SAMENVATTING ADVIES. de bestuurscommissie van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Transcriptie

1 SAMENVATTING Bezwaar tegen waardering als Docent-LB VO Werknemer is afgewezen in de sollicitatieprocedure voor een LC-functie aan een openbare school. Werknemer heeft intern bezwaar ingediend, de interne commissie heeft advies uitgebracht en de werkgever heeft een definitief besluit genomen. Niet gebleken op of en op welke wijze deze procedure is doorgezet voor de bestuursrechter. Bezwaar op dit onderdeel niet-ontvankelijk. Wat betreft het bezwaar tegen de toegekende functie Docent-LB, oordeelt de Commissie als Adviescommissie in de zin van art. 7:13 Awb. Niet kan worden vastgesteld dat bezwaarde op de peildatum werkzaamheden verrichtte op het niveau van Docent-LC. Bezwaar ongegrond voor zover gericht tegen waardering als Docent-LB per 1 augustus Ten aanzien van het bestreden besluit van 25 april 2007 overweegt de Commissie dat de werkgever een beleidswijziging ten aanzien van de LB-, LC-, en LD-functies heeft aangekondigd en dat de uiteindelijke toekenning aan de werknemer van de functie van Docent-LC per 1 augustus 2008 op grond van dat nieuwe beleid voor hem geen verandering van de werkzaamheden heeft betekend omdat hij al werkzaam was in het eerstegraads vakgebied. Daarmee is voldoende aannemelijk dat de werknemer de werkzaamheden op LC-niveau, ten tijde van het bestreden besluit, reeds wel uitvoerde en het per 1 augustus 2008 ingevoerde beleid wat zijn werkzaamheden betreft al daarvoor staande was. Ook overigens is de Commissie niet gebleken dat de waardering van de werkzaamheden van bezwaarde per 25 april 2007 op het niveau van docent-lc niet passend zou zijn. Bezwaar gegrond voor zover gericht tegen toekenning van de functie Docent-LB per 25 april in het geding tussen: ADVIES A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A en de bestuurscommissie van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij bezwaarschrift met bijlagen van 29 april 2007 door de werkgever bij de Landelijke Bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (LBC) ingediend en aldaar ontvangen op 22 juni 2007, heeft A bezwaar ingediend tegen het besluit van de werkgever van 25 april 2007 waarin aan hem de functie docent LB definitief werd toegekend. Het voornemen tot deze beslissing is bezwaarde in september 2006 schriftelijk bekend gemaakt. A heeft hiertegen op 16 oktober 2006 zijn zienswijze ingediend. De interne bezwarencommissie (IBC) heeft op 12 december 2006 de werkgever geadviseerd het bezwaar af te wijzen waarop de werkgever bij genoemd schrijven van 25 april 2007 A onder meer erop heeft gewezen dat hij bezwaar kon maken bij de LBC. Pagina 1 van 5

2 De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 22 juni 2007 en aangevuld op 31 augustus 2007 en 13 september A heeft nadere stukken ingediend op 14 en 16 juli De LBC heeft op 18 september 2007 partijen in de gelegenheid gesteld hun geschil nader toe te lichten in een besloten zitting. De LBC heeft op 21 september 2007 schriftelijk partijen ervan op de hoogte gesteld de behandeling van het bezwaar aan te houden en onder meer de werkgever de gelegenheid geboden om ten aanzien van de totstandkoming van de bestreden beslissing navolging te geven aan de invoeringsbepalingen functiewaardering VO en indien A daarna zijn bezwaarschrift zou handhaven, de LBC van nadere informatie te voorzien. De werkgever heeft op 17 november en 15 december 2008 per nadere stukken ingediend. A heeft op 24 november 2008 per te kennen gegeven dat hij zijn bezwaar tegen de toekenningsbeslissing handhaaft. De Algemene bezwarencommissies functiewaardering (verder te noemen: de Commissie), heeft partijen nader gehoord op 16 april A verscheen in persoon. De werkgever werd vertegenwoordigd