107511 - Het bezwaar tegen de beschrijving en waardering van de functie van Studentenloopbaanbegeleider B is ongegrond omdat de opgedragen werkzaamheden passen binnen de toegekende functie. in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij bezwaarschrift van 16 december 2016, ingekomen op 22 december 2016 en aangevuld op 11 januari en 13 januari 2017, heeft A bezwaar ingediend tegen het besluit van de werkgever van 14 november 2016 om hem in het kader van de herziening van het functiebouwwerk te benoemen in de functie loopbaanadviseur B (schaal 10). De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 10 februari 2017. De mondelinge behandeling van het bezwaar vond plaats op 10 maart 2017 te Utrecht. A verscheen in persoon. De werkgever werd vertegenwoordigd door de heer E, directeur, mevrouw F, teammanager, en de heer G, P&O-adviseur. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN A is sinds 1 augustus 1996 werkzaam bij C in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van 1,0 fte. Op de arbeidsverhouding is de cao mbo van toepassing. In 2010 is besloten tot een herziening van het functiebouwwerk. De peilperiode voor de beschrijving van de opgedragen werkzaamheden was 1 augustus 2011 1 augustus 2013. Vanaf 2014 hebben alle medewerkers een nieuwe functie gekregen. A was ten tijde van de herziening van het functiebouwwerk werkzaam als adviseur cursistendienstverlening (CDV), een functie die werd gewaardeerd in schaal 10. De werkgever heeft op 25 november 2015 het besluit genomen A per 1 juli 2013 te benoemen in de functie loopbaanadviseur B. Het functiebouwwerk kent ook de functie loopbaanadviseur C, een schaal 11 functie. A heeft op 15 januari 2016 intern bezwaar gemaakt tegen het besluit van de werkgever. 107511/ uitspraak d.d. 20 april 2017 pagina 1 van 5
Het bezwaar is door de interne adviescommissie behandeld op een zitting van 31 oktober 2016. De adviescommissie heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De werkgever heeft bij besluit van 14 november 2016 het advies van de interne adviescommissie overgenomen. Tegen dit besluit is het bezwaar gericht. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Argumenten bezwaarde A stelt dat hij in aanmerking dient te komen voor toekenning van de functie van loopbaanadviseur C. Hij voert daartoe aan dat de werkgever geen correcte procedure heeft gevolgd bij het toekennen van de functie. A heeft in eerste instantie geen verslag gekregen van een gesprek met zijn leidinggevende naar aanleiding van de toedeling van de functie. Dat heeft hij pas na het indienen van zijn bezwaar bij de Commissie ontvangen. Hij weet nog steeds niet welke objectieve criteria er zijn gehanteerd bij de functietoekenning. A wilde opnieuw het gesprek met zijn leidinggevende aangaan over de toekenning, maar die verwees hem naar een functie-interview, dat hoort bij een procedure van bezwaar. Daar heeft A geen gebruik van gemaakt, omdat die fase in het proces nog niet was aangebroken. Collega's hadden ook geen goede ervaringen met het functie-interview. Dat leidde niet tot verandering. A vervult substantieel (meer dan 25%) werkzaamheden van een studentenloopbaanadviseur C, zodat hij in die functie had moeten worden benoemd. Hij heeft een testbevoegdheid en verder een certificaat om als orthopedagoog werkzaam te zijn. Hij doet als studentenloopbaanadviseur psychodiagnostisch onderzoek. Het gaat daarbij om capaciteitentesten, interesse- en beroepskeuzetesten en persoonlijkheidstesten, die A aan de hand van vragenlijsten afneemt. Hij dient de scoringslijsten te interpreteren om de student te adviseren. Dit werk staat niet genoemd in de functiebeschrijving van de studentenloopbaanadviseur A heeft collega's gecoacht over het zelfstandig interpreteren van testresultaten en opstellen van rapportages. Daarnaast is A contactpersoon voor scholen. Ook dat staat niet in de beschrijving voor de studentenloopbaanadviseur B. Het contactpersoonschap met scholen past bij de in de functiebeschrijving studentenloopbaanadviseur C aangeduide term inhoudsdeskundige (expert) voor de Begeleiding- en adviesteams (BAT). Hiertoe kan zowel worden verwezen naar de context als het resultaatgebied uit de functiebeschrijving. Zo heeft A bij een school waar hij als contactpersoon aantrad, geconstateerd dat deze geen BAT had. Dat heeft hij toen samen met de studentbegeleiders opgezet. A heeft als doel de kwaliteit van de opleiding hoog te houden. Dat houdt hij in de gaten en daarover signaleert hij richting collegae en leidinggevenden. Daarin ziet hij zichzelf als kartrekker. Vanuit die rol heeft hij bij de verbetering van de studieadvieslijn samen met collega's nagedacht over een goede en effectieve samenwerking tussen M&C (management en communicatie) en het webteam en deze mede tot stand gebracht, aldus A. 107511/ uitspraak d.d. 20 april 2017 pagina 2 van 5
