Draagvlak voor succes. De Nederlandse vleeskuiken houderij richting 2020. Rabobank. Een bank met ideeën.

Vergelijkbare documenten
Internationale varkensvleesmarkt

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

Rabobank Cijfers & Trends

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

De Kip en de toekomst

Marktontwikkelingen varkenssector

Rabobank Cijfers & Trends. Focus op verandering. Thema-update: Vleeskuikenhouderij

De Heus is een Nederlands familiebedrijf

Internationale handel visproducten

De Voedselketen in Transitie

Vooruitzichten 2015 stabiel, ondanks naweeën vogelgriep

De agrarische handel van Nederland in 2013

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Strategische ontwikkelingen Legpluimveehouderij. Machiel Kamerbeek Sectormanagement veehouderij

De agrarische handel van Nederland in 2010

De agrarische handel van Nederland in 2012

Kalverhouderij website ABN-AMRO 19 mei 2016 Algemene prognose Minder kalveren, maar meer rosévlees

PPE Statistisch Jaarrapport pluimveevlees en eieren 2012 voorlopig

De agrarische handel van Nederland in 2013

duurzaamheid in eieren en kippenvlees

Recordhoeveelheid varkensvlees uitgevoerd

Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij

Bijkomende informatie:

Marktherstel ingezet, invloed vogelgriep blijft voelbaar

Marktsituatie en biggenstromen vanuit Nederland

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Disruptie in de Voedselketen. Rabobank Banking for Food

Marktbeeld appels en peren

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

FACTSHEET ASPERGES ASPERGES: MEXICO IN OPKOMST

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

In concept naar consument

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

Economie en melkproductie

De agrarische handel van Nederland in 2014

Een nieuw ketenmodel voor langoustines

Wijnimport Nederland naar regio

Sectorupdate. Export bloemen en planten. 25 juni Economisch Bureau, Sector & Commodity Research

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

1 VARKENSSECTOR. voorzitter: Luis Carazo verslaggever: Lieve De Smit

Bijkomende informatie:

Kwartaalbericht Varkens Q1 2015

Producenten Organisatie Varkenshouderij

De toekomst van rosé kalfsvlees Paul Meeuwissen Vitelco BV

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Product-info Aubergine

FACTSHEET CHAMPIGNONS

Consumenteneuro in konijnenvleeskolom

WERELDZUIVELHANDEL ACTUEEL

Bijkomende informatie:

3,0-2,0,0 2,0 2,5. Mening over uw sector zal verbeteren. Meer interesse in werkwijze van uw sector Meer kennis over productie van voeding

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Waardevermindering pluimveevlees besmet met Salmonella enteritidis en Salmonella typhymurium

Op weg naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 Ruimte voor initiatieven? Die moet je verdienen!

Even voorstellen! Anne-Corine Vlaardingerbroek Manager MVO

Pluimvee Relatiedag Integrale oplossing voor rendement

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Maatschappij, Markt en Meerwaarde. Paul Jansen, Director Public Affairs Agri VION Food group

Quinoa: Ondanks problemen in Peru wereldhandel op peil gebleven

KANSDOSSIER LANDBOUWMACHINES Australië. September 2015

Groei aandeel supermarktkanaal; traditionele kanaal blijft het grootst. Voor wie verstandig handelt!

Examen HAVO. Economie 1

FACTSHEET AARDBEIEN. Wereldmarkt aardbeien groeit

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

KENGETALLEN HBAG Bloemen en Planten

Bijkomende informatie:

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019

SBIR Verduurzamen voedselproductie

TOEKOMST VAN DE GROENTESECTOR : UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Saldo economisch klimaat. Q (verwacht) -39,8

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Branche Slagerijen. Omschrijving. Visie. Trends

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Resultaten landbouwenquête. September 2013

PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS is prognose bedragen exclusief btw

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Handels- en investeringscijfers Duitsland-Nederland augustus 2019

Pluimvee met Smaak De rol van fokkerij in duurzamere vleeskuikenhouderij

Samenvatting Samenvatting

Visie op Windenergie en solar Update 2014

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Nedap Varkens Prestatie Test

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Bijkomende informatie:

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Agrifirm Feed als schakel in succes. Wim Maaskant, algemeen directeur

Druiven: Ontwikkeling wereldhandel en aandeel Chili (export) en Nederland (import) 10%

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland mei 2019

Transcriptie:

Draagvlak voor succes De Nederlandse vleeskuiken houderij richting 2020 Rabobank. Een bank met ideeën.