door de heer D, rector. A heeft ter zitting in kopie een drietal stukken ingediend waaronder het advies van de interne bezwarencommissie functiewaardering van 12 december DE FEITEN A is sinds 1 augustus 1986 als docent Economie werkzaam bij de werkgever in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van 0,84 fte. Op de arbeidsverhouding is de CAO-VO van toepassing, in het bijzonder de bepalingen voor het openbaar onderwijs aangezien de werkgever een instelling voor openbaar onderwijs is. Door middel van afkondiging in het personeelsblad op 13 april 2005 heeft de werkgever FUWA-VO ingevoerd. Daarbij werden alle docenten met de salarisschaal LB ingedeeld in de functie docent LB, en alle docenten met de salarisschaal LD ingedeeld in de functie docent LD. Naar de functie docent LC kon worden gesolliciteerd, hetgeen tot toekenning van die functie aan vier docenten heeft geleid. A behoorde daar niet toe. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A is van mening dat de werkgever met het tussenadvies van de LBC niets heeft gedaan. In mei 2005 is in het kader van de invoering van functiewaardering binnen de school een sollicitatieronde gehouden voor LB-docenten die een LC-schaal wensten. Bezwaarde is hiervoor afgewezen en heeft daartegen bezwaar gemaakt. Ook tegen de beslissing van september 2006 om aan A de functie docent-lb toe te kennen heeft A bezwaar gemaakt. Tegenover de IBC heeft A aangevoerd dat er in zijn school geen verschil in taken en verantwoordelijkheden bestaat tussen een docent die les geeft aan vmbo-basis of aan vwo 6. De toekenning van de LC- of een LD-functie bij de invoering van functiewaardering door de werkgever hing af van de salarisschaal waarin de betrokkene zat voor de invoering van FUWA-VO en niet van diens capaciteiten of prestaties. A heeft zich bij de IBC afgevraagd of het wel legitiem was dat docenten met een LB-schaal niet de kans hebben gekregen op een LC- of een LD-functie bij de invoering van FUWA-VO. A is als gevolg van nieuw functiewaarderingsbeleid per 1 augustus 2008 als docent-lc aangemerkt. Zijn werkzaamheden zijn echter niet veranderd: hij geeft nog steeds Economie in het eerstegraads vakgebied. Pagina 2 van 5

3 Door een aantal directiewisselingen en ook door de onvolledigheid van het personeelsdossier kan de werkgever slechts beperkt informatie geven over de werkzaamheden van A en de invoeringsprocedure van functiewaardering in school. De werkgever heeft de functiewaardering beleidsarm ingevoerd en daarbij hebben alle docenten als gevolg van de afspraken met de (P)MR de functie docent-lb gekregen, met uitzondering van docenten die al schaal LD hadden. Naar een functie in de LC-schaal kon worden gesolliciteerd. A heeft geen gesprek willen voeren met de sollicitatiecommissie en werd derhalve afgewezen voor de LC-schaal. De werkgever heeft uiteindelijk vier mensen benoemd in een LC-functie waarmee aan de CAO-eis werd voldaan dat tenminste 12 % van de LB-functionarissen in een LC-functie diende te worden benoemd. De werkgever heeft 1 augustus 2008 het personeelsbeleid gewijzigd om te kunnen blijven voorzien in vakbekwame en bevoegde docenten bij een, met name in het eerstegraads vakgebied (bovenbouw havo/vwo), steeds krapper wordende arbeidsmarkt. Volgens dit beleid gelden er twee soorten LCfuncties. Eén, voor een tweedegraads bevoegdheid met onder meer een substantiële vakgroepoverstijgende taak en één voor een eerstegraadsbevoegdheid bedoeld voor het structureel verzorgen van een groot deel van de lessen in het eerstegraads vakgebied en leerlingbegeleiding. A werkt al langere tijd in het eerstegraads vakgebied en is een goede docent. Als gevolg van de beleidswijziging heeft de werkgever per 1 augustus 2008 aan A de functie docent-lc toegekend. Dit heeft in de werkzaamheden voor A geen veranderingen gebracht omdat hij al werkzaam was is in het eerstegraads vakgebied. Wel kan A zich nog verbeteren op het gebied van de vakgroepoverstijgende werkzaamheden. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Het bezwaar is tot 31 december 2008 in behandeling geweest bij de Landelijke Bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (LBC). Per 1 januari 2009 is de LBC samengevoegd met de Algemene bezwarencommissies functiewaardering. Deze nieuw gevormde Commissie is een externe bezwarencommissie voor functiewaardering als bedoeld in de invoeringsbepalingen voor functiewaardering in het voortgezet onderwijs (artikelen 5.2c, 5.7 lid 3.c en 5.8) van de CAO-VO In de daarna afgesloten CAO's voor het voortgezet onderwijs zijn de bepalingen ten aanzien van de externe bezwarencommissie voor functiewaardering gehandhaafd. Het bezwaarschrift is gedateerd 29 april 2007 en is gericht tegen het besluit van 25 april Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. Aangezien de werkgever is aangesloten bij de Commissie en het bezwaar is gericht tegen een besluit als bedoeld in art. 5.7 lid 3 onder c CAO-VO betreffende de invoering van functiewaardering in het openbaar onderwijs is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk. Het besluit In haar beslissing van 21 september 2007, maar ook daarna ter voorbereiding van de voortzetting van de behandeling van het bezwaar, heeft de LBC aan de werkgever om nadere informatie gevraagd. Vastgesteld moet worden dat de gevraagde informatie is uitgebleven en dat ook ter zitting slechts beperkt duidelijkheid kon worden verschaft als gevolg van directiewisselingen bij de werkgever en onvolledigheid van het personeelsdossier van A. Allereerst overweegt de Commissie dat A bezwaar heeft ingediend tegen de afwijzing van de in het kader van functiewaardering door de werkgever opengestelde sollicitatieprocedure voor een LCfunctie. Voorts, dat een interne commissie over dat bezwaar advies heeft uitgebracht, dat de Pagina 3 van 5

4 werkgever op 5 juli 2005 A schriftelijk heeft toegelicht hoe de procedure is verlopen maar dat in die brief niet is meegedeeld dat A definitief zou zijn afgewezen en welke wegen A volgens de Algemene wet bestuursrecht restten. De Commissie is niet gebleken dat A deze procedure destijds heeft doorgezet. Voorts stelt de Commissie vast dat A bedenkingen heeft ingediend tegen de als voorgenomen indelingsbesluit te kwalificeren brief van de werkgever van september 2006 waarin aan hem de functie docent-lb werd toegekend en deze procedure uiteindelijk heeft geleid tot een bezwaarschrift tegen het besluit van 25 april De argumenten die A heeft aangevoerd voor de IBC acht de Commissie onjuist. FUWA-VO richt zich niet op capaciteiten of prestaties, maar op de opgedragen en uitgevoerde werkzaamheden. De Commissie acht het niet onjuist dat bij invoering van FUWA door de werkgever door middel van een sollicitatieprocedure naar docenten is gezocht die pasten in het door hen op dat moment nog te ontwikkelen profiel van een docent-lc. De werkgever diende immers te voldoen aan de bij invoering van functiewaardering in de CAO opgenomen eis dat tenminste 12% van het zittende personeel in een LC-functie zou worden benoemd. Vastgesteld kan worden dat A door zijn keuze om niet voor de sollicitatiecommissie te verschijnen er bewust aan voorbij is gegaan om inhoudelijk aan te geven waarom hij meende te (kunnen) voldoen aan het profiel van de docent-lc en evenmin zijn ambitie voor die functie heeft toegelicht. Alleen al om die reden kan het bezwaar, dat A die functie destijds niet heeft gekregen, niet slagen. Voorts vormt ook de ontvankelijkheid op dit onderdeel een belemmering daar de Commissie niet is gebleken dat A, nadat de interne commissie over zijn bezwaar een advies