het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. M.J.A. de Bruijn



Vergelijkbare documenten
het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het College van Bestuur van B, gevestigd te Z, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het College van bestuur van de C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

8 bezwaren tegen indeling in profiel Instructeur Praktijkonderwijs 2 schaal 8 HBO

SAMENVATTING Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Inleiding Samenstelling van de Commissie

SAMENVATTING ADVIES. de Raad van bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

SAMENVATTING ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Commissie van Beroep PO

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer F. Verschuren

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

UITSPRAAK. A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. G. Wind en voor deze de heer G. van Poppel

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd.

SAMENVATTING ADVIES. de bestuurscommissie van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

UITSPRAAK 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE. Samenvatting , en

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. drs. M.

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING UITSPRAAK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.L.W.G.

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, appellant, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. S.K. Oskam

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de werkgever het Sociaal Plan correct heeft toegepast; HBO

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer F

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend.

SAMENVATTING Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING UITSPRAAK

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC B te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, hierna te noemen [appellant]

Commissie van Beroep VO

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

107991/ Beroep tegen schorsingen als ordemaatregel ongegrond omdat daarvoor voldoende redenen waren. UITSPRAAK

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

Bezwaar tegen niet voortzetten tijdelijk dienstverband vanwege niet tijdig behalen van de onderwijsbevoegdheid ongegrond.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

SAMENVATTING Beroep tegen mededeling beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; HBO

Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische levert geen plichtsverzuim op. UITSPRAAK

Commissie van Beroep BVE

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

Beroep tegen een disciplinaire overplaatsing is niet-ontvankelijk omdat de overplaatsing geen disciplinair karakter heeft.

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. E.M. Kauffman

Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO SAMENVATTING

SAMENVATTING. het College van Bestuur van D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. F

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

SAMENVATTING. de Personeelsgeleding van de Medezeggenschapsraad van het B, hierna te noemen de PMR

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

Commissie van Beroep HBO

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Commissie van Beroep VO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

Transcriptie:

103376 S AMENV ATTING Bezwaar tegen indeling in profiel Docent 3 schaal 10 HBO De bezwaren tegen de gevolgde procedure kunnen naar het oordeel van de Commissie niet leiden tot gegrondheid van het bezwaar. Werknemer wenst indeling in profiel Docent 2 met schaal 11. Werknemer stelt te voldoen aan 3 van de 4 indelingscriteria behorende bij deze functie. De Commissie oordeelt dat de werknemer zijn werkzaamheden op het gebied van 'Onderwijsuitvoering', 'Onderwijsontwikkeling' en 'Coördinatie werkzaamheden' verricht op niveau 2. Werkzaamheden op het gebied van 'Onderzoek' acht de Commissie niet aanwezig zodat op dit punt niet voldaan aan niveau 2. Nu de werknemer voldoet aan 3 van de 4 indeligscriteria, waaronder 'onderwijsuitvoering' en 'Coördinatie werkzaamheden' is de functie van Docent 2, schaal 11 de meest passende functie. Bezwaar gegrond. 103376 in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A en ADVIES het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. M.J.A. de Bruijn 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij bezwaarschrift van 09-12-2006, ingekomen op 14-12-2006 en aangevuld met bijlagen d.d. 02-01- 2007, heeft A bezwaar ingediend tegen de beslissing van de werkgever d.d. 30-10-2006 om zijn functie in het kader van de invoering van de nieuwe functieordening op grond van de Hayfunctiewaarderingssystematiek per 01-01-2006 in te delen in het functieprofiel van Docent 3 met schaal 10. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, gedateerd 12-02-2007, ingekomen op 13-02-2007. De mondelinge behandeling vond plaats op 13-04-2007. A verscheen in persoon. De werkgever werd vertegenwoordigd door E, directeur School of Law en F opleidingsmanager Sociaal Juridische Dienstverlening, daartoe bijgestaan door de gemachtigde. A heeft een pleitnotitie overgelegd. De werkgever heeft een pleitnotitie overgelegd. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN De Commissie gaat op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht uit van de volgende, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken en door de Commissie in deze procedure relevant geachte, tussen partijen vaststaande feiten. Pagina 1 van 5