Argumenten werkgever De werkgeverstelt dat de functie van A juist is ingedeeld. Hij voert hiertoe aan dat A pas laat een verslag van het gesprek met zijn leidinggevende heeft gehad. Daarvoor heeft hij zijn excuses aangeboden. Wat daar verder ook van zij, A had uit het verloop van dat gesprek kunnen concluderen dat hij en zijn leidinggevende niet tot overeenstemming zouden komen. Een volgende stap in de procedure is dan een functie-interview met een extern adviseur. Door dit extern te beleggen wordt de objectiviteit van de indeling juist gewaarborgd. A is de enige medewerker die een dergelijk interview heeft geweigerd. Daardoor heeft hij zijn argumenten waarom hij in de C-functie ingedeeld had moeten worden, niet naar voren kunnen brengen. De werkgever biedt dat interview in dit stadium nog altijd aan omdat dit de beste manier is om uit de ontstane impasse te komen. De werkgever benadrukt dat het functiebeschrijving- en waarderingstraject geen betrekking heeft op de waardering van het functioneren en de senioriteit van A. Dat staat er los van. Volgens de werkgever is de functie studentenloopbaanadviseur B passend. A heeft niet aangetoond dat hij structureel opgedragen werkzaamheden heeft verricht op het niveau van een studentenloopbaanadviseur C. Bij de studentenloopbaanadviseur komen studenten die vastlopen in het onderwijsproces. De studentenloopbaanadviseur B voert deelonderzoeken uit zoals beschreven in de functiebeschrijving van de studentenloopbaanadviseur B. Diagnostisch onderzoek is voorbehouden aan de GZ-psycholoog, die de studentenloopbaanadviseur C functie heeft. Als er een gedragsproblematiek speelt, dient te worden doorverwezen naar de GZ-psycholoog of orthopedagoog. Die hebben een ander instrumentarium. De bevoegdheid voor het afnemen van testen is geen onderscheidend criterium bij de diverse studentenloopbaanadviseur-functies. Het is wel een voorwaarde om te worden benoemd als studentenloopbaanadviseur B. Een collega van A die de bevoegdheid niet heeft behaald, is daarom ook teruggezet naar een docentenfunctie. De testbevoegdheid betreft overigens een degelijke training en niet een opleiding waarvoor een psychodiagnostische bevoegdheid kan worden behaald. A heeft op basis van zijn senioriteit en zijn beschikbaarheid een keer een collega ingewerkt. Dat wordt in voorkomende gevallen ook van de andere medewerkers verwacht. Dit is niet te zien als het coachen van collega's. Elke studieloopbaanadviseur (B en C) is contactpersoon voor scholen. Het gaat erom dat de studentenloopbaanadviseur C optreedt als expert c.q. contactpersoon voor de leden van de Begeleiding- en Advies Teams. A stelt dat te zijn, maar toont dat verder niet aan. Van een studentenloopbaanadviseur C wordt naast specialistische diagnostisering verwacht dat deze een kartrekker is en zich bezig houdt met beleidsontwikkeling, het opzetten van trainingen en workshops. De studentenloopbaanadviseur B richt zich meer op de uitvoering. A heeft in noch na de peilperiode beleidsstukken geschreven of trainingen en workshops opgezet. A geeft niet aan welke kartrekkerwerkzaamheden hij heeft verricht voor de studieadvieslijn. Marketing & Communicatie (verder: M&C) is verantwoordelijk voor de externe communicatie. A was de verbinding tussen M&C en de studentendienstverlening. Dat is echter niet te kwalificeren als werkzaamheden die moeten leiden tot een indeling als 107511/ uitspraak d.d. 20 april 2017 pagina 3 van 5
