Onderzoek naar de ecologische achteruitgang en het herstel van Zuid- Limburgse hellingschraallandcomplexen



Vergelijkbare documenten
Onderzoek naar de ecologische achteruitgang en het herstel van Zuid- Limburgse hellingschraallandcomplexen

Bijlage 3: Budgetbrief. Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant. Postbus AW Eindhoven. t.a.v. mevrouw H.F. van Breugel. Bergen op Zoom, 25 juni 2014

Visualisatie van het Objectgeoriënteerde Paradigma. Arend Rensink Faculteit der Informatica, Universiteit Twente

Eenparige cirkelbeweging

Centraal Bureau voor de Statistiek

Onderzoek naar het effect van actief randenbeheer op akker- en weidevogels in West-Brabant

Standaarden Verpleeghuiszorg

Centraal Bureau voor de Statistiek

- 1 - UITVOERINGSPLAN WMO BELEIDSPLAN RONDOM BURGERS

Het Informatieportaal voor Financiële Veiligheid. De 4 bedreigingen voor je spaargeld vandaag

Uitvoeringsprogramma IHP

Westergracht 71 - Haarlem

- gezonde dieren, gezonde mensen

landschapskrant Noord-Hageland. Dag van de biodiversiteit Werchter zondag 22 mei in dit nummer

Een nieuw model voor de CBS huishoudensprognose

Rietorchis & daslook bij het Zonnehuis

Westergracht 71 - Haarlem

Advies: Het college gaat akkoord met verzending van bijgaande RIB naar de gemeenteraad.

In hoofdstuk 1 zijn algemene beschouwingen en de visie van ENECO Net- Beheer op de verdere ontwikkeling van het beheerde net opgenomen.

TECHNISCHE VRAGEN RAAD bij JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2015

JOINT ARCHITECTURAL NETWORK FOR URBAN SYNERGY Betere Buurt Biotoop

Voor een stad om van te houden. Amsterdam Nieuw-West Osdorpplein kamer appartement op de eerste verdieping. Netto huurprijs 819 Per maand

Leiderschapsontwikkeling

De raadsfracties zijn zodanig geïnformeerd dat zij goed toegerust hun standpunt kunnen bepalen bij de besluitvorming

Tilburg University. Reclame-uitgaven in Nederland de Blok, J. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf)

Gemeente Delft 0 8 DEC Doc./bijlage

SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS

SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS

P&O ISD. ssc. Hieronder vindt u kort de conclusies en resterende vragen weergegeven. In de bijlage vindt u een toelichting hierop.

Het woonplan in Oostende voor (2)

Afleiding Kepler s eerste wet, op basis van Newton s wetten

Hardmetalen stiftfrezen voor ruw gebruik speciaal in gieterijen, werven en in de staalbouw

Psychometrische kwaliteiten van de Recidive Inschattingsschalen (RISc)

Pieter Oosterhout Buro voor Architektuur BNA BV

De Creatieve Computer

Damoclesbeleid gemeente Texel 2018

Handleiding leginstructies

Gevoeligheidsanalyse transportparameters

collectieformules zorgt ervoor

nr. 37 van JOS DE MEYER datum: 20 oktober 2015 aan HILDE CREVITS Onderwijspersoneel - Afwezigheden wegens ziekte

Schooljaarplan (SJP)

UIZEN ARCHITECTEN STEDENBOUWKUNDIGEN. r r

ZA5881. Flash Eurobarometer 369 (Investing in Intangibles: Economic Assets and Innovation Drivers for Growth) Country Questionnaire Belgium (Flemish)

Voor een stad om van te houden. Amsterdam Nieuw-West Dr. H. Colijnstraat kamerappartement op de tiende en elfde verdieping

landschapskrant Noord-Hageland. Natuur en cultuur, hand in hand Assent, zondag 19 augustus. in dit nummer

Een eenparige cirkelbeweging is een cirkelbeweging, waarbij de grootte van de snelheid niet verandert.

Inclusie en Exclusie groep 2

Casuariestraat 5, Postbus 370 NL-2501 C J Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Gemeenteraad gemeente Hardenberg Commissie Ruimte Gemeenteraad Hardenberg Gemeenteraad gemeente Ommen Commissie Ruimte Gemeenteraad Ommen

Uitwerkingen bij de opgaven van. De Ster van de dag gaat op en onder

Het is voorjaar en nieuwe samenwerkingen bloeien op. Het samenwerken met

1. Langere vraag over de theorie

Beredeneerd aanbod groep 1 en 2

Voor de warmteoverdracht Q van punt A naar punt B geldt de formule:

Uitvoeringsprogramma Vastgesteld door benw op 30 mei 2006

landschapskrant Noord-Hageland. Opening. wandelnetwerk Hagelandse Heuvels. Kasteel van Horst zondag 17 juni.

Dit is geen toeval 6 Over waarom je dit boek leest en hoe je ermee aan de slag kunt gaan. Lees dit eerst. 9 Stap 1: Vind je passie 96

Kun je me de kortste weg vertellen?

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 15 mei uur

L Garantievoorwaarden/Gebruikershandleiding DUCOTWIN/ DUCOSCREEN

Kids-Gea! Maak een beverburcht kijk op pagina 4. Alles over bevers op pagina 2. Kijk op pagina 6 en 7 voor leuke activiteiten

Theorieboekje CWO-Rb3

'2o. Cofl ,... ~... EK/

MEDISCH TOEZICHT EN MEDISCHE GESCHIKTHEIDSCRITERIA VOOR BRANDWEERMANNEN

Fase 2-11 vrij kavels. Startebos. plezierig wonen in Meijel

Inclusie en Exclusie groep 1

35% 46% 35% Benut alle mogelijkheden voor uw werknemers. Aanbieding voor extra gebruikerslicenties. Kerstaanbieding voor Mamut klanten

Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

Op verzoek van Patrick Fey, voorzitter CNV Overheid & Publieke Diensten stuur ik u deze brief met de bijbehorende bijlage toe.

plannen HUISWERKTOOLS 5 TOOLS direct aan de slag! Your future is created by what you do today not tomorrow! SKUR Angelique Gerretsen & Petra Daemen

Overeenkomst. Periodieke gift in geld. Belastingdienst. IStichting het Limburgs Landschap. 1 l Verklaring gift. Looptijd van de gift

Factsheet Indicatoren Heupprothese

De invloed van passerende schepen op afgemeerde schepen, Juni 2004, O.A. Willemse

Franchisebriefing. Intakeformulier. Stuur het ingevulde intakeformulier met een recente CV per naar.

Colloïdaal goud. jouw bondgenoot in de strijd tegen de tijd!

besluit hogere grenswaarden

BioBased Business Cases

B en W - advies. nr. \j nr. J / Openbaar. Onderwerp: Aanbesteding inkoop electriciteit en aardgas (6RNV gemeenten en 4 'aanhakers')

SERIE RESEBREHmEmORBnDB

12 Grafen en matrices. bladzijde a. Gemengde opgaven 99

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ

Optimale strategieën voor gunstige binomiale spellen (Engelse titel: Optimal control of favourable binomial games)

Rapportage Inventarisatie quick-win terugdringen lichtuitstoot Waddengebied.

- 1 - Vaststelling van de methodiek voor de rentetermijnstructuur

MAGNEETKOPPEN/SPOELEN & ACCESSOIRES fundamentele principes voor identificatie / codering van de spoelen

- > e en uitgave van de. Studiegroep voor Postmechanisatie. Nummer127 december Il NEDERLAND Il. 1 1 Il. Inhoud:

Milieu-effectrapport voorde Reststoffenbewerkingsinstallatie te Delfzijl. Opgesteld door: Tebodin Consultants & Engineers te Hengelo (Ov)

Nieuwsbrief stadsdeelgroepen. 19 september 2011 Nummer 20. In dit nummer: Van de redactie. pagina

Veel kleuren, hoogwaardige materialen en jaren 30 stijlelementen. Parkeren op eigen. 4 karaktervolle twee-onder-een-kapwoningen

landschapskrant Noord-Hageland. Dag van het Park Domein Bosquet zondag 31 mei. gratis. in dit nummer

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

landschapskrant Noord-Hageland. Dag van het Park Groen in je buurt. zondag. 30 mei in dit nummer

Alternatieve evenwichten -Alledaags of niet?-

1. Procedure. Tabel 1: vergunde situatie. Ammoniakemissie Geuremissie Fijn stofemissie Ammoniakemissiefactor. Geur- Emissiefacto r OU/sec/dier

Wiskundige Technieken 2 Uitwerkingen Tentamen 26 januari 2015

VR DOC.1538/1BIS

huren in afrikaanderwijk. The nieuwste wijk in Town. nieuwzuid.nl 97 appartementen, maisonnettes en woon-werkwoningen

