VOORLICHTING = VEILIG?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VOORLICHTING = VEILIG?"

Transcriptie

1 VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte 6932 woorden 1

2 Samenvatting Te veel jongeren lopen tijdens hun studententijd (18 25 jaar) een soa op door het niet gebruiken van een condoom. Kan een volledige seksuele voorlichting op de middelbare school zorgen voor een verhoging van de intentie tot condoomgebruik onder studenten? In dit onderzoek wordt dat onderzocht naar aanleiding van het health belief model. Alleen de waargenomen mate van dreiging en met name het condoomgebruik in het verleden blijken goede voorspellers van de intentie tot condoomgebruik. Tijdens de seksuele voorlichting zou dus extra gefocust moeten worden op de eerste keren seksueel contact van scholieren. Inleiding Het kenniscentrum seksualiteit Rutgers doet periodiek onderzoek onder jongeren in samenwerking met Soa Aids Nederland. Dit onderzoek is bedoeld om erachter te komen wat de seksuele gezondheid is van jongeren tussen de 12 en 25 jaar. Uit dit onderzoek blijkt dat negentig procent van de jongeren op school informatie heeft gekregen over voortplanting, anticonceptie en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s). Slechts 22 procent van de jongens en 34 procent van de meisjes geeft in dit onderzoek aan dat ze aan het begin van de (seksuele) relatie met de meest recente sekspartner condooms gebruikten (Rutgers, 2012). Gevolg van deze relatief lage percentages van jongeren die een condoom gebruiken, is dat vijftien procent van de jongens en twintig procent van de meisjes zich in 2012 heeft laten testen op een soa en/of hiv (Rutger, 2012). Dit komt neer op zo n soa-consulten bij de huisarts en ruim op GGD-soa-poliklinieken (Soa-Aids, 2011). Negen op de duizend jongens en dertien op de duizend meisjes heeft in 2012 gehoord dat ze besmet waren met een soa of hiv (Rutgers, 2012). De hierboven genoemde aantallen laten veel ruimte voor verbetering. Met name het aantal jongeren dat bij het begin van de (seksuele) relatie met hun meest recente seksuele partner een condoom gebruikten is schrikbarend laag. De verspreiding van chlamydia, genitale wratten, gonorroe, hepatitis B, herpes genitalis, hiv, syfilis en minder voorkomende soa s zou gereduceerd kunnen worden door consistent gebruik van condooms. Vrijwel alle middelbare scholen verschaffen op dit moment een vorm van seksuele voorlichting. Dit blijkt uit deze cijfers niet afdoende te zijn. Uit bestaande literatuur blijkt dat deze verschillende voorlichtingsprogramma s, tot op een bepaald niveau, effectief zijn in het 2

3 veranderen van het seksuele gedrag van middelbare scholieren. Een simpele, alleen op kennis gerichte aanpak is alleen niet voldoende om dit seksuele gedrag te veranderen. Wanneer de seksuele voorlichting zich richt op variabelen die dit gedrag zouden kunnen voorspellen, wordt wel een effect gevonden. Variabelen die dit gedrag zouden kunnen voorspellen zijn onder andere het seksuele verleden en het waargenomen risico om een soa op te lopen (Sheeran, Abraham en Orbell, 1999). Hoe meer onderwerpen worden behandeld tijdens de seksuele voorlichting, hoe vollediger deze is. Een onderzoek dat laat zien hoe belangrijk de volledigheid van seksuele voorlichting is, is het onderzoek van Coyle et al. (2001). In dit onderzoek wordt het Safer Choices programma, dat zich richt op een groot aantal factoren gerelateerd aan seksueel risicogedrag, vergeleken met een seksueel voorlichtingsprogramma dat zich alleen op kennis richt. In dit onderzoek worden variabelen genoemd als zelfeffectiviteit, waargenomen barrières bij condoomgebruik en waargenomen risico om een soa op te lopen. Een seksueel voorlichtingsprogramma dat dit soort onderwerpen behandelt, blijkt veel effectiever in het verhogen van het condoomgebruik dan een seksueel voorlichtingsprogramma dat zich alleen richt op kennis. In dit onderzoek wordt onderzocht wat de effecten zijn van de mate van volledigheid van seksuele voorlichting aan middelbare scholieren, met als doel het gebruik van tegen soa s beschermende voorbehoedsmiddelen tijdens hun studententijd, in de leeftijd van 18 tot 25 jaar. De huidige literatuur richt zich alleen op de invloed van seksuele voorlichting op een relatief korte termijn. Alleen de effecten die plaatsvinden tijdens de middelbare schooltijd worden onderzocht. Zelfs onderzoeken die zoeken naar de effecten op lange termijn, komen niet verder dan drie jaar na de interventie. Daarom wordt in dit onderzoek gekeken in hoeverre de seksuele voorlichting op middelbare scholen een blijvend effect heeft. Dat volledige seksuele voorlichting invloed heeft op het condoomgebruik onder jongeren op de middelbare school is in voorgaand onderzoek al gebleken (Basen-Engquist et al., 2001; Coyle et al., 2001; Kirby et al., 2004). Het is echter nog nooit onderzocht of deze invloed blijft bestaan tijdens de studententijd. In dit onderzoek zal worden gekeken hoe volledig de seksuele voorlichting op de middelbare school is geweest, aan de hand van een aantal onderwerpen. Vervolgens wordt gekeken in hoeverre dit invloed heeft op het condoomgebruik van de studenten. Hoe meer onderwerpen zijn behandeld tijdens de seksuele voorlichting, hoe vollediger deze voorlichting is geweest. De onderzoeksvraag in dit onderzoek is: In hoeverre zorgt de mate van 3

4 volledigheid van seksuele voorlichting op middelbare scholen ervoor dat studenten (van 18 tot 25 jaar) geen onveilige seks hebben? Theoretisch kader Het health belief model (HBM) is een model dat zeer relevant is met betrekking tot ongezond gedrag en variabelen die dit gedrag kunnen beïnvloeden (Champion en Skinner, 2008). Het niet gebruiken van een condoom kan gezien worden als een vorm van ongezond gedrag. Dit ongezonde gedrag wordt door verschillende variabelen beïnvloed. Het HBM brengt een aantal van deze variabelen in beeld. Het HBM is van toepassing op het vraagstuk in dit onderzoek. Gedrag is hierbij het al dan niet gebruiken van een condoom, dat voortvloeit uit de intentie om al dan niet een condoom te gebruiken. Deze gedragsintentie komt voort uit de waargenomen dreiging van het ongezonde gedrag, een kosten-baten analyse van het gezonde gedrag en de eigen effectiviteit. De waargenomen dreiging van het ongezonde gedrag wordt bepaald door de waargenomen kans op ziekte bij ongezond gedrag (mate van dreiging) en de ernst van de ziekte bij ongezond gedrag (ernst van dreiging). De waargenomen dreiging is de waargenomen kans om een soa op te lopen wanneer ongezond gedrag wordt vertoond, wat in dit geval het niet gebruiken van een condoom is. De waargenomen ernst van de dreiging is de waargenomen ernst van een soa, wanneer deze zou worden opgelopen. De kosten-baten analyse van het gezonde gedrag wordt gemaakt door de voordelen van gezond gedrag (met name effectiviteit) en de nadelen van en barrières tot het gezonde gedrag af te wegen. De voordelen van gezond gedrag zijn in het geval van condoomgebruik dat door een condoom te gebruiken geen soa wordt opgelopen. De eigen effectiviteit is in dit geval de mate waarin iemand in staat is om een condoom te gebruiken. Wanneer een juiste uitleg wordt gegeven over condoomgebruik tijdens de seksuele voorlichting, zou de waargenomen eigen effectiviteit van iemand toe kunnen nemen. Onderwerpen seksuele voorlichting Verschillende onderzoeken hebben onderzocht welke onderwerpen tijdens de seksuele voorlichting moeten worden besproken. Uit deze onderzoeken blijkt dat een seksuele voorlichting alleen op kennis gebaseerd niet afdoende is om condoomgebruik te beïnvloeden (Basen-Engquist et al., 2001; Coyle et al., 2001; Kirby et al., 2004). Uit het onderzoek van Kirby en Laris (2009) bleek dat seksuele voorlichtingsprogramma s die voldeden aan zeventien voorwaarden zeer effectief waren. Dit waren onder andere het richten op 4