A is sinds 24-04-2000 als Docent met schaal 11, werkzaam bij (één van de rechtsvoorgangers van) C in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. A, die voorheen als jurist werkzaam was bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, is werkzaam als docent Recht bij de School of Law, gevestigd te D. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO-HBO. Op 28-02-2006 heeft de werkgever A de voorgenomen beslissing meegedeeld om zijn functie per 01-01-2006 in te delen in de organieke functie van Docent 3 met schaal 10. Tegen deze voorgenomen beslissing heeft A informeel bezwaar ingediend bij zijn leidinggevende omdat hij van mening was te voldoen aan drie van de vier criteria voor indeling in de functie van Docent 2 met schaal 11. Bij brief van 28-03-2006 heeft de werkgever A medegedeeld de functieindeling te hebben heroverwogen met als conclusie dat er geen wijzigingen worden aangebracht in de voorgenomen indelingsbeslissing. Hiertegen heeft A bij brief d.d. 04-05-2006 bezwaar ingediend bij de Hoor- en adviescommissie personeel C. Deze commissie heeft in haar advies d.d. 13-06-2006 de werkgever geadviseerd het bezwaar van A ongegrond te verklaren en de bestreden beslissing te handhaven. De werkgever heeft dit advies op 09-10-2006 ontvangen. Bij brief van 30-10-2006 heeft de werkgever de functie van A vervolgens ingedeeld in de functie van Docent 3. Tegen voormelde beslissing is het onderhavige bezwaar gericht. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A voert allereerst procedurele bezwaren aan tegen de functie-indeling. Zo stelt A dat de indelingsbeslissing niet in overleg met hem tot stand is gekomen, dat de beslissing onvoldoende is gemotiveerd alsmede niet inzichtelijk en niet toetsbaar is. Tevens zijn de door de werkgever gehanteerde indelingscriteria niet helder, niet naar het individu geconcretiseerd en voor velerlei interpretatie vatbaar, hetgeen willekeur kan opleveren. Ook heeft de werkgever geen eigen onderzoek verricht naar de door A verrichte werkzaamheden. De werkgever is uitsluitend afgegaan op het advies van de Hoor- en adviescommissie personeel, terwijl deze commissie slechts een deel van zijn bezwaren in haar advies heeft behandeld. Voorts is een aantal collega s als Docent 2 ingedeeld terwijl zij volgens de werkgever net als A niet structureel deel uitmaakten van een projectgroep noch coördinerende werkzaamheden verrichtten. A vraagt zich af wanneer werkzaamheden dan wel structureel zijn; zo zijn projecten meestal niet structureel maar ze kunnen wel jaren duren. Volgens A is de werkgever hier onzorgvuldig mee omgegaan. A bepleit op grond van de hem feitelijk opgedragen werkzaamheden een indeling in de functie van Docent 2, schaal 11. A stelt te voldoen aan 3 van de 4 criteria voor indeling in de functie van Docent 2. A is afkomstig uit het beroepenveld en is juist aangetrokken vanwege zijn expertise met het Vreemdelingenrecht. Hij is zeer creatief in zijn lessen en hij houdt rekening met de inbreng van studenten en met de samenhang met het domein. Hij nodigt vaak gastdocenten uit in zijn lessen en hij gebruikt diverse didactisch verantwoorde lesvormen. De inhoud en de vorm van de te geven lessen staan dus niet altijd vast. Ook is A 2 jaar lang studieloopbaanbegeleider van 2 voltijdklassen van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening geweest en heeft hij wel degelijk gecoördineerd en docenten gecoacht die onderwijs moesten ontwikkelen. Voorts heeft A in het kader van het project e- learning een draaiboek gemaakt voor het ontwikkelen en het inrichten van een electronische leeromgeving, hetgeen als toegepast onderzoek kan worden aangemerkt. Ten slotte stelt A dat de reden waardoor hij zijn werkzaamheden voor de projectgroep major-minor (2 dagen per week gedurende het studiejaar 2004-2005) heeft moeten staken is, dat hij te weinig tijd c.q. faciliteiten kreeg om al zijn werkzaamheden naar behoren te kunnen uitvoeren. De werkgever voert met betrekking tot de procedurele bezwaren aan dat het traject van invoering heeft plaatsgevonden op basis van afspraken tussen de sociale partners in het CAO-overleg. Vervolgens is gehandeld conform het Protocol functieordening en het plan van aanpak van de hogeschool. De keuze voor de Hay-systematiek is weloverwogen gebeurd en door het gebruik van de indelingscriteria is goed te achterhalen of de indeling op juiste gronden heeft plaatsgevonden. De werkgever meent dat de indelingsbeslissing aldus voldoende is onderbouwd; tevens zijn er meerdere momenten geweest waarop de functie-indeling aan de medewerkers is toegelicht en gemotiveerd. Ook met A zijn meerdere informele gesprekken gevoerd waarin de functie-indeling werd toegelicht en gemotiveerd. Omdat de Hoor- en adviescommissie personeel in haar advies niet op alle Pagina 2 van 5