Ter info. a m/s² a = Δv/Δt Toetsvraag 1. v m/s v = 2πr/T Toetsvraag 4

landschapskrant Noord-Hageland. gratis. Leven aan het water! Gratis poelencursus zaterdag 20/9. in dit nummer

Transcriptie:

Ondezoek naa de ecologische achteuitgang en het hestel van Zuid- Limbugse hellingschaallandcomplexen Diectie Kennis en Innovatie, augustus 009

009 Diectie Kennis en Innovatie, Ministeie van Landbouw, Natuu en Voedselkwaliteit Rappot DKI n. 009/dk8-O Ede, 009 Teksten mogen alleen woden ovegenomen met bonvemelding. Deze uitgave kan schiftelijk of pe e-mail woden besteld bij de diectie Kennis onde vemelding van code 009/dk8-O en het aantal exemplaen. Oplage Samenstelling Duk Poductie 50 exemplaen Nina Smits (Altea, Wageningen UR/Univesiteit Utecht), Toos van Noodwijk (Stg. Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen), Roland Bobbink (Univesiteit Utecht), Hans Esselink (Stg. Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen), Rik Huiskes (Altea, Wageningen UR), Loek Kuites (Altea, Wageningen UR), Wim Ozinga (Altea, Wageningen UR), Joop Schaminée (Altea, Wageningen UR), Henk Siepel (Radboud Univesiteit Nijmegen), Wilco Vebek (Stg. Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen) & Jo Willems (Univesiteit Utecht) Ministeie van LNV, diectie IFZ/Bedijfsuitgeveij Diectie Kennis en Innovatie Bedijfsvoeing/Publicatiezaken Bezoekades : Hoapak, Bennekomseweg 4 Postades : Postbus 48, 670 BL Ede Telefoon : 038 8500 Fax : 038 8550 E-mail : DKinfobalie@minlnv.nl

Voowood De Zuid-Limbugse hellingschaallanden behoen tot de meest sootenijke gaslandtypen in ons land. Ze liggen op een gadiënt van zue heischale gaslanden bovenaan de helling en basische kalkgaslanden in het middendeel van de helling. Ondeaan de helling komen voedselijkee en dus mee uige gaslandtypen voo. Het oppevlak aan goed ontwikkelde hellingschaallanden is in de 0 e eeuw stek achteuit gegaan en ook de kwaliteit evan. Veel kenmekende planten- en diesooten zijn vedwenen. Rond 980 is op veel plaatsen begonnen met hestelbehee, bestaande uit extensieve, peiodieke beweiding met megellandschapen, hooien en het geegeld kappen van houtige opslag. In het kalkgaslandgedeelte van de helling leidde dit tot een vebeteing van de kwaliteit, maa volledig hestel tad niet op en het heischaal gasland bleek in veel teeinen zelfs vede achteuit te gaan. Ook een aantal kaakteistieke diegoepen, zoals de dagvlindes ging vede achteuit. Vegelijkbae teeinen in nabijgelegen gebieden vlak ove de gens bleken vaak in een opvallend betee staat te vekeen. Om na te gaan wat de oozaken zijn voo de achteuitgang van floa als fauna en hoe vede hestelbehee moet plaatsvinden, is in 005 in het kade van OBN een viejaig ondezoek gestat. Hieuit blijkt dat e zeke nog pespectief is voo hestel van sootenijke hellingsschaallanden. Het behee binnen de hellingschaallanden kan vede geoptimaliseed woden, zodat mee afvoe van nutiënten plaatsvindt en een mee heteogene vegetatiestuctuu ontstaat. Ook moet de steke mate van vesnippeing en isolatie van de hellingschaallanden woden aangepakt doo het vegoten en ondeling vebinden van de huidige esevaten. Ik ben bijzonde veheugd met dit appot. Het geeft nieuwe inzichten en buikbae handvatten voo het behee. Indien de adviezen uit dit appot woden uitgevoed, komt het hestel van onze unieke hellingschaallanden wee een stap dichtebij. DE DIRECTEUR DIRECTIE KENNIS EN INNOVATIE D. J.A. Hoeksta

Inhoudsopgave Samenvatting 9 Inleiding 3. Hellingschaallanden in Nedeland 3. Nedelandse hellingschaallanden in intenationaal veband 3.3 OBN-poblematiek in hellingschaallanden 5.4 Doel van het ondezoek 6.5 Ondezoeksvagen 6.6 Ondezoeksopzet 7.7 Ondezoeksconsotium 8.8 Leeswijze 8 De ondezoeksgebieden 9. Beghofweide. Bemelebegcomplex (Winkelbeg, Stoobeg & Hoefijze).3 Schiepesbegcomplex (Koebeg en Ochis simia-teein) 3.4 Sint Pietesbeg 4.5 Vosgubbe 5.6 Gulpebeg 6.7 Wolfskop (Goeve Blankenbeg) 7.8 Zue Dies 8.9 Geendal (Laamhei, expeimenteehelling en ochideeëntuin) 9.0 Kundebeg 30. Wakelbeg 3. Keedebeg 3.3 Doevebeg 3

.4 Belgische teeinen 33.5 Duitse teeinen (Eifel) 35 Deel : Hellingschaallanden in heden en veleden 3 Vegetatie & bodem 4 3. Heischaal gasland in heden en veleden 4 3. Kalkgasland in veleden en heden 43 3.3 Analyse ondezoeksgadiënt doo middel van tansecten 48 3.4 Evaluatie van een kwat eeuw schapenbegazing op de Bemelebeg 50 3.5 Seizoensfluctuaties 5 3.6 Veschillen in beschikbae stikstof in de ondezoeksgadiënt 5 4 Fauna 55 4. Inleiding & teeinkeuze 55 4. Dagvlindes (Lepidoptea) 55 4.3 Mieen (Fomicidae) 6 4.4 Spinkhanen & Kekels (Othoptea) 65 4.5 Loopkeves (Coleoptea) en Wantsen (Heteoptea) uit potvallen 69 5 Integatie en conclusies deel I 79 5. Veandeingen in landgebuik 79 5. Huidige floistische en faunistische waaden 80 5.3 Effecten van 5 jaa hestelbehee 8 Deel : Oozaken van stagnatie en achteuitgang 6 Vegetatie & bodem 85 6. Toename voedselijkdom 85 6. Dispesie van sooten 85 6.3 Kieming en hevestiging kenmekende plantensooten 86 6.4 Stikstofpocessen in de bodem 87

7 Knelpunten in de levenscyclus van kaakteistieke fauna 93 7. Inleiding 93 7. Dagvlindes (Lepidoptea) 93 7.3 Mieen (Fomicidae) 0 8 Integatie en conclusies deel II 07 8. Toegenomen voedselijkdom 07 8. Suboptimaal behee 07 8.3 Ongeschikte standplaats 08 8.4 Bepekte dispesie 08 Deel 3: Expeimentele hestel- en beheemaategelen 9 Hestelmechanismen voo vegetatie & bodem 9. Vanuit agaisch gasland 9. Vanuit een veuigde situatie 8 9.3 Ontwikkeling langjaige poefvlakken Geendal 9 0 Dispesie via maaisel 5 0. Inleiding 5 0. Floa 5 0.3 Fauna 7 Dispesie van plantenzaden via de mest van schaapskuddes 9. Inleiding 9. Methode 9.3 Resultaten 30.4 Conclusies en discussie 35 Integatie en conclusies deel III 37. Ontwikkeling vanuit agaisch gasland 37. Hestel na veuiging vanuit een bossituatie 37.3 Effecten van bemesting 37

.4 Evaluatie van het gevoede behee in kalkgaslandesevaten 38.5 Maaisel als tanspotmiddel voo floa en fauna 38.6 Effectiviteit van mest als tanspotmiddel voo floa 38 3 Pespectief voo hestel van helling-schaallanden 4 3. Optimalisatie van het behee 4 3. Landschappelijke samenhang 44 3.3 Kennisvagen 45 Liteatuu 47 Bijlage Methode bodemanalyses 54 Bijlage Basisgegevens veandeingen in kalkgasland (bij 3..) 55 Bijlage 3 Bijlage 4 Achtegond methode veandeingen in kalkgasland (bij 3..) 73 Basisgegevens esultaten vean-deingen in kalkgasland (bij 3..) 74 Bijlage 5 GPS coödinaten vegetatie-tansecten (bij 3.3) 9 Bijlage 6 Basisgegevens Bemelebeg 977-005 (bij 3.4) 93 Bijlage 7 Basisgegevens dagvlindes (bij 4.) 99 Bijlage 8 Basisgegevens mieen (bij 4.3) 0 Bijlage 9 Basisgegevens spinkhanen (bij 4.4) 0 Bijlage 0 Basisgegevens loopkeves (bij 4.5) 04 Bijlage Basisgegevens wantsen (bij 4.5) 06 Bijlage Achtegond methode kiemings- en vestigingsexpeimenten (bij 6.3) 08 Bijlage 3 Basisgegevens ontwikkeling heischale gaslanden (bij 9..) Bijlage 4 Basisgegevens ontwikkeling kalkgaslanden (bij 9..) 5 Bijlage 5 Basisgegevens hestel vanuit veuigde situatie (bij 9.) Bijlage 6 Basisgegevens Geendal poef-vlakken (bij 9.3) 3 Bijlage 7 Sootenlijst van de Tiendebeg (bij 0.) 7