5 gezondheidsrisico s, het voorkomen van soa s, waargenomen risico s en zelfeffectiviteit. Dit komt overeen met de variabelen uit het HBM. De onderwerpen die zijn gekozen voor de vragenlijst in dit onderzoek kunnen worden gekoppeld aan de variabelen uit het HBM. Om de waargenomen mate van de dreiging en de waargenomen ernst van de dreiging te beïnvloeden met seksuele voorlichting, zou het belangrijk kunnen zijn om tijdens de seksuele voorlichting verschillende soorten soa s en de kans om een soa op te lopen te bespreken. Om de waargenomen voordelen van gezond gedrag te beïnvloeden met seksuele voorlichting, zou het van belang kunnen zijn dat wordt verteld welke manieren bestaan om soa s te voorkomen. Algemene informatie over condooms kan daarbij helpen. Het kan handig zijn om een soa-test te behandelen, zodat de respondenten weten dat bij gebruik van condooms een dergelijke test niet nodig is. Om de waargenomen nadelen van en barrières tot gezond gedrag te beïnvloeden met seksuele voorlichting, moeten deze nadelen en barrières tijdens de voorlichting worden benoemd en weerlegd. Daarbij kan het belangrijk zijn dat praktische instructies om een condoom te gebruiken worden gegeven, zodat de waargenomen barrière dat het moeilijk, lastig of onhandig zou zijn om een condoom te gebruiken, kan worden weggehaald. Meer psychologische barrières kunnen ook tijdens de seksuele voorlichting worden weggenomen. Een dergelijke barrière zou kunnen zijn dat de respondent bang is dat de (seksuele) partner hem of haar minder leuk zou gaan vinden, wanneer hij/zij een condoom wil gebruiken. Wanneer deze negatieve aspecten worden behandeld en weerlegd tijdens de seksuele voorlichting, zou dit van invloed kunnen zijn op de uiteindelijke kosten-baten analyse die iemand maakt bij de keuze om al dan geen condoom te gebruiken. Wanneer onderwerpen als praten over condoomgebruik met de (seksuele) partner, condoomgebruik wanneer de (seksuele) partner geen condoom wil gebruiken maar de respondent wel en condoomgebruik in een vaste relatie worden besproken tijdens de seksuele voorlichting, kunnen de nadelen van en de barrières tot condoomgebruik worden weggenomen. Het bespreken van deze onderwerpen kan daarnaast ook de eigen effectiviteit beïnvloeden. Variabelen Aan de hand van het HBM wordt onderzocht in hoeverre de seksuele voorlichting op de middelbare school invloed heeft op het uiteindelijke gedrag van studenten. Hierbij worden de mate van dreiging, de ernst van de dreiging, de voordelen van gezond gedrag, de nadelen 5

6 van en barrières voor gezond gedrag en de eigen effectiviteit meegenomen als mediatoren. Deze variabelen kunnen tot op een zekere hoogte beïnvloed worden door de seksuele voorlichting op de middelbare school en worden dus meegenomen als mediatoren. Voor een aantal relevante variabelen die niet gemedieerd worden door de seksuele voorlichting, maar die wel invloed kunnen hebben op het condoomgebruik, zal worden gecontroleerd. Deze variabelen zijn afgeleid uit het onderzoek van Sheeran et al. (1999). De variabelen die niet worden beïnvloed door de seksuele voorlichting, maar die wel een grote invloed zouden kunnen hebben op het condoomgebruik van studenten zijn seksuele ervaring, condoomgebruik in het verleden en relatiestatus. Voor deze variabelen zal worden gecontroleerd. Dit onderzoek geeft inzicht in hoeverre seksuele voorlichting op middelbare scholen nog invloed heeft op het seksuele gedrag van studenten, onderzocht op basis van mediatoren uit het HBM. Daarnaast zal worden gecontroleerd op een aantal variabelen uit het onderzoek van Sheeran et al. (1999). Zo kan de onderzoeksvraag van deze studie worden beantwoord: In hoeverre zorgt de mate van volledigheid van seksuele voorlichting op middelbare scholen ervoor dat studenten (van 18 tot 25 jaar) geen onveilige seks hebben? Hypotheses & Conceptueel model De verwachting is dat hoe vollediger de seksuele voorlichting op de middelbare school, hoe groter de waargenomen mate van dreiging, hoe groter de waargenomen ernst van de dreiging, hoe meer voordelen van gezond gedrag worden gezien, hoe minder nadelen en barrières tot gezond gedrag en hoe hoger de eigen effectiviteit. Volgens het HBM, zou door deze variabelen te beïnvloeden, de kans op onveilige seks moeten afnemen. Hieruit kan het volgende conceptuele model voor de intentie tot condoomgebruik worden afgeleid: 6

7 Figuur 1: Conceptueel model 1 Mate van dreiging Seksuele ervaring 2 + Ernst van dreiging + 7 C* C* Relatiestatus Volledigheid seksuele voorlichting Voordelen van gezond gedrag Intentie tot condoomgebruik _ 5 10 _ 6 + Nadelen van en barrières tot gezond gedrag C* Eigen effectiviteit Condoomgebruik in het verleden 1 + * Seksuele ervaring, relatiestatus en condoomgebruik in het verleden zijn controlevariabelen in het model. Uit het model zijn een aantal hypotheses af te leiden. Hypothese 1 geeft aan dat wordt verwacht dat hoe vollediger de seksuele voorlichting is op de middelbare school, hoe hoger de intentie is tot condoomgebruik van de student(e). Hypothese 2, 3, 4 en 6 laten zien dat wordt 7

8 verwacht dat de waargenomen mate en ernst van dreiging, de waargenomen voordelen van gezond gedrag en de eigen effectiviteit toenemen naarmate de seksuele voorlichting vollediger is. Uit hypothese 5 blijkt dat wordt verwacht dat naarmate de seksuele voorlichting vollediger is, de nadelen van en barrières tot gezond gedrag afnemen. Hypothese 10 geeft aan dat vervolgens wordt verwacht dat veel waargenomen nadelen en barrières zorgen voor een lagere intentie tot condoomgebruik. Van de waargenomen ernst en mate van dreiging, de voordelen van gezond gedrag en de eigen effectiviteit wordt juist verwacht een positieve invloed te hebben op de intentie tot condoomgebruik. Verwacht wordt dat de invloed van de variabelen uit het HBM dezelfde invloed blijven hebben, wanneer wordt gecontroleerd voor de controlevariabelen seksuele ervaring, relatiestatus en condoomgebruik in het verleden. Wel wordt verwacht dat de controlevariabelen seksuele ervaring en relatiestatus een negatieve invloed hebben op de intentie tot condoomgebruik: hoe meer seksuele ervaring en hoe serieuzer de relatie, hoe lager de intentie tot condoomgebruik. Van de controlevariabele condoomgebruik in het verleden wordt juist verwacht dat hoe hoger dit condoomgebruik is geweest, hoe hoger de intentie tot condoomgebruik. Condoomgebruik in het verleden Uit voorgaand onderzoek blijkt dat condoomgebruik als gewoontegedrag kan worden gezien (Sheeran et al., 1999). Dit zou betekenen dat wanneer iemand in het verleden een hoge mate van condoomgebruik heeft gehad, de intentie tot condoomgebruik in de toekomst ook hoog is. Deze variabele condoomgebruik in het verleden zou door een aantal variabelen uit dit model kunnen worden verklaard. Seksuele ervaring (het aantal seksuele partners in het verleden) en relatiestatus zouden invloed kunnen hebben op het condoomgebruik in het verleden. Iemand in een vaste relatie heeft waarschijnlijk minder vaak een condoom gebruikt in het verleden dan iemand die veel losse seksuele contacten heeft (gehad). Ook de volledigheid van de seksuele voorlichting kan invloed hebben gehad op het condoomgebruik in het verleden. Hieruit ontstaat het volgende model: 8

