INHOUD Voorwoord............................................................ v DEEL I. ACTUELE ONTWIKKELINGEN......................... 1 Hfdst. I. Actuele ontwikkelingen familiaal vermogensrecht 2013 Renate Barbaix......................................... 3 I. Inleiding....................................................... 3 1. Opzet...................................................... 3 2. Recht in beweging........................................... 3 II. Tendensen in het relatie vermogens recht............................ 5 A. Huwelijksvermogensrecht........................................ 5 1. Wettelijk stelsel................................................. 5 3. Pro memorie statuut groepsverzekeringen................... 5 4. Cass. 14 november 2013 bestuur van het gemeenschappelijk vermogen.................................................. 5 5. Cass. 28 november 2013 vergoedingen........................ 6 2. Conventionele stelsels............................................ 7 a. Huwelijkscontracten............................................. 7 6. Wet 17 maart 2013 handelingsbekwaamheid algemeen........ 7 7. Wet 17 maart 2013 handelingsbekwaamheid buitengerechtelijke bescherming............................................ 8 8. Wet 17 maart 2013 handelingsbekwaamheid rechterlijke bescherming................................................ 8 9. Wet 17 maart 2013 rechterlijke bescherming huwelijksvoordelen.................................................. 9 10. Wet 17 maart 2013 rechterlijke bescherming andere bedingen.. 10 11. Wet 14 januari 2013 en wet 21 december 2013 vormvereisten publiciteit................................................ 10 b. Conventionele huwelijksvermogensstelsels......................... 12 (i) Het gemeenrechtelijke karakter van het wettelijk stelsel............. 12 12. Probleemstelling........................................... 12 13. GwH 7 maart 2013 preferentiële toewijzing................... 12 14. GwH 7 maart 2013 beoordeling............................. 15 3. Addendum 1 krachtlijnen wetsontwerp HVR I................... 16 15. Wetsontwerp HVR I individuele levensverzekeringen.......... 16 vii
16. Wetsontwerp HVR I aanvullende pensioenen................. 18 17. Wetsontwerp HVR I vergoedingen........................... 19 18. Wetsontwerp HVR I preferentiële toewijzing.................. 20 4. Addendum 2 krachtlijnen voorontwerp van wet HVR II........... 20 19. Voorontwerp van wet HVR II basisstelsels.................... 20 20. Voorontwerp van wet HVR II conventioneel gemeenschapsstelsel inbreng in het gemeenschappelijk vermogen............. 21 21. Voorontwerp van wet HVR II conventioneel gemeenschapsstelsel verdeling van het gemeenschappelijk vermogen.......... 21 22. Voorontwerp van wet HVR II conventioneel gemeenschapsstelsel..................................................... 21 23. Voorontwerp van wet HVR II basisstelsel van scheiding van goederen.................................................. 22 24. Voorontwerp van wet HVR II samenwoningsvoordelen......... 22 B. Samenwoningsvermogensrecht................................... 23 1. Aard van de wettelijke samenwoning............................. 23 25. Cass. 17 januari 2013 gevolgen van de (wettelijke) samenwoning. 23 2. Samenwoningsovereenkomsten.................................. 24 26. Wet 17 maart 2013 handelingsbekwaamheid.................. 24 27. Reparatie wet 17 maart 2013 handelingsbekwaamheid......... 25 III. Tendensen in het erfrecht........................................ 25 A. Wettelijke devolutie............................................. 25 28. GwH 7 november 2013 omvang erfrecht langstlevende wettelijk samenwonende partner..................................... 25 B. Addendum 3 krachtlijnen wetsvoorstel Erfrecht.................. 27 29. Wetsvoorstel Erfrecht wettelijke devolutieregels............... 27 30. Wetsvoorstel Erfrecht reserve............................... 27 31. Wetsvoorstel Erfrecht erfovereenkomsten..................... 28 32. Wetsvoorstel Erfrecht verdeling van de nalatenschap........... 28 IV. Tendensen in het schenkingen- en testamentenrecht................ 29 A. Algemene geldigheidsvereisten................................... 29 1. Toestemming.................................................. 29 33. Cass. 14 januari 2013 dwaling over de oorzaak................ 29 2. Handelingsbekwaamheid........................................ 30 34. Wet 17 maart 2013 algemeen............................... 30 35. Wet 17 maart 2013 bescherming goederen dubbel spoor....... 31 36. Wet 17 maart 2013 buitengerechtelijke bescherming........... 32 37. Wet 17 maart 2013 rechterlijke bescherming.................. 32 38. Wet 17 maart 2013 rechterlijke bescherming (on)bekwaamheid...................................................... 32 39. Wet 17 maart 2013 rechterlijke bescherming bewind.......... 33 40. Wet 17 maart 2013 inwerkingtreding en overgangsbepalingen... 34 viii
