Samenvatting Economie Hoofdstuk 20 Samenvatting door een scholier 2291 woorden 25 juni 2012 6,3 19 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 20.1: Nederland internationaal. Open economie: land met veel import en export. Importwaarde Importquote: Bruto binnenlands product x 100% Exportwaarde Exportquote: Bruto binnenlands product x 100% In Nederland is de importquote ongeveer 60% en de exportquote 66%. Dit is dus heel veel, de afhankelijkheid van Nederland van het buitenland is dus erg hoog. Doorvoer: geïmporteerde goederen die onmiddellijk weer uitgevoerd worden. Deze worden niet gekocht door Nederlandse ondernemingen. Wederuitvoer: een Nederlandse onderneming koopt eerst de goederen, zonder of met een kleine bewerking worden de producten weer doorverkocht aan het buitenland. ( dit is in totaal 40 % van onze export.) Duitsland is onze belangrijkste handelspartner. Nederland exporteert vooral hoogwaardige eindproducten en de import bestaat uit grondstoffen en halffabricaten. Bron 20.6 blz. 246: belangrijke export en importproducten. Lopende rekening betalingsbalans: een balans met daarop de waarde van alle economische transacties van een land met het buitenland in een bepaalde periode. Op de lopende rekening staan alleen de ontvangsten en uitgaven van goederen en diensten en de internationaal ontvangen en betaalde inkomens. Blz. 247: voorbeeld van de lopende rekening. Bestedingseffecten overschotten op de lopende rekening: toenemende exporten en / of afnemende importen op de lopende rekening leiden tot toenemende bestedingen. In een laagconjunctuur is dit gunstig voor de binnenlandse productie en de werkgelegenheid. In een hoogconjunctuur kan dit leiden tot (bestedings)inflatie. Oorzaken overschotten op de lopende rekening: Een sterke concurrentiepositie door een goede kwaliteit-prijsverhouding. Relatief lage reële loonkosten per eenheid product. De reële lonen nemen ten opzichte van de arbeidsproductiviteit minder toe dan in het buitenland. De inflatie is daardoor ook relatief lager dan in het buitenland. Relatief hoog kennisniveau, daardoor hoogwaardige kwaliteit van producten en diensten. ( hoge arbeidsproductiviteit) Totale rekening betalingsbalans: naast de lopende rekening is er ook een financiële vermogensrekening. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-20 Pagina 1 van 6
Vermogensoverdrachten zijn de waarde van de schenkingen en schuldkwijtschelding ( bijv. aan een ontwikkelingsland), maar ook de waarde van het naar het buitenland overgemaakte erfenissen enz. Financiële rekening: bij directe investeringen gaat het om oprichting, fusies en overnames van buitenlandse bedrijven in Nederland en omgekeerd. Verder omvat het buitenlandse leningen en besparingen en beleggingen in Nederland en omgekeerd. Mutatie officiële monetaire reserves: internationale transacties die afgerekend worden in buitenlandse valuta. Soms in goud of via het IMF. De totale rekening geeft een overschot, een groot overschot op de lopende rekening en een tekort op de financiële vermogensrekening. Wij verwachten blijkbaar meer rendement te halen in het buitenland. Paragraaf 20.2: Protectie en vrijhandel Protectie: maatregelen die de eigen bedrijven en werkgelegenheid beschermen tegen de concurrentie van het buitenland. Importbelemmerende maatregelen: Invoerrechten of douanerechten. ( belasting op invoerproducten) Importquota of importcontingenten. (hoeveelheidafspraken) Importverboden. (bijv. dieren of wapens) Overheidsvoorschriften op technisch en hygiënisch gebied. Stimulering van de export: Exportsubsidies ( exportgoederen worden goedkoper) Belastingvoordelen aan exporterende bedrijven. Oprichting en financiering van handelsconsulaten (zij helpen bedrijven in het buitenland). Exportkredietverzekering / garantie. Nadelen protectie: Protectie benadeelt de productie en de werkgelegenheid in het buitenland. De welvaart zal dan dalen. Minder te besteden in het buitenland leidt tot minder import van dat land, dus minder eigen export. Importproducten kunnen duurder worden door invoerrechten en/of quota. Nadelig voor de consumenten en de bedrijven. Protectie kan leiden tot protectie van andere landen, zelfs tot conflicten. De totale welvaart op de wereld zal dalen. Vrijhandel: geen protectionistische handelsbelemmeringen. Er ontstaat internationale handel waarin elk land zich specialiseert: internationale arbeidsverdeling. Oorzaken comparatieve kostenverschillen: (Ricardo: comparatieve kostenverschillen. Bron 20.11) Relatieve kostenverschillen. (loonkosten in Nederland hoger dan in Azië.) Verschillen in kennis en scholing. Verschil in klimaat. Aanwezigheid van grondstoffen. Ligging. Voordelen vrijhandel: Efficiënte en goedkopere productie op wereldschaal en zo lagere prijzen voor de consument. Meer internationale handel leidt tot meer productie en werkgelegenheid in de wereld. Lagere prijzen en meer werkgelegenheid leiden tot meer koopkracht. Kwaliteit en keuzemogelijkheden nemen toe. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-20 Pagina 2 van 6
Meer begrip voor de afzonderlijke landen: wereldvrede. Consumenten- en producentensurplus neemt toe. Paragraaf 20.3:Globalisering en handelsliberalisatie Globalisering of mondialisering: toenemende internationalisering van de maatschappij. Oorzaken globalisering: Handelsliberalisatie: toegenomen vrijhandel. Verbeterde en goedkopere ICT-toepassingen. Sneller transport en lagere transportkosten. Internationale outsourcing: ondernemingen besteden delen van hun productieproces uit aan ondernemingen in het buitenland. Offshoring: een bedrijf wordt in zijn geheel verplaatst naar het buitenland. Toegenomen internationale arbeidsmobiliteit. Veranderde politieke wereldorde. Knelpunten globalisering: Globalisering leidt tot herallocatie ( herschikking) van arbeid, productie en investeringen. Globalisering en herverdeling van (wereld)inkomen. Globalisering en belasting van het milieu. Globalisering, cultuur en sociale verhoudingen. Beleid: World Trade Organization WTO: streven naar vrijhandel door beperking of afschaffing van internationale handelsbelemmeringen. Bron 20.18. United Nations Organization VN: handhaven van vrede en veiligheid, beschermen van de rechten van de mens en stimuleren van de economische en sociale ontwikkeling in de wereld. Bron 20.19: Millenniumdoelen. International Labour Organization ILO: voor betere arbeidsvoorwaarden, kinderarbeid verbieden, tegen uitbuiting enz. United Nations Environment Programme UNEP: bestrijding van milieuverontreiniging. Food and Agricultural Organization FAO: internationale landbouwproblemen en advies voor landbouwtechnieken. International Monetary Fund IMF: internationale betalingsverkeer vergemakkelijken, stabiele wisselkoersen en financiële adviezen geven. Worldbank: laag rentedragende ( of rentevrije) leningen voor ontwikkelingslanden om ontwikkelingsprojecten te financieren. World Health Organization: ziektebestrijding, Unicef: kinderen, UNHCR vluchtelingen en Unesco: educatie, wetenschap en cultuur. Nederlands beleid: globalisering bevorderen, maar gelijktijdig knelpunten weg werken. Nederland moet werken aan onderwijs, kennis en innovatie. Nederland is, na Zweden, als EU-land het land dat het meeste aan ontwikkelingshulp geeft. Paragraaf 20.4: Europese integratie EU bestaat uit 27 landen (2009): het streven is naar onderlinge vrijhandel zonder douanerechten, exportsubsidies en quota. Vrij verkeer van personen, geld en productiemiddelen en een gemeenschappelijk beleid. Een deel van de landen heeft een gemeenschappelijke munt ingevoerd. Economische integratie: landen maken onderling afspraken over een economische samenwerking. Bron: 20.22 Gradaties van economische integratie. Europese Economische en Monetaire Unie https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-20 Pagina 3 van 6
