Lezing door Olivier De Schutter, 24 mei 2011, samenwerking BioForum Vlaanderen Triodos Bank



Vergelijkbare documenten
Duurzame wereldvoedselvoorziening. hoe ziet dit vraagstuk eruit en in welke richting liggen de oplossingen?

Welke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

Jong & Duurzaam. Klimaat Dieet

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Duurzame voedselproductie en voedselzekerheid, de onvolmaakte waarheid

Chocomelk. van eerlijke handel, biologische landbouw en lokale boeren! Handel, uit respect.

Klimaatverandering en onze voedselzekerheid

Veel veld voor vlees, weinig veld voor groenten

In een notendop. 1 De Visie van het Netwerk Stadslandbouw Antwerpen. Het Netwerk stadslandbouw Antwerpen is

Paradoxaal genoeg hebben juist veel landarbeiders geen toegang tot betaalbaar groenten en fruit

BIO: ETEN & WETEN INTROLES VOOR DE

Duurzame voedselproductie en voedselzekerheid de onvolmaakte waarheid

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0360/29. Amendement. Marco Zullo, Eleonora Evi, Marco Valli, Rosa D Amato namens de EFDD-Fractie

Wereldvoedselvoorziening en mondiale voedselzekerheid als uitdaging

Wat is je leeftijd (bv. 17)? Typ leeftijd over (enkel cijfers) jaar. In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

UNITING THE ORGANIC WORLD

Zal Europa de wereld voeden of omgekeerd?

Bio. (s)maakt het verschil

ik deel daar wordt iedereen beter van eten

Biobedrijfsnetwerken Onderzoeksstrategie voor biologische landbouw en voeding Vlaanderen

klimaatverandering en voedsel

Samenvatting. - verlies van biodiversiteit, door ontbossing, vervuiling en monocultures;

25 jaar NAV NAV-visie op de Nederlandse akkerbouw tot 2030

Samen Ondernemen met de Natuur

De toekomst van agrobiodiversiteit in landbouwproductiesystemen en cultuurgewassen. Wannes Keulemans 30 november 2015

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.

Regionale voedselproductie en duurzaamheid. Jasper Scholten 24 september 2013

Investeren in zelfredzaamheid. Rabobank Foundation

Jullie hebben met jullie groep één dag geen vlees gegeten. Hierdoor moet er minder vlees geproduceerd worden.

WE FEED THE WORLD. Achtergronden bij. Een film van Erwin Wagenhofer, Oostenrijk,

Malthus ( ) Kan landbouw de wereld blijven redden? Het ongelijk van Malthus. An essay on the principle of population 25/11/2013

Belang maar ook bedreiging van de diversiteit aan rassen en gewassen. De noodzaak van Agrobiodiversiteit. Michel Haring Hoogleraar Plantenfysiologie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

LES 2: Klimaatverandering

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie

LES 3: Wereldvoedselvraagstuk

Max Havelaar: 25 jaar ontwikkeling. Persontmoeting 28 augustus 2014 Lily Deforce Directeur

Wat zijn duurzame landbouwsystemen, en hoe kunnen we die bereiken?

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

Deltaplan Agro-Ecologie

Naam : Klas : Datum :

Gezondheid & Voeding

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Visie op bodemvruchtbaarheid vanuit de landbouwsector. Themadag Nederlandse Bodemkundige Vereniging Vrijdag 8 november 2013 Mark Heijmans

Is bio beter voor het klimaat?

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE?

Voedselvoorziening in het tijdperk van verstedelijking

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Biologische & Fairtrade koffie

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

AquaPath Module 4 DUURZAME LEVENSSTIJLEN EN WATER

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Vergroening van de landbouw: hoe maken we stappen/ hoe maken we sprongen? Jolanda Wijsmuller, BCS

Leiden is een typische studentenstad en heeft dus veel kamerbewoners.

Veelgestelde vragen over bio

Werkblad. Eten: vroeger en nu. Materiaal. Hoe gaan we te werk? Leestekst. 5 de leerjaar. Schrijf- en tekengerief

Gezondheid & Voeding

Verslag avond over Voedsel en Voedsel zekerheid

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1042/3. Amendement

NORBERT RAUCH RAUCH LANDMASCHINENFABRIK GMBH

PLANTAGELANDBOUW IN LATIJNS-AMERIKA

Aardoliealarm in het bos

Biomassa: brood of brandstof?

