(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Vergelijkbare documenten
2.1 Lineaire functies [1]

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

Hoofdstuk 6 - de afgeleide functie

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Verbanden en functies

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

Differentiaalrekening. Elementaire techniek van het differentieren.

13.0 Voorkennis. Links is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + 2x 3 6x 2 5 getekend op het interval [-2, 2]; Deze grafiek heeft drie toppen.

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

Paragraaf 2.1 Toenamediagram

rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

7.1 De afgeleide van gebroken functies [1]

1. Orthogonale Hyperbolen

Hoofdstuk 3 - Transformaties

8.0 Voorkennis ,93 NIEUW

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

Checklist Wiskunde B HAVO HML

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

Paragraaf 13.1 : Berekeningen met de afgeleide

Samenvatting wiskunde B

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

December 03, hfst4v2.notebook. Programma. opening paragraaf 1, 2 en 3 van hfst 4 vragen over hfst 3. pw hfst 3: 12 november 5e uur

Paragraaf 6.1 : Kwadratische formules

Noordhoff Uitgevers bv

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

exponentiële standaardfunctie

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 11 juni 2012

Machten, exponenten en logaritmen

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie

begin van document Eindtermen vwo wiskunde B (CE) gekoppeld aan delen en hoofdstukken uit Moderne wiskunde 9e editie

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2

Samenvatting Wiskunde Hoofdstuk 1 & 2 wisb

Wiskunde 2 september 2008 versie Dit is een greep (combinatie) van 3 uit 32. De volgorde is niet van belang omdat de drie

Economie en Maatschappij(A/B)

Samenvatting Wiskunde B

7.1 Ongelijkheden [1]

Hoofdstuk 8 - De afgeleide

Leerstof voortentamen wiskunde B. 1. Het voortentamen wiskunde B

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Uitwerkingen Mei Eindexamen HAVO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

De Afgeleide. ) = 2y. 2 = 4y = 4.(2x+1)

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

Standaardafgeleiden. Wisnet-HBO. update maart 2011

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels

1.1 Rekenen met letters [1]

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie

11.0 Voorkennis. Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + 4a 3 = 7a 3. Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen: (a 5 ) 4 = a 20

Basisvormen (algebraische denkeenheden) van algebraische expressies/functies

Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Tussentoets Analyse 1

Functieonderzoek. f(x) = x2 4 x Igor Voulis. 9 december De functie en haar definitiegebied 2. 2 Het tekenverloop van de functie 2

Hoofdstuk 4 - Machtsfuncties

Wisnet-HBO. update maart. 2010

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

2.1 Lineaire formules [1]

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Paragraaf 1.1 : Lineaire verbanden

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie. 1) Met een positief exponent in de term(en) ( )

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Vraag Antwoord Scores. Het verschil is (0,0017 uur, dat is) 6 seconden (of nauwkeuriger) 1

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016

Kwadratische verbanden - Parabolen klas ms

Wiskunde. voor. economie. drs. H.J.Ots. Hellevoetsluis

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE.

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

stap voor stap; zonder GR-functies; tussen- en eindantwoorden mogen benaderd worden genoteerd (wel doorrekenen met exacte antwoorden).

3.1 Kwadratische functies[1]

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

Antwoorden Differentievergelijkingen 1

Willem van Ravenstein

METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen

Transcriptie:

Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde grondtal geldt g a g b = g a + b - Bij het machtsverheffen van een macht geldt (g a ) b = g a b Je kunt de rekenregels van machten gebruiken om functievoorschriften te vereenvoudigen a heet de wortel van a en er geldt ( a) 2 = a 3-1 rekenregels voor machten 3-2 gebroken 3-3 en gehele 3 c heet de derdemachtswortel van c. er geldt ( c) 3 = c Voor het rekenen met machten kun je gebruik maken van de volgende rekenregels: - g a g b = g a + b en (g a ) b = g a b g a - = g b ga - b (g 0) - g 0 = 1 (g 0) - g -n = 1 g n (g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a - ( p q )a = pa qa (q 0) Er geldt g 1 n n = g Er geldt g m n n = g m, met n en m positieve gehele getallen Functies van de vorm f(x) = x a heten De eigenschappen van grafieken van f(x) = x a met a een positief geheel getal staan in het overzicht hieronder: Machtsfuncties van de vorm f(x)=x a a is even, f(x)=x 6 a is oneven, f(x)=x 7 Algemene vorm van de grafiek Kenmerken van de grafieken punten (-1,1), (0,0) en (1,1) -de grafiek is lijnsymmetrisch in de y-as punten (-1,-1), (0,0) en (1,1) -de grafiek is puntsymmetrisch in het punt (0,0) 3 Aantal oplossingen van de vergelijking f(x) = c 2 oplossingen als c > 0 1 oplossing als c = 0 0 oplossingen als c < 0 Altijd één oplossing Machtsfuncties van de vorm f(x) = x -n kun je schrijven als 1 xn met n een positief getal Deze zijn voorbeelden van gebroken functie De eigenschappen van de grafieken f(x) = x -n met n een positief geheel getal staan in het overzicht hieronder