Samenvatting Aanleiding en ondezoeksvagen De Zuid-Limbugse hellinggaslanden woden geekend tot de meest sootenijke gaslandtypen van ons land. Ze liggen doogaans op een gadiënt in moedemateiaal met zue kiezelkopgaslanden en heischale gaslanden in het bovenste deel en kalkgaslanden in het middendeel van de hellingen, op plekken waa kalkgesteente dagzoomt. Ondeaan de hellingen, op plaatsen waa zich colluvium vezamelt, komen voedselijkee, en dus mee uige gaslandtypen voo. Het aeaal is in de loop van de 0 e eeuw stek gekompen en vesnipped geaakt. De ovegebleven esevaten hebben zelf ook stek in kwaliteit ingeboet, vooal als gevolg van veanded landgebuik en de inspoeling van nutiënten van omliggende landbouwgonden. Veel kenmekende planten- en diesooten zijn vedwenen. Omsteeks 980 is op veel plaatsen hestelbehee te hand genomen, bestaande uit extensieve, peiodieke beweiding met megellandschapen, hooien en het geegeld kappen van houtige opslag. In het kalkgaslandgedeelte van de helling leidde dit tot een vebeteing van de kwaliteit, maa volledig hestel tad niet op en het aeaal heischaal gasland bleek in veel teeinen zelfs vede achteuit te gaan. Ook een aantal kaakteistieke diegoepen, zoals de dagvlindes gingen vede achteuit, tewijl de status van een goot deel van de entomofauna onbekend was. Teneinde te achtehalen wat de belangijkste oozaken zijn voo de ecologische achteuitgang van zowel floa als fauna en wat de mogelijkheden zijn voo hestel, is in 004 in het kade van OBN een viejaig ondezoek gestat. In vooliggend appot woden de belangijkste esultaten van dit ondezoek gepesenteed. Hellingschaallanden in heden en veleden De uitgevoede beheesmaategelen ond 980 leiden alleen in de eeste jaen tot een kwaliteitsvebeteing van de kaakteistieke kalkgaslandvegetatie, tewijl de botanische kwaliteit in de esevaten, die al lange tijd in behee zijn, niet eg lijkt te zijn veanded ten opzichte van inventaisaties in de jaen 80 van de voige eeuw. De kalkgaslanden vetonen tegenwoodig minde vaiatie in sootensamenstelling, maa zijn ove het algemeen genomen niet minde sootenijk. Dit wodt ook ondescheven doo de esultaten van een gedetailleede vegelijking van de Bemelebeg (metingen uit 977 en uit 005). Hie wed zelfs aangetoond dat de voedselijkdom is toegenomen, tewijl een afname wed beoogd met het instellen van het taditionele behee. Van het heischale gasland is bekend dat ook dit gaslandtype tot halvewege de 0 e eeuw zee sootenijk was, maa veel van de oosponkelijke locaties zijn geheel vedwenen doo intensief landbouwkundig gebuik en de sootenijkdom van de ovegebleven teeinen is sindsdien stek afgenomen. Wat beteft de fauna heeft het huidige inventaiseende ondezoek aangetoond dat met name de kaakteistieke loopkeves nog edelijk goed vetegenwoodigd zijn in de Nedelandse hellingschaallanden. Ook wat beteft het aantal sooten kaakteistieke mieen en wantsen doen de Nedelandse hellingschaallanden in het algemeen niet onde voo efeentieteeinen in België en Duitsland, hoewel e gote veschillen zijn tussen de Nedelandse hellingschaallanden ondeling. Met name voo de mieen is de situatie in sommige teeinen wel degelijk kitiek. De kaakteistieke dagvlindes en spinkhanen staan e niet goed voo. De aantallen sooten zijn in Diectie Kennis en Innovatie 9

Nedelandse teeinen duidelijk lage dan in de ondezochte efeentiegebieden en populaties die nog wel aanwezig zijn, zijn ove het algemeen zee klein en daadoo uitest kwetsbaa. Binnen de insectenfauna zijn wisselende ontwikkelingen te zien na het instellen van hestelbehee begin jaen 80 van de voige eeuw. De wantsen zijn in de afgelopen 5 jaa stek voouit gegaan, waaschijnlijk als gevolg van de vebetede vegetatiestuctuu. De dagvlindes laten juist een steke achteuitgang zien na instellen van hestelbehee, wat eop wijst dat het hestelbehee voo deze goep mogelijk nieuwe knelpunten heeft veoozaakt. De loopkeves, mieen en spinkhanen zijn elatief stabiel gebleven. Oozaken van stagnatie en achteuitgang Ondezoek naa de nutiëntenstatus van de bodem van hellingschaallanden heeft uitgewezen dat stikstofconcentaties in de bodem van de Nedelandse teeinen hoge zijn in vegelijking tot buitenlandse efeentieteeinen en ten opzichte van de situatie uit de jaen 70. Voo fosfaat lijkt hetzelfde te gelden. Oozaken hievan zijn de atmosfeische stikstofdepositie, inspoeling van voedingsstoffen (P en N) vanuit de aangenzende plateaus en vemindede afvoe van voedingsstoffen doo de huidige manie van begazing (4 uu pe dag in plaats van opstallen geduende de nacht). Vede is opvallend dat in het heischale gasland de nitificatieactiviteit stek geemd is, waadoo e een ovemaat aan ammonium in de bodem vookomt. Deze vehoogde ammonium-nitaat atio is mogelijk toxisch voo heischale sooten. Kiemingsexpeimenten met kaakteistieke heischale sooten lieten zien dat de standplaats op dit moment niet geschikt is: sooten die inmiddels uit de Nedelandse hellingschaallanden zijn vedwenen, kiemen en vestigen zich helemaal niet na hestelmaategelen, tewijl de wat algemenee heischale sooten zich slechts mondjesmaat vestigen na zaaien. Een belangijk knelpunt voo dagvlindes lijkt te liggen in de ovewinteingsfase. De sooten die sinds de invoeing van het hestelbehee vede achteuit zijn gegaan ovewinteen in het kwetsbae ups- of popstadium in de vegetatie of stooisellaag. Tegelijketijd speelt het behee, waabij bovengondse biomassa wodt afgevoed via beweiding, zich goeddeels af geduende die wintepeiode. Het lijkt aannemelijk dat de achteuitgang van deze kaakteistieke dagvlindesooten deels is veoozaakt doodat bij dit beheeegime een goot deel van de ovewinteende upsen wodt opgegeten doo gazes, zoals ook uit een veldexpeiment is gebleken. Wat de mieen beteft komt naa voen dat veel kaakteistieke mieensooten een gote wamtebehoefte hebben in zome en nazome om hun levenscyclus tijdig te voltooien. Het lijkt eop dat deze hoge wamtesom alleen wodt beeikt in een vegetatie die geduende de zomemaanden laag en open van stuctuu is. Dit wodt niet bewekstelligd wannee de beweiding hoofdzakelijk laat in het seizoen plaatsvindt, zoals thans met de hefst- en wintebeweiding het geval is. In het algemeen leidt het huidige, intensieve begazings- en maaibehee in hefst en/of winte tot een elatief homogene vegetatie die in winte en voojaa zee kot is en in de zome en nazome juist elatief lang en gesloten. Voo zowel floa als fauna blijkt de hoge mate van vesnippeing en isolatie van de hellingschaallanden een belangijk knelpunt te zijn. Uitwisseling tussen esevaten is voo de meeste kaakteistieke plantensooten en voo veel mieen, vlindes en spinkhanen niet mogelijk. Hiedoo kunnen sooten die eenmaal uit een teein zijn vedwenen in de huidige situatie niet op eigen kacht teugkomen. Met name voo enkele diegoepen geldt daanaast dat de esevaten zelf zo klein zijn dat zij slechts kleine populaties kunnen hebegen die veel snelle uitsteven. Expeimentele hestel- en beheemaategelen Expeimenteel is ondezocht welke beheemaategelen effectief zijn voo het hestel van hellingschaalland vanuit voomalig intensief gebuikt agaisch gasland of 0 Diectie Kennis en Innovatie