indelingscriteria is ingegaan, heeft de werkgever ervoor gekozen om dat in de bestreden indelingsbeslissing wel te doen. Inhoudelijk stelt de werkgever dat een indeling in de functie van Docent 3 juist is. A heeft als lid van de major-minor projectgroep tijdens de referteperiode gedurende een klein jaar zijn bijdrage geleverd aan de onderwijsontwikkeling van de School of Law. Deze werkzaamheden zijn volgens de werkgever weliswaar aan te merken als het mede ontwikkelen van een cluster van samenhangende onderwijseenheden als bedoeld bij Docent 2 maar omdat het een vrij korte periode betrof, de werkzaamheden op verzoek van A zijn beëindigd en er aldus geen sprake is van structurele werkzaamheden, voldoen de werkzaamheden niet aan het indelingscriterium Onderwijsontwikkeling bij Docent 3. Ook heeft A in de referteperiode geen onderzoek verricht; het project e-learning is weliswaar hogeschooloverstijgend maar is grotendeels buiten de referteperiode verricht en de daarbij behorende werkzaamheden zijn te beschouwen als het inrichten van de electronische leeromgeving en niet als het verrichten van toegepast onderzoek. Voorts zijn aan A geen structurele coördinerende dan wel coachende werkzaamheden opgedragen. De door hem genoemde coachende werkzaamheden zijn slechts in het kader van een project uitgevoerd. Ook ten aanzien van het indelingscriterium Onderwijsuitvoering valt A onder Docent 3 nu de inhoud en de vorm van de te geven lessen vaststond. Ten slotte betwist de werkgever dat er sprake is geweest van willekeur en rechtsongelijkheid. A is op basis van zijn werkzaamheden ingedeeld in de functie van Docent 3, aldus de werkgever. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het bezwaar is gericht tegen een heroverwogen beslissing functieordenen als bedoeld in artikel 4 lid 5 van de Landelijke bezwarenregeling functieordenen hbo, en binnen de daartoe geldende termijn is ingediend, is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk. De indeling als Docent 3 De Commissie stelt vast dat het bezwaar van A primair is gericht tegen de gevolgde procedure. De Commissie overweegt allereerst dat het beroep van A op het gelijkheidsbeginsel bij de beoordeling van het onderhavige bezwaar geen rol kan spelen aangezien de Commissie in deze procedure uitsluitend beoordeelt of de individuele indeling van de functie van A op basis van de door hem gedurende de referteperiode verrichte werkzaamheden juist is. Voor een onderzoek naar de vraag of hij ten opzichte van collega s die wel zijn ingedeeld in de functie van Docent 2 ongelijk is behandeld, zoals door A is gesteld, leent de procedure voor de Commissie zich niet. De Commissie constateert voorts dat de implementatie van het functiewaarderingstraject heeft plaatsgevonden volgens het plan van aanpak. De werkgever heeft in de zogenoemde informele fase verschillende voorlichtingsbijeenkomsten voor de werknemers gehouden over het nieuwe functieordeningssysteem en heeft aan alle medewerkers van de hogeschool informatie verstrekt ten aanzien van de invoering van het nieuwe functieordeningssysteem op basis van de Hay-methodiek. In deze informatie is tevens duidelijk vermeld dat de indeling zal geschieden op basis van de feitelijke, in de referteperiode door de werknemers verrichte werkzaamheden. Ten aanzien van de stelling van A dat de indelingscriteria niet helder zijn en slechts in algemene termen zijn beschreven, overweegt de Commissie dat de door de werkgever gehanteerde systematiek van functie-ordening op basis van de zogeheten Hay-methode in de uitwerking inhoudt dat met een niet uitputtende beschrijving van de tot de functie behorende werkzaamheden wordt gewerkt. Volstaan wordt met het aangeven van wat de elementaire kenmerken van de functie zijn. Hieruit vloeit voort dat - ook in de indelingscriteria - begrippen worden gehanteerd die in zekere mate van algemene strekking zijn. Naar het oordeel van de Commissie zijn de door de werkgever gehanteerde indelingscriteria echter voldoende concreet om onderscheid tussen de verschillende Docentenfuncties zichtbaar te maken zodat de werkgever deze criteria in redelijkheid heeft kunnen hanteren. Dientengevolge leidt het bezwaar van A voor zover het betrekking heeft op de systematiek en de gevolgde procedure niet tot gegrondverklaring van het bezwaar. Pagina 3 van 5