9 Figuur 2: Conceptueel model 2 Seksuele ervaring _ 1 Relatie status _ 2 Condoomgebruik in het verleden + Volledigheid seksuele voorlichting 3 Uit dit model kan worden afgeleid dat wordt verwacht dat seksuele ervaring (hypothese 1) en relatiestatus (hypothese 2) een negatieve invloed zouden hebben op het condoomgebruik in het verleden. Dit betekent dat wordt verwacht dat hoe meer seksuele ervaring iemand heeft of hoe serieuzer de relatie met de seksuele partner is, hoe lager de mate van condoomgebruik in het verleden. Van de volledigheid van de seksuele voorlichting wordt verwacht een positief effect te hebben op de mate van condoomgebruik in het verleden (hypothese 3). Methode Onderzoeksdesign 9

10 Om erachter te komen in hoeverre seksuele voorlichting op middelbare scholen invloed heeft op het condoomgebruik onder studenten, is een survey gedaan. Deze survey is opgesteld via Qualtrics en is via een link op de Facebook van de onderzoeker geplaatst met de vraag of mensen tussen de 18 en 25 jaar deze survey willen invullen. Respondenten Aan de vragenlijst zijn 119 respondenten begonnen. Bij verwijdering van de respondenten die de vragenlijst niet hadden afgerond, bleven 80 bruikbare respondenten over. Eén van deze respondenten had nog geen seks gehad, dus is ook weggelaten uit de verdere analyses. Vervolgens bleven 79 respondenten over. Van deze respondenten was 36,5 procent mannelijk en 63,5 procent vrouwelijk. De gemiddelde leeftijd was 21 jaar. Het opleidingsniveau van de respondenten lag hoog. Het minimale opleidingsniveau was havo (1%), mbo (6,3%) of vwo (5,2%). De overige respondenten volg(d)en hbo (36,5%) of wo (51%). Vragenlijst In de vragenlijst is gevraagd naar de seksuele voorlichting die de respondent op de middelbare school heeft gehad. Gevraagd werd of de respondent seksuele voorlichting had gehad, uit hoeveel lessen deze voorlichting bestond en of de voorlichting over meerdere schooljaren was verspreid. De seksuele voorlichting is gemeten doordat de respondenten uit negen onderwerpen konden kiezen die al dan niet waren voorgekomen tijdens de seksuele voorlichting op hun middelbare school. Dit waren de volgende onderwerpen: Verschillende soorten seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s), Manieren om soa s te voorkomen, Algemene informatie over condooms, De kans op het oplopen van soa s, Soa-test, Praktische instructies om een condoom te gebruiken (bijvoorbeeld een demonstratie), Praten over condoomgebruik met je (seksuele) partner, Condoomgebruik wanneer (seksuele) partner geen condoom wil gebruiken maar jij wel en Condoomgebruik in een vaste relatie. Deze onderwerpen zijn gekozen op basis van eigen ervaringen met seksuele voorlichting en de ervaringen van peers uit de omgeving. Vervolgens zijn een aantal vragen over het condoomgebruik van de studenten gesteld. Deze vragen omvatten (de intentie tot) condoomgebruik tijdens seks en condoomgebruik bij de eerste keer seks en de eerste en de laatste keer seks met de meest recente seksuele partner. Met een zevenpunts-likertschaal is gemeten hoe vaak de respondenten de intentie hebben een 10

11 condoom te gebruiken bij seks met een los contact. De Likertschaal loopt van nooit tot altijd. In de analyse is met een factoranalyse en een betrouwbaarheidsanalyse gekeken of deze vragen samen een schaal kunnen vormen voor condoomgebruik in het verleden. Variabelen HBM De variabelen uit het HBM zijn eveneens allen gemeten op een zevenpunts- Likertschaal, die loopt van totaal mee oneens tot totaal mee eens. De mate van dreiging, ofwel de waargenomen kans op ziekte bij ongezond gedrag, is in de survey met twee items gemeten. De items die de mate van dreiging meten zijn: Ik acht de kans groot een soa op te lopen wanneer ik seks heb zonder condoom en De kans om een soa op te lopen is klein. In de analyse is vervolgens gekeken of deze variabelen samen konden worden genomen op basis van hun correlatie. Het tweede item is hiervoor omgedraaid. Deze items zijn specifiek voor dit onderzoek bedacht, zodat het item mate van dreiging uit het HBM op de kans op het oplopen van soa s kon worden toegepast. De ernst van de dreiging is gemeten met drie stellingen. Dit zijn: Ik weet wat de risico s voor mijn gezondheid zijn als ik een soa oploop, Het oplopen van een soa kan ernstige gevolgen hebben en Ik kan onvruchtbaar worden van een soa. Deze items zijn specifiek voor dit onderzoek bedacht, zodat de ernst van de dreiging direct op de gevolgen van soa s kon worden toegepast. Op basis van de inter-item correlatie (Cronbach s alpha) is in de analyse gekeken of deze items samen konden worden genomen. De voordelen van gezond gedrag zijn gemeten met de stellingen: Condooms kunnen soa s voorkomen en Door een condoom te gebruiken heb ik een aanzienlijk kleinere kans om een soa op te lopen. Aangezien condooms als voornaamste voordeel hebben dat ze soa s voorkomen, zijn deze items voor dit onderzoek bedacht als voordelen van gezond gedrag. In de analyse is gekeken of deze items samen konden worden genomen op basis van hun correlatie. De nadelen van en barrières tot gezond zijn gemeten met de items: Ik ben bang dat mijn seksuele partner mij minder leuk vindt als ik een condoom wil gebruiken, Ik ben bang dat er negatieve gevolgen aan condoomgebruik zitten en Door een condoom te gebruiken is seks minder fijn. Voor dit onderzoek is bedacht welke nadelen van en barrières tot gezond gedrag zouden kunnen bestaan met betrekking tot condoomgebruik. Dit resulteerde in bovenstaande items. Op basis van de inter-item correlatie (Cronbach s alpha) is in de analyse gekeken of deze items samen konden worden genomen. 11

12 De mate van eigen effectiviteit is gemeten met de stellingen: Ik vind het lastig om een condoom te gebruiken Ik schaam me om een condoom te gebruiken en Ik ben goed in staat om een condoom te gebruiken. In de analyse is vervolgens gekeken of deze variabelen samen konden worden genomen op basis van de inter-item correlatie (Cronbach s alhpa). Het tweede en derde item zijn hiervoor omgedraaid. Seksuele ervaring is gemeten door aan de respondenten te vragen hoeveel seksuele partners zij hadden gehad in hun leven en in het afgelopen half jaar. De antwoordcategorieën voor de vraag over de seksuele partners in het hele leven waren 1, 2, 3, 4 tot 6, 7 tot 9, 10 tot 15, 16 tot 20, 21 tot 30, 31 tot 40, 41 tot 50 en meer dan 50. De antwoordcategorieën voor de vraag over de seksuele partners in het afgelopen half jaar waren 0, 1, 2 3, 4 tot 6, 7 tot 10, 11 tot 15, 16 tot 20 en meer dan 20. Bij de analyse is gekeken of deze twee items samen konden worden genomen op basis van hun correlatie. Relatiestatus werd gemeten met de vraag: Wat was het type relatie met je meest recente seksuele partner?. De antwoordcategorieën voor deze vraag zijn Vaste relatie, Regelmatig seksueel contact (scharrel), Vast seksueel contact (met mogelijkheid tot het ontstaan van relatie), Eenmalig seksueel contact (one-night-stand) en Buitenrelationeel contact (je hebt een vaste relatie, maar je meest recente seksuele partner was iemand anders dan je vriend/vriendin). Analyseplan De analyse is begonnen met het uitsluiten van respondenten die de vragenlijst niet hebben voltooid. Van de 119 respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld, hebben 80 hem voltooid. Ook de respondenten die nog geen seks hadden gehad, werden uitgesloten, waarna nog 79 respondenten over bleven. De onafhankelijke variabele in dit onderzoek is de volledigheid van de seksuele voorlichting op de middelbare school. Van de verschillende onderwerpen is een schaal gemaakt, waardoor de variabele voor seksuele voorlichting ontstond, waar respondenten 0 tot 9 op konden scoren. Met een enkelvoudige regressieanalyse is de invloed van de volledigheid van seksuele voorlichting op de intentie tot condoomgebruik van de respondenten gemeten. Met drie enkelvoudige regressieanalyses is gekeken of relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden invloed hebben op de intentie tot condoomgebruik. Daarna is gekeken of de invloed van de volledigheid van de seksuele voorlichting op de intentie tot 12