Werken in de spotlights De Nederlandse vleeskuikenhouderij heeft zich de laatste jaren, na een moeizame periode, goed hersteld. De verwerkende industrie is in staat geweest om een belangrijke rol te vervullen in de toenemende internationale vraag naar pluimveevlees. In die periode groeide de im- en export van pluimveevlees fors. De primaire sector profiteerde mee in deze groeiende marktvraag, met goede rendementen. De focus lag daarbij vooral op kostprijsbeheersing. De burger en consument hebben een groeiende interesse in, en ook een mening over, de manier waarop dieren worden gehouden. Dit dwingt de vleeskuikensector om in actie te komen. Het is de vraag of er voldoende snelheid in deze acties zit. Als voorbeeld geldt het antibioticagebruik. De overheid stuurt erop dat het gebruik in 2013 met 50% is verminderd, de maatschappij eist echter een verdere verlaging. De sector moet op dit punt haar focus verleggen van overheid naar maatschappij. De vleespluimveeketen zal de komende jaren extra in de spotlights staan. Het getuigt van kracht als de schakels zelf de regie houden over de discussies van de thema s die de markt en maatschappij bezighouden. In deze publicatie beschrijven we de meest kansrijke ontwikkelingsrichting. Dit vraagt een actieve aanpak en verantwoordelijkheid, ieder vanuit zijn eigen rol. Kansen zien en kansen grijpen, in volle transparantie de verduurzaming verder vorm geven. De sector staat voor vele uitdagingen. Om succes te boeken is voldoende draagvlak nodig. Draagvlak in de markt, in de maatschappij en zeker ook bij alle partijen in de keten. Met deze publicatie willen we een bijdrage leveren aan de versterking van het fundament onder deze dynamische sector. Ruud Huirne, directeur Food & Agri Nederland Rabobank Nederland

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 3 Inhoudsopgave I 1 Mondiale ontwikkelingen 4 1.1 Consumptie: groeiende vraag 4 1.2 Productie: wereldwijde groei 5 1.3 Internationale handel: Europa als handelshuis 5 1.3.1 Export 6 1.3.2 Import 6 1.4 Schaalvergroting en regionalisatie in verwerkende industrie 8 II 2 De Nederlandse vleespluimveeketen 10 2.1 Markt positief gestemd 10 2.2 Opschaling primaire sector 10 2.3 Belang samenwerking keten 11 III 3 Uitdagingen voor de Nederlandse keten 12 3.1 Maatschappelijk draagvlak: de uitdaging 12 3.1.1 Volksgezondheid 12 3.1.2 Dierenwelzijn 13 3.1.3 Milieu en omgeving 13 3.2 Economie: groot niet altijd beter 14 3.3 Exportpositie vraagt actie 15 IV 4 Draagvlak voor de toekomst 16 4.1 Onderscheidend vermogen 16 4.2 Vierkantsverwaarding 16 4.3 Kostprijs 17 4.4 Ketensamenwerking 17 Slot 19