vanuit een beboste situatie. Plaggen van de voedselijke toplaag in combinatie met het uitleggen van maaisel, afkomstig van een goed ontwikkeld heischaal gasland, gaf de beste esultaten. Van het eenmalig plaggen pofiteeden vooal sooten van pioniebegoeiingen (typische akkesooten). Tegelijketijd wed een aantal sooten aangetoffen dat mee was gekomen met het maaisel (o.a. Zandblauwtje, Veldbies, Gasklokje, Muizenoo en Betonie). Daaentegen heeft het uitleggen van maaisel in combinatie met tweemaal maaien pe jaa niet geleid tot een toename van sooten. Ondezoek naa het vookomen van kiemkachtige zaden in de mest van schapen heeft duidelijk gemaakt dat schapen in potentie zaden van veel kaakteistieke sooten via de mest kunnen vespeiden. In vese mestmonstes weden kiemkachtige zaden van 74 sooten aangetoffen, waaonde opvallend veel sooten met lichte zaden (< mg). Tegelijketijd bleken de meeste zaden afkomstig van tiviale sooten zoals de Gote bandnetel, Kuipend stuisgas en Engels aaigas. Het is dus eg belangijk bij de otatieschema s e ekening mee te houden dat de schapen vooafgaand aan beweiding van een natuugasland, niet woden geweid in gasland met een hoge dichtheid aan udeale sooten. Pespectief voo hestel van sootenijke hellingschaallanden Uit het ondehavige ondezoek komt naa voen dat een tweeledige aanpak nodig is voo hestel van de kaakteistieke floa én fauna van de hellingschaallanden. Enezijds dient het behee binnen de esevaten geoptimaliseed te woden zodat mee afvoe van nutiënten plaatsvindt, een mee heteogene vegetatiestuctuu ontstaat geduende het hele jaa en specifieke knelpunten in de levenscyclus van dagvlindes en mieen woden opgeheven. Andezijds dient de steke mate van vesnippeing en isolatie van de hellingschaallanden te woden aangepakt doo het vegoten en ondeling vebinden van de huidige esevaten. Het huidige, intensieve begazings- en maaibehee in hefst en/of winte leidt tot een elatief homogene vegetatie die in winte en voojaa zee kot is en in de zome en nazome juist elatief lang en gesloten, tewijl deze intensieve beheesonde in de hefst/winte niet tot een afname van de voedselijkdom leidt. E woden goede esultaten vewacht van begazing in voojaa en zome waabij het behee gespeid in uimte en tijd wodt uitgevoed. Vevolgondezoek is nodig om te achtehalen of dit beheeegime in de veldsituatie indedaad tot vebeteing leidt, en hoe het behee het meest effectief kan woden uitgevoed. Gelijktijdige analyse van enkele diegoepen die in het huidige poject zijn geïnventaiseed (zoals de loopkeves, wantsen, spinkhanen, bijen en duizend- en miljoenpoten) is daabij noodzakelijk om te vookomen dat voo deze goepen nieuwe knelpunten ontstaan. Vegoting en vebinding van de huidige esevaten kan bewekstelligd woden doo uitbeiding van het aeaal hellingschaalland op voomalige landbouwgond. In 007 is, in nauwe samenweking met Stichting Het Limbugs Landschap, een gootschalig expeiment gestat om na te gaan hoe hestel van sootenijk schaal gasland mogelijk is vanuit vooheen intensief gebuikte agaische gonden. Daatoe is op de Velengde Bemelebeg een aantal poefvlakken van 0,75 ha geplagd en is maaisel van een goed ontwikkeld esevaat uitgelegd. Dit ondezoek moet woden vootgezet en uitgebeid om goed zicht te kijgen op de mogelijkheden voo hestel van sootenijk hellingschaalland op voomalige landbouwgond. Ook de eeds lopende kleinschalige beheeexpeimenten in poefvlakken van 3 x 3 m moeten vede woden gevolgd om inzicht te kijgen in de duuzame hestelmogelijkheden voo met name bodem en floa op de langee temijn. Voo de heischale vegetatie is nade ondezoek nodig naa de stikstofhuishouding in dit vegetatietype, aangezien hie een belangijk knelpunt lijkt te liggen. Uit het ondezoek is naa voen gekomen dat de nitificatie snelheid in het heischale deel van de helling stek geemd is, waadoo e een ovemaat aan ammonium in de bodem vookomt. Deze vehoogde ammonium-nitaat atio is mogelijk toxisch voo heischale sooten. De gevonden emming wodt oveigens doo heischale sooten zelf bewekstelligd en zou vooheen een mechanisme kunnen zijn geweest om Diectie Kennis en Innovatie

stikstof beschikbaa te houden in de vom van ammonium dat minde snel uitspoelt. Onde de huidige, stek vehoogde stikstofbeschikbaaheid echte, leidt dit mogelijk tot auto toxificatie. De hypothese is dat dit heeft bijgedagen aan de achteuitgang van heischale sooten. Kennis ove hoe dit poces pecies in elkaa zit, of de opgestelde hypothese klopt, maa vooal op welke manie dit dooboken kan woden ontbeekt vooalsnog. Deze kennis is echte wel vebonden met behoud, hestel en ontwikkeling van het Zuid-Limbugse heischale gasland. Diectie Kennis en Innovatie

Inleiding. Hellingschaallanden in Nedeland Hellingschaallanden zijn in Nedeland gelegen op hellingen die doogaans een duidelijke gadiënt in het moedemateiaal vetonen: boven aan de helling woden (met name in het westen van Zuid-Limbug) gindijke Maasafzettingen gevonden, op de steilee middengedeelten dagzoomt kalkgesteente of ligt dit dicht aan de oppevlakte, tewijl onde aan de helling colluviaal mateiaal is afgezet. De bijbehoende gaslandtypen zijn bovenaan de helling heide en zue kiezelkopgaslanden (Theo-Aiion), gevolgd doo een zone met heischale vegetatie (Nado-Galion saxatilis), met daana het kalkgasland (Mesobomion eecti) en tenslotte ondeaan Glanshavegemeenschappen (Ahenatheion elatiois) of themofiele uigtebegoeiingen (Action) (Fig..). Figuu. Links: eliëf in Zuid-Limbug (AHN, 008). Rechts een schematische doosnede van de opbouw van de bodem, geologische ondegond en locatie van bijbehoende gaslanden op een Zuid-Limbugse helling (naa Felde et al., 98).. Nedelandse hellingschaallanden in intenationaal veband De schale hellinggaslanden die in het kade van dit OBN-ondezoek centaal staan, behoen plantensociologisch tot twee veschillende klassen die beide een goot aeaal beslaan (Schaminée et al., 996). De klasse van de kalkgaslanden (Festuco-Bometea) komt voo in het Euopese en West-Sibeische deel van de Euosibeische egio, met het zwaatepunt in de planaie en colliene zone van de subatlantische en submediteane gebieden. Noodwaats stekt dit aeaal zich uit tot Zuid-Scandinavië. In de Mediteane egio wodt de klasse als het wae vevangen doo open gemeenschappen van de Theo-Bachypodietea, in de subalpiene tot alpiene zone gaan de Festuco-Bometea geleidelijk ove in de Elyno-Sesleietea. De klasse van de Diectie Kennis en Innovatie 3

