SAMENVATTING. het College van bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Transcriptie

1 SAMENVATTING Bezwaar tegen indeling in profiel Docent 1 schaal 11 HBO Werknemer stelt een aantal van de kernactiviteiten van het profiel Hoofddocent 2 uit te voeren. Het organiseren van een workshop over octrooien, die heeft geleid tot een aanpassing van het onderwijsprogramma, betreft onderwijsontwikkeling van een onderdeel van de opleiding zoals bedoeld bij het resultaatgebied "Onderwijsontwikkeling" van het profiel Docent. De actieve bijdrage van de werknemer aan het onderwijspakket voor de nieuwe differentiatie I betreft eveneens de onderwijsontwikkeling van een deel van de opleiding, maar niet het ontwikkelen van een onderwijsprofiel en leerplan voor het onderwijsprogramma zoals aangegeven bij het resultaatgebied "Onderwijsontwikkeling" van de Hoofddocent. De werknemer heeft geen leiding gegeven aan projectteams noch is hij verantwoordelijk geweest voor het opzetten van een project zodat hij niet voldoet aan het gestelde onder het resultaatgebied "Projecten" van het functieprofiel Hoofddocent. Het lidmaatschap van de Differentiatie- en afstudeercommissie betreft overleg over de onderwijsuitvoering en deels evaluatie, welke taken passen binnen het resultaatgebied "Onderwijsuitvoering" van het profiel Docent. Bezwaar ongegrond in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: mr. A.J. Verweij en ADVIES het College van bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij bezwaarschrift met bijlagen van , ingekomen op heeft A bezwaar ingediend tegen de beslissing van de werkgever d.d om zijn functie in het kader van de invoering van de HAY-functiewaarderingssystematiek formeel in te delen in het functieprofiel Hoofddocent 2 met maximumschaal 12 en informeel in te delen in het functieprofiel Docent 1 met maximumschaal 11. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op en aangevuld op De mondelinge behandeling vond plaats op A verscheen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. De werkgever werd vertegenwoordigd door E, beleidsmedewerker P&O en F, directeur Academie G. A heeft een pleitnotitie overgelegd. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. Pagina 1 van 5

2 2. DE FEITEN De Commissie gaat op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht uit van de volgende, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken en door de Commissie in deze procedure relevant geachte, tussen partijen vaststaande feiten. A is sinds als Docent werkzaam bij de Academie H van C in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO-HBO. In het kader van de invoering van de HAY-systematiek per , heeft de werkgever in overleg met de lokale vakorganisaties besloten tot aangepaste invoering van het nieuwe functieordeningssysteem. Uitgangspunt hierbij is dat indeling van de functie door de werkgever plaats vindt in het meest passende functieprofiel. Als de functie van de medewerker vóór de nieuwe indeling per op een hoger niveau was ingeschaald dan het niveau van de nieuwe indeling, vindt een tweeledige indeling van de functie plaats, namelijk een formele indeling en een informele indeling. De nieuwe indeling op basis van de HAY-methode is de informele indeling waarin de medewerker voorlopig wordt ingedeeld. De formele indeling is gebaseerd op het niveau van de functie waarin betrokkene benoemd was vóór de indeling per De werknemer wordt in het geval van een tweeledige indeling in de gelegenheid gesteld door de werkgever om door middel van een ontwikkelingstraject zijn functie te laten doorgroeien van het (lagere) niveau van de informele indeling naar het (hogere) niveau van de formele indeling. Dit dient uiterlijk te geschieden. Wenst de werknemer geen gebruik te maken van dit traject dan wordt, zodra hij dit kenbaar heeft gemaakt, de informele indeling omgezet naar een (gelijkluidende) formele indeling. Als de werknemer wel gebruik maakt