4 1. Mondiale ontwikkelingen I Mondiale ontwikkelingen 1.1 Consumptie: groeiende vraag De wereldmarkt voor vlees groeit snel. Door de toename van de wereldbevolking en de stijgende welvaart neemt de vleesconsumptie de komende 20 jaar met 45 procent toe. Voor pluimveevlees is de groei met 60 procent zelfs nog sterker dan voor andere vleessoorten (figuur 1). Pluimveevlees zal na 2030 de belangrijkste vleessoort wereldwijd zijn. Pluimveevlees is wereldwijd populair: het is relatief goedkoop te produceren; de milieubelasting is verhoudingsgewijs laag door een gunstige voederconversie; de productie is daardoor minder gevoelig voor schommelende grondstofprijzen; er zijn geen religieuze beperkingen; het is gezond en gemakkelijk te bereiden. De helft van de wereldwijde vraag komt nu uit de Verenigde Staten, China, Brazilië en de Europese Unie (EU). De vraag groeit het sterkst in de zogenaamde BRIC-landen. Brazilië, Rusland, India en China zijn gezamenlijk goed voor 45 procent van de groei. Alle ontwikkelingslanden gezamenlijk zijn goed voor 75% (figuur 2). De Europese vleesmarkt is tussen 1965 en 2000 snel gegroeid, maar daarna steeds meer ver zadigd geraakt. De EU nam in de afgelopen 10 jaar slechts 4 procent van de groei voor haar rekening. Toch neemt het aandeel van Figuur 1 Wereldwijde groei in vraag naar vlees Bron: Rabobank, Food and Agriculture Organization of the United Nations, ASDA, FAPRI, OECD, 2011 450.000 400.000 +19% 350.000 300.000 +24% +22% 39% x 1.000 ton 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 +33% 35% +32% 37% 19% 37% 40% 35% 23% 20% 1980 1990 2000 2010 2020 2030 Schapenvlees Gevogelte Varkensvlees Rundvlees Groei

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 5 pluimveevlees ook in de Europese vleesmarkt nog steeds toe. De Rabobank verwacht de komende jaren een groei van de Europese vleesmarkt met ongeveer 1 procent per jaar, op basis van een hogere consumptie per persoon en een groeiende bevolking. Het aandeel pluimveevlees stijgt tot boven de 30 procent, maar varkensvlees blijft met bijna 50 procent in de EU-vleesmarkt het meest populair. Tussen EU-landen bestaan grote verschillen. In het Verenigd Koninkrijk (VK), Ierland, Spanje, Portugal en Hongarije is de consumptie van pluimveevlees per hoofd van de bevolking het hoogst. De consumptie in Nederland, Duitsland en België blijft daar bij achter. Nederlandse consumenten eten gemiddeld 22,4 kg pluimveevlees per jaar, waarvan zo n 18,5 kg kuikenvlees (bron, PPE 2012). Ongeveer 50 procent van de EU-vraag komt uit de ons omringende landen (figuur 3). Dat is gunstig voor de Nederlandse sector, omdat het vooral om verse producten gaat die moeilijk over grote afstanden kunnen worden vervoerd. 1.2 Productie: wereldwijde groei Als antwoord op de groeiende vraag stijgt ook de wereldwijde productie van vleespluimvee. Die groei doet zich, net als die van de consumptie, vooral voor in de BRIC-landen en het Midden- Oosten (figuur 4). De Europese productie groeit in de komende tien jaar slechts 0,7 procent op jaarbasis. Dat is niet genoeg om de groei van 1 procent in de consumptie bij te houden. Dit zal leiden tot een geringe stijging van de import, met name van bevroren en bewerkte producten. Binnen Europa vindt een lichte verschuiving in de productie plaats (figuur 5). Vooral de Duitse sector is gegroeid, met meer dan 50 procent groei in de laatste 10 jaar. De sector heeft hier een forse moderniseringsslag gemaakt met als resultaat een kostprijsvoordeel. Dat wordt nog versterkt door de lagere lonen die Duitse verwerkers aan tijdelijke arbeidskrachten van buiten Duitsland mogen betalen. Duitsland was altijd een belangrijke importeur van (Nederlands) pluimveevlees. Door de groeiende zelfvoorzieningsgraad nemen de importen af, terwijl de export groeit. Deze ontwikkeling zet de groei in landen die naar Duitsland exporteren, waaronder België, Polen, Frankrijk en Nederland, onder druk. Tot nu toe heeft Nederland haar positie daarbij relatief goed weten vast te houden. Ook het VK, historisch een groot importland, heeft de importen verminderd door een lagere waarde van de pond en een modernisering van de sector. In de komende jaren wordt verder vooral groei verwacht in Oekraïne, Polen en Roemenië, terwijl de productie in Zuid-Europa krimpt. 1.3 Internationale handel: Europa als handelshuis De EU is in volume een netto exporteur van pluimveevlees. In waarde is de import echter groter dan de export. Dure producten zoals Figuur 2 Groei in vraag naar pluimveevlees per regio 2010 vs 2020 Bron: Rabobank, Food and Agriculture Organization of the United Nations, ASDA, FAPRI, OECD, 2011 Figuur 3 Consumptie EU-pluimveevlees Bron: Rabobank, PPE, 2011 x 1.000 ton 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 Vertegenwoordigen 54% groei Vertegenwoordigen 32% groei Overige 14% groei België 2% Portugal 3% Nederland 3% Roemenië 3% Andere 17% Verenigd Koninkrijk 16% Duitsland 14% 0 China Brazilië India Verenigde Staten Rusland EU-27 Sub-Saharisch AfrikaIran Mexico Indonesië Oekraïne Zuid Korea Saoedi Arabië Turkije Argentinië Japan Canada Overig Polen 8% Italië 9% Spanje 11% Frankrijk 14%