a. De mogelijkheid tot aanvaarding van beschikkingen onder kosteloze titel.................................................. 35 (i) Buitengerechtelijke bescherming................................. 35 41. Wet 17 maart 2013 aanvaarding van beschikkingen onder kosteloze titel.............................................. 35 (ii) Rechterlijke bescherming........................................ 35 42. Wet 17 maart 2013 bekwaamheid en bewindsbevoegdheid...... 35 43. Wet 17 maart 2013 bewind bijstand........................ 36 44. Wet 17 maart 2013 vertegenwoordiging aanvaarding van beschikkingen onder kosteloze titel............................ 36 b. De mogelijkheid tot beschikken onder kosteloze titel................ 37 (i) Buitengerechtelijke bescherming................................. 37 45. Wet 17 maart 2013 schenking............................... 37 46. Wet 17 maart 2013 uiterste wilsbeschikking................... 37 (ii) Rechterlijke bescherming........................................ 38 47. Wet 17 maart 2013 (on)bekwaamheid en bewindsbevoegdheid... 38 48. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW bekwaamheid na machtiging................................................ 38 49. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW materieel toepassingsgebied.. 38 50. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW personeel toepassingsgebied... 39 51. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW wilsgeschiktheid............ 40 52. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW behoeftigheid............... 41 53. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW vormvoorwaarden.......... 41 54. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW andere modaliteiten......... 42 55. Wet 17 maart 2013 art. 905 BW sanctie.................... 42 56. Wet 17 maart 2013 art. 499/7, 4 BW uitzonderlijke vertegenwoordigingsbevoegdheid..................................... 42 3. Rechtsbekwaamheid............................................ 44 57. Wet 17 maart 2013 algemeen............................... 44 58. Wet 17 maart 2013 toepassingsgebied ratione personae......... 44 59. Wet 17 maart 2013 toepassingsgebied ratione personae tussenpersoonstelling....................................... 46 60. Wet 17 maart 2013 toepassingsgebied ratione temporis......... 46 B. Testamenten................................................... 47 1. Vormvereisten testament........................................ 47 61. Cass. 22 maart 2013 territoriale bevoegdheid van de notaris bij het verlijden van een testament............................ 47 Hfdst. II. Actuele ontwikkelingen zakenrecht 2013 Nicolas Carette....................................... 51 I. Inleiding...................................................... 51 1. Opzet en afbakening........................................ 51 ix
II. Onderscheid der goederen....................................... 51 A. Roerende en onroerende goederen................................ 51 2. Cass. 13 september 2013: (onroerende) werken (verwijzing)....... 51 III. Eigendom en vermogen......................................... 52 A. Algemeen..................................................... 52 3. Cass. 13 september 2013: voorwerp onroerend eigendomsrecht (verwijzing)............................................... 52 B. Fiduciaire eigendom............................................ 52 4. Algemeen................................................. 52 1. Fiduciaire eigendom tot beheer: kwaliteitsrekeningen............... 52 5. Wet 22 november 2013: wettelijke grondslag voor (sommige) kwaliteitsrekeningen........................................ 52 2. Fiduciaire eigendom tot zekerheid: eigendomsvoorbehoud en eigendoms overdracht tot zekerheid............................... 54 6. Nieuwe pandwet........................................... 54 a. Eigendomsvoorbehoud.......................................... 54 7. Nieuwe pandwet: art. 69 e.v.................................. 54 b. Fiduciaire eigendomsoverdracht tot zekerheid...................... 55 8. Nieuwe pandwet: art. 62..................................... 55 3. Rechtsmisbruik................................................ 55 9. Cass. 21 maart 2013: wanverhouding vereist onderzoek voordeel en nadeel.................................................. 55 IV. Mede-eigendom................................................ 56 A. Appartementsmede-eigendom................................... 56 10. Wet 17 augustus 2013: verlenging coördinatietermijn............ 56 11. Procesbevoegdheid VME.................................... 57 12. Cass. 18 oktober 2013: aansprakelijkheidsvordering VME tegen promotor/aannemer........................................ 58 13. Cass. 26 april 2013: procesbevoegdheid individuele mede-eigenaar m.b.t. gemeenschappelijke delen.............................. 59 14. Cass. 13 september 2013: privatieve vs. gemeenschappelijke aard buitenparkeerplaatsen...................................... 