UITSPRAAK. A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. G. Wind en voor deze de heer G. van Poppel

Transcriptie

1 De indeling van de functie in die van Adviseur/inhoudsdeskundige B is juist omdat de opgedragen werkzaamheden voldoende in overeenstemming zijn met de functiebeschrijving en de kenmerkscores correct zijn vastgesteld. in het geding tussen: UITSPRAAK A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. G. Wind en voor deze de heer G. van Poppel en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij bezwaarschrift met bijlagen van 24 november 2015, ingekomen op 25 november 2015 en aangevuld op 8 december 2015, heeft A bezwaar ingediend tegen het besluit van de werkgever van 15 oktober 2015 om zijn besluit van 9 december 2014, om A in te delen in de functie van Adviseur/inhoudsdeskundige B (schaal 10), te handhaven. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 16 februari De mondelinge behandeling van het bezwaar vond plaats op 18 maart A verscheen in persoon, vergezeld door haar collega en bijgestaan door haar gemachtigde. De werkgever werd vertegenwoordigd door de E, directeur C X en F, senior jurist. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN A is sinds 1 augustus 1999 in dienst bij C in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van laatstelijk 0,7857 fte. Op de arbeidsverhouding is de cao mbo van toepassing. Aanvankelijk is A benoemd als Docent 1 met schaal 10. Met ingang van 1 april 2011 is A door de werkgever gedetacheerd naar C X. In 2014 heeft de werkgever besloten tot ontvlechting van de contractactiviteiten van C, alsmede tot herziening van het functiebouwwerk. Als gevolg hiervan zijn de werknemers opnieuw ingedeeld in de beschikbare functies. A is bij besluit van 9 december 2014 ingedeeld in de functie van Adviseur/inhoudsdeskundige B, met schaal 10. Bij brief van 22 januari 2015 heeft A tegen deze beslissing bezwaar ingediend bij de werkgever. In verband hiermee heeft de werkgever een externe adviseur verzocht een functie-interview met A te houden en de werkgever te adviseren over het bezwaar van A. Dit interview heeft plaatsgevonden op 2 februari Op 16 april 2015 heeft de adviseur de werkgever geadviseerd zijn besluit te handhaven. Op 21 september 2015 heeft de hoorzitting van de /uitspraak d.d. 22 april 2016 pagina 1 van 5

2 interne bezwaren- en klachtencommissie plaatsgevonden en op 9 oktober 2015 heeft de interne bezwaren- en klachtencommissie de werkgever geadviseerd het bezwaar van A ongegrond te verklaren. Op 12 oktober 2015 heeft de werkgever besloten dit advies over te nemen, hetgeen op 15 oktober 2015 aan A is meegedeeld. Tegen deze beslissing richt zich het bezwaar. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A stelt voorop dat de interne bezwaren- en klachtencommissie niet onafhankelijk is, omdat de secretaris van deze commissie in dienst van de werkgever is. A stelt verder dat de functie waarin zij is ingedeeld niet juist is vastgesteld en dat haar werkzaamheden door de werkgever te laag zijn ingeschat. Zij voert aan dat de werkgever bepaalde werkzaamheden opdraagt aan A, maar deze zijn niet opgenomen in de in het functiebouwwerk opgenomen functieomschrijvingen. De werkgever had in dit geval een persoonlijke functieomschrijving moeten geven. Daarbij komt dat de Ondernemingsraad (OR) instemming heeft verleend op losstaande functiebeschrijvingen, maar niet op het functiebouwwerk. A voert voorts aan dat ten onrechte voor haar indeling de peilperiode 1 augustus augustus 2013 is gehanteerd. De directeur die haar functieactiviteiten in kaart heeft gebracht was in deze periode nog niet bij de werkgever benoemd. Verder voert A aan dat op haar werkzaamheden meer de functie van Adviseur/consultant van toepassing is. Ook het functieprofiel accountmanagement is meer van toepassing dan het functieprofiel beleidsondersteuning. Voorts is volgens A een aantal kenmerken niet juist gescoord, namelijk 3,5,9,11 en 13. Deze kenmerken hebben een score 3 gekregen, maar dienen met een 4 gescoord te worden. Voor kenmerk 3 Effect van de werkzaamheden geldt dat de werkzaamheden ook extern zijn gericht, bijvoorbeeld gesprekken met de directeur van een thuiszorgorganisatie over scholing en gesprekken met de directeur P&O van een zorginstelling in verband met scholing, het in maatwerk ontwikkelen van scholingsprogramma s en het uitvoeren van scholingstrajecten binnen en buiten de instelling. Bij kenmerk 5 dynamiek van de werkzaamheden stelt A dat diverse factoren van invloed zijn op de werkzaamheden, zoals veranderende wetgeving en gewijzigde financiering. Kenmerk 9 betreft Kader. Hierbij geldt volgens A dat contractactiviteiten van groot belang zijn voor de instelling. Dit staat ook in het strategisch beleidsplan. A dient binnen dit plan te blijven met haar werkzaamheden. Voor kenmerk 11 Kennis geldt dat de benodigde kennis breder is dan het eigen vakgebied. Brede maatschappelijke kennis is nodig. De zorgvraag verandert en daarom zijn meer en andere competenties nodig bij medewerkers die geschoold worden. Kenmerk 13 Aard van de contacten houdt voor A in dat een belangrijk deel van de werkzaamheden extern is gericht. Er is sprake van belangentegenstellingen door onderhandelingen over prijzen en knelpunten. A maakt de contractafspraken bij contractactiviteiten, aldus A. De werkgever stelt dat A feitelijk bezwaar maakt tegen het stelsel van algemene functiebeschrijvingen binnen C, waar immers ook de toegewezen functie uit voortgevloeid is /uitspraak d.d. 22 april 2016 pagina 2 van 5