heischale gaslanden (Nadetea) is te vinden in de atlantische, subatlantische en subcontinentale gebieden van de Euosibeische egio. Het aeaal stekt zich uit van het laagland tot in de subalpiene tot alpiene zone van middel- en hooggebegten. Het zwaatepunt van de vespeiding ligt in West-Euopa en het westelijke deel van Midden-Euopa. Evenals de Festuco-Bometea ontbeekt de klasse in de Mediteane gebieden. In het hooggebegte woden de gemeenschappen van de Nadetea geleidelijk vevangen doo die van de Caicetea cuvulae. Samenvattend kan woden gesteld dat de Nadetea in vegelijking tot de Festuco-Bometea een mee westelijke vespeiding vetonen, die zich tot op gotee hoogte uitstekt in de begen. Het is inteessant om te bezien welke positie de Zuid-Limbugse schaallanden binnen de beide vegetatieklassen innemen, waabij al gauw duidelijk wodt dat de heischale gaslanden op dit punt lastige te beoodelen zijn dan de kalkgaslanden. Wat beteft de kalkgaslanden wodt tegenwoodig in bede king de opvatting gedeeld dat deze tot het vebond Mesobomion eecti behoen (zie de voegee ovezichten van Westhoff et al., 946 en Westhoff & Den Held, 969). Volgens de huidige opvattingen maken in Nedeland alleen de Zuid-Limbugse kijthellinggaslanden deel uit van dit vebond, waabinnen ze woden geekend tot de associatie Gentiano-Koeleietum. Deze associatie beslaat in Euopa slechts een klein, subatlantisch aeaal, dat buiten ons land vede België, Luxembug, Nood- Fankijk en West-Duitsland omvat (Willems, 98; Schaminée et al., 996). De gemeenschap wodt behalve doo een goot aantal sooten van de hogee eenheden van de klasse mee specifiek gekenmekt doo Kijtgentiaan (Gentianella gemanica), Fanjegentiaan (Gentianella ciliata), Kalkwalsto (Galium pumilum) en Stengelloze distel (Cisium acaule), met daabij de kanttekening dat laatstgenoemde soot ook veel vookomt in doo undeen beweide kalkgaslanden van de associatie Galio- Tifolietum (vebond Cynosuion cistati, klasse Molinio-Ahenatheetea; zie Schaminée & Zuidhoff, 995). De Gote muggenochis (Gymnadenia conopsea) wodt als een lokale kensoot beschouwd. Het fequente en met hoge bedekkingen opteden van Gevinde kotsteel (Bachypodium pinnatum) ondescheidt het doo beweiding in stand gehouden Gentiano-Koeleietum van doo Begdavik (Bomus eectus) gedomineede gemeenschappen, die meestal gehooid woden (Obedofe, 978). Wat beteft de heischale gaslanden spitst de discussie zich vooal toe op de vaag of e op vebondsniveau tussen de gemeenschappen van het laagland en die van de begen nog een dede, zelfstandig vebond ondescheiden zou moeten woden voo de montane gebieden. De heischale gaslanden van de hoogmontane tot alpiene delen van gebegten woden veelal samengevat in het Nadion. Wat beteft de gaslanden op lagee zeehoogten woden in West-Euopa twee vebondsnamen gebuikt, het Violion caninae en het Nado-Galion saxatilis, die doo sommige auteus als synoniemen woden beschouwd (o.a. Westhoff & Den Held, 969).Naa onze mening (zie ook Schaminée et al., 996) is e voldoende (floistische) aanleiding om beide vebonden te ondescheiden, en wel als geogafische vicaianten. Het Nado- Galion is in zijn vespeiding bepekt tot de atlantische gebieden van het laagland en de colliene zone, het Violion caninae heeft een subatlantisch, montaan vookomen. Het Nado-Galion omvat binnen de classificatie van de Vegetatie van Nedeland (Schaminée et al. 995-998; Stotelde et al., 999) zowel de doge als vochtige heischale gaslanden. In dezen zijn we dus een andee mening toegedaan dan Stiepeaee (990), die in zijn dissetatie alleen de venige gemeenschappen tot dit vebond ekende. Binnen het Nado-Galion woden in ons land vie associaties ondescheiden, te weten het Gentiano pneumonanthes-nadetum, het Galio hecynici- Festucetum ovinae, het Botychio-Polygaletum en het Betonico-Bachypodietum. De eestgenoemde twee associaties zijn te vinden op de Pleistocene zandgonden. Het Botychio-Polygaletum, de dede associatie, is min of mee bepekt tot de duinen, waa ze een smalle godel inneemt aan de and van valleien. Het Betonico- Bachypodietum is in ons land bepekt tot Zuid-Limbug. Binnen de heischale gaslanden van Nedeland is deze gemeenschap duidelijk een buitenbeentje: zowel in floistisch opzicht als wat beteft de standplaatseisen. Enkele voobeelden van 4 Diectie Kennis en Innovatie

kaakteistieke ochideeënsooten hie zijn Weliekende nachtochis (Platanthea bifolia), Hefstschoefochis (Spianthes spialis), Goene nachtochis (Coeloglossum viide) en Halekijn (Ochis moio). Gevinde kotsteel en Betonie (Stachys officinalis) hebben hun optimum in zowel heischale gaslanden als kalkgaslanden. Wannee we de kalkgaslanden en heischale gaslanden van Zuid-Limbug in intenationaal veband bezien, dan blijkt dat ons land voo beide ecosystemen een gote veantwoodelijkheid daagt. Beide behoen tot de in totaal 5 habitattypen binnen Natua 000 waavoo Nedeland een Euopese veantwoodelijkheid daagt en beschemde gebieden dient aan te wijzen (Janssen & Schaminée, 004). In beide gevallen beteft het bovendien zogenaamde pioitaie habitattype, waavoo de landen exta inspanningen dienen te leveen. Wat beteft de kalkgaslanden geldt die status touwens alleen voo gebieden waa opmekelijke ochideeën goeien, maa zeke in het oostelijke deel van het Heuvelland beantwooden de aanwezige (ochideeënijke) gaslanden aan dit citeium. De opvatting dat deze ijkdom aan ochideeën van de Zuid-Limbugse kalkgaslanden weliswaa binnen Nedeland een opvallend kenmek is maa Euopees niet zo veel voostelt, wed doo Knol & Schaminée in 004 weelegt (Knol & Schaminée, 004). Zowel in aantallen als in dichtheid van sooten is het Heuvelland voo ochideeën binnen Euopa een belangijk gebied (zie ook Keutz, 99). De gaslanden behoen tot Habitattype 60, waavan de fomele beschijving Doge halfnatuulijke gaslanden en stuikvomige facies op kalkhoudende bodems (Festuco-Bometea) luidt. De heischale gaslanden woden geekend tot Habitattype 630 Sootenijke heischale gaslanden, op ame bodems van beggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Euopa). Uit deze definitie blijkt dat de heischale gaslanden van het laagland en de colliene gebieden blijkbaa doo de Euopese beleidsmakes ove het hoofd waen gezien, maa late is deze fout hesteld. In een aanvullende toelichting is gesteld dat ook de heischale gemeenschappen op lagee zeehoogten tot dit habitattype te ekenen zijn. Juist de heischale gaslanden van de lage gelegen gebieden zijn in hoge mate bedeigd. Deze maginale gaslanden komen in ons land vijwel negens mee vlakdekkend voo. Bijna oveal beteft het kleine snippes en smalle linten (plekken in Zuid-Limbug als de Bemelebeg, de Schiepesbeg en de Sint-Pietesbeg vomen hieop dus een uitzondeing), die hun kenmekende sooten niet of slechts met moeite weten te behouden (Weeda et al., 00). Een bijzonde aspect van de Zuid-Limbugse hellinggaslanden, ten slotte, is hun kleinschalig vookomen. Wannee we de landschappelijke patonen in een Euopese context bezien, dan blijkt de fijnkoelige vaiatie in Zuid-Limbug opmekelijk. Vijwel negens andes is de samenhang tussen heischale gaslanden en kalkgaslanden in hun setting met kiezelkopgaslanden, otsandjes boven megelgoeven, uigten en zomen op plekken waa voedingsstoffen ophopen, en omingend bosgebied op degelijke kote afstanden van elkaa te bestudeen..3 OBN-poblematiek in hellingschaallanden Tot nu toe heeft zowel het ondezoek als het (hestel)behee van de Zuid-Limbugse hellingen zich met name geicht op floa, vegetatie en bodem. Daabinnen was e met name aandacht voo het middengedeelte van de helling (Mesobomion eecti; de kalkgaslanden), tewijl juist het iets hoge op de helling gelegen heischale gasland (Nado-Galion saxatilis, Betonico-Bachypodietum, aangeduid als gemeenschap van Betonie en Gevinde kotsteel) zee stek is achteuitgegaan. Op dit moment wodt deze associatie als één van de meest bedeigde vegetatietypen van Nedeland beschouwd. Heinvoeing begin jaen 70 van de voige eeuw van beweiding met Megellandschapen had in de eeste jaen van het hestelbehee een positief effect op de vegetatie, vooal in het kalkgasland. Daana tad echte stagnatie op, waadoo het behee vooalsnog niet heeft geleid tot een volledig hestel van schaallandgemeenschappen. Ondezoek naa de oozaak van de achteuitgang van het heischale gasland, de ondelinge elaties met het kalkgasland en mogelijkheden voo hestel van de kenmekende vegetatie in zowel het heischale als het Diectie Kennis en Innovatie 5