Umsetzungsmaßnahmen CO 2 - Footprint aus Kundensicht/ Realisatie van CO 2 - Footprint uit visie van de klant

BIO BASED ECONOMY WERKT!

Gezondheid & Voeding

Serving. the. One. who. serves

De stad als schakelpunt in een duurzaam voedselsysteem

Studienamiddag: Duurzaamheid in de Grootkeuken

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Biologische landbouw: op weg naar een duurzame landbouw-en voedingsbenadering Bionext

LANDBOUW EN NATUUR IN TIJDEN VAN KLIMAATVERANDERING

DUURZAME VOEDSEL PRODUCTIE IN 2050: INTENSIVEREN EN EXTENSIVEREN! JAN WILLEM ERISMAN

Workshop 2 Duurzame landbouw en infrastructuur 5 juni 2015

Presentatie Themadagen Granen. De (on)mogelijkheden van de Oekraïense akkerbouwsector

Kan stimuleren van agrobiodiversiteit zonder externe gelden?

Biologische landbouw Dirk Reheul - Guido Van Huylenbroeck

Koffie en Carbon in Mexico

Is er nog hoop voor de natuur? Lancering Athena 10 april 2015

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

WORKSHOP CIRCLE SCAN. Door Wouter-Jan Schouten

De opwarming van de aarde

BIOBOER. Maar vandaag is het aardoliealarm. Kijk op je aardoliekaart of er voor jou een probleem is.

Voedsel en Landbouw: tijd om te kiezen!

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

Ontwikkeling van een duurzaam product van Benin en Nederland

Zonnewind CVBA Samen energie besparen en groene energie produceren in Zandhoven

Fosfaat en bio energie. Anton Haverkort

Weerbare productiesystemen

CGN, de Nederlandse genenbank

Spanningen en ecologische problemen binnen regio s 11

Nyenrode. Dutch Agrofood week Willem Lageweg 9 oktober 2018

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Moderne biotechnologie, kans of bedreiging voor een duurzame landbouw? Peter Besseling Frank Tillie Jan van Vliet

En de boerin uit Namibië? (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)

Genetisch gewijzigde aardappelen ter bestrijding van de aardappelziekte. met de medewerking van

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst.

Transcriptie:

Lezing door Olivier De Schutter, 24 mei 2011, samenwerking BioForum Vlaanderen Triodos Bank De Schutter start met een mogelijk verrassende statistiek: er zijn 1 miljard mensen die honger leiden. En toch is er voldoende voedsel. Er is geen voedselcrisis, maar een voedselprijscrisis. Deze crisis hangt samen met drie andere crisissen: 1 een nutritionele crisis, 2 een armoedecrisis, 3 een ecologische crisis. De armoede crisis is tegelijk eenvoudig en complex: 1 miljard mensen hebben een te lage koopkracht om zichzelf goed te voeden. Binnen die 1 miljard mensen kunnen verschillende groepen onderscheiden worden: de kleine boeren (50%) ong 450 à 500 miljoen mensen de op het platteland levende 'landlozen': zij werken vaak tijdelijk op het veld van een ander (20%) de herders, vissers, indigene bevolking levend van bos (10%) de armen in de stad (20% en groeiend) Elk van deze groepen wordt wat voeding betreft, geconfronteerd met specifieke obstakels. Honger start als kleine boeren de kans ontzegd wordt om welke reden dan ook om hun eigen land te bewerken. Zo ontstaat een uittocht van het platteland, naar de stad waar het leven nog moeilijker is en waar ze verder verarmen. Er is wereldwijd een groeiende groep mensen levend in slumms. De ecologische crisis bestaat uit verschillende componenten: klimaatverandering, bodemdegradatie, verlies aan genetische diversiteit. De klimaatverandering heeft nu reeds een ernstige impact. Boeren overal ter wereld vertellen dat ze niet meer weten wanneer en wat ze moeten zaaien, wanneer ze moeten oogsten. Het weer is onvoorspelbaar geworden. Dat is het probleem op korte termijn. Op langere termijn moeten we rekening houden met een verlies aan productiviteit. Het is immers zo dat, sinds landbouw ongeveer 11.000 jaar geleden werd ontdekt, gewassen een relatief stabiele omgeving hebben gekend. Zij kregen de tijd om zich gedurende 10.000 jaar perfect aan te passen. De huidige klimaatswijzigingen, zelfs met een temperatuurverschil van slechts enkele graden, brengt onzekerheid en een wijziging in productiviteit. In grote delen van Afrika, Latijns Amerika, Zuid Azië kan een verlies aan productiviteit van 15 tot 50% verwacht worden. In enkele andere gebieden als Canada, is een verhoging te verwachten. Gemiddeld echter moeten we uitgaan van een wereldwijd verlies van 6%. Dit is het meest optimistische scenario: de meningen verschillen nog over het zogenaamde 'carbon fertilization effect', dwz dat bepaalde gewassen en teelten juist

