UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, hierna te noemen [appellant]

Transcriptie

1 Beroep tegen onthouding promotie. De werkgever heeft de sollicitatieprocedure juist gevolgd en in redelijkheid kunnen beslissen om de werknemer niet te bevorderen naar een LDfunctie. in het geding tussen: UITSPRAAK [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, hierna te noemen [appellant] en het College van Bestuur van [werkgever], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift van 14 september 2018, ingekomen op 14 september 2018 en aangevuld op 18 september 2018, heeft [appellant] beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever om hem niet te bevorderen naar de functie van Docent LD. De werkgever heeft deze beslissing op 2 september 2018 mondeling aan [appellant] meegedeeld. De werkgever heeft op 24 oktober 2018 een verweerschrift ingediend, en dit aangevuld op 9 november De mondelinge behandeling van het beroep vond plaats op 16 november 2018 te Utrecht. [appellant] is in persoon ter zitting verschenen. De werkgever werd ter zitting vertegenwoordigd door [bestuurder], bestuurder, [directeur], [werkgever], en [bestuurssecretaris], bestuurssecretaris. Beide partijen hebben een pleitnotitie overgelegd. 2. DE FEITEN [appellant], geboren [datum] 1975, is sinds 17 mei 2010 in dienst van de werkgever. Sinds 1 augustus 2011 is [appellant] werkzaam in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang op [werkgever] te [vestigingsplaats]. Naast zijn vaste dienstverband heeft [appellant] een tijdelijke uitbreiding van 0,16 fte. [appellant] was aanvankelijk benoemd in de functie van Docent LB; sinds 2014 is hij benoemd als Docent LC. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de cao vo. [appellant] heeft een eerstegraadsbevoegd voor de vakken tekenen, handvaardigheid en kunstgeschiedenis en is tweedegraadsbevoegd voor Spaans. [appellant] is werkzaam in drie secties, te weten sectie Spaans, de sectie CKV en de sectie tekenen/handvaardigheid / uitspraak d.d. 20 december 2018 pagina 1 van 6

2 De werkgever maakt jaarlijks met de Medezeggenschapsraad afspraken over de percentages in het kader van de functiemix, waarna een sollicitatieprocedure volgt. In juni 2018 heeft de werkgever een ongedateerd bericht aan de docenten gestuurd met daarin de mededeling dat de stand van zaken met betrekking tot de functiemix ruimte laat voor het invullen van vier LC-functies en twee LD-functies. In het bericht staat het volgende vermeld: Je kunt solliciteren als je een vaste aanstelling hebt bij [werkgever] en er sprake is van goed functioneren. Daarnaast geldt voor docenten die solliciteren naar een LDfunctie dat je nu een LC-functie hebt, over een eerstegraadsbevoegdheid beschikt en structureel lessen en werkzaamheden in de bovenbouw verzorgt. De directie zal bij de uiteindelijke toewijzing van de functies naast deze aspecten ook kijken naar een evenredige verdeling (spreiding) van functies LC en LD over de secties. De mogelijkheid tot solliciteren stond open tot en met 6 juli [appellant] heeft op 24 juni 2018 gesolliciteerd naar de functie van Docent LD. In de eerste weken van het schooljaar 2018/2019 heeft de betrokken directeur met alle kandidaten een persoonlijk gesprek gevoerd, in welk gesprek de directeur het besluit heeft meegedeeld en besproken. Het besluit is niet op schrift gezet. [appellant] heeft op 2 september 2018 van zijn directeur vernomen dat hij niet werd benoemd in de functie van Docent LD. Tegen dit besluit is het beroep gericht. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt [appellant] [appellant] stelt dat hij voldoet aan alle criteria om in een LD-functie te worden benoemd. Hij functioneert op LD-niveau, is eerstegraadsbevoegd en verzorgt structureel lessen in de bovenbouw, dit jaar zelfs 86% van zijn lessen. [appellant] geeft aan al meerdere malen tevergeefs te hebben gesolliciteerd naar een LD-functie, zowel in het kader van het entreerecht als de functiemix. Gezien de eerdere afwijzingen is sprake van het stelselmatig onthouden van promotie. De werkgever weigert een schriftelijke toelichting te geven op het besluit om hem niet te benoemen als Docent LD, waardoor het beroep instellen wordt bemoeilijkt. Bovendien weet [appellant] niet wat hij moet doen om bij een volgende ronde wel in aanmerking te komen voor een LD-functie. De sollicitatieprocedure en de criteria zijn niet duidelijk. [appellant] kwam niet in aanmerking voor het entreerecht omdat zijn lessen Spaans destijds, ten onrechte, niet waren meegenomen in de berekening. Er staat nergens dat, in geval van meerdere bevoegdheden, die allemaal eerstegraads moeten zijn. Nu lijkt de tweedegraadsbevoegdheid voor Spaans naast een eerstegraadsbevoegdheid eerder een last dan een zegen. Vorig schooljaar kwam [appellant] niet in aanmerking voor een LD-functie omdat er voorrang werd gegeven aan collega s die langer werkzaam waren: blijkbaar was anciënniteit bepalend. Thans wordt [appellant] wederom niet in een LD-functie benoemd omdat de werkgever rekening houdt met een evenwichtige verdeling van schalen tussen de verschillende secties. Het hanteren van een dergelijk criterium werkt discriminerend, omdat [appellant] niet dezelfde kansen heeft als collega s uit andere secties, en zijn kunde, prestaties en anciënniteit ten onrechte van ondergeschikt belang zijn. Een docent is op deze manier afhankelijk van de samenstelling van zijn sectie en het aantal sollicitanten. Een collega met een kortere diensttijd is wel bevorderd. [appellant] is werkzaam binnen drie secties. De kansen zijn per sectie verschillend. De werkgever heeft naar eigen inzicht de sectie CKV gekozen waar / uitspraak d.d. 20 december 2018 pagina 2 van 6

