Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten.

Vergelijkbare documenten
SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Meedoen is belangrijker dan winnen? Vergelijking van spelgerichte en prestatiegerichte sport apps in de context van sportmotivatie.

Artikel. Lara Peeters. Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13. Seminar. Blok C. Aantal woorden: 1221

Gezonder leven, meer bewegen: Hoe het gebruik van sociale media in sportapplicaties mensen kan motiveren om meer te sporten

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen.

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Coach-scan: een feedback tool voor (beginnende) coaches. Tamara GoudenKansen.eu

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

Variabele Beloning: Een lonend idee?

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Wat motiveert u in uw werk?

Voor het onderzoek vragen wij een online vragenlijst in te vullen, deze duurt ongeveer 15 minuten. Uw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld.

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

MARKTONDERZOEKVERSLAG. Goldensports, juni 2016

8TING & LABORIJN IN DE SW LABORIJN APP BIEDT GROTE KANSEN IN VERBETEREN INFORMATIEVOORZIENING

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat

Eindrapportage Tuinvlindertelling 2013: Social networking

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

Consumenten zijn steeds meer bezig met gezonder eten (GfK, 2013). Het gebruik van voedingsclaims op verpakkingen van ongezonde producten is daarom een

EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

nederlandse samenvatting Dutch summary

Sportclubs en Sociale Media

Biowalking voor ouderen

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Huiswerk, het huis uit!

Samenvatting, conclusies en discussie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

BAMBEA BewegeninAmsterdammet

Resultaten internetpanel Dienst Regelingen

Effect publieksvoorlichting

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

ONTWIKKEL JE ONDERNEMERSCHAP!

7 oktober Onderzoek: 10 jaar smartphone

18 december Social Media Onderzoek. MKB Nederland

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

BEWEGEN TEGEN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN

In hoeverre verschillen de testsscores van laaggeschoolden (tm vmbo tl niveau)van die van hoger geschoolden.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Fort van de Democratie

Hoe actief zijn gemeenten op sociale media Door: David Kok

WENSEN EN BEHOEFTEN HUIDIGE EN POTENTIËLE HARDLOPERS

Vitamine B12 deficiëntie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Handleiding Google+ ICT Design Team. Project Street Art Gent. Workshop 2: Social Media

De consumerende leerling veroorzaken we zelf

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

INLEIDING My community Het kiezen van een geschikt platform Twitter Facebook Conclusie Facebook pagina en Facebook groep Facebook pagina

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

SPORTMONITOR Jeroen Stragier, PhD Bart Vanhaelewyn

De voordelen van Quli:

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit

Alleen het aller sappigste fruit en niet gemaakt van geconcentreerd sap!

Sponsored by Instagram

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Aanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling

VOORLICHTING = VEILIG?

College 6 Eenweg Variantie-Analyse

Aan de slag met. Facebook. en Twitter!

Appraisal. Datum:

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Competency Check. Datum:

Evaluatie Alkmaar City Run by Night 2017

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Samenvatting. Inleiding

Moving Pictures: second screen en schermvoorkeur

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

en duurzame inzetbaarheid

FACTSHEET ENOVATIEF #1

Trends in Digitale Media december SPOT publicatie GfK onderzoek in samenwerking met KVB SMB, PMA, RAB, en SPOT

Meer volgers en likes op Instagram

Social media around the world Door: David Kok

Samenvatting. Belangrijke kanttekeningen

LinkedIn Trainingen Oefening: TREFWOORDEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Je eigen waarden top 10 + Waardenwiel

Effectiviteit en bruikbaarheid van verschillende werkvormen EVS in de opleiding van jeugdsportbegeleiders

Jouw motivatie. Excellent gemotiveerd. Waarom? Excellent gemotiveerd Hoe creëer je een omgeving waarin leerlingen willen excelleren?

Floriade Almere 2022 juli 2018

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa Kelly van de Sande CMD2B

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

Transcriptie:

Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten. Bob Hartsink 10261745 10 juni 2014 Afstudeerscriptie persuasieve communicatie Lotte Salome 7898 woorden

Abstract Mede door de opkomst van social media en smartphones is de manier van communiceren veranderd. Ook is er een opkomst van smartphone applicaties. Zo zijn er in de gezondheidssector duizenden applicaties die als doel hebben om mensen te helpen met sporten. Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de mogelijkheid om de sportprestaties te delen en interactie te hebben over sportprestaties, via social media, en de motivatie om te sporten. Hierbij wordt ook gekeken naar de sportervaring van de respondent. Dit wordt onderzocht aan de hand van een experiment. Er hebben 121 respondenten meegedaan aan dit onderzoek. Er werd verwacht dat sporters die over hun sportprestaties konden communiceren met anderen zowel een hogere intrinsieke als extrinsieke motivatie hadden om te sporten, dan de sporters die dit niet konden. Ook werd verwacht dat de sportervaring invloed heeft op dit verband. In dit onderzoek zijn er geen significante effecten gevonden die deze verwachtingen ondersteunen. Hierdoor kan er geconcludeerd worden dat het kunnen delen en het hebben van online interactie, de sportmotivatie niet vergroot. Ook heeft de sportmotivatie geen effect op het verband tussen de motivatie om te sporten en het wel of niet kunnen delen en hebben van interactie. Zodoende hoeven bedrijven die een sportapplicatie maken, met als doel om mensen te motiveren om te sporten, geen rekening te houden met de functie om de sportprestaties te delen via social media. In vervolgonderzoek zou het experiment op een andere manier kunnen worden uitgevoerd, waarbij de respondenten daadwerkelijk gebruik maken van een sportapplicatie. 1

Inleiding Het is algemeen bekend dat de opkomst en de groei van het internet voor een grote culturele verschuiving heeft gezorgd. Dankzij de huidige informatie- en communicatietechnologieën zijn mensen veranderd in de manier van communiceren. In de afgelopen jaren is het aantal internetgebruikers sterk toegenomen. Deze gebruikers consumeren informatie op het internet, maar worden ook onderdeel in gesprekken en gemeenschappen. Deze gesprekken en gemeenschappen zijn ontstaan door interesse voor verschillende onderwerpen (Banias & Malita, 2011). Door de groei van nieuwe technologieën worden er veel online gemeenschappen gecreëerd. Dankzij de groei van nieuwe technologieën zijn er meer dan 900 miljoen mensen actief op Facebook, wordt er op YouTube per minuut meer dan 72 uur aan videocontent geplaatst en er zijn er veel verschillende gezondheid en fitness applicaties voor de mobiele telefoon (Torgan & Cousineau, 2012). Via sportapplicaties worden sportprestaties en andere gegevens bijgehouden. Veel van deze sportprestaties hebben de functie om de behaalde sportprestatie te delen op social media. Door de sterke opkomst van social media en sportapplicaties maakt het onderzoeken naar de kracht van de combinatie van social media en sportapplicaties, een interessant onderzoeksgebied. De kracht van de combinatie van social media en sportapplicaties zou een overtuigingskracht kunnen zijn om mensen te motiveren om te sporten. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen gemotiveerd kunnen worden om regelmatig fysiek actief te zijn. Regelmatige fysieke activiteit kan de kans op gezondheidsproblemen, zoals overgewicht en depressie, verminderen (Warburton, Nicol & Bredin, 2006). Ook in dit onderzoek wordt er gekeken naar de motivatie om te sporten. Uit eerder onderzoek bleek dat het dagelijkse aantal stappen significant steeg wanneer de mensen hun prestatie konden delen via Facebook (Foster, Linehan, Kirman, Lawson & James, 2010). In dit onderzoek wordt er niet alleen gekeken naar het online delen van prestaties, maar ook de interactie met anderen online. Er zal gebruik gemaakt worden van een sportapplicatie waarbij de prestaties gemeten worden en online gedeeld kunnen worden met anderen (Stragier & Mechant, 2013). Mensen kunnen op verschillende manieren gemotiveerd raken om een bepaald gedrag te vertonen. Men kan bijvoorbeeld gemotiveerd raken wanneer men waarde hecht aan een activiteit, bijvoorbeeld wekelijks sporten, of vanwege een sterke externe dwang, voor familie of vrienden. Men kan zich gedragen vanuit een gevoel van persoonlijke betrokkenheid om uit te blinken, of vanuit de angst dat men gecontroleerd wordt door een ander. Dit zijn zowel 2