beter gaan groeien doordat er meer broeikasgassen in de atmosfeer zijn. De voorgestelde prognoses gaan uit van een optimaal scenario van dit 'carbon fertilization effect'. Een tweede aspect van de ecologische crisis is bodemdegradatie. Een aanzienlijk deel van de landbouwgronden zijn niet vlak: ze hebben vaak een hellingsgraad van 30% of meer. Op die gronden vormt erosie een ernstige bedreiging. Tel daarbij het overmatige gebruik van pesticiden en kunstmest, en het wordt duidelijk dat de bodemkwaliteit sterk achteruit gaat. Het derde aspect van de ecologische crisis is het verlies aan genetische diversiteit. Dit fenomeen werd voor het eerst aan de kaak gesteld door Rachel Carson (1907 1964) in haar werk 'The Silent Spring'. Zij legde toen reeds het verband tussen het verlies aan diversiteit en de industriële landbouw. Vandaag stellen we vast dat we beschikken over ruim 150 verschillende voedingsgewassen; maar het merendeel van de productie en het bijhorende onderzoek is gefocust op slechts enkele: rijst, maïs, aardappel, tarwe en soja voor veevoer. We beperken ons dus tot een heel beperkt aantal gewassen. En van deze vijf gewassen voeren bovendien slechts enkele rassen de boventoon. De genetische diversiteit van onze voeding is dus extreem beperkt. Tot slot onderscheiden we de nutritionele crisis: de bovenvermelde gewassen zijn arm aan essentiële voedingsstoffen. De enkele gewassen die overvloedig geteeld worden (rijst, tarwe ) zijn rijk aan koolhydraten., maar hebben op vlak van vitamines, mineralen en essentiële voedingsstoffen minder te bieden. We hebben dus niet alleen een hongerprobleem, maar ook een probleem van onevenwichtige voeding, waarbij mogelijk wel voldoende calorieën worden aangeleverd, maar onvoldoende voedingsstoffen om gezond te leven. Hoe kunnen we hierop een antwoord bieden? De Schutter verwijst hier naar het werk van Emile Frison (Biodiversity International), wiens werk sterk focust op de relatie tussen meer diversiteit in het landbouwsysteem en het nutritionele aspect. Agro ecologie kan hierop een zinvol antwoord bieden. Maar wat is agro ecologie? Het was niet zo eenvoudig om in Genève met vertegenwoordgiers uit de hele wereld overeenstemming te vinden over een definitie van agro ecologie. Er zijn enkele belangrijke verschillen tussen biologische landbouw en agroecologische landbouw. Agro ecologie is geen beschermde naam met een label. Agroecologie betekent niet noodzakelijk het onmiddellijk bannen van alle pesticiden en kunstmest; het is veeleer een beperken van dergelijke inputs, met mogelijk uiteindelijk wel hetzelfde einddoel. Er is dus een groot verschil in strategie tussen bio en AE. Elke boer kan onmiddellijk met agro ecologie beginnen, het accent ligt dus eerder op de transitie dan op een radicale verandering. Agro ecologie legt