kalkgaslanddeel van schaallandcomplexen staat daaom in het vegetatie- en bodemdeel van dit poject centaal. Een tweede pijle van het ondehavige poject wodt gevomd doo het faunaondezoek. Binnen OBN-kade is e nog niet eede ondezoek veicht naa de fauna van de hellingschaallanden, hoewel al lange bekend is dat hellingschaallanden en met name kalkgaslanden wat de insectenfauna beteft tot de sootenijkste habitats van Nedeland behoen. Tegelijketijd hebben enkele inventaisaties die eind jaen zeventig en begin jaen tachtig van de voige eeuw zijn uitgevoed in enkele hellingschaallandcomplexen aangetoond dat voo divese diegoepen spake is van een steke achteuitgang. Deze esultaten zijn deels gepubliceed in een eeks atikelen in het Natuuhistoisch Maandblad. Ove de huidige faunawaaden van de hellingschaallandcomplexen is slechts fagmentaische kennis voohanden. Wat dat beteft is e een fikse achtestand ten opzichte van de kennis die beschikbaa is ove floa en vegetatie. Tegelijketijd kent het vaagstuk van (hestel) van de faunadivesiteit een gote complexiteit, onde mee omdat e veel sootgoepen bij betokken zijn. Een belangijk ondedeel van het ondezoek is daaom het in beeld bengen van de huidige stand van zaken wat beteft het vookomen van ongewevelde faunagoepen in hellingschaalland-complexen en het vegaen van inzicht in de stuende factoen..4 Doel van het ondezoek Naa aanleiding van het OBN Peadvies Kalkgaslanden (Bobbink & Willems, 00) en de daauit vootvloeiende ondezoeksvoostellen, heeft het toenmalige OBN deskundigenteam Doge en vochtige schaallanden geadviseed een ondezoek uit te voeen naa oozaken van achteuitgang en mogelijkheden voo hestel van de kenmekende levensgemeenschappen van de hellingschaallandcomplexen in Zuid- Limbug. In het peadvies is gepleit voo een geïntegeede aanpak voo het hestel van floa én fauna. Daanaast is geduende het poject duidelijk gewoden dat e de komende jaen kansen zijn om het aeaal hellingschaalland stek uit te beiden vanwege het beschikbaa komen van voomalige landbouwgonden voo natuuhestel. E moet dus tevens ondezoek woden gedaan naa de wijze waaop hestelbehee hie zo effectief mogelijk kan woden uitgevoed..5 Ondezoeksvagen In het OBN Peadvies Kalkgaslanden (Bobbink & Willems, 00) is een ovezicht gepesenteed van de beschikbae kennis van hellingschaallanden. Ook zijn hiaten in kennis en knelpunten in behee gefomuleed. Aan de hand daavan is een geïntegeede opzet voo vevolgondezoek naa bodem, vegetatie en fauna uitgewekt, bestaande uit twee deelpojecten (Bodem & vegetatie en fauna). In het deelpoject Bodem en vegetatie staan de volgende ondezoeksvagen centaal:. Waadoo is de zee steke achteuitgang van een deel van de zoneing (met name van de heischale vegetatie) veoozaakt?. Wat is het ecologische belang voo planten en dieen in hellingesevaten van een goed ontwikkelde gadiënt van zuu naa basisch? 3. Waadoo wodt de stagnatie van het hestel van deze vegetatiezoneing (vooal wat doelsooten van heischale vegetaties en kalkgaslanden beteft) veoozaakt? 4. Welke (expeimentele) beheesmaategelen kunnen leiden tot hestel van de vegetatie in deze gadiënten en stagnatie in de toekomstige ontwikkeling vookomen? 6 Diectie Kennis en Innovatie

In het deelpoject Fauna staan de volgende ondezoeksvagen centaal:. Hoe is de huidige toestand van de faunistische waaden van Limbugse kalkgaslanden, vegeleken met de histoische en geogafische efeentie?. Wat is het belang van de intene teeinheteogeniteit en uimtelijke samenhang voo de divesiteit van de fauna? 3. Wat is het potentiële belang van de gootte van de esevaten en de toestand van de aangenzende biotopen op enkele kenmekende faunagoepen van kalkgaslanden? 4. Welke mogelijke bottlenecks levet (hestel)behee voo hestel van voo schale hellingen kenmekende faunagoepen?.6 Ondezoeksopzet Bodem en vegetatie Voo het ondedeel Bodem en vegetatie is gestat met het bijeenbengen van aanwezige infomatie omtent het vookomen van kaakteistieke plantensooten van hellingschaallanden. Geduende het gehele poject is de huidige situatie in hellingschaallanden in kaat gebacht en zijn analyses met histoische gegevens, alsmede goed ontwikkelde efeenties uitgevoed. In 005 zijn beheeexpeimenten gestat, gevolgd doo expeimenten in laboatoium/kassen/de veldsituatie om mee inzicht in de ecologie en de oozaken van stagnatie/achteuitgang te vekijgen. Fauna In het faunaondezoek is gestat met een bede inventaisatie om alleeest voo een aantal diegoepen te kunnen vaststellen wat hun huidige toestand is in de Nedelandse esevaten. In 005 en 006 zijn hievoo in totaal zes Nedelandse hellingschaallanden bemonsted, evenals die efeentieteeinen in de Duitse Eifel en een teein nabij de Nedelandse gens in België. Een deel van de teeinen is in beide jaen bemonsted om gip te kijgen op de veschillen in sootensamenstelling en abundantie tussen veschillende jaen. Het inventaiseende ondezoek heeft zich geicht op een aantal veschillende goepen insecten en andee ongewevelden (vede de entomofauna genoemd) om een beeld te kijgen van zo veel mogelijk veschillende gebuikes van het hellingschaalland. Citeia voo de selectie van te inventaiseen taxonomische goepen waen: de goep bevat kaakteistieke sooten voo hellingschaallanden de totale selectie bevat veschillende voedselgildes, in iede geval bloembezoekes, plantenetes, woteletes, plantensap zuiges, canivoe en detivoe sooten de totale selectie bevat sooten die op veschillende schaalniveaus het hellingschaalland gebuiken en sooten die op veschillende plekken in het schaalland leven, in iede geval sooten die in de bodem, op de bodem in de vegetatie en op de vegetatie leven de totale selectie bevat mobiele en minde mobiele sooten de selectie dekt zo veel mogelijk de goepen waavoo histoische data bestaan bijvoobeeld van de potvalbemonsteingen van de Loopkevestichting en het RIN uit 98 en 977 alle goepen moeten met een bepekt aantal veschillende methoden geïnventaiseed kunnen woden, individuen moeten tot op soot gedetemineed kunnen woden en e moet infomatie beschikbaa zijn ove de ecologie van de afzondelijke sooten. Op basis van bovenstaande citeia is evoo gekozen het faunaondezoek in eeste instantie te ichten op de loopkeves, wantsen, mieen, vlindes en spinkhanen. Voo deze vijf goepen zijn de inventaisatiedata geanalyseed en histoische data vezameld en vegeleken met het huidige vookomen. Voo de vlindes en mieen zijn de data vevolgens vede uitgewekt en zijn levensstategieanalyses uitgevoed om inzicht te kijgen in de stuende factoen en om hypotheses te kunnen vomen ove Diectie Kennis en Innovatie 7

hoe het behee hieop ingijpt. Hypotheses die vootkwamen uit deze levensstategieanalyses zijn in 007 en 008 in het veld expeimenteel getoetst en hebben geleid tot concete hypotheses ove waadevolle beheeaanpassingen. De inventaisatiedata van de spinkhanen, loopkeves en wantsen zijn vevolgens gebuikt om in te schatten of deze beheeaanpassingen voo mee diegoepen mogelijk gunstig uitpakken. In de inventaisatiefase zijn aanvullend data vezameld ove de bijen, zweefvliegen, spinnen, pissebedden, miljoenpoten en duizendpoten zodat in een vevolgtaject ondezocht kan woden of deze goepen naa vewachting eveneens pofiteen van voogestelde beheewijzigingen..7 Ondezoeksconsotium Het ondezoek is uitgevoed doo een ondezoeksconsotium van de Univesiteit Utecht, Stichting Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen en Altea/Wageningen UR. Het pojectteam bestond uit (alfabetische volgode): - Roland Bobbink (Univesiteit Utecht), - Hans Esselink (Stg. Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen), - Rik Huiskes (Altea, Wageningen UR), - Loek Kuites (Altea, Wageningen UR), - Toos van Noodwijk (Stg. Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen), - Wim Ozinga (Altea, Wageningen UR), - Joop Schaminée (Altea, Wageningen UR), - Henk Siepel & (Stg. Bageveen/Radboud Univesiteit Nijmegen), - Nina Smits (Altea, Wageningen UR/ Univesiteit Utecht) - Jo Willems (Univesiteit Utecht)..8 Leeswijze Aanleiding en ondezoeksopzet woden bespoken in hoofdstuk. In hoofdstuk woden de ondezoeksteeinen bescheven wat beteft beheehistoie, vegetatie en floa. De daaopvolgende hoofdstukken zijn gegoepeed in die clustes. In het eeste cluste (Hoofdstukken 3 t/m 5) wodt ingegaan op veandeingen in het vookomen van plantensooten en ongewevelde diesooten in de hellingschaallanden van Zuid- Limbug. In het tweede cluste (Hoofdstukken 6 t/m 8) wodt ingegaan op oozaken van achteuitgang en stagnatie van het hestel. In het dede cluste (Hoofdstukken 9 t/m ) woden de esultaten bespoken van veldexpeimenten m.b.t. behee en hestel. Iede cluste bestaat steeds uit een deel dat gaat ove bodem en vegetatie, een deel ove fauna en een integatiedeel waain de esultaten woden gecombineed en bediscussieed. Tenslotte woden in het slothoofdstuk (Hoofdstuk 3) voostellen gedaan voo aanpassing van het huidige behee, woden bestaande kennisleemtes in beeld gebacht en een voostel gedaan voo vevolgondezoek. 8 Diectie Kennis en Innovatie