13 condoomgebruik bleef bestaan, wanneer werd gecontroleerd voor relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden. Vervolgens is gekeken of de seksuele voorlichting invloed had op de variabelen uit het HBM met een aantal enkelvoudige regressies. Daarna is gekeken of deze variabelen invloed hadden op de intentie tot condoomgebruik van de respondenten met een meervoudige regressieanalyse. Vervolgens is gecontroleerd of deze invloed bleef bestaan, wanneer werd gecontroleerd voor relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden. Tot slot is met een meervoudige regressieanalyse het tweede conceptuele model gemeten. Op deze manier is gekeken of relatiestatus, seksuele ervaring en de volledigheid van de seksuele voorlichting invloed hadden op het condoomgebruik in het verleden. Resultaten Variabelen HBM Schalen De variabele mate van dreiging is gemeten met de items Ik acht de kans groot een soa op te lopen wanneer ik seks heb zonder condoom en De kans om een soa op te lopen is klein. Een hoge score op het item De kans om een soa op te lopen is klein heeft een tegenovergestelde betekenis in vergelijking met een hoge score op het item Ik acht de kans groot een soa op te lopen wanneer ik seks heb zonder condoom. Dit item is daarom omgedraaid, voordat de correlatie werd berekend. De items hebben een lage tot middelmatige correlatie, r = 0,479. Deze zijn samengevoegd tot een schaal voor de mate van dreiging. De items Ik weet wat de risico s voor mijn gezondheid zijn als ik een soa oploop, Het oplopen van een soa kan ernstige gevolgen hebben en Ik kan onvruchtbaar worden van een soa zijn gebruikt om de variabele ernst van dreiging te meten. Uit een factoranalyse blijkt dat deze items een Eigenwaarde hebben van 1,44. Bij een betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat de schaal onbetrouwbaar is (α = 0,455) en niet goed genoeg kan worden verbeterd door een van de items te verwijderen. Uit de correlatiematrix blijkt dat tussen Ik weet wat de risico s voor mijn gezondheid zijn als ik een soa oploop en Ik kan onvruchtbaar worden van een soa een middelmatige samenhang is, r = 0,328. Deze zijn samengevoegd tot een schaal voor ernst van dreiging. Het derde item Het oplopen van een soa kan ernstige gevolgen hebben is in de verdere analyses niet meegenomen, aangezien dit item door de respondenten op verschillende manieren zou kunnen zijn geïnterpreteerd. Enerzijds zouden respondenten hebben kunnen gedacht dat soa s inderdaad ernstige gevolgen kunnen hebben. Anderzijds zouden ze kunnen hebben gedacht dat er nog veel ergere gevolgen zouden kunnen zijn, dan de 13

14 gevolgen die soa s hebben. Aangezien dit onduidelijk is, wordt dit item in de verdere analyses niet meegenomen. De schaal voor de voordelen van gezond gedrag is samengesteld uit de items Condooms kunnen soa s voorkomen en Door een condoom te gebruiken heb ik een aanzienlijk kleinere kans om een soa op te lopen. Deze items hebben een middelmatige correlatie, r = 0,335. De variabele nadelen van en barrières tot gezond gedrag is gemeten met de items Ik ben bang dat mijn seksuele partner mij minder leuk vindt als ik een condoom wil gebruiken, Ik ben bang dat er negatieve gevolgen aan condoomgebruik zitten en Door een condoom te gebruiken is seks minder fijn. Uit een factoranalyse blijkt dat deze items een Eigenwaarde hebben van 1,18. Uit een betrouwbaarheidsanalyse blijkt alleen dat de schaal onbetrouwbaar is (α = 0,049). Bij verwijderen van een items is de hoogst haalbare inter-item correlatie 0,263, wat nog steeds te laag is om een betrouwbare schaal te kunnen vormen. Tussen twee van de items is daarbij niet voldoende correlatie om deze samen te kunnen voegen. De items zijn apart meegenomen om de nadelen van en barrières voor gezond gedrag te meten. De variabele eigen effectiviteit is gemeten met de items Ik vind het lastig om een condoom te gebruiken Ik schaam me om een condoom te gebruiken en Ik ben goed in staat om een condoom te gebruiken. Bij de items Ik schaam me om een condoom te gebruiken en Ik ben goed in staat om een condoom te gebruiken heeft een hoge score een tegenovergestelde betekenis in vergelijking met een hoge score op het eerste item Ik vind het lastig om een condoom te gebruiken. Deze twee items zijn daarom omgedraaid. Uit een factoranalyse blijkt dat de items een Eigenwaarde hebben van 1,59. Uit een betrouwbaarheidsanalyse blijkt echter dat de schaal niet betrouwbaar is (α = 0,541). Bij verwijderen van het tweede item verhoogt de Cronbach s alpha naar 0,669 en is de schaal dus wel betrouwbaar. Aangezien schaamte niet zo veel zegt over de eigen effectiviteit, is dit item in de verdere analyses niet meegenomen. De overige twee items hebben een middelmatige tot hoge correlatie, r = 0,521. Deze zijn samengevoegd tot een schaal voor eigen effectiviteit. Seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden - Schalen Seksuele ervaring is gemeten met de items Met hoeveel verschillende personen heb je in je leven seks gehad? en Met hoeveel verschillende personen heb je in de afgelopen 6 maanden seks gehad?. Deze items blijken een hoge correlatie te hebben, r = 0,698. Deze items worden samengevoegd tot een schaal voor seksuele ervaring. 14