had uitgebracht, zijn bezwaren tegen de sollicitatieprocedure heeft doorgezet. Wat betreft het bezwaar dat A heeft aangetekend tegen de de dato 25 april 2007 definitief aan hem toegekende functie docent-lb merkt de Commissie op dat de werkgever in dat besluit er melding van heeft gemaakt dat de LC-functionarissen met ingang van augustus 2007 adequate en van LBonderscheidende functies zouden gaan vervullen. De werkgever heeft echter met ingang van 1 augustus 2008 dit nieuwe onderscheidend LB-, LC- en LD-beleid ingevoerd. De werkgever heeft bevestigd dat A als gevolg van het nieuwe beleid per 1 augustus 2008 is benoemd als docent-lc en dat deze benoeming er niet toe heeft geleid dat de werkzaamheden van A moesten worden aangepast omdat hij al werkzaam was in het eerstegraads vakgebied. De werkgever is niet in staat gebleken aan te geven of de werkzaamheden van A zich ook op de peildatum van 1 augustus 2003 op het niveau van docent-lc bevonden. A heeft, behoudens procedurele bezwaren die, zoals hiervoor overwogen irrelevant zijn, geen inhoudelijke argumenten aangevoerd ter ondersteuning van zijn bezwaar dat zijn werkzaamheden op de peildatum voldoende aansluiten op de functie docent-lc. Krachtens artikel 5.7 lid 3 onder c van de CAO-VO heeft de Commissie tot taak de werkgever te adviseren omtrent het door A tegen het besluit van 25 april 2007 ingediende bezwaar. De Commissie, een artikel 7:13 Awb Adviescommissie, bereidt met haar advies de heroverweging door de werkgever voor van het bestreden besluit. Naar haar oordeel kan niet worden vastgesteld dat bezwaarde op de peildatum werkzaamheden verrichtte op het niveau van docent-lc. Dit is ook anders niet gebleken. Voor zover het bezwaar is gericht tegen de toekenning aan A van de functie docent-lb per 1 augustus 2003 acht de Commissie dit bezwaar ongegrond. De Commissie overweegt voorts dat de werkgever de beleidswijziging ten aanzien van de LB-, LC-, en LD-functies op 25 april 2007 tegenover A heeft aangekondigd en dat de toekenning aan A van de functie van docent-lc per 1 augustus 2008 op grond van het nieuwe beleid voor hem geen verandering van de werkzaamheden heeft betekend omdat hij, zoals door de werkgever is bevestigd, op dat moment al werkzaam was in het eerstegraads vakgebied. Daarmee is voor de Commissie voldoende aannemelijk geworden dat A de werkzaamheden op LC-niveau ten tijde van het bestreden Pagina 4 van 5

5 besluit reeds wel uitvoerde en het per 1 augustus 2008 ingevoerde beleid wat zijn werkzaamheden betreft al daarvoor, in ieder geval voldoende zeker op 25 april 2007 staande was. Ook overigens is de Commissie niet gebleken dat de waardering van de werkzaamheden van bezwaarde per 25 april 2007 op het niveau van docent-lc niet passend zou zijn. Voor zover het bezwaar is gericht tegen de toekenning aan A van de functie docent-lb per 25 april 2007 acht de Commissie dit bezwaar gegrond. 5. OORDEEL De Commissie is van oordeel dat op grond van vorenstaande overwegingen het bezwaar gegrond is voor zover het is gericht tegen het besluit om aan A per 25 april 2007 de functie docent-lb toe te kennen. 6. ADVIES De Commissie adviseert de werkgever het besluit van 25 april 2007 te herroepen en een nieuw besluit te nemen dat er op is gericht aan A per 25 april 2007 de functiebeschrijving docent-lc uit te reiken en de werkzaamheden van A per 25 april 2007 te waarderen met salarisschaal LC. Voorts adviseert de Commissie de werkgever om A conform artikel 3:45 lid 2 Awb te wijzen op de mogelijkheid van beroep bij de rechterbank, sector bestuursrecht. Aldus gedaan te Utrecht op 13 mei 2009 door H. in 't Veld, voorzitter, B.A. Béguin en F.J. Jansen, leden, in aanwezigheid van mr. S.J.F. Schellens, secretaris. H. in 't Veld mr. S.J.F. Schellens voorzitter secretaris Pagina 5 van 5