intrinsieke als extrinsieke motivatie (Ryan & Deci, 2000). In dit onderzoek wordt er ook onderscheid gemaakt tussen de intrinsieke en de extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie is de motivatie vanuit jezelf, zoals het plezier dat ervaren wordt tijdens het sporten. De extrinsieke motivatie is de motivatie van buitenaf, bijvoorbeeld wanneer een sporter gemotiveerd wordt om opgestelde doelen van een trainer te bereiken (Ryan & Deci, 2000). Interactie met anderen via social media over sportprestaties, de eigen prestatie of de prestatie van een ander, zou de motivatie om te sporten kunnen beïnvloeden. Wanneer blijkt dat de interactie met anderen in berichtgeving over sportprestaties, via social media, invloed heeft op de motivatie om te sporten, wordt er gekeken naar het soort sporter. Daarom wordt er in dit onderzoek gekeken naar een andere variabele, namelijk de ervaring van de sporter. Er wordt gekeken naar de sportervaring, omdat dit gezien wordt als een belangrijk kenmerk van de sporter. De ervaring van een sporter zou invloed kunnen hebben op de verschillende doelen om te sporten. De ervarenheid van een sporter zou invloed kunnen hebben op het verband tussen de interactie over sportprestaties op social media, en de intrinsieke en extrinsieke motivatie om te sporten. Het zou kunnen dat een onervaren sporter, iemand die nog geen jaar regelmatig sport, gemotiveerd wordt door het delen van zijn of haar prestaties. Door de feedback van anderen op deze sportprestaties, kunnen sporters steun krijgen. Ook zou het kunnen dat door het reageren op sportprestaties van anderen online en het deelnemen in discussies over sportprestaties op social media, de motivatie om te gaan sporten bij een onervaren sporter meer wordt vergroot, dan een ervaren sporter. Door de sociale steun van anderen kunnen sporters met weinig ervaren gemotiveerd worden om te gaan sporten. Op basis van deze verwachtingen luidt de onderzoeksvraag: RQ: Heeft het hebben van sociale interactie in berichtgeving over sportprestaties, via social media, invloed op de motivatie om te sporten, en speelt de sportervaring hierbij een rol? De onderzoeksvraag zal onderzocht worden door middel van een experiment. De uitkomsten van dit onderzoek zouden relevant kunnen zijn voor sportgerelateerde bedrijven. Zij kunnen aan de hand van de resultaten een applicatie maken waarbij mensen gemotiveerd zouden kunnen worden om te sporten. Wanneer deze applicaties mensen daadwerkelijk motiveert om te gaan sporten, zou de kans op gezondheidsproblemen onder de mensen verminderd kunnen worden. Ook kunnen de resultaten bijdragen aan de wetenschap. Aangezien het effect van social media al meerdere malen is onderzocht, wordt dit nu onderzocht in combinatie met een applicatie voor de mobiele telefoon. Hierbij wordt de kracht van social media gekoppeld aan 3

de mogelijke kracht van mobiele applicaties. De kracht van nieuwe media, social media en mobiele applicaties, kan vervolgens vergeleken worden met de kracht van traditionele massamedia. Theoretisch kader Sportapplicaties Mobiele fitness applicaties en online fitnessplatformen (zoals RunKeeper en Strava) zijn in de afgelopen jaren sterk gegroeid in het aantal gebruikers (Stragier & Mechant, 2013). Dit soort sportapplicaties bieden de mogelijkheid om sportprestaties te delen met anderen en zo deze fysieke activiteiten te stimuleren bij de online vrienden. Deze applicaties worden gebruikt via de smartphone. De applicaties maken gebruik van een GPS functie van de smartphone om de afstand en de snelheid te meten van de gebruiker, bijvoorbeeld tijdens het hardlopen, fietsen of wandelen. De verzamelde gegevens van de applicatie kunnen op online platformen (social media) worden geplaatst via de applicatie. Hierdoor kan de gebruiker zijn of haar sportprestaties delen met zijn of haar online vrienden (Stragier & Mechant, 2013). Motivatie In het onderzoek van Stragier en Mechant (2013) is de motivatie om een sportprestatie te delen onderzocht. Het krijgen van positieve feedback, het delen van informatie en het identificeren bij een gemeenschap hebben een positieve invloed op de houding tegenover het delen van sportprestaties, wat vervolgens een positief effect heeft op het daadwerkelijk delen van sportprestaties. Mensen worden door verschillende factoren gemotiveerd, bijvoorbeeld omdat ze een activiteit waarderen of door een sterke externe dwang. Volgens de Self- Determination Theory van Ryan en Deci (2000) zijn er verschillende soorten motivaties. Er worden drie soorten motivaties onderscheiden: amotivatie, intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Amotivatie is de toestand waarin de intentie om te handelen ontbreekt. Het ontbreken van de intentie om te handelen is het gevolg van het niet waarderen van een activiteit, niet bedreven voelen om een bepaalde activiteit te doen of het niet krijgen van een verwacht resultaat. Intrinsieke motivatie is het handelen voor innerlijke voldoening. Die voldoening is de neiging om nieuwe uitdagingen te zoeken, te ontdekken en om te leren. Extrinsieke motivatie is het handelen om een factor van buitenaf voldoening te geven of om beloond te worden (Ryan & Deci, 2000). Een manier om de sportmotivatie te meten is de 4

Sport Motivation Scale, ook wel SMS genoemd (Pelletier, Fortier, Tuson, Brière & Blais, 1995). Hierin wordt de intrinsieke motivatie onderverdeeld in de motivatie om te weten, de motivatie tegenover prestaties en de motivatie om stimulatie te ervaren. De motivatie om te weten kan gezien worden als het uitvoeren van een activiteit voor het plezier en de voldoening om nieuwe dingen te leren, ontdekken en proberen te begrijpen, zoals nieuwe trainingstechnieken. De motivatie tegenover prestaties kan gezien worden als het plezier en voldoening die verkregen wordt wanneer er geprobeerd wordt om iets te bereiken of te maken. In dit onderzoek is dit gerelateerd aan het domein van sport en bewegen. De motivatie om de stimulatie te ervaren gaat over het stimuleren van gevoelens, zoals het ervaren van spanning bij het sporten. Ook de extrinsieke motivatie wordt onderverdeeld bij de SMS, namelijk in de externe regulatie, introjectie en identificatie. Externe regulatie staat voor het gedrag dat gecontroleerd is door bronnen van buitenaf, bijvoorbeeld door een trainer. Bij introjectie is de externe bron geïnternaliseerd zodat de werkelijke aanwezigheid van de externe bron niet langer nodig is om het gedrag te controleren. Dit is het geval bij sporters die gaan sporten, omdat ze druk voelen om in goede vorm te zijn. Identificatie is in werking wanneer iemand waarde toekent aan bepaald gedrag, waardoor er gehandeld wordt uit vrije keuze. Er zijn nog steeds extrinsieke redenen, bijvoorbeeld om persoonlijke doelen te behalen, maar deze worden al meer van binnen uit geregeld (Pelletier et al., 1995). In dit onderzoek wordt er gebruikt gemaakt van de definitie en de schaal uit het onderzoek van Ryan, Frederick, Lepes, Rubio en Sheldon (1997), om de motivatie om te sporten te meten bij de respondenten. De motivatie om te sporten wordt gesplitst in intrinsieke en extrinsieke motivatie. De intrinsieke motivatie wordt onderverdeeld in twee componenten: competentie en plezier. Met competentie wordt het verlangen naar oefeningen en uitdagingen, en om de vaardigheden uit te breiden. Bij plezier gaat het om het verlangen naar het hebben van plezier, nastreven van het belang en om gestimuleerd te worden. Extrinsieke motivatie wordt onderverdeeld in drie componenten, namelijk uiterlijk, fitness en sociale motivatie. Fitness en uiterlijk zijn beide lichaamsgericht en hebben dus betrekking op de fysieke uitkomsten. De sociale component staat voor de sociale interactie die men krijgt tijdens het sporten (Ryan et al., 1997). Omdat de definitie van de variabele motivatie uit het onderzoek van Ryan et al. (1997) makkelijker te meten is dan met de Sport Motivation Scale, is er in dit onderzoek gekozen voor de definitie en schaal van Ryan et al. (1997). Sociaal aspect 5

In dit onderzoek wordt er onderscheid gemaakt tussen mobiele applicaties die sociaal of nietsociaal zijn. Sociaal zijn betekent dat er via de sportapp sportprestaties gedeeld worden op social media en het hebben van interactie op een online platform binnen de sportapp over deze sportprestaties. Torgen en Cousineau (2012) definiëren social media als een vorm van elektronische communicatie, waarbij gebruikers online gemeenschappen creëren om inhoud, zoals informatie, meningen en persoonlijke berichten, te delen met anderen. Volgens Ellison (2007) zijn social media online diensten die verschillende functies aanbieden. Social media geven individuen de mogelijkheid om een publiek profiel aan te maken, om een lijst te creëren van andere gebruikers waarmee zij een connectie hebben en om de lijst met connecties van zichzelf en anderen te bekijken. De aard van connecties kunnen verschillen per social medium. In dit onderzoek wordt het gebruik van social media niet alleen gezien als het delen van inhoud of het aanmaken van een publieke profiel, maar ook de interactie tussen gebruikers op social media wordt als belangrijk kenmerk gezien. Onder de interactie wordt het reageren, liken en discussiëren met anderen in de eigen lijst met connecties verstaan. Er zijn verschillende redenen voor interactie op social media. De Self Presentation Theory geeft aan dat wat we doen en hoe we ons voelen, voortkomt uit inter-persoonlijke impressies die we willen creëren. Het sociale leven is gerelateerd aan de indrukken die mensen hebben op anderen en hoe er gereageerd wordt op deze indrukken. Mensen proberen dan ook vaak de indrukken die anderen maken over hen, te controleren (Catalino, Furr & Bellis, 2012). In het onderzoek van Bock en Kim (2002) is er onderzoek gedaan naar de redenen om informatie te delen met anderen. Verwachte associaties, wanneer er verwacht wordt dat door het delen van informatie de relatie met anderen wordt versterkt, heeft een positief effect op de houding om informatie te delen. Het hebben van een positievere houding zorgt voor een grotere intentie om kennis te delen, wat een positief effect heeft op het daadwerkelijk delen van kennis. De verwachte associaties wordt gezien als een intrinsiek voordeel en komt voort uit de Social Exchange Theory (Bock & Kim, 2002). Het delen van informatie op een forum wordt gedaan, omdat het plezierig, bevredigend, behoud aandacht en leuk is. Deze redenen vallen onder de intrinsieke motivatie (Marett & Joshi, 2009). Via social media zijn mensen met elkaar verbonden. Doordat mensen weten dat ze in elkaars sociale netwerk zitten, betekent dat de gezondheid en welzijn van een persoon invloed heeft op de gezondheid en welzijn van anderen. Hierdoor is hun gezondheid ook aan elkaar verbonden (Christakis & Fowler, 2009). Het sociale aspect is door O Brien en Mueller (2007) onderzocht bij mensen tijdens het joggen. In dit onderzoek konden de participanten tijdens het 6