15 Condoomgebruik in het verleden is gemeten met de items Tijdens mijn eerste keer seks heb ik een condoom gebruikt, Tijdens mijn eerste keer seks met deze persoon [meest recente seksuele partner] heb ik een condoom gebruikt, Tijdens mijn meest recente keer seks met deze persoon [meest recente seksuele partner] heb ik een condoom gebruikt en Ik gebruik een condoom bij seks. Uit een factoranalyse blijkt dat deze items een Eigenwaarde hebben van 2,08. Eén item, Ik gebruik een condoom bij seks heeft een waarde van -0,800. Dit is onlogisch en deze is in de verdere analyses niet meegenomen. Uit een betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat de schaal (bijna) betrouwbaar is (α = 0,558). De drie overgebleven items zijn samengevoegd tot een schaal voor condoomgebruik in het verleden. Conceptueel model 1 - Invloed volledigheid seksuele voorlichting Uit de resultatentabel (figuur 3) blijkt dat de volledigheid van de seksuele voorlichting alleen een significant effect heeft op de waargenomen mate van dreiging en op een van de items van de nadelen van en barrières tot gezond gedrag, namelijk dat de respondent bang was voor negatieve gevolgen van condoomgebruik. Het effect op de waargenomen dreiging is een zwak tot middelmatig negatief effect (b* = -0,308). Dit is opvallend, aangezien dit betekent dat hoe vollediger de seksuele voorlichting is geweest, hoe kleiner de waargenomen mate van dreiging. De hypothese dat hoe vollediger de seksuele voorlichting is, hoe hoger de waargenomen mate van dreiging, wordt dus verworpen. Het effect van de volledigheid van de seksuele voorlichting op de angst voor negatieve gevolgen van condoomgebruik is zwak tot middelmatig effect (b* = 0,306). De hypothese dat de respondent minder bang wordt voor negatieve gevolgen van condoomgebruik, naarmate de seksuele voorlichting vollediger is, wordt dus eveneens verworpen. De angst voor negatieve gevolgen van condoomgebruik neemt juist toe. Verder blijkt uit de resultatentabel dat de volledigheid geen significant effect heeft op de waargenomen ernst van dreiging, de waargenomen voordelen van gezond gedrag, de twee overige items die de nadelen van gezond gedrag hebben gemeten (minder leuk gevonden worden door seksuele partner en seks als minder fijn ervaren) en eigen effectiviteit. Tussen de volledigheid van de seksuele voorlichting direct op de intentie tot condoomgebruik is eveneens geen verband gevonden. Ook wanneer wordt gecontroleerd voor relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden, blijkt de volledigheid van de seksuele voorlichting geen significant verband heeft op de intentie tot condoomgebruik, p = 0,

16 Figuur 3: Resultatentabel invloed van de volledigheid van de seksuele voorlichting op variabelen HBM Variabelen b b* t p 95% C.I. Mate van dreiging -0,416-0,308-2,840 0,006-0,708, -0,124 Ernst van dreiging -0, ,802 0,425-0,379, 0,162 Voordelen gezond gedrag 0,017 0,020 0,175 0,862-0,172, 0,205 Nadelen en barrières 1: -0,039-0,052-0,460 0,647-0,209, 0,131 Minder leuk gevonden worden door partner Nadelen en barrières 2: 0,219 0,306 2,820 0,006 0,064, 0,373 Angst voor negatieve gevolgen Nadelen en barrières 3: 0,121 0,138 1,221 0,226-0,076, 0,318 Seks is minder fijn Eigen effectiviteit 0,123 0,089 0,784 0,435-0,190, 0,437 Intentie tot condoomgebruik -0,065-0,076-0,684 0,496-0,256, 0,125 Conceptueel model 1 Invloed variabelen HBM Het regressiemodel met de intentie tot condoomgebruik als afhankelijke variabele en mate van dreiging, ernst van dreiging, voordelen van gezond gedrag, nadelen van en barrières tot gezond gedrag (drie items) en eigen effectiviteit als onafhankelijke variabelen is significant, F (7,71) = 3,791, p = 0,002. Het regressiemodel is dus bruikbaar om de intentie tot condoomgebruik te voorspellen, maar de voorspeling is qua sterkte matig: 27,2 procent van de verschillen in intentie tot condoomgebruik kunnen voorspeld worden op grond van mate van dreiging, ernst van dreiging, voordelen van gezond gedrag, nadelen van en barrières tot gezond gedrag (drie items) en eigen effectiviteit (R 2 = 0,272). Uit de resultatentabel (figuur 4) is af te leiden dat alleen mate van dreiging (b* = 0,268) en eigen effectiviteit (b* = 0,226) een significant middelmatig effect hebben op de intentie tot condoomgebruik. Bij beide deze effecten wordt ervan uitgegaan dat de overige variabelen constant worden gehouden. Figuur 4: Resultatentabel invloed variabelen HBM op intentie tot condoomgebruik Variabelen b b* t p 95% C.I. Mate van dreiging 0,177 0,268 2,420 0,018 0,031, 0,323 Ernst van dreiging -0,033-0,044-0,375 0,709-0,205, 0,140 Voordelen gezond gedrag 0,091 0,085 0,771 0,443-0,144. 0,326 16

17 Nadelen en barrières 1: 0,161 0,135 1,313 0,193-0,083, 0,405 Minder leuk gevonden worden door partner Nadelen en barrières 2: -0,203 0,137-0,163-0,143-0,476, 0,070 Angst voor negatieve gevolgen Nadelen en barrières 3: -0,167-0,164-1,539 0,128-0,383, 0,049 Seks is minder fijn Eigen effectiviteit 0,145 0,226 2,111 0,038-0,008, 0,282 Het tweede regeressiemodel, waarin naast dezelfde variabelen ook relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden worden meegenomen, is eveneens significant, F (8,70) = 4,668, p < 0,001. Het regressiemodel is dus bruikbaar om de intentie tot condoomgebruik te voorspellen. De voorspelling is nog steeds matig, maar aanzienlijk beter dan het eerste model: 34,8 procent van de verschillen in intentie tot condoomgebruik kunnen voorspeld worden op grond van mate van dreiging, ernst van dreiging, voordelen van gezond gedrag, nadelen van en barrières tot gezond gedrag (drie items), eigen effectiviteit en relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik (R 2 = 0,272). Uit de resultatentabel (figuur 5) is af te lezen dat wanneer al deze variabelen constant worden gehouden, mate van dreiging (b* = 0,236) nog steeds een significant, matig sterk effect heeft op de intentie tot condoomgebruik, maar eigen effectiviteit niet meer. Dit verband is wel iets zwakker dan wanneer niet wordt gecontroleerd voor de covariaten. Condoomgebruik in het verleden blijkt een significant, middelmatig sterk, negatief verband te hebben (b* = -0,306). Relatiestatus en seksuele ervaring bleken geen significant effect te hebben op de intentie tot condoomgebruik. Figuur 5: Resultatentabel invloed variabelen HBM op intentie tot condoomgebruik, gecontroleerd voor covariaten Variabelen b b* t p 95% C.I. Mate van dreiging 0,156 0,236 2,225 0,029 0,016, 0,296 Ernst van dreiging 0,021 0,028 0,244 0,808-0,148, 0,190 Voordelen gezond gedrag 0,050 0,046 0,439 0,662-0,176, 0,276 Nadelen en barrières 1: Minder leuk gevonden worden door partner 0,158 0,133 1,348 0,182-0,076, 0,391 17

18 Nadelen en barrières 2: -0,153-0,122-1,160 0,250-0,416, 0,110 Angst voor negatieve gevolgen Nadelen en barrières 3: -0,115-0,113-1,093 0,278-0,324, 0,095 Seks is minder fijn Eigen effectiviteit 0,096 0,149 1,418 0,161-0,039, 0,231 Condoomgebruik verleden* -0,536-0,306-2,853 0,006-0,911, -0,161 * Voor de covariaten relatiestatus, seksuele ervaring en condoomgebruik in het verleden is gecontroleerd. Alleen condoomgebruik in het verleden bleek significant. Meervoudige regressie analyse conceptueel model 2 Het regressiemodel met het condoomgebruik in het verleden als afhankelijke variabele en de volledigheid van de seksuele voorlichting, relatiestatus en seksuele ervaring als onafhankelijke variabelen bleek niet significant, F (3,83) = 2,260, p = 0,088. Seksuele voorlichting, relatiestatus en seksuele ervaring kunnen dus niet gebruikt worden om condoomgebruik te voorspellen. Invloed seksuele voorlichting per onderwerp op verschillende variabelen uit het HBM Tot slot is een correlatiematrix gemaakt waarmee is gekeken welke onderwerpen die besproken kunnen worden tijdens de seksuele voorlichting, significant correleren met de verschillende variabelen uit het HBM. Hieruit blijkt dat de variabele waargenomen mate van dreiging samenhangt met het bespreken van de verschillende soorten aandoeningen, manieren om soa s te voorkomen en de kans op het oplopen van soa s. De angst voor negatieve gevolgen van condoomgebruik hangt samen met het bespreken van een soa-test en het bespreken van condoomgebruik met je (seksuele) partner. Het bespreken van de algemene informatie over condooms hangt significant samen met de eigen effectiviteit. Het geven van praktische instructies om een condoom te gebruiken, het bespreken van condoomgebruik wanneer een (seksuele) partner geen condoom wil gebruiken, maar jij wel en condoomgebruik in een vaste relatie correleren met geen enkele variabele uit het HBM. Conclusie 18