De Commissie zal thans beoordelen of de werkgever de functie van A, op basis van de feitelijk door hem in de referteperiode (de studiejaren 2003-2004 en 2004-2005) verrichte werkzaamheden, in redelijkheid heeft kunnen indelen in de functie van Docent 3 met schaal 10. Om in aanmerking te komen voor indeling in de functie van Docent 2 met schaal 11 dient A volgens de indelingscriteria behorende bij het functieprofiel van Docent te voldoen aan drie van de vier indelingscriteria en in ieder geval aan de indelingscriteria Onderwijsontwikkeling en Onderwijsuitvoering, zoals omschreven bij Docent 2. Het betreft de volgende vier indelingscriteria: Onderwijsontwikkeling, Onderwijsuitvoering, Onderzoek en Coördinatie werkzaamheden. Met betrekking tot het indelingscriterium Onderwijsontwikkeling overweegt de Commissie dat vast is komen te staan dat A gedurende één jaar van de referteperiode deel heeft uitgemaakt van de zogenoemde major-minor projectgroep en dat deze werkzaamheden, ook naar het oordeel van de werkgever, een indeling in Docent 2 rechtvaardigen omdat er sprake is van het (mede) ontwikkelen van samenhangende onderwijseenheden, als omschreven bij Docent 2. Reeds hierom is ten aanzien van dit indelingscriterium niveau 2 juist. Dat deze werkzaamheden tijdens de referteperiode zijn beëindigd, acht de Commissie niet relevant: A heeft deze werkzaamheden immers op een niet incidentele basis op dit hogere niveau verricht. Evenmin is relevant wie het initiatief ten aanzien van de beëindiging heeft genomen. Ten aanzien van het indelingscriterium Onderwijsuitvoering overweegt de Commissie als volgt. A heeft de vrijheid om voor eigen didactische werkvormen te kiezen met een directe relatie tot het beroepenveld. A nodigt regelmatig gastdocenten uit in zijn lessen en hij spreekt tijdens zijn lessen over de stages en/of projecten van studenten op het terrein van Vreemdelingenrecht. Aldus is geen sprake van gegeven didactische middelen zoals opgenomen bij Docent 3. Naar het oordeel van de Commissie is veeleer sprake van het verzorgen van onderwijseenheden met een directe relatie met het beroepenveld, waarbij expliciet rekening wordt gehouden met de inbreng van studenten en de samenhang met het domein, zoals omschreven bij Docent 2. Het argument van de werkgever dat er bij juristen niet zo snel sprake zou zijn van samenhang met het domein, acht de Commissie niet overtuigend. Voor het verzorgen van de lessen Vreemdelingenrecht is juist kennis van andere gebieden nodig, zoals van Methodiek en Communicatie. Ook voor wat betreft dit indelingscriterium verricht A zijn werkzaamheden op niveau 2. Om bij het indelingscriterium Coördinatie werkzaamheden in aanmerking te komen voor een indeling op niveau 2 dient sprake te zijn van het coördineren van werkzaamheden binnen een deel van het onderwijsdomein of van het coachen van collega s. A heeft binnen de major-minor projectgroep zowel coördinerende als coachende werkzaamheden verricht. Naar het oordeel van de Commissie heeft de werkgever deze werkzaamheden ten onrechte niet meegewogen omdat hij van mening was dat voormeld project niet structureel was. Zoals de Commissie hierboven heeft overwogen met betrekking tot het indelingscriterium Onderwijsontwikkeling, is zij van mening dat deze werkzaamheden wel degelijk dienen mee te wegen nu deze tijdens de referteperiode aan A waren opgedragen. Omdat het coachen van collega s niet is omschreven bij Docent 3, dient A ook ten aanzien van dit indelingscriterium te worden ingedeeld in Docent 2. Hoewel A reeds op grond van het bovenstaande dient te worden ingedeeld in de functie van Docent 2, zal de Commissie zich volledigheidshalve nog uitspreken over het indelingscriterium Onderzoek. Naar het oordeel van de Commissie kan het door A in het kader van het project e-learning door hem opgestelde draaiboek voor de ontwikkeling en inrichting van een electronische leeromgeving niet worden aangemerkt als het uitvoeren van (deel)onderzoek. De werkzaamheden zijn veeleer in het kader van onderwijsontwikkeling te bestempelen. Aldus is volgens de Commissie op dit criterium niet voldaan aan niveau 2. Alles overziende acht de Commissie de functie van Docent 2, schaal 11, de meest passende functie gezien de door A in de referteperiode verrichte werkzaamheden. Dientengevolge zal de Commissie het bezwaar gegrond oordelen. Pagina 4 van 5

5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het bezwaar gegrond en adviseert zij de werkgever de functie van A per 01-01-2006 in te delen in de functie van Docent 2, schaal 11. Aldus gedaan te Utrecht op 22-06-2007 door drs. H. van der Vlist, voorzitter, B.A. Béguin en mr. C.A.H. de Jong, leden, in aanwezigheid van mr. R.M. de Bekker, secretaris. drs. H. van der Vlist voorzitter mr. R.M. de Bekker secretaris Pagina 5 van 5