3 [appellant] de minste kans op promotie heeft. [appellant] stelt dat de werkgever ook de sectie Spaans had moeten meenemen. De werkgever heeft meegewerkt aan een poging van [appellant] om op basis van zijn kennis en vaardigheden een eerstegraadsbevoegdheid voor het vak Spaans te verkrijgen. Hieruit blijkt dat de werkgever vindt dat hij voor het vak Spaans op dat niveau presteert. Op uitdrukkelijk verzoek van de werkgever is hij ook het vak Spaans gaan doceren. [appellant] functioneert goed; dat er twijfels zijn aan zijn potentie om LDwerkzaamheden te verrichten, hoort hij ter zitting voor het eerst. Standpunt werkgever De werkgever bestrijdt dat [appellant] stelselmatig promotie wordt onthouden. De werkgever heeft zich altijd een goed werkgever getoond. [appellant] is begonnen als Docent LB en heeft na ruim 1 jaar al drie tredes extra ontvangen en vanaf 2014 is hij Docent LC. Er wordt jaarlijks bekeken welke ruimte de formatie biedt voor LC- en LD-functies. Het feit dat er slechts een beperkt aantal LC- en LD-functies vergeven kon worden, maakt dat er keuzes gemaakt moesten worden. De werkgever heeft met de Medezeggenschapsraad overeenstemming bereikt over het aantal te vergeven functies, het te volgen proces en de criteria die bij toewijzing van belang zijn. Bij de uiteindelijke toewijzing is gekeken naar het functioneren van de kandidaat (is diegene wel of niet benoembaar als Docent LD). Vervolgens zijn de geschikte kandidaten vergeleken en pas dan volgde de evenwichtige verdeling van de functies LC en LD over de verschillende secties. Om als organisatie in zijn geheel een goede onderwijskwaliteit te leveren, moeten de senior docentposities goed verdeeld zijn over de secties. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van een werkgever om het individuele belang te wegen ten opzichte van het collectieve belang. Bij [appellant] was twijfel over de vraag of hij geschikt was als Docent LD. [appellant] is een goede Docent LC maar een LD-functie veronderstelt meer sturing geven aan het onderwijskundig proces en dat doet [appellant] niet. [appellant] behoort tot verschillende secties. Er is niet bewust voor een bepaalde sectie gekozen. De werkgever heeft gekeken naar de gestelde criteria in relatie tot de vakken Spaans en CKV. Voor Spaans beschikt [appellant] niet over de vereiste eerstegraadsbevoegdheid, voor CKV wel, maar in die vaksectie zitten al relatief veel LD-docenten. Daarom komt [appellant] dit jaar niet in aanmerking voor een LDfunctie. Desgevraagd geeft de werkgever ter zitting aan, dat als eveneens gekeken was naar de sectie Spaans, [appellant] ook geen LD-functie toegewezen zou hebben gekregen. Want ook in deze sectie zitten al voldoende LD-docenten. Een schriftelijke terugkoppeling maakt geen deel uit van de procedure; er is bewust gekozen voor een persoonlijke mondelinge terugkoppeling om daarin de juiste toon en kleur van de beslissing en de nuances daarin weer te geven. Er vinden normaliter elke twee jaar functioneringsgesprekken plaats maar daarin is wat vertraging in opgetreden. Het is juist dat met [appellant] na 2016 geen functioneringsgesprek meer is gevoerd. Er zijn met hem echter wel gesprekken gevoerd, bijvoorbeeld over het iets te nadrukkelijk aanwezig zijn tijdens vergaderingen. [appellant] weet dat en werkt daar ook aan, aldus de werkgever / uitspraak d.d. 20 december 2018 pagina 3 van 6