6 1. Mondiale ontwikkelingen borstvlees worden geïmporteerd en goedkopere producten, bijvoorbeeld pootvlees en ander donker vlees, worden geëxporteerd. 1.3.1 Export Export is belangrijk om alle delen van de kip lonend af te kunnen zetten, de zogenoemde vierkantsverwaarding. Producten die binnen de EU niet in trek zijn, worden in andere landen vaak als luxeproducten gezien. Tot 2007 daalde de export van pluimveevlees vanuit de EU. Inmiddels verbetert de Europese positie op exportmarkten weer. De totale exporten stegen tussen 2007 en 2010 met 45% tot bijna 1,3 miljoen ton. Vooral Hong Kong, het Midden- Oosten en Afrika hebben een bijdrage geleverd aan deze groei (figuur 6). Daar staat tegenover dat de grootste afnemer, Rusland, er naar streeft volledig zelfvoorzienend te zijn. De Rabobank verwacht dat Rusland al in 2013 zelfvoorzienend is. Ook de export van hele kip naar het Midden-Oosten vanuit de EU (met name Frankrijk) zal uiteindelijk wegvallen. Bovendien is er op internationale markten sprake van een toenemende concurrentie van bijvoorbeeld de VS en Brazilië, die tegen zeer concurrerende prijzen kunnen produceren. 1.3.2 Import De import van pluimveevlees in Europa steeg met name in de periode 2000-2005. Het Europese bulksegment (bevroren kip) kwam onder druk te staan door goedkope concurrentie uit Brazilië en Thailand. Handelaren ontdekten gaten in de Europese regelgeving zoals het zouten of peperen van vlees, zodat het binnen Figuur 4 Wereldwijde productie vleeskuikens 2005-2020f Bron: Rabobank, 2011 25.000 20.000 x 1.000 ton 15.000 10.000 5.000 Figuur 5 Europese productie vleeskuikens 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 Frankrijk Duitsland Verenigd Koninkrijk Polen Spanje Italië Nederland Hongarije Portugal Roemenië België Overig China Verenigde Staten Brazilië EU-27 India Rusland Mexico Iran Argentinië Indonesië Sub-Saharisch Afrika Zuid Afrika Turkije Japan Maleisië Oekraïne Overig 2005 2010 2015 2020 Bron: Rabobank, PPE, 2011 x 1.000 ton 2007 2008 2009 2010 2011