van dit traject wordt aan het eind hiervan, afhankelijk van het resultaat, besloten door de werkgever of de functie van de werknemer wordt ingedeeld conform de formele indeling als het traject positief is afgesloten dan wel of de informele indeling wordt omgezet naar een (gelijkluidende) formele indeling als het traject niet positief is afgesloten. De formele en informele indeling hebben geen consequenties voor het salaris of de salarisschaal van de betrokken werknemer. De werkgever heeft A per brief van de voorgenomen beslissing medegedeeld om zijn functie per formeel in te delen in het functieprofiel Hoofddocent 2 met maximumschaal 12 en informeel in te delen in het functieprofiel Docent 1 met maximumschaal 11. Tegen deze voorgenomen beslissing, voor zover het de informele indeling in het functieprofiel Docent 1 betreft, heeft A op bezwaar ingediend bij de tijdelijke commissie indelingsgeschillen van de werkgever. De tijdelijke commissie indelingsgeschillen heeft op advies uitgebracht aan de werkgever, inhoudende de voorgenomen beslissing niet te herzien. Hierop heeft de werkgever A bij brief van medegedeeld, besloten te hebben het advies van de tijdelijke commissie indelingsgeschillen over te nemen en de voorgenomen beslissing om te zetten in een definitieve beslissing. Hiertegen is het bezwaar gericht. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN A voert aan dat de directeur niet binnen de hem gestelde termijn een beslissing heeft genomen aan de hand van het door de tijdelijke commissie indelingsgeschillen verstrekte advies. Voorts acht A de indeling strijdig met de door hem met de werkgever gesloten arbeidsovereenkomst waarin een hoger salarisuitzicht wordt geboden. Daarenboven heeft de tijdelijke commissie indelingsgeschillen zich volgens A een te beperkte taak gesteld en daardoor onjuist gehandeld. De werkgever heeft ook verzuimd zijn beslissing voldoende te motiveren. Ook stelt A dat de werkgever op een bagatelliserende wijze is omgegaan met de typering van zijn werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het hebben van goede contacten met het bedrijfsleven en het organiseren van een workshop over octrooien. Voorts voert A aan dat hij het initiatief heeft genomen tot de oprichting van de differentiatie II en dat hij actief heeft bijgedragen aan het onderwijspakket voor de nieuwe differentiatie I. A is ook lid geweest van de werkgroep samenwerking ICT en Elektrotechniek en hij is lid geweest van de Differentiatie- en afstudeercommissie. Pagina 2 van 5

3 De werkgever daarentegen is van oordeel dat de werknemer een aantal procedurele bezwaren opvoert die in het kader van de onderhavige procedure niet relevant zijn omdat zij buiten het kader van de bezwarenprocedure vallen. Het hebben van goede contacten met het bedrijfsleven behoort tot de standaardtaken van de Docent. Dit is inherent aan het feit dat de Docent studenten begeleidt bij stage- en afstudeeropdrachten en scripties. Het organiseren van workshops valt volgens de werkgever onder het leiden van projecten binnen het eigen vakgebied en/of coördineren van onderwijsinhoudelijke werkzaamheden, hetgeen één van de indelingscriteria van het functieprofiel van de Docent 1 is. Het initiatief nemen tot de oprichting van de differentiatie II vond niet plaats binnen de referteperiode, terwijl de bijdrage aan het onderwijspakket voor de nieuwe differentiatie I werd geleverd onder leiding van een differentiatieleider. Daarenboven behoort het invoeren van een vak tot de reguliere taak van de Docent. Het lidmaatschap van de werkgroep samenwerking ICT en Elektrotechniek past binnen de indelingscriteria van het functieprofiel Docent 1, namelijk het leiden van projecten binnen het eigen vakgebied en/of het coördineren van onderwijsinhoudelijke werkzaamheden. Het lidmaatschap van de Differentiatie- en afstudeercommissie ten slotte, betrof overleg over de onderwijsuitvoering en deels ook evaluatie, hetgeen taken zijn die passen binnen de indelingscriteria van het functieprofiel Docent 1, aldus de werkgever. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Het bezwaar is gericht tegen een heroverwogen beslissing functieordenen als bedoeld in art. 4 lid 5 van de Landelijke bezwarenregeling en is binnen de daartoe geldende termijn ingediend. Dientengevolge is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk. De informele indeling als Docent 1 De werkgever heeft, zoals A heeft aangegeven, zijn beslissing niet kenbaar gemaakt binnen de door hem zelf gestelde termijn van tien werkdagen na ontvangst van het advies van de tijdelijke commissie indelingsgeschillen. Deze termijn is opgenomen in artikel 6 lid 3 van de regeling interne bezwarenprocedure indeling/toekenning generieke functieprofiel medewerker C. In de regeling worden geen consequenties aan het overschrijden van de termijn verbonden. Naar het oordeel van de Commissie betreft het dan ook een termijn van orde. Hiermee is de overschrijding van de termijn weliswaar niet zorgvuldig, maar deze is niet van zodanige aard dat dit voor de onderhavige procedure gevolgen dient te hebben. De Commissie spreekt zich alleen uit over de - juistheid van de - waardering van de functie van A. Of door de handelwijze van de werkgever A zijn salarisuitzicht wordt ontnomen valt derhalve buiten de behandeling van dit geschil. De Commissie wenst evenwel niet ongezegd te laten dat niet in te zien valt waarop A zijn standpunt grondt. Immers, in de bestreden beslissing heeft de werkgever de volgende zinsnede opgenomen: Voor beide bovenstaande situaties (gebruik maken van het ontwikkelingstraject dan wel nalaten dat te doen, cursieve tekst van de Commissie) geldt dat wij vanzelfsprekend garanderen dat uw huidige carrièrepatroon gehandhaafd blijft, ook voor de situatie per uiterlijk 1 september 2008, zodat uiteindelijk indeling in het C functiegebouw voor u geen salariële consequenties heeft. Voorts is de Commissie niet gebleken dat de tijdelijke commissie indelingsgeschillen zich een te beperkte taak heeft gesteld. Voorop staat dat volgens artikel 4 van de regeling interne bezwarenprocedure indeling/toekenning generieke functieprofiel medewerker C de taak van de tijdelijke commissie indelingsgeschillen is te toetsen of de werkgever in redelijkheid tot zijn voorgenomen beslissing heeft kunnen komen. De Commissie kan de werkwijze van de tijdelijke commissie indelingsgeschillen uit dien aard dan ook slechts marginaal toetsen. De tijdelijke commissie indelingsgeschillen heeft in haar advies van aangegeven een aantal met name genoemde argumenten van A buiten behandeling te laten omdat dit bezwaren betreft tegen de overeengekomen regelgeving of procedures, of omdat de bezwaren een algemene strekking hebben. Het advies is naar Pagina 3 van 5

4 het oordeel van de Commissie op dit punt niet onjuist of onbegrijpelijk geformuleerd en kan derhalve als basis voor de definitieve beslissing van de werkgever dienen. Over de motivering van de beslissing overweegt de Commissie dat de werkgever met de lokale vakbonden afspraken heeft gemaakt over de invoering van functieordening welke afspraken zijn vastgelegd in het Projectplan functieordening. Hierin is aangegeven dat de werkgever een bepaald traject doorloopt dat via het verzamelen van informatie, analyseren en beschrijven en waarderen uitmondt in een indelingsvoorstel van de adviseur Personeel en Organisatie aan de manager van de betrokken werknemer. De manager voert vervolgens een gesprek over deze voorgenomen indeling met de werknemer waarin hij zijn keuze motiveert. A heeft niet weersproken dat het gesprek met de manager heeft plaats gevonden. Derhalve blijft alleen de vraag open of de manager in het gesprek de gemaakte keuze voldoende toegelicht heeft. Omdat de werkgever heeft nagelaten een verslag van het betreffende gesprek te maken, valt hierover gezien de recht tegenover elkaar staande standpunten van