4 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid [appellant] heeft zijn beroep gericht tegen het besluit van de werkgever van 2 september 2018 om hem niet te bevorderen naar een LD-functie. Hetgeen appellant stelt over het besluit waartegen beroep wordt ingesteld is bepalend voor de bevoegdheid van de Commissie. [appellant] heeft gemotiveerd aangegeven dat sprake is van een besluit tot het direct of indirect onthouden van promotie zoals genoemd in artikel 19 lid 1 aanhef en onder c cao vo. In zoverre is de Commissie bevoegd kennis te nemen van het beroep. [appellant] verzoekt de Commissie om de werkgever op te dragen het besluit te heroverwegen, hem alsnog een LD-functie toe te kennen en de sollicitatieprocedure te herzien. De Commissie is daartoe niet bevoegd. De ontvankelijkheid De Commissie heeft eerder geoordeeld dat onder promotie in de zin van artikel 19 lid 1 aanhef en sub c cao vo dient te worden verstaan de overgang in het kader van de functiemix naar een (docenten)functie met een hogere salarisschaal. Het bestreden besluit houdt in dat [appellant] niet wordt bevorderd naar een in het kader van de functiemix opengestelde LD-functie. Dit komt neer op een besluit tot het onthouden van promotie. Nu het beroep voorts binnen de daarvoor gestelde termijn bij de Commissie is ingesteld, is het beroep ontvankelijk. Het onthouden van promotie De Commissie overweegt allereerst dat zij, anders dan bijvoorbeeld de Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering, in beginsel niet als taak heeft zich inhoudelijk uit te spreken over de beschrijving en/of de waardering van een bepaalde functie. Evenmin kan de Commissie zich uitspreken over het feitelijk gewicht van de thans door [appellant] uitgevoerde werkzaamheden. De Commissie zal niet beoordelen of de door [appellant] verrichte werkzaamheden een benoeming in de functie van Docent LD rechtvaardigen. Dat valt buiten het kader van de onderhavige procedure en behoort niet tot de competentie van deze Commissie. Het besluit om de werknemer al dan niet te benoemen in een functie met een hogere salarisschaal behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de werkgever. Dat wil zeggen dat de werkgever bij de beoordeling of een werknemer in aanmerking komt voor een LD-functie een zekere mate van beleidsvrijheid toekomt. Dit betekent dat de Commissie het besluit niet vol toetst maar beoordeelt of de door de werkgever beschreven procedure zorgvuldig heeft gevolgd en of de werkgever in dat licht bezien, gelet op de betrokken belangen, in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen. De Commissie constateert dat het inherent is aan een procedure, waarbij minder plekken te vergeven zijn dan dat er kandidaten zijn, dat er keuzes gemaakt moeten worden. Het staat een / uitspraak d.d. 20 december 2018 pagina 4 van 6