bovendien sterk de nadruk op de sociale dimensie en hecht veel belang aan boerenorganisaties. Agro ecologie heeft een cyclische aanpak van landbouw, veeleer dan lineair. Het is een integreren van het natuurlijke proces dan wel het opleggen van een quasi industriële werkwijze. Cyclisch betekent onder meer recycleren, eigen inputs aanmaken, minder afhankelijk worden van externe inputs, respect voor natuur en inspelen op natuurlijke processen ('mimic nature'). Het is een visie op landbouw waarbij planten, bomen en dieren samenwerken en de inspanningen van de boer versterken. Een mooi voorbeeld hiervan is de 'rice duc fish' strategie waarbij in plaats van chemische kunstmeststoffen en pesticiden eenden en visjes worden ingezet in de rijstvelden. De eenden eten de insecten op en bemesten het veld; beide dieren brengen door hun beweging zuurstof in het water waardoor de rijst beter groeit. Zo bekomen de boeren een hogere opbrengst met minder inputs (pesticiden, kunstmest) en dus minder kosten. Bovendien kunnen de boeren de eenden ook opeten waardoor hun dieet meer gevarieerd wordt en aangevuld met proteïnen. Agro ecologie werkt vaak met kleine dieren om de bodem te bemesten aan een lage prijs. Een ander voorbeeld is agroforestry: bomen langsheen landbouwvelden. De bladeren die vallen zorgen voor de bemesting van de bodem. De wortels van de bodem helpen de bodem het vocht beter vast te houden en gaan erosie tegen. De bodem blijft dus vruchtbaarder en gezonder tegen een lagere kost. In verschillende Afrikaanse landen als Tanzania en Malawi zorgt agroforestry voor vruchtbare velden waar eerst de woestijn lonkte. Een laatste voorbeeld is de 'pull push' strategy wat toegepast wordt bij mais. Tussen de mais wordt een plant gezaaid die de insecten wegjaagt. Rondom de mais komt een kleverige grassoort die de insecten vasthoudt. Insecten worden dus op natuurlijke wijze in de val gelokt. De grassoort doet vervolgens ook nog dienst als veevoer. Dit laatste toont ook aan dat bij agro ecologie de relatie tussen dierlijke en plantaardige productie belangrijk. Vee is dus een cruciaal gegeven bij agro ecologie. Agro ecologie brengt dus meer diversiteit, meer opbrengst voor een lagere kost terwijl er nauwelijks training of kennis voor nodig is. Gaan we even terug naar het hongerprobleem. Wereldwijd wordt het Recht op voedsel erkent. Recht op voedsel hangt samen met een aantal factoren: beschikbaarheid (availability), bereikbaarheid (accessibility), geschiktheid (adequacy), duurzaam geproduceerd (sustainable produced). Opdat voedsel beschikbaar zou zijn, moet er in de eerste plaats voldoende voedsel zijn. Professor Pretty (Sussex) heeft berekend dat agro ecologie de opbrengst doet toenemen met 79% (onderzoek over 37 miljoen ha = 3% van landbouwgrond in ontwikkelingslanden). Een vergelijkbaar Afrikaans onderzoek kwam zelfs tot een toename van 116%; wat niet zo hoeft te verbazen omdat in Afrika het productieniveau erg laag ligt. Ook het Foresight rapport berekende een

meeropbrengst en concludeerde een productiestijging van 213% op basis van 40 projecten in meer dan 20 Afrikaanse landen. Voldoende voedsel volstaat echter niet: de bevolking moet het ook kunnen verwerven. Agro ecologie is een goedkopere manier om aan landbouw te doen: de boer is immers minder afhankelijk van aan te kopen inputs. Wat positief is want de huidige inputs zijn gebaseerd op steeds duurdere fossiele brandstoffen. Boeren die vandaag werken met kunstmeststoffen hebben mogelijk wel een hogere opbrengst dan hun buur, maar verdienen niet meer door de hoge aankoopprijs van de meststoffen. Boeren die agro ecologisch produceren zijn ook minder afhankelijk van de volatiliteit van de prijzen. De aanmaak van kunstmeststoffen vergt fossiele energie, die sterk onderhevig is aan wisselende prijzen. Agro ecologie is niet alleen voordelig voor de boer, maar ook voor het hele land. Nagenoeg alle Afrikaanse landen zijn voor 99% afhankelijk van de invoer van meststoffen. En die kost is zwaar om dragen. Bovendien is een beter inkomen voor de boer een goede manier om het platteland te laten ontwikkelen. In de economie onderscheidt men twee manieren om door landbouw te steunen de economie aan te zwengelen. De eerste is via verhoging van productie: boeren krijgen dan meststoffen en pesticiden aan een bepaalde prijs aangeleverd met het oog op een hogere productie. Dit systeem werkt een afhankelijkheid in de hand. De tweede manier verloopt via consumptie: door het inkomen van de plattelandsbevolking te verhogen, waardoor zij zelf in staat zijn om een beperkte landbouwproductie op te starten en een deel van hun producten op de lokale markt te verkopen (daar waar grote investeerders niet geïnteresseerd zijn in investeren in een dergelijke kleine markt). Het platteland wordt zo weer leefbaar en de trek naar de stad (en slums) wordt afgeremd. Door de armen te helpen, wordt iedereen beter en krijg je een meer gediversifieerde economie. Voedsel moet daarenboven ook nutritioneel geschikt zijn en de noden van de bevolking dekken. Het is extreem belangrijk dat mensen voldoende gevarieerd kunnen eten. Tenslotte hoort voedsel duurzaam verbouwd te zijn. We hebben nog geen enkele alternatieve strategie voor wanneer de fossiele brandstoffen nagenoeg uitgeput zullen zijn. Het spreekt boekdelen dat we in 1950 in staat waren om 2 calorieën voedsel te produceren met 1 calorie energie. Vandaag is die capaciteit met een factor 20 verminderd: we hebben 10 calorieën nodig om er 1 te produceren. Onze afhankelijkheid van energie zit in de toenemende mechanisatie, in het (over)gebruik van stikstofrijke meststoffen, in de erg lange voedselketens met transport, verwerking, verpakking, stockage,... Er is een nauwere band tussen boer en consument nodig. De Schutter wijst erop dat onze voedselketen in werkelijkheid begint met het Russische gas en de Indische olie. Bovendien speelt de landbouw een niet