19 Wat opvalt wanneer wordt gekeken naar het eerste conceptuele model, is dat een groot aantal van de hypotheses kunnen worden weerlegd. Wat opvallend is aan deze weerleggingen, is dat een significant effect werd gevonden tussen de volledigheid van de seksuele voorlichting en de waargenomen ernst van dreiging, maar dat dit verband negatief was. Dit is hetzelfde bij het verband tussen de volledigheid van de seksuele voorlichting en de angst voor negatieve gevolgen aan condoomgebruik. Wanneer wordt gekeken naar de variabelen uit het HBM en hun verband met de intentie tot condoomgebruik, blijkt dat alleen mate van dreiging en eigen effectiviteit een significant verband hebben met de intentie tot condoomgebruik. Wanneer ook de controlevariabelen worden meegenomen, blijkt dat eigen effectiviteit niet meer significant samenhangt met intentie tot condoomgebruik en dat de controlevariabele condoomgebruik in het verleden de grootste invloed heeft op deze intentie. Deze variabele kan het beste gebruikt worden om intentie tot condoomgebruik te voorspellen. Dit is in lijn met de hypothese dat hoe hoger het condoomgebruik in het verleden is, hoe hoger de intentie tot condoomgebruik wordt. Het tweede conceptuele model, waarin getracht wordt dit condoomgebruik in het verleden te voorspellen, kan niet onderbouwd worden. De volledigheid van seksuele voorlichting, relatiestatus en seksuele ervaring hebben samen geen significant verband met condoomgebruik in het verleden. Uit deze resultaten kan de conclusie worden getrokken dat, van de variabelen die in dit onderzoek zijn gebruikt, condoomgebruik in het verleden de grootste invloed heeft op de intentie tot condoomgebruik van studenten. Alleen de variabelen mate van dreiging uit het HBM kan ook daadwerkelijk gebruikt worden om de intentie tot condoomgebruik te voorspellen, al is deze als voorspellers dus minder sterk dan condoomgebruik in het verleden. De volledigheid van seksuele voorlichting heeft geen verband met de variabelen uit het HBM, of zelfs een tegenovergesteld verband dan verwacht. Discussie Het negatieve verband dat is gevonden tussen de volledigheid van seksuele voorlichting en de waargenomen mate van dreiging is zeer opvallend. Het is onlogisch dat de waargenomen mate van dreiging van studenten afneemt, wanneer meer onderwerpen zijn behandeld tijdens de seksuele voorlichting op de middelbare school. Er zou verwacht worden 19

20 dat dit andersom het geval zou zijn. Wanneer wordt gekeken naar de additionele correlatiematrix, blijkt dat het bespreken van de verschillende soorten soa s, manieren om soa s te voorkomen en de kans op het oplopen van soa s significant samenhangen met de waargenomen mate van dreiging. Een verklaring zou kunnen zijn de respondenten uit de seksuele voorlichting hebben afgeleid dat de kans op het oplopen van soa s wel meevalt. Om dit te verklaren zou onderzocht moeten worden op welke manier de seksuele voorlichting door de respondenten is geïnterpreteerd. Tussen de volledigheid van seksuele voorlichting en de angst voor negatieve gevolgen van condoomgebruik blijkt een positief verband te zijn, waar een negatief verband zou worden verwacht. Als wordt gekeken naar de additionele analyse, blijkt dat alleen de onderwerpen Soa test en Praten over condoomgebruik met je (seksuele) partner significant samenhangen met de angst voor nadelen van condoomgebruik. Het is alleen onlogisch dat wanneer een soa test of praten over condoomgebruik met je (seksuele) partner wordt besproken tijdens de seksuele voorlichting, de angst voor negatieve gevolgen van condoomgebruik toeneemt. Een eventuele verklaring zou kunnen zijn dat wanneer condoomgebruik met de (seksuele) partner wordt besproken tijdens de seksuele voorlichting, de respondenten meer gaan nadenken over dit gesprek. Wellicht zien ze dit gesprek als een nadeel van condoomgebruik, wat zou kunnen verklaren waarom het bespreken van dit onderwerp kan leiden tot meer angst voor negatieve gevolgen van condoomgebruik. Het meest opvallende resultaat wanneer wordt gekeken naar de invloed van de verschillende variabelen op de intentie tot condoomgebruik, is de in verhouding grote invloed van condoomgebruik in het verleden. Dit is in lijn met de opvatting dat condoomgebruik kan worden gezien als gewoontegedrag (Sheeran et al., 1999). Tot slot kan ook het tweede conceptuele model, waarin getracht wordt dit condoomgebruik in het verleden te voorspellen, niet onderbouwd worden. De volledigheid van seksuele voorlichting, relatiestatus en seksuele ervaring hebben samen geen significant verband hebben met condoomgebruik in het verleden. Kijkend naar dit onderzoek is er ruimte voor verbetering. Ten eerste is het aantal respondenten in dit onderzoek eigenlijk te laag om goed uitspraken te kunnen doen. Om iets te kunnen zeggen over de gehele populatie, zijn 79 (bruikbare) respondenten te weinig. Doordat het aantal respondenten zo laag is, is het ook lastig geweest om bijvoorbeeld een variabele als relatiestatus mee te nemen als interval variabele, aangezien de verschillende groepen zeer klein zijn. Daarbij was de sekseverdeling van de respondenten niet representatief: bijna twee derde van de respondenten was vrouwelijk. Ook het 20

21 opleidingsniveau was gemiddeld veel hoger dan het gemiddelde opleidingsniveau van de gehele populatie: 87,5 procent van de respondenten volg(d)en een hbo- of wo-opleiding. Ten tweede blijkt uit het onderzoek van Sheeran et al. (1999) dat een groot aantal variabelen invloed heeft op (intentie tot) condoomgebruik. De variabelen uit het HBM bleken een geringe invloed te hebben op de intentie tot condoomgebruik onder studenten. Het zou goed kunnen dat andere variabelen, zoals persoonlijkheid (Sheeran et al., 1999), wel duidelijk invloed hebben op de intentie tot condoomgebruik. In dit onderzoek was het niet realistisch om alle mogelijke variabelen mee te nemen, waardoor is gekozen voor het HBM. In vervolgonderzoek zou de invloed van andere variabelen op de intentie tot condoomgebruik wel kunnen worden gemeten. Ten derde is de interne validiteit in dit onderzoek niet heel hoog. Doordat de schalen zelf opgesteld zijn, worden de latente constructen eigenlijk met te weinig items gemeten om goed uitspraken te kunnen doen. Door het bedenken van items specifiek voor dit onderzoek, blijkt dat deze items niet altijd even goed aansloten bij de variabelen. In vervolgonderzoek zouden bestaande schalen kunnen worden gebruikt, geparafraseerd naar het onderwerp condoomgebruik. Dit zou kunnen leiden tot andere resultaten. De interne validiteit komt in het gedrang door het onderwerp van het onderzoek. Ondanks dat de survey anoniem was, bestaat natuurlijk altijd een aanzienlijke mogelijkheid dat mensen sociaal wenselijk antwoorden als het om een onderwerp gaat dat met seksueel gedrag te maken heeft. Zo zouden respondenten niet eerlijk kunnen hebben aangegeven dat ze bang zijn dat hun seksuele partner hen minder leuk vindt, wanneer zij een condoom willen gebruiken. Dit zou voort kunnen komen uit schaamte. Wanneer dit het geval is, ontstaat een vertekening van de resultaten. Een laatste probleem in dit onderzoek is dat de studenten heel diep in hun geheugen moesten graven naar welke onderwerpen al dan niet waren behandeld tijdens hun middelbare schooltijd. Voor de meeste respondenten zal dit een heel aantal jaar zijn geleden en zij zullen waarschijnlijk niet alle onderwerpen hebben onthouden. In vervolgonderzoek zou wellicht geprobeerd kunnen worden om scholieren een bepaalde vorm van seksuele voorlichting te geven en deze jongeren tijdens hun studententijd weer te benaderen. Voor vervolgonderzoek zou kunnen worden gekeken of andere onderwerpen dan de onderwerpen die nu zijn gekozen voor de seksuele voorlichting misschien wel een effect hebben op de variabelen uit het HBM. Daarbij zou kunnen worden gecontroleerd voor andere variabelen uit het onderzoek van Sheeran et al. (1999), zoals voor persoonlijkheid. 21