3-4 met gebroken 3-5 Vergelijkingen oplossen n is even, f(x) = x -4 = 1 x 4 n is oneven, f(x) = x -3 = 1 x 3 Algemene vorm van de grafiek Kenmerken van de grafieken -de grafek gaat door de punten (1,1), (-1,1) -de grafiek is lijnsymmetrisch in de y-as -de x-as is horizontale asymptoot en de y-as is verticale asymptoot punten (1,1), (-1,-1) -de grafiek is puntsymmetrisch in (0,0) -de x-as is horizontale asymptoot en de y-as is verticale asymptoot Aantal oplossingen van de vergelijking f(x) = c 2 oplossingen als c > 0 0 oplossingen als c 0 Altijd één oplossing, c 0 Machtsfuncties van de vorm f(x) = x 1 n met n een positief geheel getal n zijn te schrijven als f(x) = x en heten daarom ook wel wortelfuncties Als n even is, is het domein [0, Als n oneven is, is het domein R De eigenschappen van de grafieken van f(x) = x 1 n met een positief geheel getal staan in het overzicht hieronder n is even, f(x) = x 1 4 zowel het domein als het beriek van f is [0, n is oneven, f(x) = x 1 3 zowel het domein als het bereik van f is R Algemene vorm van de grafiek Kenmerken van de grafieken -de grafiek gaat door het punt (1,1) -de grafiek heeft geen symmetrie punten (1,1) en (-1,1) -de grafiek is puntsymmetrisch Aantal oplossingen van de vergelijking f(x) = c 1 oplossing als c 0 0 oplossingen als c < 0 Altijd één oplossing Voor positieve gehele waarden van n geldt - De exacte oplossing van x n n = c is c als n oneven is - De exacte oplossingen van x n n n = c zijn x = c en x = - c als n even is en c 0 - X n = c heeft geen oplossing als n even is en c < 0 Bij vergelijkingen van de vorm x a = c met a niet een geheel getal, ga je eerst met een plot na hoeveel oplossingen er zijn Als er één of meer oplossingen zijn, los je de vergelijking exact op door links en rechts van het = - teken tot dezelfde macht te verheffen zodat x 1 ontstaat X a = c geeft (x a ) 1 a en hieruit volgt x = c 1 a Als er een twee oplossingen is, is dit x = -c 1 a Hoofdstuk 6 afgeleide functies Voorkennis Lineaire formules zijn te schrijven in de vorm y = ax + b b = startgetal (0,b) en a = richtingscoëfficiënt 6-1 toenamediagrammen Staafjes omlaag = Staafjes omhoog = toename afname 6-2 gemiddelde verandering Het symbool delta ( ) wordt gebruikt om een verandering aan te geven

6-3 hellingen benaderen 6-4 differentiaalquotiënten 6-5 de afgeleide functie 6-6 regels voor differentiëren Hoofdstuk 4 differentiëren 4-1 differentiëren 4-2 de kettingregel Verandering functie f is: y = f(b) f(a) x b a Het differentiequotiënt van f over het interval [a,b,] is: - De gemiddelde verandering van de functie over dat interval - De richtingscoëfficiënt van de lijn door het beginpunt en het eindpunt op dat interval De helling van een grafiek in een punt P is gelijk aan de richtingscoëfficiënt van de lijn die de grafiek raakt in punt P Deze lijn heet de raaklijn De mate van verandering op een bepaald moment kun je benaderen door de gemiddelde verandering over een klein interval te berekenen o Hoe kleiner het interval, hoe nauwkeuriger de benadering o Vb: h t = h(2,001) h(2) 2,001 2 Als je het differentiequotiënt y x over steeds kleiner wordende intervallen uitrekent (waarbij dus x nadert naar nul), naderen de uitkomsten naar een waarde o Deze waarde noem je het differentiaalquotiënt ( dy = 50,009995 50 = 9,995 0,001 dx ) Bij een functie f hoort vaak een tweede functie waarmee je de helling in een punt van de grafiek van f exact kunt berekenen Deze functie heet de afgeleide functie van f De afgeleide functie geef je aan met f De afgeleide reken je uit met de formule f (x) = ax a-1 Vb: f(x) = x 5 dus f (x) = 5x 4 - Als je een functie met een constante vermenigvuldigt, dan moet je de afgeleide functie met dezelfde constante vermenigvuldigen o Vb: g(x) = c f(x) g (x) = c f (x) - Als je bij een functie met een constante optelt blijft de afgeleide functie dezelfde o Vb: g(x) = f(x) + c g (x) = f (x) - Als je twee functies bij elkaar optelt, dan moet je de afgeleide functies ook bij elkaar optellen (somregel) o Vb: s(x) = f(x) + g(x) s (x) = f (x) + g (x) Wortelfuncties zijn ook Om een wortelfunctie te differentiëren moet je deze eerst in de vorm f(x) = c x n schrijven Vb: f(x) = x f(x) = x 1 2 dus f (x) = 1 2 x 1 2 f (x) = 1 2 x Een functie waarin twee of meer functies na elkaar worden toegepast heet een kettingfunctie of samengestelde functie Vb: k(x) = ( 1 4 x 6)3 g(t) = t 3 dus g = 3t 2 dus k (x) = 3( 1 4 x 6)2 1 4 Dus 3 4 (1 x 6)2 4 Voorbeeld: Gegeven f(x) = 1,3x 4. Bereken dy dx voor x = 2 Oplossing: = 1,3 2,014 1,3 2 4 x 0,01 41,913 x 41,631 x 41,603 Uitkomst: naderen naar 41,6 dus dy dx = 41,6