3 Er is echter sprake van generieke functiebeschrijvingen en bezwaar tegen hantering van dat systeem is niet mogelijk. Bovendien heeft de OR zich akkoord verklaard met het functiebouwwerk en bezwaar is slechts mogelijk binnen deze kaders. De werkgever geeft voorts aan dat ook al dragen de werkzaamheden meer het karakter van het functieprofiel accountmanagement, desondanks de functie van beleidsondersteuner niet ongepast hoeft te zijn voor A. Over de kenmerkscores merkt de werkgever het volgende op. Kenmerk 3: het is logisch dat de effecten van de werkzaamheden ook buiten de eigen eenheid merkbaar zijn. A heeft goed interactief meegedacht met cliënten, maar dat levert nog geen score 4 op dit kenmerk op. Kenmerk 5: er is inderdaad sprake van wijzigingen in financiering en bevoegdheden, en dit valt te scharen onder onverwachte omstandigheden. De uitkomst van contractonderhandelingen telt niet mee om te komen tot een score 4. Kenmerk 9: de werknemer is afhankelijk van wat C kan bieden en wil bieden. In zoverre is sprake van met elkaar samenhangende richtlijnen. A onderhandelt, maar kan overeenkomsten tot slechts ,- tekenen. Kenmerk 11: brede of gespecialiseerde kennis van het vakgebied is niet nodig, omdat de contracten in afstemming met de scholen die het werk gaan uitvoeren worden opgesteld. Het is ook aan de zorginstellingen zelf om de scholingsvraag in kaart te brengen. Kenmerk 13: er is geen sprake van wezenlijke belangentegenstellingen. Uiteraard wenst de zorginstelling scholing snel en voor een lagere prijs te laten verzorgen, maar daarmee is nog geen sprake van een wezenlijke belangentegenstelling, aldus de werkgever. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Dat de secretaris van de bezwaren- en klachtencommissie ook in dienst is van de werkgever, betekent niet dat daarmee deze commissie niet in staat zou zijn tot een onafhankelijk oordeel te komen. Dat geldt eens te meer, omdat de secretaris van een dergelijke commissie uit de aard van zijn functie geen doorslaggevende stem heeft bij de vorming van het oordeel van de commissie. De Commissie wenst echter niet ongezegd te laten dat, omdat de secretaris in een andere hoedanigheid, namelijk als senior jurist, ook betrokken is bij de besluitvorming van de werkgever in deze, de schijn van partijdigheid kan ontstaan. Het vermijden van deze schijn verdient de voorkeur. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is de Commissie voorts gebleken dat de OR instemming heeft verleend op de nieuwe functies. Door de werkgever is in een notitie van 22 mei 2014 aangegeven dat het geheel aan functies het functiebouwwerk oplevert, hetgeen de Commissie niet onjuist voorkomt. Aldus dient er vanuit gegaan te worden dat de OR instemming heeft verleend op het nieuwe functiebouwwerk. De werkgever heeft met de hantering van de peilperiode 1 augustus augustus 2013 volgens het invoeringsplan gehandeld. Slechts als de peilperiode geen representatief beeld van de functie zou geven, zou afwijking van deze periode aan de orde kunnen zijn. Daarvan is, mede gezien de feitelijke beschrijving van de werkzaamheden op basis van het functieinterview, niet gebleken. Dat de directeur, die in eerste instantie de functie-activiteiten in kaart heeft gebracht, in deze periode nog niet bij de werkgever benoemd was, maakt dat niet /uitspraak d.d. 22 april 2016 pagina 3 van 5