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 7 de lagere importtarieven voor verwerkt pluimvee vlees viel. De importgroei is weer afgeremd door quota die zijn ingesteld voor de import van gezouten en gepeperde producten. Bovendien mag bevroren vlees niet langer als vers worden verkocht zonder nadrukkelijke aanduiding. Door deze verplichte labeling is het minder aantrekkelijk om producten van buiten de EU te importeren. De maatregelen hebben geleid tot een afname van de import met bijna 100.000 ton, ruim 10%, tussen 2008 en 2010 (figuur 7). De Rabobank verwacht dat dit in de komende jaren enigszins gaat herstellen als gevolg van een groeiende vraag naar verwerkte producten. Enkele internationale ontwikkelingen kunnen als bedreiging voor de EU-markt worden gezien. Dat geldt onder andere voor de mogelijke verruiming van de pluimveequota voor de Mercosur-landen: Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay. De Rabobank voorziet dat een verruiming kan leiden tot toenemende importen en daardoor meer druk op de EU-markt. Op de lange termijn zal de negatieve impact echter meevallen, omdat het vooral om importen van bevroren of verwerkte producten gaat. Dit segment wordt nu ook al grotendeels voorzien vanuit derde landen. Voor het vers vleessegment is dit geen grote bedreiging. Dat geldt echter wel voor een eventuele uitgebreide markttoegang van Oekraïne. Figuur 6 EU-pluimveevleesexport: 1.3 miljoen ton in 2010 Bron: European Commission Figuur 7 EU-pluimveevleesimport: 800.000 ton in 2010 Bron: European Commission 900.000 800.000 600.000 700.000 500.000 600.000 x 1.000 ton 400.000 300.000 200.000 x 1.000 ton 500.000 400.000 300.000 100.000 200.000 Rusland Hong Kong Saoedi Arabië Benin Oekraïne Ghana Overig 100.000 Brazilië Thailand Chili Argentinië China Overige Totaal 2007 2008 2009 2010 2007 2008 2009 2010

8 1. Mondiale ontwikkelingen Oekraïne kan vers vlees leveren aan de Centraalen Oost-Europese markten, inclusief Polen en Duitsland. Op termijn kan dit land tot een serieuze concurrent uitgroeien, zeker gezien de scherpe kostprijs en moderne productiefaciliteiten. Een derde importbedreiging is de discussie over chloride-behandeling van vlees, zoals in de VS gebruikelijk is. De EU beperkt importen uit de VS vanwege die behandeling, maar het is onzeker of de WTO hier akkoord mee blijft gaan. Een comeback van de VS kan leiden tot Amerikaanse importen tegen zeer concurrerende prijzen. Dit kan een negatief effect hebben op de vierkantsverwaarding van Europees pluimveevlees. 1.4 Schaalvergroting en regionalisatie in verwerkende industrie Wereldwijd gezien is Europa maar een kleine speler in de verwerking van pluimveevlees. De grootste verwerkers in de wereld zijn zo n 7 tot 10 keer groter dan de grootste spelers in Europa. Alle grote pluimveevleesverwerkers hebben hun omvang te danken aan een positie in de grote productiegebieden: Brazilië en de VS. De enige Europese top-10 speler is het van origine Franse Doux, maar ook deze onderneming heeft meer dan 50 procent van zijn productie in Brazilië (figuur 8). De verwerkende industrie staat aan de vooravond van grote veranderingen. Met name de Amerikaanse spelers zijn in eigen land uitgegroeid en ook Braziliaanse bedrijven zoeken naar mogelijkheden buiten de eigen thuismarkt. Deze spelers zullen steeds meer willen profiteren van groei in ontwikkelingslanden, van kostprijsverschillen tussen regio s en vooral ook meerwaarde willen realiseren in hun exportstromen. Deze laatste doelstelling is direct gerelateerd aan de Europese markt. Een aantal grote spelers heeft al geïnvesteerd in productielocaties in Europa om hier meer grip op de markt te krijgen. De verwachting is dat deze tendens in de komende jaren doorzet. De Europese verwerkende sector is nu nog gefragmenteerd en nationaal georiënteerd. De top-5 spelers zijn gezamenlijk goed voor zo n 25 procent van de Europese productie; de top-20 spelers voor 45 procent (figuur 9). Daarnaast zijn er nog vele kleine partijen. De afgelopen jaren is echter een trend van schaalvergroting en regionalisatie waarneembaar in de sector. De focus wordt de komende jaren nog meer regionaal, waarbij Europa kan worden opgedeeld in vier belangrijke regio s: Noordwest, Noord, Zuid en Oost. De landen binnen deze regio s lijken veel op elkaar wat betreft consumentenvoorkeuren en distributie. Veel bedrijven beleveren al regionale markten en dit zal de komende jaren intensiveren, waarbij bedrijven ook regionaal consolideren. Figuur 8 s Werelds grootste pluimveevleesverwerkers, 2010 Bron: Rabobank uit publieke bronnen, 2011 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 Tyson Foods (VS) JBS Pilgrim s Pride (Brazilië) Brasil Foods (Brazilië) Marfrig (Brazilië) Perdue (VS) Sanderson Farms (VS) Koch Foods (VS) Wayne Farms (VS) Mountaire Farms (VS) Doux (Fr) x 1.000 ton