60 B. Gemeenrechtelijke mede-eigendom............................... 60 1. Aanspraken t.a.v. onverdeeld goed................................ 60 15. Algemeen................................................. 60 16. Cass. 28 juni 2013: afzonderlijke huur door verschillende mede-eigenaars aan zelfde derde............................. 60 2. Beëindiging door verdeling...................................... 63 17. Art. 815 BW en vrijwillige mede-eigendom. Overzicht........... 63 18. Brussel 18 juni 2013: art. 815 BW niet van toepassing op vrijwillige mede-eigendom................................... 65 19. Cass. 20 september 2013: art. 815 BW niet van toepassing op vrijwillige mede-eigendom................................... 65 x
V. Burenhinder................................................... 70 20. Overzicht................................................. 70 A. Toepassingsvoorwaarden........................................ 70 1. Oorzakelijk verband............................................ 70 21. Cass. 15 november 2013 (verwijzing).......................... 70 2. Voorwaarde van nabuurschap.................................... 70 22. Cass. 23 mei 2013: opstalhouder.............................. 70 B. Remedie....................................................... 71 23. Cass. 15 november 2013: impact abnormale voorbestemdheid of gevoeligheid van schadelijdend erf............................ 71 24. Cass. 15 november 2013 (vervolg): ereloon en kosten technisch raadsman onderdeel van compensatie......................... 72 VI. Bezit en (verkrijgende) verjaring.................................. 73 25. Cass. 6 maart 2013: art. 2279 BW n.v.t. voor bewijs misdrijf...... 73 VII. Natrekking en opstal............................................ 73 A. Bouwen op andermans grond: artikel 555 BW...................... 73 26. Cass. 10 oktober 2013: akkoord over behoud opstallen bij pacht vóór einde pacht...................................... 73 B. Opstal........................................................ 75 27. Komende wetswijziging (verwijzing).......................... 75 28. Cass. 13 september 2013: voorwerp onroerend eigendomsrecht anders dan grond........................................... 75 29. Cass. 23 mei 2013: tijdstip ontstaan opstalrecht bij op te richten opstallen.................................................. 77 VIII. Vruchtgebruik................................................. 78 A. Duur en beëindiging............................................ 78 30. Antwerpen 31 januari 2013: ontbindende voorwaarde i.g.v. insolvabiliteitsprocedure of ontbinding vennootschap............ 78 IX. Erfdienstbaarheden............................................. 79 A. Indeling en ontstaan van erfdienst baarheden...................... 79 31. Algemeen. Ontstaanswijzen erfdienstbaarheden................ 79 1. Titel.......................................................... 79 32. Cass. 12 december 2013: titel = negotium...................... 79 2. Bestemming door de huisvader................................... 80 33. Algemeen................................................. 80 34. Cass. 21 maart 2013: afvoer afvalwater is niet-voortdurend....... 80 35. Cass. 25 maart 2013: uitzichten. Verbintenis verkoper tot verwijdering............................................... 81 B. Wettelijke (en natuurlijke) erfdienst baarheden..................... 81 1. Wettelijke erfdienstbaarheden van privaat nut...................... 81 a. Recht van uitweg............................................... 81 36. Algemeen................................................. 81 37. Cass. 3 mei 2013: geen ingeslotenheid als uitweg mogelijk via ander erf van zelfde eigenaar................................. 82 xi
38. Cass. 26 september 2013: recht van uitweg en gedoogzaamheid.... 82 39. Cass. 26 september 2013 (vervolg): ingeslotenheid door splitsing... 83 DEEL II. ACTUELE TOPICS..................................... 85 Hfdst. I. Onbekwamen in het vermogensrecht Tim Wuyts............................................. 87 I. Inleiding...................................................... 87 II. Minderjarigen in het vermogensrecht............................. 89 A. Capita selecta van machtigingbehoevende rechtshandelingen........ 89 B. Mechanismen tegen wanbeheer.................................. 91 1. Wettelijke beschermingsmechanismen............................ 91 2. Conventionele beschermingsmechanismen........................ 93 C. De voogd ad hoc............................................... 96 1. Machtigingbehoevende rechtshandelingen........................ 96 2. Bezoldiging.................................................... 97 3. Omvang van het mandaat....................................... 98 III. Wilsonbekwame meerderjarigen in het vermogensrecht............ 100 A. Inleiding..................................................... 100 B. De buitengerechtelijke bescherming............................. 102 1. De lastgeving................................................. 102 2. Andere buitengerechtelijke maatregelen.......................... 110 a. Algemeen.................................................... 110 b. De bewindsclausule............................................ 112 c. De private stichting............................................ 118 d. De stichting van openbaar nut.................................. 121 C. De rechterlijke bescherming.................................... 122 1. De nieuwe wet in hoofdlijnen................................... 122 2. Capita selecta................................................. 125 a. Het bewind zelf inrichten....................................... 125 b. De opdracht van de bewindvoerder.............................. 128 c. Enkele gevolgen op familiaal vermogensrechtelijk vlak............. 132 (i) Schenkingen en testamenten.................................... 132 (ii) Huwelijkscontracten en samenwoningsovereenkomsten............ 136 (iii) Plaatsvervangende schenkingen................................. 138 d. De sanctionering van de handelingsonbekwaamheid............... 143 (i) Tijdstip waarop de bescherming in werking treedt................. 143 (ii) De vordering tot nietigverklaring................................ 143 (iii) Bijzondere rechtsvorderingen tot nietigverklaring................. 147 e. Betekeningen en kennisgevingen................................ 150 f. Machtigingbehoevende handelingen............................. 153 (i) Het nieuwe beschermingsstatuut................................ 153 (ii) Capita selecta van machtigingbehoevende rechtshandelingen....... 156 xii
Hfdst. II. Vermogensplanning tussen echtgenoten: welke mogelijkheden? Ayfer Aydogan....................................... 167 I. Inleiding..................................................... 167 II. De ongeldigheid van het aanwasbeding tussen echtgenoten volgens het gemeen recht....................................... 168 A. Het beding van aanwas en het verkoop verbod tussen echtgenoten: non-issue(?)................................................... 168 B. Houdt artikel 1595 BW een verkoopverbod in?.................... 170 1. De uitzonderingen op het verkoopverbod......................... 171 2. De ratio legis van het verkoopverbod............................. 176 3. Tussenbesluit................................................. 177 C. De essentie van het verkoopverbod.............................. 178 D. Besluitvorming............................................... 185 III. De ongeldigheid van het aanwasbeding tussen echtgenoten in het licht van de schuldeiserbescherming.......................... 186 A. De huwelijksvermogensrechtelijke context........................ 186 B. De heersende zaken- en verbintenis rechte lijke opvattingen over het beding van aanwas......................................... 189 C. Een belangrijke misvatting in de heersende leer................... 191 1. Conventionele onverdeeldheid vs. aanwasbeding.................. 191 2. De rol van artikel 1561 Ger.W................................... 193 3. Tussenbesluit................................................. 196 D. Implicaties voor de geldigheid................................... 197 E. Besluitvorming............................................... 199 DEEL III. RECHT-UIT DE PRAKTIJK............................ 201 Hfdst. I. Knelpunten............................................ 203 Afdeling 1. Gesplitste aankoop tussen ouders en kinderen. Middelen ter bescherming van de medegerechtigden Johan Verstraete..................................... 203 I. Probleemstelling.............................................. 203 II. Een te mijden fiscale valstrik artikel 9 W.Succ.................... 204 III. Uitsplitsing van de prijs voor blote eigendom en vruchtgebruik...... 206 IV. De aankoop van het vruchtgebruik op naam van beide ouders en de langst levende van hen Aanwas van vrucht gebruik.......... 206 V. Voorwaarden van het in genot treden door de vruchtgebruikers (art. 600 en 601 BW)........................................... 207 xiii
VI. Het echtscheidingsrisico uitsluitings clausule wederbelegging in slechts een deel van een eigendom............................. 208 VII. De vrije beschikking over het eigen aandeel in de onverdeeldheid vervreemdings verbod Het eigen recht van de schuldeisers van de deelgenoten om de verdeling uit te lokken (art. 1561 Ger.W.)..... 209 VIII. De (on)mogelijkheid voor de onver deelde gerechtigden om te allen tijde uit onverdeeldheid te treden (art. 815 BW) De rechten van de schuldeisers van de mede-eigenaars....................... 212 IX. Voorkeurrechten Optie tot inkoop............................. 213 X. De verdeling van de lasten tussen vruchtgebruikers en blote eigenaars..................................................... 214 XI. Verzekering tegen brand en aanver wante risico s.................. 215 XII. Huurcontracten gesloten door de vruchtgebruiker inkorting van de huurperiode door de blote eigenaars bij einde van het vruchtgebruik................................................. 217 XIII. Gezamenlijke verkoop van vrucht gebruik en blote eigendom........ 218 Afdeling II. De (weder)belegging in een onverdeeldheid met het gemeenschappelijk vermogen Ayfer Aydogan....................................... 221 I. Inleiding..................................................... 221 II. Een geldige constructie...................................... 222 A. De rol van de (weder)belegging in het huwelijks vermogensrecht..... 222 B. De (weder)belegging in een onverdeeld breukdeel van een goed... 224 III. die een (wijziging van het) huwelijks contract vereist?............ 230 A. Het bestendigheidsbeginsel..................................... 230 B. Het verband tussen de (weder)belegging en het bestendigheidsbeginsel...................................................... 231 1. De argumenten pro huwelijkscontract falen....................... 232 a. De wettekst................................................... 232 b. De bedoeling van de wetgever................................... 233 2. Kritische analyse.............................................. 234 IV. Besluit....................................................... 238 Afdeling III. Het gebruik van een buitenlandse trust(achtige) figuur door belasting plichtigen in België in het vizier Niels Appermont..................................... 239 I. De nieuwe aangifteplicht....................................... 240 II. Het begrip juridische constructie.............................. 241 A. In zijn eerste betekenis......................................... 241 B. In zijn tweede betekenis........................................ 244 xiv
III. Het begrip oprichter......................................... 245 IV. Het begrip (potentieel) begunstigde............................ 246 V. Sancties bij niet-aangifte....................................... 247 VI. Op naar een doorkijkbelasting?................................. 248 VII. Besluit....................................................... 249 Hfdst. II. Clausules.............................................. 251 Afdeling I. Is het gebruik van de Casman-clausule een fiscaal misbruik? Nicolas Geelhand de Merxem........................ 251 I. Inleiding..................................................... 251 II. De Casman-clausule.......................................... 253 III. Het regime van de Casman-clausule............................. 254 A. Civielrechtelijk................................................ 254 B. Fiscaal....................................................... 255 1. Bij het eerste overlijden......................................... 255 2. Bij het tweede overlijden........................................ 257 IV. Fiscaal misbruik?.............................................. 259 A. De stelling van de rulingdienst.................................. 259 B. De toepassingsvoorwaarden van het fiscaal misbruik.............. 259 1. Het voorhanden zijn van fiscaal misbruik........................ 259 C. Het tegenbewijs............................................... 265 D. De sanctie.................................................... 266 E. De rechtsleer.................................................. 267 F. De toepassing in de tijd........................................ 268 G. Enkele terloopse beschouwingen................................ 268 V. Besluit....................................................... 269 Hfdst. III. Procedure-aspecten..................................... 271 Afdeling I. Enkele procedurele knelpunten inzake geschillen tussen mede-eigenaars Frédéric Dupon....................................... 271 I. Mede-eigendom als haard van conflict situaties.................... 271 A. Terminologische afbakening.................................... 271 B. Potentiële conflicten tussen mede-eigenaars...................... 272 II. Procedurele aspecten van de vorderingen tussen mede-eigenaars inzake geschillen tijdens de onverdeeldheid....................... 274 A. Het materieel geschil........................................... 274 B. De procespartijen............................................. 275 C. De wijze van inleiding van de vordering.......................... 278 xv
D. De bevoegde rechtbank........................................ 278 III. Vorderingen tussen mede-eigenaars inzake de uitonverdeeldheidtreding ingevolge een patstelling................................ 280 A. Het materieel geschil........................................... 280 B. De procespartijen............................................. 280 C. De wijze van inleiding van de vordering.......................... 281 D. De bevoegde rechtbank........................................ 281 IV. Conclusie..................................................... 282 xvi