Ter info. a m/s² a = Δv/Δt Toetsvraag 1. v m/s v = 2πr/T Toetsvraag 4

Transcriptie

1 Te info Deze toets geeft je een idee van je kennis ove de begippen uit de tabel hieonde. Dit zijn de voonaamste begippen die in de leeplannen van het middelbaa ondewijs aan bod komen. Je mag de vagen oplossen met behulp van boeken. De toets bevat 22 vagen. Voo het vekijgen van de antwoodsleutel, mail naa met melding 'Vezoek antwoodsleutel vookennistoets fysica'. Gootheid Symbool Eenheid omule Vesnelling bij eenpaig vesnelde echtlijnige beweging (evb) Snelheid bij eenpaig cikelvomige beweging (ecb) a m/s² a = Δv/Δt Toetsvaag 1 Toetsvaag 2 Toetsvaag 3 v m/s v = 2π/T Toetsvaag 4 Peiode T s Toetsvaag 5 equentie f Hz f = 1/ T Toetsvaag 6 Hoeksnelheid bij ecb ω ad/s ω = 2π/T Toetsvaag 5 Centipetaalvesnelling a m/s 2 a = v 2 / Toetsvaag 7 Neutonental N Toetsvaag 8 toomnumme Z Toetsvaag 8 Massagetal = Z + N Toetsvaag 8 Lading Q C Toetsvaag 9 Toetsvaag 10 Halveingstijd T1/2 s Toetsvaag 11 Stalingsactiviteit Bq Toetsvaag 12 Magnetische inductie B T Toetsvaag 13 Geluidsniveau L db Toetsvaag 14 Uitwijking van y(t)=sinωt of Toetsvaag 15 hamonische tilling s(t)=sinωt Golflengte λ m λ = vt Toetsvaag 16 Golfsnelheid v m/s V =λ f Toetsvaag 16 Elektische spanning U V U = Toetsvaag 17 W/Q Elektische stoomstekte I I = ΔQ/Δt Toetsvaag 18 Ohmse weestand R Ω R = U/I Toetsvaag 19 Toetsvaag 20 Vemogen bij ohmse weestand P W P = U I Toetsvaag 21 Toetsvaag 22 1

2 Toetsvaag 1 Een autobestuude mekt op een bepaald ogenblik aan zijn kilometetelle dat hij 4 km heeft afgelegd in de afgelopen 6 minuten. Duid aan welke van de uitspaken hieonde juist zijn (meedee mogelijk):. Indien hij in de afgelopen 6 minuten een eenpaig echtlijnige beweging uitvoede, dan was zijn snelheid in de voobije 6 minuten konstant en gelijk aan 40 km/u. B. Het maakt niet uit welk type beweging hij uitvoede in de voobije 6 minuten, zijn snelheid is nu op dit ogenblik 40 km/u. C. Zijn gemiddelde snelheid in de afgelopen 6 minuten is 40 km/u, indien hij een eenpaig echtlijnige beweging uitvoede. D. Zijn gemiddelde snelheid in de afgelopen 6 minuten is 40 km/u, ongeacht het type beweging dat hij uitvoede. E. Geen van voogaande uitspaken is juist. Toetsvaag 2 Een tein vetekt uit een station met een vesnelling van 0,5 m/s 2 in een echte lijn. Beeken de afstand die de tein aflegt om een snelheid van 72 km/u te beeiken. Schets de gafieken van de positie, de snelheid en de vesnelling als funkties van de tijd. Toetsvaag 3 Na vetaging geduende 30,0 s ove een afstand van 1400 m in een echte lijn heeft een auto nog een eindsnelheid van 60,0 km/u? Beeken de beginsnelheid van de auto. Schets de gafieken van de positie, de snelheid en de vesnelling als funkties van de tijd. 2

3 Toetsvaag 4 Beschouw de otatiebeweging van de aade om haa eigen as. Zoek de snelheid van een punt aan het aadoppevlak. Neem de staal van de aade km. Toetsvaag 5 Een wiel doet 450 omwentelingen pe minuut. Wat is de peiode? Hoe goot is de hoeksnelheid? Toetsvaag 6 Beeken de fekwentie van een vliegtuigschoef met een popelleblad van 1,50 m lengte, als de tip van het popelleblad een snelheid kijgt die even goot is als de geluidssnelheid (1220 km/u). Toetsvaag 7 Eeen fietswiel met staal 30 cm daait eenpaig aan 8 toeen pe minuut. Hoe goot is de middelpuntzoekende (of centipetale) vesnelling? Toetsvaag 8 Wat is het atoomnumme Z, het massagetal en het neutonental N van de adioactieve ken? 3