4-3 raaklijnen Hoe stel je een vergelijking van de raaklijn op in een punt P van de grafiek? 1. Bereken indien nodig de coördinaten van het raakpunt P 2. Bereken de helling a van de grafiek in punt P 3. Vul bij de vergelijking y = ax + b de coördinaten van P in en bereken de waarde van b 4. Schrijf de vergelijking van de raaklijn op 4-4 maxima en minima 4-5 redeneren met de afgeleide Hoofdstuk 6 verbanden 6-1 recht evenredig 6-2 omgekeerd evenredig 6-3 machtsverbanden Hoe bereken je de waarde(n) van P waarvoor de lijn y = ax + p de grafiek van f raakt? 1. Bereken de coördinaten van het raakpunt P waarvoor geldt f (x) = a 2. Vul bij de vergelijking y = ax + p de coördinaten van het raakpunt in en los de ontstane vergelijking op Een lijn is een raaklijn als f(x) = l(x) en f (x) = l (x) Bij de x-waarden waar f (x) negatief is, daalt de grafiek van f Bij de x-waarden waar f (x) positief is, stijgt de grafiek van f Bij de x-waarden waar f (x) gelijk is aan 0, loopt de raaklijn van f horizontaal Als de grafiek van f bij x = a overgaat van stijgen in dalen, heeft f een maximum dat gelijk is aan f(a) Als de grafiek van f bij x = a overgaat van dalen in stijgen, heeft f een minimum dat gelijk is aan f(a) De minima en maxima worden ook wel extreme waarden genoemd Hoe bereken je de maxima en de minima?: 1. Bereken f (x) 2. Los op f (x) = 0 3. Ga met een plot na of de grafiek van f bij de oplossingen van f (x) = 0 een top heeft 4. Bereken de y-coördinaat van een eventuele top. Geef aan of het een maximum of een minimum betreft Toenemend stijgend: f (x) > 0 en f (x) neemt toe Afnemend stijgend: f (x) > 0 en f (x) neemt af Afnemend dalend: f (x) < 0 en f (x) neemt toe Toenemend dalend: f (x) < 0 en f (x) neemt af Twee variabelen heten recht evenredig als: 3 3 3 3 - Beide variabelen worden k keer zo groot x 1 3 9 27 In formule: y = c x of c = y y 2 6 18 54 (rechte lijn) 3 3 3 3 x C = de evenredigheidsconstante De evenredigheidsconstante is gelijk aan de richtingscoëfficiënt Twee variabelen heten omgekeerd evenredig als: - De ene variabele k keer zo groot wordt en de andere variabele k keer zo klein wordt In formule: y = c x In formule: y = c x a Vb: x 2 8 y 10 32 of x = c y of c = y x 10 = c 2 a c = 10 2 a 32 = c 8 a c = 32 8 a GR: y = 10 32 en y = 2x 8 x Window: [0,2] [0,6] a = 0,893 c = 5,59 3 3 3 3 x 1 3 9 27 y 25 5 1 0,2 : 5 : 5 : 5 : 5

6-4 machts- of exponentieel verband Wetten van schaalvergroting: als de afmetingen van een figuur met k worden vermenigvuldigd, dan wordt de oppervlakte met k 2 en de inhoud met k 3 vermenigvuldigd In formule: y = b g x Vb: x 2 8 y 10 32 32 = 3,2 10 gb = 3,2 6 g = 3,2 1,214 y = b 1,214 x 10 = b 1,214 x b = 6,8 y = 6,8 1,214 2