studentenloopbaanadviseur C. De werkgever wijst er daarbij op dat elke medewerker dient te signaleren op kwaliteit. A heeft hiervoor geen speciale opdracht. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het bezwaar is gericht tegen een nieuw besluit als bedoeld in art. 12.4 lid 2 cao mbo 2016-2017, en binnen de daartoe geldende termijn is ingediend, is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk. Op grond van artikel 12.4 lid 3 cao mbo brengt de Commissie een voor partijen bindend advies uit. Studentenloopbaanadviseur B De werkgever heeft pas op een laat moment een gespreksverslag aan A verstrekt. Daarnaast is A diverse malen niet ingegaan op het voorstel een functie-interview met een externe adviseur aan te gaan. Deze zaken hebben in de omstandigheden van dit geschil echter geen gevolgen voor de beoordeling door de Commissie. Die heeft zich namelijk slechts uit te spreken over de beschrijving van de opgedragen werkzaamheden en de waardering van de functie en wordt hierin niet gehinderd door genoemde procedurele onvolkomenheden. A stelt zich op het standpunt dat zijn werkzaamheden meer passen binnen de werkzaamheden van de studentenloopbaanadviseur C dan binnen die van de studentenloopbaanadviseur B. De Commissie overweegt dat de onderscheidende verschillen tussen beide functies de volgende onderdelen betreffen: specialistische diagnostisering, beleidsontwikkeling en het zijn van kartrekker. Dit komt met name tot uitdrukking in de kenmerken 2, 3 en 4 van het fuwa-systeem voor mbo, waar de adviseur B een score heeft van 3 en de adviseur C van 4. Over de specialistische diagnostisering overweegt de Commissie op grond van de stukken en de toelichtingen van partijen ter zitting, dat A aan de hand van vragenlijsten deelonderzoeken doet en niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich bezighoudt met de specialistische en integrale diagnostisering van studenten met een gedragsproblematiek. Deze diagnostisering wordt verlangd van de psychologen en orthopedagogen die studentenloopbaanadviseur C zijn. Voor de Commissie is niet aannemelijk geworden dat de door A behaalde testcertificaten zich bevinden op het niveau van psycholoog of orthopedagoog dat voor een dergelijke integrale diagnostisering is vereist. De Commissie komt daarmee tot het oordeel dat de beschrijving in de B-functie ("het uitvoeren van (deel)onderzoek") voor de functie van A passend is. A heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij collega's coacht ter verbetering van hun werkzaamheden. Veeleer lijkt sprake te zijn van het incidenteel inwerken van collega's. Dat is qua functiewaardering echter geen verzwarende, onderscheidende werkzaamheid. Datzelfde geldt voor het zijn van contactpersoon van scholen. Die taak is niet expliciet terug te vinden in beide functiebeschrijvingen. Wel staat in de functiebeschrijving van de 107511/ uitspraak d.d. 20 april 2017 pagina 4 van 5
studentenloopbaanadviseur B dat de studentenloopbaanadviseur contacten heeft met onderwijsteams over de signalering van en omgang met leer- en sociaal-emotionele problematiek en communiceert en terugkoppelt over de studenten. De Commissie acht daarmee het contactpersoonschap van A adequaat beschreven. Met betrekking tot de overige voor de betreffende functies onderscheidende werkzaamheden, is de Commissie onvoldoende gebleken dat A in en na de peilperiode werkzaamheden heeft verricht die zijn te rangschikken als werkzaamheden in het kader van beleidsontwikkeling of het zijn van kartrekker. Ten aanzien van het voorbeeld over het ontbreken van een BAT-team op een school heeft de Commissie begrepen dat A heeft gesignaleerd en samen met anderen eraan heeft gewerkt dat alsnog een BAT-team op de bewuste school zou komen. Maar daarbij heeft de Commissie wat A betreft niet de aspecten van kartrekker of beleidsontwikkeling kunnen herkennen. Het is de Commissie wel duidelijk dat A senioriteit heeft en in dat kader sneller dingen ziet en oppakt. Hij is echter niet verantwoordelijk voor anderen en heeft geen specifieke taak in kwaliteitsborging- en verbetering anders dat de taak die elke medewerker heeft in het bewaken van de kwaliteit van zijn werkzaamheden. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat de beschrijving en waardering van de functie studentenloopbaanadviseur B passend is voor A. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het bezwaar ongegrond. Vastgesteld te Utrecht op 20 april 2017 door H. In 't Veld, voorzitter, F.J. Jansen en A. Krist, leden, in aanwezigheid van drs. J. van Velzen, secretaris. H. In 't Veld drs. J. van Velzen voorzitter secretaris 107511/ uitspraak d.d. 20 april 2017 pagina 5 van 5