De ondezoeksgebieden Voo de selectie van de ondezoekslocaties is een goot aantal teeinen bezocht, waabij uiteindelijk een keuze is gemaakt van teeinen die het best voo dit ondezoek in aanmeking komen. Dit beteft teeinen waa nu nog een goed ontwikkelde hellingschaalland aanwezig is, dan wel teeinen waavan bekend is dat in het veleden heischaal en/of kalkgasland vookwam, alsmede teeinen die geschikt zijn voo de ontwikkeling van hellingschaalland (Fig.. en.). Deze teeinen woden in dit hoofdstuk aan de hand van een kote teeinbeschijving toegelicht. Een uitgebeide beschijving van de teeinen is teug te vinden in Smits & Schaminée (004). In Tabel. is voo elk van de ondezoeksteeinen aangegeven welk deelondezoek e in het beteffende teein is uitgevoed. Kundebeg Wakelbeg Bemelebeg Geendal Schiepesbeg Beghofweide Doevebeg Keedebeg Wolfskop St. Pietesbeg Gulpebeg Vosgubbe Zue dies Figuu. Ovezichtskaat Zuid-Limbug, met de locatie van alle ondezoeksteeinen. Diectie Kennis en Innovatie 9

Nedeland Duitsland België 3 5 4 Figuu. Ovezichtskaat met de locatie van de buitenlandse efeentieteeinen.. Thie de Lanaye, Tiendebeg, Meeland (België),. Büvenichebeg (Duitsland), 3. Halsbeg (Duitsland) 4. Ahhütte (Duitsland) en 5. Hammehütte Tabel. De afzondelijke teeinen en hun ol binnen het OBN-ondezoek. Teein BHW BMB SPB StP VG GB WK ZD GD KU WR KB DB BE DU W-S HY KH PD LH EX OT TT ML TB TL Hh Ha Ah Bü - vegetatieopnamen X X X X X X X X X X X X - bodemanalyses X X X X X X X X X X X X X X - vegetatietansecten X X X X X - histoische opnamen X X X X X X X X - seizoensfluctuaties bodem X - zaaiexpeimenten X X X - nitificatie X X X X X - beheeexpeimenten X X X X X - analyse zaden in het hooi X X X - inventaisatie X X X X X X X X X X X - vegelijking histoische data X* X* X* X* X* X* X* - expeiment upsen X X - expeiment bijen X X X - expeiment mieen X X X X - analyse fauna in hooi X X - ondezoek effect vegetatiestuctuu en micoklimaat X X X X X X X X Afkotingen teeinen: BHW = Beghofweide; BMB = Bemelebeg (W = Winkelbeg, S = Stoobeg, HY = Hoefijze); SPB = Schiepesbegcomplex; StP = Sint Pietesbeg (KH = Kannehei, PD = Popelmondedal); VG = Vosgubbe; GB = Gulpebeg; WK = Wolfskop; ZD = Zue Dies; GD = Geendal (LH = Laamhei, EX = expeimenteehelling; OT = Ochideeëntuin); KU = Kundebeg; WR = Wakelbeg; KB = Keedebeg; DB = Doevebeg. De Belgische teeinen (BE) zijn afgekot met TT = Thie a la Tombe; ML = Meeland; TB = Tiendebeg; TL = Thie de Lanaye. De Duitse teeinen (DU) zijn afgekot met Hh = Hammehutte; Ha = Halsbeg; Ah = Ahhütte; Bu = Büvenischebeg). * voo zove beschikbaa voo de veschillende faunagoepen. 0 Diectie Kennis en Innovatie

. Beghofweide De Beghofweide en de aangenzende Dikkesweide (Fig..3) bevinden zich in de gemeente Gulpen-Wittem ten westen van het gehucht Stokhem nabij de boedeij De Beghof. Het eeste teein is eigendom van het Staatsbosbehee, het tweede van Natuumonumenten. Het gootste deel van de esevaten is gelegen op de noodelijke flank van een doogdal dat ongevee te hoogte van de boedeij ontspingt en dat samen met een zuidelijke gelegen doogdal bij Stokhem uitmondt in het Geuldal. Vanaf 984 wodt e op de Beghofweide met schapen geweid en wodt e gemaaid. Zowel de beweiding als het maaien wodt afgestemd op de jaalijkse poductie van de biomassa. Het aantal schapen en de beweidingpeiode wisselt (soms zomes en standaad steeds na de vucht- en zaadzetting van de Hefstschoefochis). De beweiding is telkens intensief (kote tijd, veel dieen). E is tevegeefs gepobeed om doo middel van exta maaibeuten de vegetatie in het dalgedeelte te veschalen. Figuu.3 Beghofweide en Dikkesweide (Google Eath 009).. Bemelebegcomplex (Winkelbeg, Stoobeg & Hoefijze).. Winkelbeg en Stoobeg De Bemelebeg, ook wel Bemelehei of kotweg de Hei genoemd, ligt ongevee vijf kilomete ten oosten van Maasticht, even ten nooden van het dop Bemelen. De Bemelebeg beslaat een oppevlakte van 7 ha en heeft een V-vom. Het ene been ligt in het Maasdal en heeft een zuidwestelijke expositie, het andee been is gelegen in een doogdal (Gasthuisdellegub) en heeft een zuidelijke expositie. De Maasdalhelling omvat onde andee de Stoobeg; in de zuidelijk geëxponeede helling liggen de Winkelbeg en Cluysbeg. In 94 wed de Bemelebeg (Winkelbeg, Stoobeg en Cluysbeg), mede dankzij het vookomen van de zeldzame Beggamande (Teucium montanum), aangekocht doo het Limbugs landschap. Ongetwijfeld is de Bemelebeg eeds eeuwenlang een schaal weidegebied. Op de kaat uit 94 veschijnt een eeste aanduiding van geconcenteede boom- en stuikgoei langs de Molenstaat. Recentee kaaten laten een vedee uitbeiding zien van houtige gewassen op en ond het esevaat, een ontwikkeling die zich vootzet tot 979, wannee de oosponkelijke beheesvom Diectie Kennis en Innovatie

(extensieve beweiding met Megellandschapen) in ee wodt hesteld. In dat jaa is ongevee 40 % van de totale oppevlakte met bos of stuweel bedekt (Hilleges, 98a). Vanaf die tijd wodt opslag handmatig peiodiek teuggezet. Figuu.4 Het Bemelebegcomplex met daain de Stoobeg, Winkelbeg, Cluysbeg, Hoefijze en het nieuwe gedeelte de Velengde Bemelebeg aangegeven (Google Eath 009)... Hoefijze Het natuuesevaat Het Hoefijze is (te voet) beeikbaa via het pad dat onde langs de Winkelbeg en de Cluysbeg oostwaats loopt. Het teein is gelegen op de steile zuidwest geëxponeede noodkant in een zijdal van de Gasthuisdellegub (een asymetisch doogdal). De oppevlakte bedaagt ongevee 3 ha, waavan de helft met bos bedekt is. In de helling is een dietal kleine goeven aanwezig. De geschiedenis van het Hoefijze is gotendeels oveeenkomstig met die van de Bemelebeg. De status van natuuesevaat heeft het Hoefijze echte pas in 97 gekegen, toen het teein doo het Limbugs Landschap aangekocht kon woden. De schapenbeweiding is, net als op de Bemelebeg, eind 979 ingesteld...3 Velengde Bemelebeg De Velengde Bemelebeg beteft een peceel gasland dat genst aan het meest oostelijke deel van het esevaat de Bemelebeg, genzend aan de Cluysbeg (Fig..5). Dit peceel is in 000 doo Stichting het Limbugs Landschap vanuit intensief agaisch behee vewoven en was doo de voige eigenaa ook al langee tijd niet mee bemest (mond. meded. Stichting Limbugs Landschap). E wodt sinds 000 begaasd met Megellandschapen. Het teein wodt meedee malen pe jaa voo een kote peiode met een vaiëend aantal schapen en of lammeen begaasd. Aangezien e in dit peceel geen watepunten zijn, wodt dit deel altijd gezamenlijk met andee teeindelen begaasd, waadoo veschaling niet of nauwelijks plaatsvindt. Diectie Kennis en Innovatie