5 werkgever vrij om beleid te maken en criteria vast te stellen met behulp waarvan de werkgever tot een zorgvuldige afweging kan komen om deze keuze te maken. De werkgever heeft, onweersproken door [appellant], gesteld dat de sollicitatieprocedure en de daarbij behorende promotiecriteria zijn vastgesteld met instemming van de Medezeggenschapsraad. De besluitvorming is in zoverre zorgvuldig tot stand gekomen. In het ongedateerde bericht van de werkgever, waarin werknemers werden uitgenodigd om te solliciteren op een LC- of LD-functie, zijn de criteria uiteengezet, zodat deze inzichtelijk zijn gemaakt. Dat het criterium van een evenwichtige verdeling van de LC- en LD-functies tussen de verschillende secties discriminerend is, zoals [appellant] stelt, is de Commissie niet gebleken. De Commissie kan de werkgever volgen in diens afweging om schoolbreed de onderwijskwaliteit te bewaken. Ter zitting is gebleken dat ook in de sectie Spaans al relatief veel LD-docenten werkzaam zijn. [appellant] heeft dat overigens ook niet weersproken, evenals de stelling van de werkgever dat in de sectie CKV en tekenen/handvaardigheid geen ruimte was voor nog een Docent LD. Daarmee heeft de werkgever naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt, dat ook als naar alle secties was gekeken waarin [appellant] werkzaam is, hij op basis van het criterium van een evenwichtige verdeling over de verschillende secties, niet voor een benoeming in de functie van Docent LD in aanmerking was gekomen. Dat er een collega met een kortere diensttijd dan [appellant] in een LD-functie is benoemd, wordt door de werkgever erkend. Dit is echter niet strijdig met de procedure en de daarin genoemde criteria voor benoeming in een LD-functie. Anciënniteit is niet een onderscheidend criterium. Nu [appellant] voorts geen andere argumenten heeft aangevoerd op grond waarvan de procedure niet juist zou zijn gevolgd, oordeelt de Commissie dat de werkgever de beschreven procedure juist heeft gevolgd. De Commissie merkt het volgende nog op. De werkgever heeft om hem moverende redenen ervoor gekozen om de werknemer, die niet wordt bevorderd naar een hogere functie, geen schriftelijk gemotiveerd besluit toe te zenden maar de redenen om de desbetreffende werknemer niet te bevorderen uitsluitend in een gesprek toe te lichten. De Commissie acht deze werkwijze niet zorgvuldig. Zo heeft het ontbreken van een schriftelijk besluit met daarin de belangrijkste argumenten die hebben geleid tot het oordeel om [appellant] geen LD-functie toe te kennen, er mogelijk toe geleid dat het [appellant] niet duidelijk was waarom hij niet benoembaar was in een LD-functie. Zo stelt [appellant] eerst ter zitting vernomen te hebben dat er bij de werkgever twijfel was over zijn benoembaarheid in een LD-functie. Indien op een eerder moment inzichtelijk was gemaakt op basis waarvan [appellant] nog niet benoembaar was in de functie van Docent LD en wat de percentages van de verdeling van de LC- en LDfuncties over de verschillende secties waren, had dit wellicht geleid tot meer begrip aan de zijde van [appellant]. Bovendien had dat hem meer handvatten gegeven voor de toekomst, omdat dan voor hem kenbaar was aan welke concrete punten hij nog zou moeten werken voordat hij benoembaar is in een LD-functie. Vervolgens zou er in functioneringsgesprekken aandacht besteed kunnen worden aan de eventuele ontwikkelpunten, onder meer door een keuze te maken om in minder secties te werken, waardoor er meer ruimte ontstaat voor het mede sturing geven van het onderwijskundig proces. De Commissie acht het niet opstellen van een schriftelijk besluit echter niet dermate onzorgvuldig dat het beroep om die reden gegrond zou moeten worden verklaard / uitspraak d.d. 20 december 2018 pagina 5 van 6

6 Alles overziende is de Commissie van oordeel dat de werkgever in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit om [appellant] niet te promoveren naar een LD-functie. Daarom zal zij het beroep ongegrond verklaren. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het beroep ongegrond. Vastgesteld te Utrecht op 20 december 2018 door mr. L.C.J. Sprengers, voorzitter, mr. D. Vergunst en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. R.M. de Bekker, secretaris. mr. L.C.J. Sprengers mr. R.M. de Bekker / uitspraak d.d. 20 december 2018 pagina 6 van 6