onbelangrijke rol in de klimaatwijziging. Vooral N2O, dat samenhangt met het gebruik van kunstmest, is hierin een erg belastende factor. De impact van N2O op het klimaatprobleem is immers 216 keer dat van CO2. Wat kan de overheid doen om het hongerprobleem aan te pakken? De Schutter legt uit dat zijn taak als speciaal rapporteur er in bestaat om wetenschappelijk onderzoek toegankelijk te maken voor overheden en NGO s. Hij adviseert overheden op basis daarvan. In de eerste plaats zou de overheid beter investeren in publieke goederen dan in private. Boeren beleveren met meststoffen en pesticiden is eigenlijk investeren in private goederen. Vaak wordt dat van arme landen verwacht in het kader van internationale hulp. Investeren in publieke goederen rendeert beter en heeft een veel sterkere impact op het bestrijden van armoede: werken aan transport en infrastructuur zodat lokale markten bereikbaar worden, investeren in de bodemkwaliteit is cruciaal. Onderzoek heeft aangetoond dat investeren in publieke goederen veel meer effect ressorteert dan wanneer subsidies worden gegeven voor meststoffen en pesticiden. Daarnaast dient de overheid kennis te verspreiden, bij voorkeur in horizontale utiwisseling: via boerenorganisaties, veldscholen,... Dat betekent vaak ook dat boerenorganisaties een zekere politieke macht verwerven wat overheden wel eens terughoudend maakt. In de derde plaats dienen overheden te investeren in vrouwen: vaak profiteren zij niet op dezelfde manier van kennis en infrastructuur als mannen. Zij worden niet bij teams of organisaties betrokken of hebben geen toegang tot grond. Tot slot dient de overheid lokale markten te organiseren zodat kleine boeren die relatief weinig maar veel verschillende producten hebben, hun producten kunnen verkopen zonder dat ze aan de standaard normen moeten voldoen van grotere markten. Boeren moeten in staat zijn te verkopen wat ze produceren. De overheid dient dus in te spelen op zowel de sociale als economische omgeving. Er is een dringende nood aan verandering en aan twee transities die zowel voor Noord als Zuid positief zullen zijn. Op dit moment hebben een heel beperkt aantal actoren in de keten een enorme impact op de voedselmarkt waardoor boeren te weinig betaald worden en consumenten geen voedsel kunnen kopen. Deze machtsconcentratie moet vermeden worden. In het Zuiden is investeren in de lokale systemen cruciaal zodat plattelandsbewoners hun eigen voedsel kunnen verbouwen. Er is dus een transitie nodig naar investeren op microniveau in plaats van in productie en winstverhoging. De tweede noodzakelijke transitie is die naar duurzame productie. Dat is niet eenvoudig en zal tijd vragen. De huidige markt streeft naar een grote massa uniforme producten aan een lage prijs. Wat we nodig hebben is een andere visie. Eén waarin duurzame landbouw beloond wordt en loont voor de boeren.