partijen geen uitsluitsel te geven. Omdat echter in de loop van de interne en externe procedure voldoende informatie tussen partijen uitgewisseld is en A daarbij op de hoogte is gesteld van de visie van de werkgever en daar ook op heeft kunnen reageren oordeelt de Commissie dat A door de gevolgde procedure niet zodanig in zijn belangen is geschaad dat dit tot gegrondheid van het bezwaar leidt. Dat de werkgever op een bagatelliserende wijze is omgegaan met de typering van de werkzaamheden van A is niet gebleken. A heeft zijn standpunt op dit onderdeel niet nader onderbouwd dan door te verwijzen naar de waardering van de werkgever van onderdelen van zijn werkzaamheden. Uiteraard is het zo dat in het proces van het waarderen van een functie verschillen van inzicht over de waardering tussen de betrokken partijen kunnen ontstaan. Het voert echter te ver om het louter bestaan van deze verschillen te karakteriseren als het bagatelliseren van de werkzaamheden. Dat A goede contacten met het bedrijfsleven heeft is door de werkgever erkend. Deze goede contacten komen van pas bij bijvoorbeeld stageopdrachten voor studenten en bij contractactiviteiten. Er is hier echter geen sprake van een onderscheidend criterium tussen Hoofddocent en Docent zodat dit punt voor de indeling in het functieprofiel geen onderscheidend criterium vormt. Het organiseren van een workshop over octrooien, die heeft geleid tot een aanpassing van het onderwijsprogramma, betreft naar het oordeel van de Commissie onderwijsontwikkeling van een onderdeel van de opleiding zoals bedoeld bij het resultaatgebied Onderwijsontwikkeling van het functieprofiel Docent. Er is geen sprake van het ontwikkelen van een onderwijsprofiel en leerplan voor het onderwijsprogramma zoals aangegeven bij het resultaatgebied Onderwijsontwikkeling van de Hoofddocent. De oprichting van de differentiatie II door A heeft volgens de werkgever buiten de referteperiode plaats gevonden. A heeft dit niet weersproken zodat dit taakonderdeel hier buiten beschouwing dient te blijven. De actieve bijdrage van A aan het onderwijspakket voor de nieuwe differentiatie I betreft eveneens de onderwijsontwikkeling van een deel van de opleiding, maar niet het ontwikkelen van een onderwijsprofiel en leerplan voor het onderwijsprogramma zoals aangegeven bij het resultaatgebied Onderwijsontwikkeling van de Hoofddocent. Het lidmaatschap van A van de werkgroep samenwerking ICT en Elektrotechniek betreft deelname aan een vakoverstijgend project. A heeft echter geen leiding gegeven aan projectteams noch is hij verantwoordelijk geweest voor het opzetten van een project zodat hij niet voldoet aan het gestelde onder het resultaatgebied Projecten van het functieprofiel Hoofddocent. Het lidmaatschap van de Differentiatie- en afstudeercommissie ten slotte betreft overleg over de onderwijsuitvoering en deels evaluatie, hetgeen taken zijn die passen binnen het resultaatgebied Onderwijsuitvoering van het functieprofiel Docent. A heeft onvoldoende materiaal aangedragen om te concluderen dat sprake is van het inhoudelijk en procesmatig begeleiden van studenten bij het uitvoeren van opdrachten en leertaken binnen de vastgestelde opleidingsprofielen en leerplannen, een en ander zoals omschreven bij het resultaatgebied Onderwijsuitvoering van het functieprofiel Hoofddocent. Alles overziende oordeelt de Commissie dat de informele indeling van de functie van A in het functieprofiel Docent 1 het meest passend is. Dientengevolge oordeelt de Commissie het bezwaar ongegrond. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het bezwaar ongegrond en adviseert de werkgever de bestreden beslissing te handhaven. Pagina 4 van 5

5 Aldus gedaan te Utrecht op 3 juli 2006 door drs. H. van der Vlist, voorzitter, B.A. Béguin en drs. A. Ossewaarde, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. drs. H. van der Vlist voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris Pagina 5 van 5