Figuu.5 Kaat van de natuu ondom Bemelen (POL, 006). De donkegoene delen zijn bestaande natuu (waaonde de Stoobeg, Winkelbeg en het Hoefijze) en de lichtgoene delen nieuwe natuu, waaonde de Velengde Bemelebeg (met steetje)..3 Schiepesbegcomplex (Koebeg en Ochis simia-teein) Het Schiepesbegcomplex (Fig..6) is gelegen in de gemeente Magaten, ten noodoosten van het dop Cadie en Kee. Het vomt samen met onde andee de Bundebeg en de Mettenbeg de noodoostwand van het doogdal Magaten-Bemelen. Het complex, dat ongevee 5 ha goot is en ovewegend zuid geëxponeed is, omvat (van west naa oost) de volgende delen: Rozenkoele, Koebeg, Schiepesbeg sensu sticto, Papenhei, Sangeijbeg en Achtebeg. De ondelinge begenzing tussen de laatste vie genoemde delen is onduidelijk. De Rozenkoele beteffen een aantal voomalige kiezelgoeven op het plateau; de Julianagoeve is een voomalige kalkgoeve (Hilleges, 987). Figuu.6 Het Schiepesbegcomplex met de Koebeg en het deel met Ochis simia (Google Eath 009). Diectie Kennis en Innovatie 3

Hilleges (987) vemeldt dat het Schiepesbegcomplex in de late Middeleeuwen deel uitgemaakt moet hebben van een gote geheel van schaalgaslanden. In de 9de eeuw neemt het aeaal weidegond gestaag af, zoals blijkt uit oude topogafische kaaten; ond 900 beslaat de oppevlakte schaalgasland van het Schiepesbegcomplex nog 5 ha. In 933 vedwijnt de laatste schaaphede. Tijdens de detigejaen wed doo het Staatsbosbehee poductiebos aangelegd, waabij echte delen van de Koebeg en de Schiepesbeg sensu sticto gespaad bleven. Late is het gasland op deze delen doo natuulijke successie vedongen doo een sootenam stuweel. In het begin van de jaen 980 beslaat het aeaal gasland nog slechts enkele hondeden viekante metes. Pas in 98 woden met oveheidssubsidie zowel de Julianagoeve als de Koebeg ingeasted; de opslag in de goeve wodt vewijded, waana deze te beweiding wodt aangeboden aan de Veeniging tot Behoud van het Megellandschaap; in 985 wodt ook de Koebeg van stuweel ontdaan en in 986 is het gebied in efpacht gegeven aan de Stichting het Limbugs Landschap (Veschoo et al., 004)..4 Sint Pietesbeg Naa aanleiding van het in 984 opgestelde beheesadvies (Adviesgoep Sint Pietesbeg 984, zie De Gaaf et al. 986) weden op de Sint Pietesbeg (Fig..7) enkele ingijpende maategelen genomen. In mei 986 is een aanvang genomen met begazing doo een kleine ondtekkende kudde Megellandschapen. Een tussen het Popelmondedal en de Kannehei gelegen gasland deed hiebij dienst als pakeeweide. Ruim vijf jaa late leken de effecten van de doogevoede maategelen al zichtbaa. Een deel van de vegetatie op de ondeste helft van de helling kon - met enige teughoudendheid - inmiddels wee geekend woden tot het Betonico- Bachypodietum. In de jaen daaopvolgend is de kwaliteit van de vegetatie op de westhelling doo ontoeeikend behee echte wee teuggelopen. Momenteel wodt getacht deze neegang teug te buigen. Figuu.7 De Sint Pietesbeg met duidelijk zichtbaa de afgaving doo de Enci. Aangegeven zijn de Kannehei en het Popelmondedal en in België zijn de Tiendebeg en Meeland zichtbaa (Google Eath 009). 4 Diectie Kennis en Innovatie

.4. Kannehei Het teein de Kannehei maakt deel uit van de Sint Pietesbeg en is gelegen op de westhelling, aan de kant van het Jekedal. Reeds in 90, toen wed geveesd dat als gevolg van kalkwinning geleidelijk de gehele Sint Pietesbeg zou vedwijnen, deed de Veeniging tot Behoud van Natuumonumenten een vegeefse poging het gebied aan te kopen. Pas in 966, nadat het afgavinggebied divese malen was uitgebeid, wed besloten de esteende delen tot natuugebied te veheffen. Op de Kannehei is men eind 984 begonnen met maaien en afvoeen van de veuigde vegetatie van het noodelijk deel en het vewijdeen van bomen en stuiken van het zuidelijk deel. Ook de Kannehei was gotendeels dichtgegoeid met bomen en stuiken, maa een klein gedeelte in de uiteste nood-westhoek, waa de kalk aan de oppevlakte komt, is steeds open gasland gebleven. Afgezien van dit kleine stukje echt kalkgasland in het noodwesten van het teein wodt dit teein gekenmekt doo een schale, matig poductieve en homogene begoeiing, gotendeels te ekenen tot de Rompgemeenschap Agostis capillais-[galio-festucetalia]. E zijn een aantal jaen geleden een aantal gote eiken midden in de Kannehei gekapt. De vewachting is dat dit op temijn heel gunstig zal zijn voo de vegetatie (mond. meded. Van Tooen). Daa staat tegenove dat het gasland de afgelopen tien jaa minde openheid vetoont. In 003 is de begazingsduk stek opgevoed. De vewachting is dat de gewenste begazingsduk ook de komende jaen geealiseed kan woden en dat de Kannehei dus snel bete zal woden..4. Popelmondedal Het Popelmondedal is het gootste stuk kalkgasland op de Sint Pietesbeg. E wodt ook wel naa geefeeed als het gasland ond de Duivelsgot, een gillig gevomde got die ontstaan is doo de kalkafgavingen. De kalkgaslandhelling in het Popelmondedal wed in 984-985 tweemaal pe jaa gemaaid, waana in 986 is begonnen met de begazing van schapen. Te ontlasting van de botanisch zee inteessante dagzomende kalksteen (met onde andee Helianthemum nummulaium, Poa compessa, Satueja acinos en Sedum album) is een tap diect naast de Duivelsgot aangelegd..5 Vosgubbe De Vosgubbe is een doogdal dat is gelegen in de gemeente Gulpen, ten Zuiden van de weg Magaten-Vaals (te hoogte van het buutschap De Hut) en ten nooden van de weg Reymestok-Kasteel Neuboug. Op de oostelijke flank van de gubbe bevindt zich een schaalland, pecies daa waa de helling ove een beedte van een detigtal metes minde steil is (Fig..8). Dit langgeekte peceel, dat een oppevlakte van ongevee 0,4 ha heeft en een golvend eliëf kent, loopt van zuidoost naa noodwest en mondt in het nooden uit in een eveneens geaccidenteed cultuugasland. De gaslandstook is vijwel geheel omsloten doo bos. Ten westen van de gubbe ligt (op een vehoogd tacé) een oude tambaan, komende uit de ichting Magaten (De Boe, 976). Ten aanzien van het behee van het gasland in de Vosgubbe kan woden opgemekt dat sinds 980 beweiding met Megellandschapen wodt toegepast. De Vosgubbe was hiemee het eeste teein waa heintoductie van schapenbeweiding heeft plaatsgevonden. Voo die tijd wed het, vanaf de aankoop doo Staatsbosbehee in 958/59, iede jaa gemaaid; daavoo wed het gasland onegelmatig en extensief beweid (De Boe, 976). De besloten ligging in het bos (vochtigheid, bladinval) is nadelig gebleken voo de gaslandvegetatie, daaom is in 003 ook een gedeelte van het bos gekapt. In 003 wed de Vosgubbe meedee malen bezocht. De smalle stook gasland was veuigd met sooten als Utica dioica die plaatselijk tot dominantie kwam. Slechts op een enkele plek weden heischale elementen (zoals Stachys officinalis, Campanula otundifolia en Cytisus scopaius) aangetoffen. Diectie Kennis en Innovatie 5