joggen communiceren met andere joggers. Via een mobiele telefoon en een headset werd er gecommuniceerd met een medejogger. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de mogelijkheid om met een medejogger te communiceren tijdens het joggen, de motivatie om te joggen vergroot (O Brien & Mueller, 2007). Zoals in de inleiding al eerder werd vermeld, blijkt uit eerder onderzoek dat het kunnen delen van de sportprestatie via social media, een positief effect heeft op de sportprestatie. De mensen die hun sportprestatie niet konden delen via social media, leverden een significant mindere sportprestatie dan de mensen die de sportprestatie tijdens het sporten wel konden delen. Het delen van informatie en het krijgen van feedback had een positief effect op zowel de houding en op de behoefte om sportprestaties te delen. Met het delen van de sportprestaties wilden ze vooral familie (75,4%), online volgers (62,6%), andere sporters (53,2%) en hun vrienden (49,1%) bereiken (Foster et al., 2010). In het onderzoek van Maitland et al. (2006) is er gebruik gemaakt van een mobiele telefoon, die de dagelijkse beweging van mensen meet via een speciaal ontworpen gezondheidsapplicatie. Met deze gezondheidsapplicatie is er onderzoek gedaan naar de dagelijkse bewegingsactiviteit van mensen. Ook was het met de applicatie mogelijk om informatie van de bewegingsactiviteit te delen met vrienden en groepen. Dit zorgde ervoor dat de mensen, waarvan hun activiteit gemeten werden, gemotiveerder werden om dagelijks te bewegen. Ze vonden het vooral leuk om hun prestatie te delen met elkaar, vanwege de competitieve strijd met elkaar, wat onder de intrinsieke motivatie valt. Ook bij dit onderzoek werd de prestatie tijdens het sporten gedeeld met anderen. Het hebben van sociale interactie tijdens het sporten behoort tot de extrinsieke motivatie (Maitland et al. 2006). Op basis van deze theorie, worden de volgende hypothesen gesteld in dit onderzoek: H1: Het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties, heeft een positiever effect op de intrinsieke sportmotivatie dan het niet hebben van sociale interactie H2: Het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties, heeft een positiever effect op de extrinsieke sportmotivatie dan het niet hebben van sociale interactie Sportervaring Een tweede variabele die meegenomen wordt in dit onderzoek is de ervaring van de sporter, de sportervaring. Er wordt onderscheid gemaakt tussen onervaren en ervaren sporters. De ervaring van de sporter is een interessante variabele om te onderzoeken, aangezien de ervaring van een sporter een belangrijke eigenschap is. Door het wel of niet hebben van deze eigenschap, kunnen sporters anders reageren op het gebruik van een sportapplicatie tijdens het 7

sporten en het delen en hebben van interactie over sportprestaties op social media. In veel onderzoeken worden de eigenschappen van ervaren sporters benoemd, Baker (2003) geeft hier een samenvatting van. Ervaren sporters beoefenen meer dan twee jaar een sport, onervaren is men wanneer er minder dan een jaar een sport beoefend wordt (Hurst, Hale, Smith & Collins, 2000). Om ervaren te zijn moet er miljoenen keren geprobeerd worden op iets te kunnen en minimaal tien jaar regelmatig en aanhoudende beoefening zijn (Côté, Baker & Abernethy, 2007). Regelmatige en aanhoudende beoefening wordt in dit onderzoek ook gebruikt als maatstaaf voor ervaring. Echter is niet tien jaar, maar vijf jaar regelmatige en aanhoudende beoefening genoeg om ervaren te zijn. Regelmatige en aanhoudende beoefening is het beoefenen van een sport minimaal twee keer per week. Een sporter die minder dan drie jaar regelmatige en aanhoudende beoefening van sport heeft gedaan, wordt als onervaren gezien. Ook wanneer iemand drie jaar lang de sport beoefend, maar niet regelmatig of aanhoudend, wordt niet gezien als een ervaren sporter. De variabele sportervaring blijkt al eerder onderzocht te zijn. Ryan en Deci (2000) stelde dat de bouw van een solide basis van intrinsieke motivatie, het belangrijkste is in de ontwikkeling van een zeer gemotiveerde, zelfbepalende sporter. Dit bouwt men op door deelneming aan activiteiten met intrinsieke regelgeving, die de deelnemers voorzien van de mogelijkheid om autonome beslissingen te nemen, competentie te ontwikkelen en zich verbonden te voelen met anderen (Starkes & Ericsson, 2003). In het onderzoek van Hurst et al. (2000) wordt er onderscheid gemaakt in de ervaring van de sporter. Uit dit onderzoek blijkt dat ervaren bodybuilders socialer gedrag vertonen, door onervaren bodybuilders te helpen en steunen ( social support behavior ), dan onervaren bodybuilders. Ook uit het onderzoek van Kristiansen en Roberts (2009) blijkt dat er een behoefte is aan sociale steun voor onervaren adolescente sporters. Deze steun is voor belang om goed te presteren en te genieten van de competitieve ervaring. Het goed willen presteren voor anderen wordt gezien als een externe factor wat onder de extrinsieke motivatie valt. Het genieten van de ervaring valt onder de intrinsieke motivatie. Wanneer een onervaren sporter zijn sportprestaties kan delen via de applicatie op social media, en zo steun van anderen te krijgen, zou dit zowel de intrinsieke als de extrinsieke motivatie om te sporten kunnen vergroten. Uit het onderzoek van Wasko en Faraj (2000) gaven respondenten aan dat het delen van informatie gedaan wordt voor de immateriële opbrengsten, waardoor er intrinsieke voldoening en zelfactualisering is. De respondenten gaven aan dat het hebben van interactie leuk is, en dat het plezierig is om informatie te delen. Zo werd er aangegeven door een respondent dat het leuk is om informatie 8

te delen waardoor een ander geholpen wordt. Ook werd er aangegeven dat het fijn is om als een expert gezien te worden doordat de informatie die je deelt voor jou normaal is, maar voor de ander nieuw is en gewaardeerd wordt. Verder gaven respondenten aan dat ze online interactie hadden, omdat ze zich hierdoor een gevoel van vertrouwen kregen in hun deskundigheid. Hierop zijn de volgende hypotheses gebaseerd: H3a: Door het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties met een sociale applicatie, zal de intrinsieke sportmotivatie bij een onervaren sporter groter zijn dan bij een ervaren sporter. H3b: Door het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties met een sociale applicatie, zal de extrinsieke sportmotivatie bij een onervaren sporter groter zijn dan bij een ervaren sporter. H4a: Door het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties met een sociale applicatie, zal de intrinsieke sportmotivatie bij een onervaren sporter groter zijn dan een onervaren sporter zonder sociale interactie. H4b: Door het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties met een sociale applicatie, zal de extrinsieke sportmotivatie bij een onervaren sporter groter zijn dan een onervaren sporter zonder sociale interactie. H5a: Door het hebben van sociale interactie via social media over sportprestaties met een sociale applicatie, zal de intrinsieke sportmotivatie bij een ervaren sporter groter zijn dan bij een ervaren sporter zonder sociale interactie. De hypothesen zijn samengevoegd in een conceptueel model (figuur 1). Hierin zijn de verwachte verbanden tussen de variabelen weergegeven. 9

Figuur 1. Conceptueel model Sportervaring: -Ervaren -Onervaren H3, H4, H5 Sociaal aspect: -Wel -Niet H1, H2 Motivatie: -Intrinsiek -Extrinsiek Methode Experiment Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een experiment. Er is gekozen voor een experiment, omdat er een causale relatie verwacht werd. Bij een causale relatie is het doel om algemene regelmatigheden tussen variabelen in een oorzaak-gevolg relatie te vinden (Boeije, t Hart & Hox, 2009). Het experiment kon online uitgevoerd worden. In dit experiment is er gebruik gemaakt van een one-factor between groups design met één onafhankelijke variabele. De onafhankelijke variabele is het sociale aspect, wel of geen participatie via social media over sportprestaties, wat in de condities gemanipuleerd werd. De respondenten werden random toegewezen aan de condities. Een tweede onafhankelijke variabele in dit onderzoek is de sportervaring van de respondent. Aangezien dit niet random toegewezen kon worden aan de verschillende condities, wordt dit onderzoek een quasi-experiment genoemd. Er werd een hoofdeffect verwacht van het sociale aspect op de motivatie om te sporten. De motivatie om te sporten is dan ook de variabele die na de stimulus gemeten werd. 10

Verder werd er een interactie effect verwacht van de sportervaring op het verband tussen de variabele social aspect en de afhankelijke variabele de motivatie om te sporten. Pre-test Aan de hand van een pre-test is er getest of er met het stimulusmateriaal en de vragenlijst gemeten werd, wat er gemeten moest worden. Via een manipulatiecheck is er gemeten of de variabele sociale aspect goed gemanipuleerd is in de twee condities. De respondenten moesten aangeven in hoeverre zij vonden dat de sportapp de mogelijkheid gaf om interactie te hebben met anderen via social media. In de conditie waarin geen sociaal aspect zat (n = 10) werd er gemiddeld 3,50 (SD = 1,08) gescoord op de vraag Stel u gebruikt 'Running App!' die u zojuist gezien heeft, tijdens het hardlopen. In hoeverre vindt u deze sport app de mogelijkheid bieden om interactie te hebben met anderen via sociale media (1 tot 7), in de conditie met sociaal aspect (n = 12) was de score gemiddeld 5,08 (SD = 1,56), t (19,42) = - 2,80; p = 0,011, 95% CI [-2,77,-0,40]. Het resultaat is significant, waardoor er geconcludeerd kan worden dat het stimulusmateriaal goed gemanipuleerd is. Respondenten Aan dit onderzoek hebben 121 respondenten deelgenomen, daarvan waren er 43% man (n = 52) en 57% vrouw (n = 69). De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 30,2 jaar (SD = 12,82), de oudste respondent had een leeftijd van 65 jaar en de jongste een leeftijd van 18 jaar. Voor het werven van de respondenten is er gebruik gemaakt van een convenience sample, de respondenten zijn uit de kenniskring van de onderzoeker geworven. Ook is de link naar het onderzoek geplaatst op een hardloopforum. Stimulusmateriaal In dit onderzoek zijn er twee condities waarbij een hardloopapplicatie wordt gepresenteerd. Er is gekozen voor een hardloopapplicatie, omdat dit er al bestaande hardloopapplicaties zijn voor de smartphone. Deze hebben merendeel ook de functie om de hardloopprestatie te delen via het social media. In de beide condities worden de respondenten blootgesteld aan een filmpje dat betrekking heeft op een hardloopapplicatie, met de mogelijkheid om de sportprestaties bij te houden tijdens het hardlopen. Verder zijn er plaatjes met tekst die de hardloopapplicatie uitleggen (bijlage 1). In de eerste conditie is er een toevoeging, namelijk de mogelijkheid om de sportprestaties te delen met anderen via social media. Het delen van de sportprestatie kan direct vanuit de sportapplicatie. Op het gedeelde bericht kunnen vrienden 11

van de gebruiker reageren. Ook wordt er laten zien dat er via Facebook gereageerd wordt reageerde op het gedeelde bericht. Er was interactie tussen de hardloper en een sociaal contact op Facebook. In de tweede conditie wordt er een hardloopapp getoond waarbij er niet wordt laten zien dat de sportprestaties gedeeld wordt met anderen, waardoor het met die hardloopapp niet mogelijk is om de prestaties te delen. Ook wordt er geen sociale interactie laten zien in de tweede conditie. De manipulatiecheck was significant waardoor er geconcludeerd kan worden dat het stimulusmateriaal goed gemanipuleerd is. Procedure In dit onderzoek werd er gebruik gemaakt van een vragenlijst. De vragen hadden betrekking op de persoonlijke kenmerken, over het gebruik van sportapplicaties en vragen over de motivatie om te sporten. Er zijn in totaal 45 vragen gesteld, waaronder 30 om de motivatie te meten en zes voor de sportervaring (bijlage 2). Voordat de respondenten konden beginnen aan de vragenlijst, moesten zij een informed consent ondertekenen. Hierbij verklaarden zij dat ze op duidelijke wijze waren ingelicht over de aard en methode van het onderzoek. Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een bestaande sportapplicatie. In de coverstory is er aan de respondenten verteld dat er voor dit onderzoek een speciaal ontwikkelde applicatie wordt gebruikt, namelijk de Running App!. Zo konden de respondenten niet al een houding tegenover de applicatie hebben. De link van het onderzoek is geplaatst op de Facebookpagina van de onderzoeker. Verder is de link gedeeld met collega s via e-mail. Ook is de link naar het onderzoek geplaatst op een hardloopforum. Er is gekozen voor een hardloopforum die door zowel ervaren als onervaren hardlopers bezocht wordt. Afhankelijke variabele De afhankelijke variabele in dit onderzoek is de motivatie om te sporten. Deze variabele werd aan de hand van een bestaande schaal gemeten (Ryan et al. 1997). Van deze schaal werden er vijf componenten gebruikt, waarmee de motivatie van de respondent gemeten werd. De Cronbach s Alpha s voor de componenten van deze bestaande schaal waren 0,92, 0,91, 0,83, 0,78 en 0,88. Er waren drie componenten gericht op de extrinsieke motivatie, namelijk fitness, uiterlijk en sociaal. Voor de intrinsieke motivatie waren er twee componenten, plezier en competentie. In totaal waren er 30 items, verdeeld over de componenten, gebruikt om de motivatie om te sporten te meten. Zo waren er zeven items voor plezier, zeven items voor competentie, zes items voor uiterlijk, vijf items voor fitness en vijf items voor sociaal. Bij de 12

vragen voor de motivatie werd er gevraagd Wanneer ik zou hardlopen met deze sport app en dan bijvoorbeeld Zou ik dat leuk vinden of Ik zou hardlopen met deze sport app en dan vervolgd door bijvoorbeeld Om gewicht te verliezen. De stellingen om dit te meten waren allen op een 7-punts Likertschaal, van geheel mee oneens tot geheel mee eens. Er is een factoranalyse gedaan op de 30 items. Hieruit kwamen zes componenten. Echter bleek de zesde component uit één variabele te bestaan. De factor van deze item bleek te laag voor een andere component. Er is gekozen om deze item te verwijderen, waardoor er gebruik werd gemaakt van vijf componenten. De verwijderde item hoorde bij de schaal van Ryan et al. (1997) in de component van uiterlijk. Alle componenten blijken zeer betrouwbaar te zijn, de Cronbach s Aplha voor de componenten zijn 0,95 (plezier), 0,93 (competentie), 0,97 (fitness), 0,91 (uiterlijk) en 0,84 (sociaal). Om de sportervaring te meten is er gebruik gemaakt van zes items. Hiervan gingen drie items over de sportervaring, de andere drie over de hardloopervaring. Er waren dus twee componenten, sportervaring en hardloopervaring. Bij een betrouwbaarheidsanalyse kwam naar voren dat de vragen Heeft u de afgelopen tien jaar aan een of meerdere sporten gedaan? en Heeft u de afgelopen tien jaar aan hardlopen gedaan? verwijderd moesten worden om een betrouwbare schaal te krijgen. Hierdoor is de Cronbach s Alpha voor de sportervaring 0.67, een redelijk betrouwbare schaal. De hardloopervaring heeft een Cronbach s Aplha van 0.79. Analyseplan Voor de analyse wordt er gebruikt gemaakt van het statistische programma SPSS. De manipulatiecheck wordt gedaan aan de hand van een t-test. Het hoofdeffect wordt gemeten aan de hand van een eenwegs-variantieanalyse (One Way Anova). Het interactie-effect wordt gemeten met een tweewegs-variantieanalyse. Resultaten Manipulatiecheck In het onderzoek is er een manipulatiecheck om te meten of de variabele sociale aspect goed gemanipuleerd is in de twee condities. De respondenten moesten aangeven in hoeverre zij vonden dat de sportapplicatie de mogelijkheid gaf om interactie te hebben met anderen via social media. De respondenten in de conditie waarin het sociaal aspect zat scoorde gemiddeld hoger (M = 5,63, SD = 1,54) op de vraag In hoeverre vindt u deze sport app de mogelijkheid 13

bieden om interactie te hebben met anderen via sociale media, dan de respondenten in de conditie zonder sociaal aspect (M = 4,59, SD = 1,57), t (119) = -3,67; p = 0,000, 95% CI [- 1,60,-0,48]. Aangezien het resultaat significant is, kan er geconcludeerd worden dat het stimulusmateriaal goed gemanipuleerd is. Ter controle is er gevraagd of het weergegeven filmpje en de foto s duidelijk waren. De respondenten gaven aan, door te antwoorden op de vraag In hoeverre was het op basis van de video en de foto s voor u duidelijk wat de bedoeling is van de sport app 'Running App!?, dat het videofragment en de foto s duidelijk waren (M = 6,08, SD = 0,96). Verder is er gevraagd in hoeverre de respondenten zich konden inleven in de situaties tijdens het onderzoek. De respondenten konden zich in de situaties tijdens het onderzoek redelijk goed inleven. Op de vraag Hoe goed heeft u zich tijdens dit onderzoek kunnen inleven in deze situatie? werd er (M = 5,31, SD = 1,41) gescoord. Demografische gegevens Om te kijken of de demografische kenmerken van de respondent, het geslacht, de leeftijd en het opleidingsniveau, van invloed zijn op de intrinsieke en extrinsieke motivatie, is er een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het geslacht geen significante invloed heeft op de zowel de intrinsieke (p = 0,122) als de extrinsieke (p = 0,737) motivatie. Voor de leeftijd is er voor de intrinsieke motivatie geen significant resultaat (p = 0,181), maar voor de extrinsieke motivatie wel (p = 0,043). Bij het opleidingsniveau zijn er bij zowel de intrinsieke (p = 0,019 ) als de extrinsieke motivatie (p = 0,030) significante resultaten. Dit betekent dat er bij de analyses op de intrinsieke motivatie het opleidingsniveau als controlevariabele moet worden meegenomen. Bij de analyses op de extrinsieke motivatie moeten zowel het opleidingsniveau als de leeftijd van de respondent meegenomen worden als controlevariabele. Hypothesetoetsing Om te kijken of het sociale aspect invloed heeft op de intrinsieke motivatie (H1), is er gebruik gemaakt van een eenwegs-variantieanalyse (One Way Anova), met als onafhankelijke variabele wel of geen sociaal aspect en als afhankelijke variabele de intrinsieke motivatie. De respondenten uit de groep met een sociaal aspect hadden geen significant grotere intrinsieke motivatie om te sporten (M = 4,41, SD = 1,51) dan de respondenten uit de groep zonder sociaal aspect (M = 4,79, SD = 1,13), F (1,119) = 2,53, p = 0,114 (figuur 2). Hypothese 1 moet verworpen worden. 14

Figuur 2: Beschrijvende statistieken eenwegs-variantieanalyse op de intrinsieke sportmotivatie Intrinsieke N M SD sportmotivatie Geen sociaal aspect 59 4,79 1,13 Wel sociaal aspect 62 4,41 1,51 Hetzelfde is gedaan om te kijken of het sociale aspect invloed heeft op de extrinsieke motivatie (H2). Er is gebruik gemaakt van een eenwegs-variantieanalyse, met als onafhankelijke variabele wel of geen sociaal aspect en als afhankelijke variabele de extrinsieke motivatie. De respondenten uit de groep met een sociaal aspect hadden geen significant grotere extrinsieke motivatie om te sporten (M = 3,72, SD = 1,02) dan de respondenten uit de groep zonder sociaal aspect (M = 3,87, SD = 1,15), F (1,119) = 0,59, p = 0,446 (figuur 3). Ook hypothese 2 moet verworpen worden. Figuur 3: Beschrijvende statistieken eenwegs-variantieanalyse op de extrinsieke sportmotivatie Extrinsieke N M SD sportmotivatie Geen sociaal aspect 59 3,87 1,15 Wel sociaal aspect 62 3,72 1,02 Vervolgens is er een tweewegs-variantieanalyse uitgevoerd om te kijken of de variabele sportervaring een modererend effect heeft op het verband tussen de onafhankelijke variabele wel of geen sociaal aspect en als afhankelijke variabele de intrinsieke motivatie om te sporten. De leeftijd en het opleidingsniveau zijn gecontroleerd bij deze analyse (figuur 4). Sporters die minimaal vijf jaar regelmatig sporten behoren tot de ervaren sporters, de overigen behoren tot de onervaren sporters. De gemiddelde score van de vragen Hoe lang beoefent u deze sport(en) of heeft u deze sport(en) beoefend? en Hoe vaak sport u gemiddeld in uw huidige situatie? moet 5,5 of 6 zijn om een ervaren sporter te zijn. Een score lager dan 5,5 impliceert een onervaren sporter. Van de 121 respondenten waren er 54 onervaren sporters en 67 ervaren sporters. 15

Er is geen significant interactie effect van de sportervaring van de respondent, op het verband van de onafhankelijke variabele wel of geen sociaal aspect en afhankelijke variabele intrinsieke motivatie F (1,116) = 0,34, p = 0,559 (figuur 4). Hieruit kunnen de volgende resultaten geconcludeerd worden. De onervaren sporters in de conditie met sociaal aspect hebben geen significant hogere intrinsieke motivatie om te sporten (M = 4,27, SD = 1,64) dan de ervaren sporters in de conditie met sociaal aspect (M = 4,56, SD = 1,37). Dit betekent dat hypothese 3a verworpen moet worden. De onervaren sporters in de conditie met sociaal aspect hebben geen significant hogere intrinsieke motivatie (M = 4,56, SD = 1,37) dan de onervaren sporters in de conditie zonder sociaal aspect (M = 4,81, SD = 1,03). Hieruit kan geconcludeerd worden dat hypothese 4a ook verworpen moet worden. De ervaren sporters in de conditie met sociaal aspect hebben geen significant hogere extrinsieke motivatie (M = 3,61, SD = 1,17) dan de ervaren sporters in de conditie zonder sociaal aspect (M = 3,64, SD = 1,21). Hypothese 5a moet op basis van dit resultaat verworpen worden. Levene s test is niet significant F (3,117) = 2,44, p = 0.068. Dit betekent dat we mogen uitgaan van gelijke varianties in de populatie. Het resultaat van Levene s test is bijna wel significant. Hierdoor is er schijn van dat de variaties in de populatie bijna ongelijk zijn. Figuur 4. Resultaten tweewegs-variantieanalyse op de intrinsieke sportmotivatie (N = 121) Sum of df Mean F p n² Squares Square Opleiding 9,06 1 9,06 5,17 0,025 0,04 Conditie 2,98 1 2,98 1,70 0,195 0,01 Sportervaring 1,32 1 1,32 0,75 0,387 0,01 Conditie*Sportervaring 0,60 1 0,60 0,34 0,559 0,00 Fout 203,27 116 1,75 Totaal 2773,62 121 Gecorrigeerd totaal 218,12 120 16

Ook voor de extrinsieke motivatie is er een tweewegs-variantieanalyse uitgevoerd om te kijken of de variabele sportervaring een modererend effect heeft op het verband tussen de onafhankelijke variabele wel of geen sociaal aspect en de afhankelijke variabele de extrinsieke motivatie om te sporten. Er is geen significant interactie effect van de sportervaring op verband van de onafhankelijke variabele sociaal aspect en afhankelijke variabele extrinsieke motivatie om te sporten F (1,115) = 0,27, p = 0,606 (figuur 5). Hieruit kunnen de volgende resultaten geconcludeerd worden. De onervaren sporters in de conditie met sociaal aspect hebben geen significant hogere extrinsieke motivatie om te sporten (M = 3,84, SD = 0,81) dan de ervaren sporter in de conditie met sociaal aspect (M = 3,61, SD = 1,17). Op basis van dit resultaat moet hypothese 3b verworpen worden. De onervaren sporters in de conditie met sociaal aspect hebben geen significant hogere extrinsieke motivatie (M = 3,84, SD = 0,81) dan de onervaren sporters in de conditie met sociaal aspect (M = 4,19, SD = 0,99). Ook hypothese 4b moet verworpen worden. Levene s test is niet significant F (3,117) = 1,80, p = 0.151. Dit betekent dat we mogen uitgaan van gelijke varianties in de populatie. Figuur 5. Resultaten tweewegs-variantieanalyse op de extrinsieke sportmotivatie (N = 121) Sum of df Mean F p n² Squares Square Opleiding 0,02 1 0,02 0,02 0,895 0,00 Leeftijd 11,69 1 11,69 10,95 0,001 0,08 Conditie 1,10 1 1,10 1,03 0,312 0,01 Sportervaring 5,19 1 5,19 4,86 0,029 0,04 Conditie*Sportervaring 0,29 1 0,29 0,27 0,606 0,00 Fout 122,70 115 1,07 Totaal 1883,11 121 Gecorrigeerd totaal 140,43 120 17

Conclusie In dit onderzoek is er onderzocht of het delen van sportprestaties en het hebben van interactie met anderen over sportprestaties, via social media, van invloed is op de motivatie om te sporten. Verder is er gekeken of de sportervaring effect heeft op dit verband. Sociaal aspect Uit de resultaten blijkt dat de respondenten in de groep waarin het sociale aspect werd getoond geen significant hogere intrinsieke motivatie hadden dan de respondenten uit de groep zonder het sociale aspect. In de eerste hypothese (H1) werd dit verwacht. Echter moet deze hypothese verworpen worden, omdat de resultaten niet significant waren. Het sociale aspect, dus het delen van sportprestaties en het hebben van interactie met anderen via social media over sportprestaties, heeft geen invloed op de intrinsieke motivatie. Dit zou kunnen doordat het hebben van interactie met anderen via social media over sportprestaties gezien kan worden als een externe prikkel. Ryan en Deci (2000) geven aan dat men handelt bij de extrinsieke motivatie om beloond te worden. Het krijgen van positieve feedback op de gedeelde sportprestatie en het krijgen van een like op Facebook kan gezien worden als een beloning. Hierdoor heeft dit geen invloed op de intrinsieke motivatie. In de tweede hypothese (H2) werd verwacht dat de respondenten uit de groep waarin het sociale aspect aanwezig was een grotere extrinsieke motivatie had dan de respondenten in de groep zonder aanwezigheid van het sociale aspect. Deze resultaten waren niet significant, waardoor ook de tweede hypothese verworpen moet worden. Deze resultaten komen niet overeen met de resultaten in onderzoek van Foster et al. (2010), O Brain en Mueller (2007) en Maitland et al. (2006), waarbij gevonden werd dat het communiceren met anderen via social media over sportprestaties een positief invloed heeft op de motivatie om te sporten. In dit onderzoek is de motivatie om te sporten gesplitst in intrinsieke en extrinsieke motivatie om te sporten. Dit werd gedaan omdat er in verschillende onderzoeken naar andere motivaties gekeken werd, die behoren tot de intrinsieke of extrinsiek motivatie. Wanneer de intrinsieke en extrinsieke motivatie om te sporten in dit onderzoek werden samengevoegd tot een algehele sportmotivatie, werden er ook geen significante resultaten gevonden. Sportervaring Ook is er onderzocht of de variabele sportervaring invloed heeft op het verband tussen het delen en online interactie met anderen online en de motivatie om te sporten. Onervaren 18

sporters die hun sportprestatie konden delen en interactie konden hebben met anderen over sportprestaties, via social media, hebben geen significant hogere intrinsieke motivatie om te sporten, dan de ervaren sporters die over sportprestaties konden communiceren met anderen via social media. Deze verwachting (H3a) is dus niet uitgekomen. Ook de verwachting (H3b) dat onervaren sporters die hun sportprestatie konden delen en hierover interactie konden hebben met anderen over sportprestaties, via social media, hebben geen significant hogere extrinsieke motivatie om te sporten. Doordat er geen significant effect gevonden is, moeten de hypothesen H3a en H3b verworpen worden. In het onderzoek Kristiansen en Roberts (2009) komt naar voren dat onervaren sporters behoefte hebben aan sociale steun, waardoor hun motivatie om te sporten wordt vergroot. Echter blijkt dat het delen van en het hebben van interactie over sportprestaties, wat gezien kan worden als sociale steun, de intrinsieke en extrinsieke motivatie bij onervaren sporters niet vergroot. Interactie met anderen op social media zou als sociale steun gezien kunnen worden, omdat online vrienden de sport aan kunnen moedigen en positieve feedback kunnen geven door te reageren of bijvoorbeeld door een sportprestatie te liken. Hypothesen 4a en 4b moeten ook verworpen worden, omdat het effect van de sportervaring op het verband tussen het delen van en het hebben van online interactie met anderen over sportprestaties en de motivatie om te sporten niet significant is. De verwachting (4a) dat door het hebben van online interactie en het delen van de sportprestatie de intrinsieke sportmotivatie bij een onervaren sporter groter is dan wanneer er geen online interactie is en de sportprestatie niet gedeeld kan worden, is niet uitgekomen. Ook de verwachting dat door het sociale aspect de extrinsieke motivatie bij een onervaren sporter groter is dan wanneer er geen sociale aspect aanwezig is, is niet uitgekomen. Deze resultaten komen niet overeen met het onderzoek van Hurst et al. (2000). Op basis van het onderzoek werd er verwacht dat onervaren sporters gemotiveerd raakten door sociale steun van anderen. Echter bleek dit niet zo te zijn. Ook de hypothese (5a) dat ervaren sporters die sociale interactie konden hebben over sportprestaties een hogere intrinsiek sportmotivatie hadden dan wanneer er geen sociale interactie plaats kon vinden, kan niet worden aangenomen. Dit resultaat komt niet overeen met het resultaat uit het onderzoek van Wasko en Faraj (2000). Bij de ervaren sporters in dit onderzoek die interactie konden hebben over sportprestaties, was het plezier en de competentie niet hoger dan de ervaren sporters die geen interactie konden hebben over sportprestaties. 19

Op basis van de resultaten kan er geconcludeerd worden dat het delen van sportprestaties en het hebben van online interactie met anderen geen invloed heeft op zowel de intrinsieke als de extrinsieke sportmotivatie. Ook speelt de sportervaring geen rol op dit verband. Discussie Met dit onderzoek zijn er geen significante resultaten gegenereerd, die betrekking hebben op het delen van sportprestaties en het hebben van interactie met anderen via social media over sportprestaties, de motivatie om te sporten en de sportervaring. Voor bedrijven die een sportapplicatie willen maken, met als doel om de motivatie om te sporten te vergroten, is het niet noodzakelijk om een functie toe te voegen waarmee de sportprestatie gedeeld kan worden op social media. Door deze functie zal de motivatie om te sporten niet worden vergroot. Om te verklaren waarom de resultaten allen niet significant waren, werd er gekeken naar de verdeling van de respondenten. De respondenten waren qua leeftijd niet helemaal goed verdeeld, meer dan 35% van de respondenten had een leeftijd van twintig of 21 jaar. Echter, wanneer er gecontroleerd werd op leeftijd, waren de resultaten niet significant. Vervolgens is er gekeken naar het stimulusmateriaal en de manier waarop het experiment is uitgevoerd. De manier waarop de respondenten het onderzoek uitvoerden, was via een experiment. Aangezien er is voldaan aan de eisen van een experiment, was het onderzoek niet helemaal zuiver. Respondenten in dit onderzoek moesten eigenlijk daadwerkelijk gebruik maken van een gezondheidsapplicatie. Echter moesten de respondenten aan de hand van een filmpje en plaatjes over de applicatie het idee krijgen dat ze de applicatie echt gebruikten. Hierdoor hebben de respondenten de applicatie niet gedownload op hun smartphone en dus ook niet gebruikt tijdens het sporten. Zij hebben in dit onderzoek dus alleen een indruk gekregen hoe het is om een gezondheidsapplicatie te gebruiken, maar niet hoe is om het daadwerkelijk te gebruiken. Het onderzoek werd achter de computer, op de tablet of op het mobieltje online ingevuld, op een locatie naar keuze (zoals thuis). Hierdoor was de conditie waarin de respondenten waren niet aan elkaar gelijk. In het onderzoek van Foster et al. (2010) moesten de mensen wel daadwerkelijk de applicatie downloaden, gebruiken en de sportprestatie delen op social media. Zij hadden wel significante resultaten gevonden dat het delen en hebben van interactie met anderen via social media over sportprestaties een positiever effect heeft op de motivatie om te sporten, dan geen interactie. Aangezien het onderzoek van Foster et al. (2010) gedaan is in een tijd waarin de gezondheidsapplicaties net in opkomst waren, was dit fenomeen nieuw voor de respondenten. Vanaf 2010 is de groei in de gezondheids- 20

applicatiesector vertienvoudigd (Markertingfacts, 2010). Bij de respondenten in dit onderzoek, vier jaar later, zou het kunnen dat het fenomeen van gezondheidsapplicaties reeds bekend was. Dit zou invloed kunnen hebben op het verband tussen gezondheidsapplicaties en de motivatie om te sporten. In het onderzoek van O Brien en Mueller (2007) en Maitland et al. (2006), waar het sociale aspect en de motivatie om te sporten onderzocht werd, konden respondenten tijdens het sporten communiceren met andere sporters. Dit verschilt van de manier waarop er gecommuniceerd werd met anderen in dit onderzoek. In dit onderzoek was het pas mogelijk om te communiceren over een sportprestatie, wanneer deze na het sporten werd gedeeld met anderen via social media. Ook in het onderzoek van Foster et al. (2010) werd de prestatie tijdens het sporten gedeeld. Doordat de resultaten al tijdens het sporten gedeeld worden, zou de sporter enige druk kunnen voelen om beter te presteren, voor jezelf maar ook voor anderen. Ook kan de sporter al tijdens het sporten aangemoedigd worden door reacties en likes te krijgen op de tussentijdse sportprestatie. Wanneer de sportprestatie pas na het sporten gedeeld wordt, kan de sporter gesteund worden om de volgende keer beter te presteren, maar niet tijdens het sporten zelf. In volgend onderzoek zou er gekeken kunnen worden of er verschil is van de sportmotivatie tussen het hebben van interactie met anderen tijdens het sporten of na het leveren van een sportprestatie. Aangezien het gebruik van applicaties op de smartphone een relatief nieuw onderzoeksgebied is, zijn er nog maar weinig resultaten over de kracht van applicaties. In het onderzoek van Wasko en Faraj (2000) is er onderzoek gedaan naar de intrinsieke voordelen van het delen van informatie door een persoon met expertise op technische onderwerpen. Dit gaat niet over het delen van informatie over sport. Zodoende kunnen deze resultaten niet gegenereerd worden naar het delen van informatie over sport door personen met ervaring op dit onderwerp. In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van bestaande applicaties. Om ervoor te zorgen dat mensen deze applicaties niet zouden herkennen, zijn er elementen van verwijderd uit de filmpjes en plaatjes. Dit heeft er niet voor gezorgd dat mensen de applicatie niet herkenden. De respondenten konden aan het einde van de vragenlijst hun opmerkingen geven. Hierin kwamen er verschillende opmerkingen waarin gevraagd werd wat het verschil was met de al bestaande applicatie ( Wat is het verschil met Nike running + app? ). Voor volgend onderzoek zou er een nieuwe applicatie ontwikkeld kunnen worden, zodat er nog geen attitude ten opzichte van de applicatie is. 21

In het onderzoek is het wel gelukt om het stimulusmateriaal goed te manipuleren. De respondenten in de conditie met het sociale aspect, vonden dat die sportapplicatie de mogelijkheid bood om interactie te hebben met anderen. De respondenten in de conditie zonder het sociale aspect vonden dat die sportapplicatie significant minder de mogelijkheid gaf om interactie te hebben met anderen. Ook gaven de respondenten aan dat de filmpjes en foto s die gebruikt waren er voor zorgden dat de bedoeling van de sportapplicatie duidelijk was voor hen. Aangezien het onderzoek online stond, was het makkelijk om de link naar het onderzoek te verspreiden onder de doelgroep. Echter heeft het online invullen een onderzoek ook negatieve kanten. Het is makkelijk om aan het onderzoek te beginnen, maar ook om er mee te stoppen. Er was een hoge drop-out rate, namelijk 32%. De respondenten gaven aan dat de vragen met betrekking tot de motivatie om te sporten, vervelende vragen waren om in te vullen. De respondenten moesten 30 vragen beantwoorden die over de motivatie om te sporten gingen. Hierdoor was de vragenlijst lang en misschien te lang. Er zou voor de volgende keer gekozen kunnen worden om een andere schaal te gebruiken om dit te meten, zoals de Sport Motivation Scale van Pelletier et al. (1995). Wellicht zouden deze vragen makkelijker zijn voor de respondent om in te vullen. Echter wordt er bij deze schaal ongeveer evenveel vragen gebruikt om de motivatie om te sporten te meten, namelijk 28 vragen. 22

Literatuurlijst Baker, J. (2003). Early Specialization in Youth Sport: a requirement for adult expertise?. High Ability Studies, 14(1), 85-94. Banias, P., & Malita, L. (2011). Can we use sport, web 2.0 and social & informal learning to develop & enhance social competences?. Procedia-Social and Behavioral Sciences, 15(1), 628-632. Bock, G. W., & Kim, Y. G. (2002). Breaking the myths of rewards: An exploratory study of attitudes about knowledge sharing. Information Resources Management Journal, 15(2), 14-21. Catalino, L. I., Furr, R. M., & Bellis, F. A. (2012). A multilevel analysis of the selfpresentation theory of social anxiety: Contextualized, dispositional, and interactive perspectives. Journal of Research in Personality, 46(4), 361-373. Christakis, N. A., & Fowler, J. H. (2009). Social network visualization in epidemiology. Norsk epidemiologie Norwegian Journal of Epidemiology, 19(1), 5-16. Côté, J., Baker, J., & Abernethy, B. (2007). Practice and play in the development of sport expertise. Handbook of Sport Pychology, 3, 184-202. Ellison, N. B. (2007). Social network sites: Definition, history, and scholarship. Journal of Computer Mediated Communication, 13(1), 210-230. Foster, D., Linehan, C., Kirman, B., Lawson, S., & James, G. (2010). Motivating physical activity at work: using persuasive social media for competitive step counting. In Proceedings of the 14th International Academic MindTrek Conference: Envisioning Future Media Environments. 111-116. ACM. Hart, H., Boeije, H., & Hox, J. (2005). Onderzoeksmethoden. Boom onderwijs. Hurst, R., Hale, B., Smith, D., & Collins, D. (2000). Exercise dependence, social physique anxiety, and social support in experienced and inexperienced bodybuilders and weightlifters. British Journal of Sports Medicine, 34(6), 431-435. Kristiansen, E., & Roberts, G. C. (2010). Young elite athletes and social support: coping with competitive and organizational stress in Olympic competition. Scandinavian Journal of Medicine & Science in Sports, 20(4), 686-695. 23

Maitland, J., Sherwood, S., Barkhuus, L., Anderson, I., Hall, M., Brown, B., & Muller, H. (2006). Increasing the awareness of daily activity levels with pervasive computing. Pervasive Health Conference and Workshops, 2006, 1-9. IEEE. Health apps: 1 op de 5 smartphone-bezitters managet gezondheid. (2010). Retrieved may 21, 2014, from http://www.marketingfacts.nl/berichten/health-apps-1-op-de-5-smartphonebezitters-managet-gezondheid Marett, K., & Joshi, K. D. (2009). The Decision to Share Information and Rumors: Examining the Role of Motivation in an Online Discussion Forum. Communications of the Association for Information Systems, 24(4), 47-68. Mullan, E., & Markland, D. (1997). Variations in self-determination across the stages of change for exercise in adults. Motivation and Emotion, 21(4), 349-362. O'Brien, S., & Mueller, F. F. (2007). Jogging the distance. Proceedings of the SIGCHI conference on Human factors in computing systems, 523-526. ACM. Pelletier, L. G., Fortier, M. S., Vallerand, R. J., Tuson, K. M., Briere, N. M., & Blais, M. R. (1995). Toward a new measure of intrinsic motivation, extrinsic motivation, and amotivation in sports: The Sport Motivation Scale (SMS). Journal of Sport and Exercise Psychology, 17(1), 35-53. Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55(1), 68-78. Ryan, R. M., Frederick, C. M., Lepes, D., Rubio, N., & Sheldon, K. M. (1997). Intrinsic motivation and exercise adherence. International Journal of Sport Psychology, 28(4), 335-354. Starkes, J. L., & Ericsson, K. A. (2003). Expert performance in sports: Advances in research on sport expertise. Human Kinetics. Stragier, J., & Mechant, P. (2013). Mobile fitness apps for promoting physical activity on Twitter: the# RunKeeper case. Etmaal van de Communicatiewetenschap. Torgan, C. E., & Cousineau, T. M. (2012). Leveraging Social Media Technologies to Help Clients Achieve Behavior Change Goals. ACSM's Health & Fitness Journal, 16(6), 18-24. 24

Warburton, D. E., Nicol, C. W., & Bredin, S. S. (2006). Health benefits of physical activity: the evidence. Canadian Medical Association Journal, 174(6), 801-809. Wasko, M., & Faraj, S. (2000). It is what one does : Why people participate and help others in electronic communities of practice. The Journal of Strategic Information Systems, 9(2), 155-173. 25

Bijlage 1 Inleiding: Onderzoek 'Running App!' U gaat meedoen aan een onderzoek dat zich richt op sporten met behulp van sport applicaties (apps) voor smartphones. Dit onderzoek wordt uitgevoerd ter gelegenheid van een afstudeerscriptie van de bacheloropleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Het team bestaat uit vijf onderzoekers: Bob Hartsink, Britta Glimmerveen, Jesse Verdellen, Jim Kroezen en Yara Vertegaal. Het onderzoek zal in het teken staan van een smartphone applicatie (app) die gebruikt kan worden tijdens het sporten. Een app is een software-applicatie die ontworpen is om te gebruiken op een smartphone. In de laatste jaren zijn er een aantal apps uitgebracht die populair zijn om te gebruiken tijdens het sporten, bijvoorbeeld hardlopen, wandelen of fietsen. In dit onderzoek zult u een dergelijke sport applicatie te zien krijgen. Deze sport app is speciaal voor dit onderzoek ontwikkeld. Eerst stellen we u een paar vragen. Hierna krijgt u een videofragment en foto's van de sport app te zien. Vervolgens vragen wij u om hier een aantal vragen over te beantwoorden. Een groot deel van de vragen bestaat uit stellingen. U wordt gevraagd om aan te geven in hoeverre u het met de stelling eens bent. U kunt dit aangeven aan de hand van een schaal van 1 tot 7, waarbij 1 staat voor geheel mee oneens, en 7 voor geheel mee eens. De gegevens worden anoniem behandeld. De data wordt alleen gebruikt worden voor dit onderzoek en zullen niet worden verstrekt aan derden. U bent in geen enkel geval verplicht om aan het onderzoek mee te doen, en u kunt uw medewerking op ieder moment stop zetten. Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen middels het volgende e-mail adres: uvarunningapp@gmail.com. U kunt ook vragen of opmerkingen invullen aan het einde van de vragenlijst. Op de volgende pagina vindt u een formulier met informatie over uw privacy. Voordat u begint wordt u gevraagd om akkoord te gaan met de voorwaarden in dit formulier. Tot slot willen wij u nog hartelijk danken voor uw medewerking aan dit onderzoek. Uw medewerking wordt zeer op prijs gesteld! Informed consent formulier onderzoek 'Running App!' 26

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet op het informatieblad. Mijn vragen zijn naar tevredenheid beantwoord. Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met het experiment. Als mijn onderzoeksresultaten gebruikt worden in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet door derden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming. Als ik meer informatie over het onderzoek wil, nu of in de toekomst, dan kan ik me wenden tot projectleider: J. Verdellen (jesse.verdellen@student.uva.nl; Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot het lid van de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Kloveniersburgwal 48, 1012 CX Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl. [Ik ga akkoord] Beginvragen: Hoe vaak maakt u gebruik van apps op een smartphone? Hoe vaak maakt u gebruik van sport apps op een smartphone tijdens het sporten? (zoals RunKeeper, Nike+, Endomondo etc.) Sportervaring: Heeft u de afgelopen tien jaar aan een of meerdere sporten gedaan? Hoe lang beoefent u deze sport(en) of heeft u deze sport(en) beoefend? Hoe vaak sport u gemiddeld in uw huidige situatie? Heeft u de afgelopen tien jaar aan hardlopen gedaan? Hoe lang doet u aan hardlopen? Hoe vaak loopt u gemiddeld hard in uw huidige situatie? 27

De conditie vraag: (het getal verschilt per conditie) Kunt u hieronder ter controle het getal 4 aanvinken. [1,2,3,4] Het stimulusmateriaal wordt nu weergegeven (zie bijlage 2). De motivatie vragen: Stelt u zich nu voor dat u gaat hardlopen met de sport app 'Running App!' die u net heeft gezien. Probeert u zich bij het beantwoorden van de stellingen zo goed mogelijk in te beelden dat u de eerder getoonde sport app daadwerkelijk heeft gebruikt tijdens het hardlopen. Geef aan in hoeverre u het met onderstaande stellingen eens bent [Geheel mee oneens] 1 2 3 4 5 6 7 [Geheel mee eens] Wanneer ik zou hardlopen met deze sport app: Maakt mij dat gelukkig. Zou ik dat leuk vinden. Zou ik daar enthousiast van worden. Zou ik daarvan genieten. Ik zou willen hardlopen met Running App!. Ik zou het interessant vinden om te hardlopen met Running App!. Hardlopen met deze sport app is stimulerend. Ik zou hardlopen met deze sport app... Zodat ik gespierder word. Om mijn uiterlijk te verbeteren. 28

Om gewicht te verliezen. Zodat ik aantrekkelijker word voor anderen. Om mijn lichaamsvorm te verbeteren. Als ik niet zou sporten met deze sport app zou ik mijzelf minder aantrekkelijk vinden. Ik zou hardlopen met deze sport app... Om iets te doen samen met anderen. Omdat ik dan in contact ben met mijn vrienden. Om nieuwe mensen te ontmoeten. Omdat mijn vrienden willen dat ik hardloop met Running App!. Omdat ik het leuk vind om contact te hebben met anderen terwijl ik sport. Ik zou deze sport app gebruiken tijdens het hardlopen Om mijn conditie te verbeteren. Om gezond te leven. Zodat ik meer energie heb. Om mijn fysieke gezondheid te onderhouden. Omdat ik fit wil zijn. Ik zou deze sport app gebruiken tijdens het hardlopen Omdat ik van fysieke uitdagingen hou. Om beter te worden in hardlopen. Om mijn huidige vaardigheidsniveau te behouden. Om nieuwe vaardigheden te verkrijgen. Omdat ik hou van activiteiten die uitdagend zijn. Om mijn bestaande vaardigheden te verbeteren. Omdat ik hou van de uitdaging. De Manipulatiecheck vragen: 29

Geef aan welke beschrijving u het best vindt passen bij de sport app die u zojuist gezien heeft Wij hebben u in dit onderzoek gevraagd om uzelf in te leven in een situatie. De situatie waarin u een sport app gebruikt tijdens het hardlopen. Hoe goed heeft u zich tijdens dit onderzoek kunnen inleven in deze situatie? [Zeer slecht] 1 2 3 4 5 6 7 [Zeer goed] Stel u gebruikt 'Running App!' die u zojuist gezien heeft, tijdens het hardlopen. In hoeverre vindt u deze sport app de mogelijkheid bieden om interactie te hebben met anderen via sociale media, zoals Facebook en Twitter? [Geheel niet] 1 2 3 4 5 6 7 [Geheel wel] In hoeverre was het op basis van de video en de foto s voor u duidelijk wat de bedoeling is van de sport app 'Running App!'? [Zeer onduidelijk] 1 2 3 4 5 6 7 [Zeer duidelijk] De demografische vragen: U bent bijna klaar! Er volgen nu alleen nog drie algemene vragen: Wat is uw geslacht? [vrouw, man] Wat is uw leeftijd? (in jaren) Wat is uw hoogst genoten of huidige opleidingsniveau? [middelbare school, mbo, hbo, universiteit bachelor, universiteit master] Klik op het pijltje om uw antwoorden op te slaan. Wanneer u nog vragen of opmerkingen hebt over het onderzoek, kunt u ze hier stellen. Hartelijk dank voor uw medewerking aan dit onderzoek! 30

Bijlage 2 U krijgt straks beeldmateriaal te zien waarin het gebruik van de speciaal voor dit onderzoek ontwikkelde sportapplicatie Running App! getoond wordt. In deze sportapplicatie wordt de gebruiker tijdens het hardlopen ondersteund met informatie over o.a. de afgelegde afstand en de gelopen tijd. Tijdens het hardlopen krijgt u deze informatie via uw koptelefoon of oordopjes. Tussen hardloopsessies door kunt u statistieken opvragen over uw behaalde prestaties Het eerste deel bestaat uit een videofragment waarin u een vrouw ziet die gebruik maakt van 'Running App!' tijdens het hardlopen. Dit fragment duurt ongeveer 1 minuut en het is van belang dat u het geluid aan heeft staan tijdens het afspelen van de video. Na dit fragment krijgt u een aantal foto s te zien. Deze foto s zijn afkomstig van dezelfde sportapplicatie als uit het videofragment, en tonen hoe 'Running App!' eruit ziet op uw smartphone. Wij vragen u om u zo goed in te beelden dat u deze sportapplicatie zelf gebruikt tijdens het hardlopen. Na het tonen van het videofragment en de foto s zullen we u hier enkele vragen over stellen. Conditie 1: Sociale interactie niet aanwezig Druk op 'Play' om onderstaande video af te spelen. Nadat u de video helemaal bekeken heeft, kunt u doorgaan naar het volgende onderdeel. 31

Deze informatie is puur ter illustratie. Het gaat er enkel om dat u begrijpt hoe de app werkt. Links ziet u de work-out typen waar uit gekozen kan worden. Rechts ziet u hoe het eruit ziet wanneer u bijvoorbeeld gekozen heeft voor een afstandsloop. U kunt hierbij ook de locatie aangeven en muziek instellen. 32

Deze informatie over de applicatie is puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. Hier is te zien welke route er is gelopen. Het kleurverschil geeft de snelheid aan waarmee er is gelopen op de betreffende afstanden. U Kunt ook de afgelegde afstand, verstreken tijd en snelheid zien. Deze afbeeldingen zijn puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. 33

Links ziet u de afgelegde afstand, het aantal keer dat er is hardgelopen, het aantal verbrande calorieën en de gemiddelde snelheid. Rechts ziet u een overzicht van de resultaten van de afgelopen hardloopsessies. Conditie 2: Sociale interactie aanwezig Druk op 'Play' om onderstaande video af te spelen. Nadat u de video helemaal bekeken heeft, kunt u doorgaan naar het volgende onderdeel. 34

Deze informatie is puur ter illustratie. Het gaat er enkel om dat u begrijpt hoe de app werkt. Links ziet u de work-out typen waar uit gekozen kan worden. Rechts ziet u hoe het eruit ziet wanneer u bijvoorbeeld gekozen heeft voor een afstandsloop. U kunt hierbij ook de locatie aangeven en muziek instellen. 35

Deze informatie over de applicatie is puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. Hier is te zien welke route er is gelopen. Het kleurverschil geeft de snelheid aan waarmee er is gelopen op de betreffende afstanden. U Kunt ook de afgelegde afstand, verstreken tijd en snelheid zien. Deze afbeeldingen zijn puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. 36

Links ziet u de afgelegde afstand, het aantal keer dat er is hardgelopen, het aantal verbrande calorieën en de gemiddelde snelheid. Rechts ziet u een overzicht van de resultaten van de afgelopen hardloopsessies. Deze informatie over de applicatie is puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. Hier ziet u dat uw resultaten van het hardlopen gedeeld kunnen worden via Facebook of Twitter. U kunt aangeven hoe u zich voelt over uw resultaat. 37

Deze informatie over de applicatie is puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. U ziet hier hoe uw resultaten gedeeld worden via Facebook. Er wordt hier een bericht geplaatst waarin verteld wordt dat u bent begonnen met hardlopen. Deze informatie over de applicatie is puur ter illustratie. Het gaat erom dat u begrijpt hoe de app werkt. Hier ziet u dat andere mensen kunnen reageren op uw gedeelde resultaten. Mensen kunnen u aanmoedigen en reageren op uw status. 38