4 anders, omdat dit niet uitsluit dat hij voldoende informatie verzamelt uit andere bronnen dan eigen waarneming. De Commissie overweegt dat een van de uitgangspunten van de herziening van het functiebouwwerk is dat het aantal functies voor Onderwijs Beheerspersoneel wordt teruggebracht. Dit behoort tot de beleidsvrijheid van de werkgever en staat op zichzelf niet ter discussie. Vanwege dit uitgangspunt zullen de (nieuwe) functies een wat meer algemene aard en strekking kennen. De werkgever heeft dit ook erkend en aangegeven dat door middel van plannings- en voortgangsgesprekken verdere invulling aan de functie van A kan worden gegeven, hetgeen door A niet weersproken is. In de peilperiode was A in overwegende mate belast met accountmanagement. Dit betekent dat haar taken zijn gelegen in het onderhouden van contacten met bedrijven in verband met scholingstrajecten en het invulling geven aan deze trajecten. Deze taken zijn projectmatig van aard, waarbij voorts sprake is van ondersteuning bij de vormgeving van de opleidingen en leerstof. Over de scores overweegt de Commissie als volgt. Voor kenmerk 3 Effect van de werkzaamheden geldt voor toekenning van een score van 4 dat de werkzaamheden extern moeten zijn gericht én dat het effect van de werkzaamheden tot op middellange termijn (langer dan een jaar) merkbaar is. Wat er ook zij van de externe gerichtheid van de werkzaamheden van A, de Commissie stelt vast dat het effect van de werkzaamheden van A op korte termijn merkbaar is. Het opleidingsaanbod overstijgt niet een periode van een jaar en voorts betreft het geen integrale onderwijsvernieuwende ontwikkelingsprocessen die kenmerkend zijn voor een score van 4 op dit kenmerk. Bij kenmerk 5 dynamiek van de werkzaamheden dient voor een score 4 de werknemer in te spelen op verschuivingen in beleids- en/of onderwijsdoelstellingen of van uitkomsten van onderhandelingsprocessen. Deze score is gekoppeld aan een meer strategische aard van de werkzaamheden. Bij de werkzaamheden van A is daarvan geen sprake. Voor kenmerk 9 Kader geldt evenzeer dat een score 4 gegeven wordt als sprake is van strategische beleidslijnen of modellen. Deze situatie doet zich in de werkzaamheden van A niet voor. Dat in het strategisch beleidsplan staat dat contractactiviteiten van groot belang zijn voor de instelling, is een constatering van algemene aard en betekent niet dat sprake is van strategische beleidslijnen als kader voor de werkzaamheden van A. Bij kenmerk 11 Kennis geldt een score 4 als brede of gespecialiseerde kennis van het vakgebied benodigd is. Dat is voor de werkzaamheden van A, die in de peilperiode gekenmerkt konden worden als werkzaamheden samenhangend met het aanbieden van scholingstrajecten aan externen, niet het geval. Algemeen theoretische kennis volstaat in dit geval, hetgeen een score 3 rechtvaardigt. Kenmerk 13 Aard van de contacten kent een score 4 als met belangentegenstellingen rekening moet worden gehouden. Bij onderhandeling over prijzen en knelpunten zijn er wel verschillende belangen (ieder wil voor zichzelf een gunstig resultaat), maar deze belangen zijn niet tegengesteld. Er is eerder sprake van gemeenschappelijk belang gelegen in het maken van afspraken over scholingstrajecten. Aldus is op de hiervoor behandelde kenmerken de score van 3 juist gebleken. Daarmee is de waardering van de functie naar het oordeel van de Commissie juist. De aan A toegekende functiebeschrijving Adviseur/inhoudsdeskundige stemt in voldoende mate /uitspraak d.d. 22 april 2016 pagina 4 van 5

5 overeen met aan haar opgedragen en door haar uitgevoerde werkzaamheden, zodat deze indeling redelijk is. Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat het bezwaar van A ongegrond is. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het bezwaar ongegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 22 april 2016 door H. In 't Veld, voorzitter, W. den Hertog en mr. E. van Zadelhoff, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. H. In 't Veld mr. J.A. Breunesse voorzitter secretaris /uitspraak d.d. 22 april 2016 pagina 5 van 5