22 Wat uit dit onderzoek blijkt, is dat de eerste keren seksueel contact van scholieren erg belangrijk kunnen zijn. Wanneer scholieren dan een condoom gebruiken, is de kans dat zij een condoom blijven gebruiken in de toekomst ook groter (condoomgebruik in het verleden is immers een belangrijke voorspeller van intentie tot condoomgebruik als student). Hier zou in de praktijk dan ook extra aandacht aan moeten worden besteed. Wanneer met dit gegeven rekening wordt gehouden tijdens de seksuele voorlichting, bestaat wellicht de kans dat de intentie tot condoomgebruik ook onder studenten omhoog gaat. Referenties: Basen-Engquist, K., Coyle, K. K., Parcel, G. S., Kirby, D., Banspach, S. W., Carvajal, S. C., & Baumler, E. (2001). Schoolwide effects of a multicomponent HIV, STD, and pregnancy prevention program for high school students. Health Education & Behavior, 28, Coyle, K., Basen-Engquist, K., Kirby, D., Parcel, G., Banspach, S., Collins, J.,... & Harrist, R. (2001). Safer choices: Reducing teen pregnancy, HIV, and STDs. Public health reports, 116,

23 Champion, V. L., & Skinner, C. S. (2008). The health belief model. Health behaviour and health education: Theory, research, and practice, 4, Kirby, D. B., Baumler, E., Coyle, K. K., Basen-Engquist, K., Parcel, G. S., Harrist, R., & Banspach, S. W. (2004). The Safer Choices intervention: its impact on the sexual behaviors of different subgroups of high school students. Journal of Adolescent Health, 35, Kirby, D., & Laris, B. A. (2009). Effective curriculum based sex and STD/HIV education programs for adolescents. Child Development Perspectives, 3, Rutgers. (2014). Seks onder je 25 e. Geraadpleegd op 29 september 2016, van Rutgers. (2012). Seks onder je 25e. Geraadpleegd op 1 november 2016, van file:///c:/users/ilse%20slabbekoorn/downloads/seks-onder-je-25e-2012.pdf Sheeran, P., Abraham, C., & Orbell, S. (1999). Psychosocial correlates of heterosexual condom use: a meta-analysis. Psychological bulletin, 125(1), 90. Soa-Aids. (2011). Soa cijfers. Geraadpleegd op 29 september 2016, van 23

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt IJsselland SEKSUEEL GEDRAG Jongerenmonitor 2015 7% geslachtsgemeenschap gehad 10.163 jongeren School Klas 2 13-14 jaar Klas 4 15-16 jaar 49% negatieve houding homoseksualiteit 55% altijd een condoom gebruikt

Nadere informatie

GO Jeugd 2008 Seksualiteit

GO Jeugd 2008 Seksualiteit GO Jeugd 2008 Seksualiteit Samenvatting seksualiteit Uit de gegevens van GO Jeugd 2008 van GGD Fryslân blijkt dat 22% van de Friese 12 t/m 18 jongeren wel eens geslachtsgemeenschap heeft gehad. De helft

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Figuur 1 Precede/Proceed Model Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016 SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016 WIE ZIJN WIJ? De afdeling Seksuele Gezondheid onderzoekt en behandelt seksueel overdraagbare aandoeningen (soa). Deze GGD-voorziening is aanvullend op die van de huisartsenzorg.

Nadere informatie

Werkstuk Engels Enquete Seksualiteit onder jongeren

Werkstuk Engels Enquete Seksualiteit onder jongeren Werkstuk Engels Enquete Seksualiteit onder jon Werkstuk door een scholier 1213 woorden 22 februari 2005 7,2 71 keer beoordeeld Vak Engels Seksualiteit onder Jon Hey, voor Nederlands moeten wij een enquête

Nadere informatie

Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen. Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst invullen

Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen. Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst invullen BIJLAGE 3 VRAGENLIJST VROUWEN Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen 1. Hebt u ooit seksueel contact* gehad? Ja Nee Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,

Nadere informatie

DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN HET WERKGEBIED VAN GGD ROTTERDAM-RIJNMOND

DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN HET WERKGEBIED VAN GGD ROTTERDAM-RIJNMOND DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN HET WERKGEBIED VAN GGD ROTTERDAM-RIJNMOND METHODEN In 2016 2017 hebben zo n 20.500 jongeren van 12 tot en met 24 jaar in Nederland een online vragenlijst ingevuld

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Seksuele gezondheid in Nederland 2017 Seksuele gezondheid in Nederland 2017 Samenvatting Seksuele gezondheid in Nederland 2017 is een grootschalig representatief onderzoek naar de seksuele gezondheid van volwassenen van 18 tot 80 jaar in Nederland.

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Onderzoek Veilig of niet?

Onderzoek Veilig of niet? Onderzoek Veilig of niet? 06 februari 2013 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 24 januari tot 04 februari 2013, deden 2.261 jongeren mee. Het onderzoek is gehouden in samenwerking

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

De psychologie van veilige seks en tekstontwerp 1

De psychologie van veilige seks en tekstontwerp 1 De psychologie van veilige seks en tekstontwerp 1 Adelia Carstens en Henk Boer An optimal choice of the content is an important aspect of the design of safe sex documents. The psychology of safe sex may

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl

Nadere informatie

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid Seks onder je 25 e Onderzoek naar de seksuele gezondheid van 17-25 jarigen in Gelderland-Zuid Onderzoek naar relaties en seks Seks onder je 25e is een onderzoek van Rutgers en Soa Aids Nederland. In 2016

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 2 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014 Figuur 1 Aantal deelnemers naar geslacht en leeftijd 75 t/m 85 jaar 1 Over welke cijfers hebben

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting 141 INTRODUCTIE Dit huidige proefschrift beschrijft verschillende aspecten die te maken hebben met seksualiteit en seksueel functioneren van adolescenten. Voorgaand

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Seks onder je 25e Seksuele gezondheid van jongeren in Flevoland anno 2017

Seks onder je 25e Seksuele gezondheid van jongeren in Flevoland anno 2017 Seks onder je 25e Seksuele gezondheid van jongeren in Flevoland anno 2017 Usha Bregita Ivo Joore Suzan van Dijken Charlie van der Weijden Met dank aan het team Seksuele Gezondheid en administratieve ondersteuning

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Zie De Graaf e.a. 2005 voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

Zie De Graaf e.a. 2005 voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste. 6 Het is vies als twee jongens met elkaar vrijen Seksuele gezondheid van jonge allochtonen David Engelhard, Hanneke de Graaf, Jos Poelman, Bram Tuk Onderzoeksverantwoording De gemeten aspecten van de seksuele

Nadere informatie

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland 1 Seksuele Gezondheid Thermometer Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland 2 Nog volop werk aan de winkel! Dit is alweer de zesde Thermometer Seksuele Gezondheid voor Oost-Nederland

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense Werkinstructie benaderen intermediairs Sense BIJLAGE 7 Voorbeeld van de opzet van de presentatie in PowerPoint BIJLAGE 7 VOORBEELD VAN DE OPZET VAN DE PRESENTATIE IN POWERPOINT] 1 WERKINSTRUCTIE BENADEREN

