Samenvatting Eco Voor in GR: examen eco Samenvatting door een scholier 653 woorden 20 mei 2007 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Eco Centraal examen Examen eco Zet dit in je rekenmachine voor je (havo) examen! Eco 1,2 Met de find optie in je rekenmachine kun je het nummer van een onderwerp intoetsen. -------------------------------------------------------------------------------- 110 EUROPESE INTERGRATIE 111 WISSELKOERS 112 BETALINGSBALANS(BB 113 GELD 114 BANK 115 INFLATIE 116 INKOMEN 117 CONSUMENTEN PRIJSINDEX CPI 118 Conjunctuur 119 SOCIALE ZEKERHEID 120 OVERHEIDSINKOMSTEN/BELASTINGEN 121 OVERHEIDSUITGAVEN 122 RIJKSBEGROTING 123 HANDEL 124 BEDRIJFSVORMEN 125 Overige 110 EUROPESE INTERGRATIE 1.Vrijhandelszone=geen invoerrechten op goederen 2.Douane-unie= Gemeenschappelijke invoerrechten 3.Gemeenschappelijke markt=verkeer van diensten en prod factoren(arbeid&kapitaal) vrij laten 4.Economische-unie=Beleid word op elkaar afgestemd (wijkt zo min mogelijk van elkaar af) 5.Economische en monotaire unie=gezamelijke munt supernationale instellingen(staan boven nationale regering Pagina 1 van 5
111 WISSELKOERS 112 BETALINGSBALANS(BB) Lopende rek= 1.Dienstenrek=import&export diensten(toerisme vervoer) 2.Goederenrek=import en export goedern 3.inkomensrek=registratie beloningen prodfactoren+schenkingen Kapitaalrek=Financiele transacties met bl :Investeringen,leningen ed 113 GELD <3 Functies geld 1.Betaal/ Ruil! middel 2.Rekenmiddel(drukt waarde van iets uit) 3.Spaarmiddel(je kunt het bewaren) Sec liq in 3 delen 1.Kortlopend spaartegoed= staat korter dan 2 jaar vast 2.Kortlopende Termijndeposito's= Geld waarvan vantevoren wordt bepaald voor hoelang het vast staat, korter dan 2 jaar dan is het sec liq 3.Kortlopende vreemdevalutategoeden=buitenlands geld dat bedrijven die met het buitenland handelen op een nederlandse rekening hebben 114 BANK 1.Stabiliseren van waarde van een munt 2.Bank van banken 3.Beheren van goud en deviezen voorraad 4.Toezicht op banken 5.Kassier vande staat 1.algemeneBank(geldscheppend=primair) 2.hypotheekBank(secundair) 3.centralebank 115 INFLATIE < 3 soorten Soorten 1.Kosten 2.Besteding 3.Winst Oorzaken 1.Loonstijging, kosten stijging 2.Overbesteding 3.Weinig concurentie Pagina 2 van 5
1.Geldontwaarding 2. +Lenen, -sparen 3.Indien nl infla hoger dan in BL Internationale concpos - 4.Bij hyperinflatie neemt vertrouwen in geld af (vb brood koste 20000) 116 INKOMEN < Primairinkomen = Krijg je door mee te helpen in het productieproces verschillende soorten primair ink 1.Rente/Huur = Kapitaal 2.Loon = Arbeid 3.Pacht = Natuur 4.Winst = Ondernemerschap Gaat nog belasting van af reeel NI stijgt = Economische groei Reeel ink = ink gemeten in goederen 117 CONSUMENTEN PRIJSINDEX CPI Inflatie tussen 95 en 97 is 4,0 Inflatie tussen 96 en 97 is N-o/o*100=104-102/102 118 Conjunctuur Hierbij ontstaat een golfbeweging van het nationaal inkomen als gevolg van de schommeling in de effectieve vraag. Een conjunctuurgolf beslaat meestal een periode van ongeveer zeven à tien jaar. 119 SOCIALE ZEKERHEID Werknemersverzekeringen 1.Werkloosheidswet: WW 2.Ziektewet: ZW 3.Wet op Arbeids ongeschiktheid: WAO 4.Ziektefondswet: ZFW Volksverzekeringen 1.Algemene ouderdomswet: AOW 2.Algemene nabestaandenwet: ANW 3.Algemene kinderbijslag wet: AKW 4.Algemene wet bijzonder ziektekosten: AWBZ 5. 120 OVERHEIDSINKOMSTEN/BELASTINGEN 1.Inkomen 2.Winst 3.Vermogen 4.Winst Pagina 3 van 5
1.Btw 2.accijns 3.Invoerrechten 4.Motorbelasting 1.Overheids bedrijven 2.Diensten 3.Winingen(gas) 1.Progresief=Hoe meer inkomsten hoe meer belasting 2.Degresie=Hoe meer inkomsten hoe minder belasting 3.Proprotioneel=Iedereen betaald evenveel belasting <3 Boxen 1.box 1=inkomensheffing op werk en woning 2.box 2=Word dividend belast van mensen die meer dan 5%vd aandelen heeft (25%belasting) 3.box 3=Opbrengsten uit sparen en beleggen belast (heet VRH)(30%) 121 HANDEL 1.Natuurlijke omstandigheden 2.Technische ontwikkeling -loonkosten p prod -de kwaliteit van de prod 3.Infrastructuur 121 OVERHEIDSUITGAVEN 1.Overdrachts uitgaven=geen tegenprestatie (uitkeringen/subsidies) 2.Overheidsbestedingen=Staat wel tegen prestatie tegenover (weg aanleggen/ politie betalen) 1.Overheidsinvesteringen = Uitgaven aan projecten/kapitaal goederen waar samenleving lange tijd profijt van heeft(wegen/dijken) 2.Overheidsconsumptie = Uitgaven aan overheidsorganen (bommen voor vleigtuig/salarisen) 1.Personele overheidsconsumptie=ambtenaren salarisen 2.Materiele oberhidsconsumptie=koffiebekertjes 122 RIJKSBEGROTING <=overzicht van inkomsten/uitgaven die de overheid van plans is te gaan doen in een jaar 123 ARBEIDS MARKT 1.Niet beroepsbevolking (als je niet kan wil of mag werken) 2.Beroepsbevolking (kan, mag en wil werken) -Werklozen = staan ingeschreven bij CWi -Werkzame = Zelfstandigen en Werknemers Aan bod van arbeid: Werklozen werknemers zelfstandigen Werkgelegenheid=werknemers + zelfstandigen ontmoedigingseffect= BB daalt omdat kans op een baan lager is Pagina 4 van 5
Ruime AM=Meer aanbod dan vraag naar arbeid 124 BEDRIJFSVORMEN 125 Overig Gesloten eco=land dat weinig handelt met BL Pagina 5 van 5