Geen onderlinge handelsbelemmeringen zoals douanerechten en contingenten. Gelijke handelsbelemmeringen tegenover landen die niet meedoen. Vrij verkeer van personen, geld en productiemiddelen. Gemeenschappelijke economische politiek voeren. Voordelen economische unie: Toename van import en export tussen de deelnemende landen. Productie en werkgelegenheid nemen toe. Door toenemende concurrentie minder inflatie, koopkracht neemt toe. Nadelen economische unie: Door de verschillen in concurrentiekracht zullen de productie en werkgelegenheid niet in alle landen even hard stijgen. Productie in EU wordt beschermd, dit is dus protectie tegenover niet lidstaten. Dit is vooral nadelig voor ontwikkelingslanden. Monetaire unie: Zestien landen hebben een gemeenschappelijke munt met een gemeenschappelijk monetair beleid: de ECB bepaalt de hoogte van de rente en bewaakt de inflatie. Verder bepaalt de ECB de geldhoeveelheid en zo de waarde van de euro. Voordelen monetaire unie: Overal met dezelfde munt betalen, geen kosten voor het omwisselen. Geen wisselkoersrisico. Export en import is toegenomen, goed voor productie en werkgelegenheid. Nadelen monetaire unie: Hoge kosten van de invoering: nieuwe munten en bankbiljetten. Hoger prijspeil. Eisen voor toetreding tot de Europese Unie: Alle Europese wetgeving aanvaarden en verankeren in de wetgeving. Overheidsinstellingen hebben die deze wetgeving kunnen uitvoeren. Een stabiele democratie en rechtsorde hebben. Minderheden en mensenrechten respecteren. De concurrentiedruk en de marktwerking vanuit de unie aankunnen. Prisoner s dilemma s in Europa Divergentie ( verschillen in arbeidsproductiviteit, lonen, inflatie en belastingtarieven zorgen voor concurrentieverschillen) leidt tot onevenwichtigheden op de betalingsbalans. Dit zijn reden waarom niet alle landen willen deelnemen. Dilemma s: Verschil in belastingwetgeving. Onvolledige mededinging. Grote bedrijven kunnen misbruik maken van hun machtspositie. Kartelafspraken zijn verboden in de EU. Landbouwproblemen. Europa in de wereld Ongeveer 20% van de handel van de EU-landen is voor de wereldhandel. De EU voerde jarenlang een protectionistisch beleid tegenover niet-lidstaten. Hier spreken we meer over regionalisering dan van globalisering. De EU sluit zich steeds meer aan bij de doelstellingen van de WTO. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-20 Pagina 4 van 6
Paragraaf 20.5: Wisselkoers en stabiliteitspact Wisselkoers: waarde van de euro uitgedrukt en een vreemde valuta. Het verschil tussen de aankoopkoers en verkoopkoers wordt door banken gebruikt om de kosten te dekken en winst te maken. Verder brengen banken provisie in rekening. Gevolgen veranderingen wisselkoers: Stel dat de koers stijgt: Concurrentiepositie t.o.v. niet eurolanden verslechtert. Goederen uit de eurolanden worden duurder. De lopende rekening zal zo ook verslechteren. Importgoederen worden goedkoper, weinig kans op wisselkoersinflatie. Buitenlandse beleggingen nemen toe, minder wisselkoersrisico. De vermogensmarkt wordt ruimer en de rente kan dalen. De financiële vermogensrekening op de betalingsbalans kan verbeteren omdat het wisselkoersrisico geringer wordt. Het wisselkoersrisico belemmert de internationale handel en schaadt dus de productie, werkgelegenheid en de welvaart in de wereld. Flexibele wisselkoersen of zwevende koersen: de hoogte van de koers wordt bepaald door vraag en aanbod. Bron 20.28 blz. 273. Oorzaak van een stijging van de eurokoers: ( bron 20.29) Verbetering van de Europese concurrentiepositie. De prijs-kwaliteitverhouding van Europese producten en diensten is beter geworden. De vraag naar goederen stijgt en dus ook de vraag naar euro s. Toename van het Europees rentepeil. Sparen en beleggen wordt aantrekkelijker, dus stijgt de vraag naar euro s. Toename van winst- en dividendverwachtingen in Europese bedrijven kan leiden tot meer directe buitenlandse investeringen in de eurozone maar ook extra aankopen van aandelen van Europese bedrijven. Toename van het reële inkomen in het buitenland leidt tot meer bestedingen in de eurolanden en zo meer vraag naar de euro. Bron 20.30: oorzaken van een daling van de eurokoers. Appreciatie: waardestijging van de valuta in vraag en aanbod. Depreciatie: waardedaling van de valuta in vraag en aanbod. Voordeel zwevende koersen: De betalingsbalans tendeert naar evenwicht. Betalingen en ontvangsten zijn aan elkaar gelijk. Nadeel zwevende koersen: Het wisselkoersrisico en daarmee de onzekerheid in het internationale betalingsverkeer. De omvang van het internationale handels- en vermogensverkeer wordt nadelig beïnvloed. Dit beperkt de wereldwelvaart. Volstrekt vaste wisselkoersen: een officiële wisselkoers en die wordt gehandhaafd door het kopen en verkopen van vreemde valuta s. Onder invloed van vraag en aanbod kan de koers dreigen te stijgen of te dalen. De centrale bank zal dan moeten interveniëren (tussenbeide komen). Bij een dreigende stijging moet de centrale bank de betreffende valuta verkopen en bij een dreigende daling kopen. Bron 20.31 blz. 275. Revaluatie: de afgesproken koers wordt verhoogd. Devaluatie: de afgesproken koers wordt verlaagd. Voordeel van volstrekt vaste koersen: Er is geen wisselkoersrisico. De omvang van het internationale handels- en vermogensverkeer neemt toe. Meer productie, meer welvaart. Nadeel van volstrekt vaste koersen: De betalingsbalans geeft regelmatig onevenwichtigheden. Evenwicht op de betalingsbalans is toeval. Centrale https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-20 Pagina 5 van 6
banken moeten vaak ingrijpen, dit is ingewikkeld en kostbaar. De euro en het stabiliteitspact. Door de invoering van de euro is binnen de lidstaten de omvang van de handel, de productie, de werkgelegenheid en de welvaart toegenomen. Per land verschillen de arbeidsproductiviteit, inflatie en het overheidsbeleid. Deze divergentie zorgt voor een verschil in concurrentiekracht tussen de lidstaten. Dit kan leiden tot tekorten of overschotten op de betalingsbalans. Dit wordt ook wel het Europees gevangenendilemma genoemd. De verschillen moeten dus worden verkleind ( convergentie). Daarom zijn er bepaalde criteria om toegelaten te worden, deze staan in het stabiliteitspact. Dit moet leiden tot stabilisatie van de economische conjunctuur en structuur in de lidstaten. Convergentiecriteria: bron 20.32 Beperkt zwevende koersen: er wordt een vaste spilkoers afgesproken. De actuele koers mag 2,25% naar boven en naar beneden afwijken. Wanneer de wisselkoers buiten deze bandbreedte dreigt te raken moet de centrale bank intervenitiëren. Blz. 277 bron 20.33. Rentebeleid ECB en wisselkoers Het rentebeleid van de ECB heeft als doel de interne waarde van de euro te stabiliseren, maar dit beleid heeft ook invloed op de externe waarde van de euro (de wisselkoers). Door een hogere rente in het eurogebied is het aantrekkelijk voor niet eurolanden om te sparen en te beleggen in de euro. De vraag naar de euro neemt zo toe. Tegelijkertijd willen Europese beleggers in euro s beleggen en wisselen daarom minder euro s om, het aanbod van euro s neemt zo af. Beide kan leiden tot een stijging van de wisselkoers. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-20 Pagina 6 van 6