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Oudercommunicatie over seksuele gedragingen en risico s met meisjes in relatie tot ongeplande zwangerschap bij meisjes

Oudercommunicatie over seksuele gedragingen en risico s met meisjes in relatie tot ongeplande zwangerschap bij meisjes Oudercommunicatie over seksuele gedragingen en risico s met meisjes in relatie tot ongeplande zwangerschap bij meisjes Masterthesis Jeugdstudies Naam: Rushlene Geerman Studentennummer: 3366898 Thesisbegeleider:

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE VROUW AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Bachelorthese Bachelor Psychologie Richting Veiligheid & Gezondheid

Bachelorthese Bachelor Psychologie Richting Veiligheid & Gezondheid Bachelorthese Bachelor Psychologie Richting Veiligheid & Gezondheid De invloed van geloof en acculturatie op de opvattingen over seksualiteit bij Turkse jongeren Arzu Tanriverdi (0119318) Faculteit der

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( ) 10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)(2008-2012) Inleiding Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn naast luchtweg-, maagdarm- en urineweginfecties

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE MAN

BASISVRAGENLIJST - HIV-POSITIEVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

BASELINE QUESTIONNAIRE - HIV NEGATIVE MAN

BASELINE QUESTIONNAIRE - HIV NEGATIVE MAN Pagina van 7 BASELINE QUESTIONNAIRE - HIV NEGATIVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat je de

Nadere informatie

1 Conclusie en discussie 1

1 Conclusie en discussie 1 1 Conclusie en discussie 1 De gevolgtrekkingen uit de resultaten en een revisie op het onderzoek In dit hoofdstuk staan de conclusies en discussie centraal. Allereerst komt een korte terugblik aan bod,

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Anticonceptie en zwangerschap

Anticonceptie en zwangerschap Hoofdstuk 5 Ciel Wijsen & Hanneke de Graaf Anticonceptie en zwangerschap In Nederland is het aanbod van diverse anticonceptiemethoden groot. De keuze die vrouwen maken voor een bepaalde methode is belangrijk

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN

BASISVRAGENLIJST - HIV-NEGATIEVE MAN AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat u de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Feiten en cijfers Fryslân

Feiten en cijfers Fryslân Feiten en cijfers Fryslân 2017 De eerste keer Leeftijd waarop de helft van de jongeren geslachtsgemeenschap heeft gehad 17,8 18,1 17,2 17,3 Fryslân Landelijk Fryslân Landelijk Friese jongeren lijken iets

Nadere informatie

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%) Factsheet Seks onder je 25 e In 4901 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 25 jaar hebben deelgenomen aan het onderzoek Seks onder je 25 e. Overal waar in dit factsheet een vergelijking wordt gemaakt

Nadere informatie

THEMADOSSIER CHLAMYDIA

THEMADOSSIER CHLAMYDIA THEMADOSSIER CHLAMYDIA 1. Soa s Soa s zijn seksueel overdraagbare aandoeningen. Je kan ze dus oplopen door seksueel contact of door contact met het bloed van een besmet persoon. Volgens recent onderzoek

Nadere informatie

Factsheets Schorer Monitor 2008

Factsheets Schorer Monitor 2008 # $$$"# Factsheets 1: Mannen met hiv 2: Testen op hiv en soa 3: Vaste partners 4: Losse sekspartners 5: Leefstijlen 6: Jonge mannen 7: Mannen met hoog risicogedrag Deze factsheets zijn gebaseerd op gegevens

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Enquete over seks

Praktische opdracht Wiskunde A Enquete over seks Praktische opdracht Wiskunde A Enquete over seks Praktische-opdracht door een scholier 2278 woorden 6 maart 2004 6,3 84 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding De enquêtes hebben we uitgedeeld in de school

Nadere informatie

7,8. Werkstuk door een scholier 1500 woorden 11 maart keer beoordeeld CHLAMYDIA. De meest voorkomende SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENING SOA

7,8. Werkstuk door een scholier 1500 woorden 11 maart keer beoordeeld CHLAMYDIA. De meest voorkomende SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENING SOA Werkstuk door een scholier 1500 woorden 11 maart 2004 7,8 34 keer beoordeeld Vak Biologie CHLAMYDIA De meest voorkomende SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENING SOA INLEIDING Ziek worden is meestal het laatste

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

6.6. Boekverslag door M woorden 11 maart keer beoordeeld

6.6. Boekverslag door M woorden 11 maart keer beoordeeld Boekverslag door M. 2160 woorden 11 maart 2005 6.6 102 keer beoordeeld Vak Biologie Wat zijn SOA en hoe kom je eraan? De afkorting SOA staat voor Seksueel Overdraagbare Aandoening. Jaarlijks krijgen ±

Nadere informatie

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN Pagina van AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat je de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies 30-10-2013 Wat levert werken met Benzies & Batchies op? Seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkómen en terugdringen Om seksueel grensoverschrijdend

Nadere informatie

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en zelfbeheersing op het Sondervick College 3 januari 2018 Uitvoering: H. van den Bogert a (leerkracht L.O. Sondervick College en Advanced

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Onderzoek Wereldproblemen en Seks

Onderzoek Wereldproblemen en Seks Onderzoek Wereldproblemen en Seks 1V Jongerenpanel 24 oktober 2014 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek in samenwerking met dance4life, gehouden van 15 tot en met 23 oktober 2014, deden 1641 jongeren

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Liesanne van den Brink

Liesanne van den Brink Liesanne van den Brink Van: Anke van der Beek Verzonden: maandag 9 juli 2018 17:04 Aan: 'griffie@zeewolde.nl'; 'griffier@noordoostpolder.nl'; 'griffie@lelystad.nl'; 'raadsgriffie@almere.nl';

Nadere informatie

9. Soa s. Deze basisstof vervangt de basisstof in je leerwerkboek.

9. Soa s. Deze basisstof vervangt de basisstof in je leerwerkboek. Deze basisstof vervangt de basisstof in je leerwerkboek. 9. Soa s In deze vervangende basisstof maak je met klasgenoten een kwartetspel over seksueel overdraagbare aandoeningen. Daarna kunnen jullie het

Nadere informatie

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Decisional conflict Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Disclosure Belangenverstrengeling geen Financiering ZonMw KNOV Samenwerkende organisaties NVOG TNO AMC Inhoud presentatie Wat is decisional conflict?

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE VROUW

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE VROUW Pagina van AANWIJZINGEN VOOR ONDERZOEKSMEDEWERKERS: Vraag de onderzoeksdeelnemers na hun aanmelding om deze basisvragenlijst in te vullen. Let erop dat je de juiste vragenlijst uitdeelt. De ingevulde vragenlijsten

Nadere informatie

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar - Factsheet - Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar NIGZ, Project Alcohol Voorlichting en Preventie 3 juli 2003 Inleiding Het NIGZ voert elk jaar, als onderdeel van het Alcohol

Nadere informatie

Een onderzoek naar determinanten van veilig vrijen en testen op soa onder studenten in de regio IJssel-Vecht

Een onderzoek naar determinanten van veilig vrijen en testen op soa onder studenten in de regio IJssel-Vecht Een onderzoek naar determinanten van veilig vrijen en testen op soa onder studenten in de regio IJssel-Vecht Afstudeerscriptie voor de opleiding Toegepaste Communicatiewetenschap Universiteit Twente, Enschede

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Kwantitatieve modellen voor BCO PMC Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Drie colleges Validiteits- en betrouwbaarheidsanalyse Causale analyse met confounding en mediatie Causale

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Voorspellende analyse bij marktonderzoek

Hoofdstuk 19. Voorspellende analyse bij marktonderzoek Hoofdstuk 19 Voorspellende analyse bij marktonderzoek Voorspellen begrijpen Voorspelling: een uitspraak over wat er naar verwachting in de toekomst zal gebeuren op basis van ervaringen uit het verleden

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie