieningen Het panel komt tot de volgende vaststellingen. Op basis van een bezoek aan alle vestigingsplaatsen en het hoofdkantoor van de opleiding en gesprekken met studenten en docenten (van alle vestigingen) stelt het panel vast dat de materiële voorzieningen voldoen aan de basisvereisten. Alle partijen geven aan hier tevreden over te zijn. Op centraal niveau wordt er voor zorggedragen dat er een gelijk niveau van de voorzieningen op alle vestigingen ontstaat. De opleiding heeft in haar zelfevaluatie aangegeven dat de ITvoorzieningen in ieder geval wat betreft de softwareprogrammering enige update behoeven. Het panel constateert dat in de vestigingen Amsterdam, Utrecht en Den Haag er zelfs 1 computer per student beschikbaar is. Volgens de bevindingen van het panel wordt er veel aandacht besteed aan studiebegeleiding (mentorsysteem, tutoruren, intensieve stage begeleiding) die adequaat blijkt te werken. De begeleiding wordt gedurende de studieperiode afgebouwd, waardoor de studenten in toenemende mate zelfstandig worden. Het panel constateert dat alle partijen aangeven hier tevreden over te zijn. De goede prestaties van het instituut, mede als gevolg van de begeleiding, bevestigen het positieve beeld, aldus het panel. Het panel raadt de opleiding aan informatievoorziening naar studenten te verbeteren door meer structuur in de informatiestromen aan te brengen. Hoewel het instituut nog niet de ideale methode hiervoor heeft gevonden, werkt het hard aan verbeteringen. Het panel heeft vertrouwen in een positief resultaat. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp Voorzieningen als voldoende. Interne kwaliteitszorg Het panel komt tot de volgende vaststellingen. De opleiding hanteert in voldoende mate een dekkend kwaliteitszorginstrumentarium voor het meten en het bijstellen van onderwijs, hierbij worden streefdoelen geformuleerd waar ook aantoonbaar op wordt gestuurd. Dit concludeert het panel op basis van het overzicht van de gebruikte kwaliteitszorginstrumenten in het zelfevaluatierapport en op basis van de enquêtes die zij heeft bekeken en gebruikt voor de bewijsvoering op veel facetten. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld, maar ook met studenten en docenten blijkt dat voorgenomen verbeteringen daadwerkelijk doorgevoerd worden. Het beroepenveld is in het bijzonder actief betrokken door evaluaties van stage en afstudeeropdrachten, en door deel te nemen in de klankbordgroepen ter actualisatie van het curriculum. Het panel constateert dat de opleiding verbeteringen doorvoert om alumni op actievere wijze te betrekken bij de

5 pagina 5 van 8 interne kwaliteitszorg doormiddel van een interactieve alumni internetsite. Een punt van aandacht is volgens het panel het systematisch vastleggen van de van de talrijke gesprekken die met het werkveld plaatsvinden. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp Kwaliteitszorg als voldoende. Resultaten Het panel komt tot de volgende vaststellingen. Het gerealiseerde niveau van de opleiding is voldoende. Ondanks het feit dat er voor deze opleiding specifiek nog geen gegevens voorhanden zijn heeft het panel geconstateerd dat er vertrouwen is vanuit het bedrijfsleven in het gerealiseerde niveau en de mate waarin de studenten voldoen aan de domeinspecifieke eisen. Dit blijkt onder meer uit de baangarantie die afgegeven wordt is er vraag naar de studenten die van de Hogeschool afstuderen. Uit eigen onderzoek blijkt tussen de 60% - 79% van de studenten tevreden is over de aansluiting van de opleiding en de functies die zij bekleden. Het streven van het instituut is dat deze percentages op 70% worden gehandhaafd. Het panel constateert dat er structureel wordt gemeten en gestuurd op de rendementsgegevens. De rendementen worden door het panel als bijzonder positief beoordeeld. Het afstudeerrendement is minimaal 80% en er zijn slechts 2% afvallers. Dit vertaalt zich in adequate maatregelen die de resultaten ten positieve zullen beïnvloeden. Uitgaande van de resultaten die in het algemeen gelden voor het instituut en die specifiek gelden voor de (kort)hbo-opleidingen mag er voldoende vertrouwen worden gesteld in de te verwachten resultaten. Derhalve beoordeelt de NVAO het onderwerp Resultaten als voldoende.

6 pagina 6 van 8 3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO de directie van de Hogeschool Schoevers te Utrecht in de gelegenheid gesteld haar zienswijze op het voornemen tot besluit van 20 september 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Commercieel- en Communicatiemanagement (voltijdsvariant verzorgd te Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Eindhoven en Rotterdam) van de Hogeschool Schoevers. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit zes jaren na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 20 oktober 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Marc Luwel (vicevoorzitter) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Bijlage 1: overzicht van panelbeoordelingen Bijlage 2: de samenstelling van het panel

7 pagina 7 van 8 Bijlage 1: Overzicht van panelbeoordelingen Onderwerp en facet Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen Niveau: Bachelor Oriëntatie HBO Programma Eisen HBO Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur Afstemming vormgeving / inhoud Beoordeling en toetsing Inzet van personeel Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel Voorzieningen Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Interne kwaliteitszorg Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Resultaten Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement Voltijd

8 pagina 8 van 8 Bijlage 2: de samenstelling van het panel Naam W.L.M. Blomen Drs. W.G. van Raaijen M.J.M Verdoes Ing. A. Eaglestone Deskundigheid Auditdeskundig, onderwijskundig Auditdeskundig, onderwijskundig Domeindeskundigheid, werkvelddeskundig. Diverse management functies in de commerciële onderwijssector. Oud bestuurslid PAEPON. Thans consultant gespecialiseerd in Interim- en Projectmanagement en adviseur van een particuliere opleidingsorganisatie op Post- HBO niveau. Student Sociaal Culturele Wetenschappen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Afgestudeerd bouwkundige aan de Hogeschool van Amsterdam.