Deze twee transities vergen een duidelijke planning en strategie van de overheden. Men moet niet enkel werken aan de eindvisie, maar ook aan de te volgen weg om daar te geraken ( itinary ). Vragen: (Jan Vannoppen) De Franse wetenschapper Noisayer beweert dat er een grote kloof is tussen de arbeidsproductiviteit van de Westerse landen en de Zuiderse boer. Dit drijft de boeren in de richting van meer industrialisering. Wat kan De Schutter daarover zeggen? De Schutter beaamt dat Noisayer verbijsterende cijfers voorlegt: 500 tot 1000 keer minder arbeidsproductiviteit in Malawi dan in Frankrijk. Dat maakt meteen duidelijk dat competitiviteit tussen beide dodelijk is voor de Zuiderse boer. Deze laatste moet beschermd worden tegen oneerlijke concurrentie. De 20ste eeuw streefde blind naar verhoging van de arbeidsproductie. Men wou efficiënt zijn op vlak van arbeid. De 21ste eeuw moet kijken naar efficiëntie ten aanzien van onze hulpbronnen: hoe kunnen we beter gebruik maken van energie, land, water... Per hectare is agroecologie veel efficiënter. Kleine boeren maken veel beter gebruik van hun land, maar er is wel meer arbeid nodig. Dat is in wezen positief want er is veel werkeloosheid in ontwikkelingslanden. Dan blijft nog de vraag: hoe gaan we om met de coëxistentie van kleine boeren en grote industriële bedrijven? Sommige zeggen dat we nu moeten investeren in kleine boeren, maar op termijn moeten groeien naar grote bedrijven. Voor De Schutter lijkt dat geen goede optie. Immers kleine boeren zorgen ook voor tal van diensten (ecologische, plattelandsontwikkeling,...) terwijl grote bedrijven vaak veel negatieve aspecten hebben die niet gezien worden; de komende 25 jaar moet de landbouwbevolking opnieuw stijgen. De Schutter gelooft dan ook eerder in een vredevol samenleven van zowel groot als klein. (Lotte Van Boxem) Wat zijn de mogelijk positieve aspecten van agro ecologie voor Westerse landen? in welke mate is AE compatibel met de Westerse industriële landbouw? De focus van De Schutter ligt nu vooral in ontwikkelingslanden omdat daar enorm veel werk te doen is. En paradoxaal genoeg is het eenvoudiger voor Zuiderse landen om de switch naar duurzaam te maken dan voor ons, omdat wij al zover in het agroindustriële model verwikkeld zijn. In het Noorden is landbouw erg verschillend. Het hele systeem dient gewijzigd te worden. Vergelijk het met Cuba: bij de val van de USSR dienden zij plots voedsel te

verbouwen zonder inputs. In 2 à 3 jaar zijn zij geëvolueerd naar een agro ecologisch landbouwmodel.. Na een tweetal jaren van tekort, brachten zij de landbouw terug op peil met kleine boeren, kleine bedrijven die hun bodem goed kennen. Zij waren verplicht om de transitie onvoorbereid te maken; wij zouden deze transitie moeten plannen. (Lotte Van Boxem) Hoe gaat AE samen met ggo's? De discussie over ggo is volgens De Schutter enigszins uit proportie geblazen. Onderzoek naar zaden en rassen is belangrijk en bij voorkeur is er een evenwicht tussen de traditionele zaden (van boeren) en de commerciële zaden (uit de industrie). Het probleem vandaag is dat in bepaalde landen zoals USA de commerciële zaden volledig de overhand hebben en dat ggo's een machtsconcentratie meebrengen. Onderzoek in biotechnologie wordt vroeg of laat altijd gecapteerd door een beperkte groep bedrijven. Dergelijk onderzoek kan daarom niet duurzaam zijn. In een land als India kunnen boeren zich geen commerciële zaden veroorloven. Ggo's zijn niet de oplossing maar het veroordelen van onderzoek gaat voor De Schutter te ver. Wel dient onderzoek steeds de arme boer te ondersteunen. Vandaag is slechts 6% van het onderzoek nuttig voor de ontwikkelingslanden. Er is dus het juiste onderzoek nodig voor de juiste mensen op de juiste wijze. (Dirk Hebben) Wetenschappers zijn vaak verbonden aan commerciële bedrijven. Wat als de overheid geen onafhankelijke wetenschappers kan betalen? Dat is inderdaad een bezorgdheid. Vele Zuiderse landen hebben geen geld voor onderzoek. Ze zijn dus afhankelijk van Stichtingen en bedrijven. Niet de overheid beslist, maar het geld.