4 Toetsvaag 9 Beeken gootte van de elektostatische kacht tussen twee tegengesteld geladen bolletjes als de gootte van beide ladingen 0,5 C (micocoulomb) bedaagt en hun middelpunten zich op een ondelinge afstand van 3 cm bevinden. Toetsvaag 10 Duid de figuu aan die het best de gootte weegeeft van de Coulombkacht als functie van de afstand tussen twee puntladingen: B C D E Toetsvaag 11 ls men zegt dat een adio-actieve ken een halfwaadetijd heeft van 1 jaa, hoeveel pecent zal e dan van een ooponkelijk staal van deze adio-actieve kenen nog oveblijven na 2 jaen? Toetsvaag 12 Voo schadelijke adio-actieve nucliden voo het menselijk lichaam, zijn e maximale toelaatbae genzen vastgesteld. Zo is de nom voo bijvoobeeld voo 137 Cs (cesium- 137, halfwaadetijd 30 jaa) in lucht bepaald op maximaal 7,4 Bq/m 3. Dit betekent dat e zich in 1m 3 lucht maximaal volgend aantal kenen mogen bevinden: a. iets mee dan 7 kenen b. 222 kenen c. 444 kenen d. ongevee 10 miljad 4

5 e. geen van voogaande Toetsvaag 13 In de figuu zie je afbeeldingen van 4 echte stoomgeleides. Teken de Loentzkacht op de stoomgeleides in de aangeduide punten. Z N I Z Z I N N I I Toetsvaag 14 De laagste geluidsintensiteit die we met het oo kunnen waanemen bedaagt W/m 2, dit komt oveeen een intensiteitsniveau van 0 db (gehoodempel). Met welke geluidsintensiteit komt een intensiteitsniveau van 120 db oveeen? Men noemt dit de pijngens. a. 1, W/m 2 b. 120 W/m 2 c. 1 W/m 2 d. Geen van voogaande 5

6 Toetsvaag 15 Een hamonische tilling wodt voogesteld doo ( ) ( ). Stel de uitwijking als funktie van de tijd voo als, en. Toetsvaag 16 De tille in een golfbak bengt pe tijdseenheid 12 tillingen voot. De vootplantingssnelheid is 48 cm/s. Zoek de golflengte. Toetsvaag 17 Volgende opgave gaat ove 2 elektonen. a. Tot op welke afstand van het 1 e elekton moet je het 2 e elekton van op oneindig bengen opdat het een potentiaalveschil van 1 Volt zou doolopen? (potentiaal in het adiaalveld van puntlading Q op afstand van Q: ( ) met ). b. Is dat potentiaalveschil dan positief of negatief? c. Hoeveel kinetische enegie zal het 2 e elekton veweven als je het van op een afstand van 10 nanomete van het 1 e elekton loslaat? Toetsvaag 18 ls je een zaklamp laat banden, dan bestaat de elektische stoom doo het lampje uit: a. elektonen die één voo één van uit de batteijtjes naa het lampje vloeien, en dan wee naa de batteijtjes b. elektonen die in het lampje huizen en bewegen en waavan de meedeheid het lampje niet velaten c. elektonen die één voo één van uit de batteijtjes naa het lampje vloeien en die in het lampje opgebuikt woden om in licht te woden omgezet d. geen van voogaande 6

7 Toetsvaag 19 In de ondestaande figuu zie je een echte geleide tussen de punten en B geschakeld. We plaatsen hem in een gesloten stoomking met een egelbae gelijkspanningsbon (bovenaan), een mpèemete in de king en een Voltmete V ove de geleide. V B Welke uitspaak hiena is juist? a. Ongeacht de bonspanningswaade vind je steeds dezelfde stoomstekte en steeds dezelfde spanning. Dat is de wet van Ohm. b. Voo een andee bonspanningswaade meet je telkens een andee waade voo de stoomstekte en een andee waade voo de spanning, maa vind je dat stoomstekte en spanning ove de geleide echt evenedig met elkaa zijn ongeacht het soot geleide. Dat is de wet van Ohm. c. Voo een andee bonspanningswaade meet je telkens een andee waade voo de stoomstekte en de spanning, maa vind je dat dat stoomstekte en spanning ove de geleide echt evenedig met elkaa zijn voo bepaalde sooten geleides. Dat is de wet van Ohm. d. Geen van voogaande. Toetsvaag 20 Bij aansluiten van een gloeilamp op de netspanning (230 V) blijkt de stoomstekte 0,2 te zijn doo de lamp. Beeken de weestand van de gloeilamp. Toetsvaag 21 Wannee e elektische stoom doo een gloeilamp stoomt, dan a. woden elektonen in de gloeidaad opgebuikt (venietigd) en onstaat e wamte en licht b. wodt potentiële enegie van elektonen omgezet in kinetische enegie van de elektonen c. wodt potentiële enegie van elektonen omgezet in kinetische enegie van de ionen in het metaalooste van de gloeidaad en licht 7

8 d. geven elektonen afkomstig van de stoombon één voo één de enegie die ze in de stoombon hebben gekegen af in de gloeidaad en onstaat e wamte en licht, waana de elektonen naa de stoombon vloeien om daa nieuwe enegie op te laden e. geen van voogaande Toetsvaag 22 Op de elektische watevewame in de keuken staat 2200 W aangegeven. Stel dat je 1 lite wate van de kaan aan de kook kan bengen in 3 minuten. a. hoeveel kost jou dit dan? Veondestel dat de kostpijs pe kwh (kilowattuu) 0,15 bedaagt. b. Beeken ook de stoomstekte. *** 8