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 9 Noordwest-Europa, met name Nederland, loopt hierin voorop. De andere regio s zullen dit volgen en verwacht mag worden dat deze beweging in de komende vijf tot tien jaar doorzet naar een pan-europese sector. Door de integratie van partijen binnen een regio kan veel synergie worden behaald op het gebied van marktbewerking en productie-efficiëntie. Dit komt de gehele keten ten goede. Figuur 9 Grootste pluimveevleesverwerkers op de Europese markt Bron: Rabobank uit publieke bronnen, 2011 550.000 500.000 450.000 400.000 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 Plukon/Stolle Wesjohann 2 Sisters* Doux** AIA MoyPark Terrena Sada Amadori Heidemark Vion Faccenda Rothkotter Lantmännen Glon Matthews Indykpol Valouro Lintor x 1.000 ton * Inclusief Storteboom ** Exclusief Brazilië

10 2. De Nederlandse vleespluimveeketen II De Nederlandse vleespluimveeketen 2.1 Markt positief gestemd De Nederlandse productie groeit weer, na een moeilijke periode tussen 2000 en 2005. Die groei is vooral te danken aan toenemende exporten. De binnenlandse markt groeit slechts beperkt. Nederland blijft het belangrijke voordeel houden van een gunstige ligging ten opzichte van grote importmarkten, zoals Duitsland, Engeland en Frankrijk. De vers vleesmarkt in deze regio, die meer dan 60 procent van de totale vraag naar pluimveevlees uitmaakt, is een natuurlijk afzetgebied voor de Nederlandse vleeskuikensector. Nederland profiteert bovendien van de nabijgelegen grote zeehavens voor importen van veevoergrondstoffen. Lagere transportkosten voor voer (grondstoffen) zijn een belangrijke basis voor een concurrerende kostprijs en een efficiënte vleeskuikenhouderij. Een ander groot voordeel voor de Nederlandse keten is de toegang tot de omvangrijke importstroom van bevroren en verwerkt pluimveevlees via de haven van Rotterdam. De leidende positie in deze handelsstromen biedt Nederlandse bedrijven mogelijkheden voor toegevoegde waarde. De afgelopen jaren is een gespecialiseerde groep bedrijven ontstaan, van handelaren en verwerkers tot verpakkers en vrieshuizen, die waarde toevoegen aan de importstromen. Op basis hiervan kan Nederland een volledig assortiment aanbieden op de EU-markten. De Nederlandse voorzieningsbalans is de afgelopen jaren veranderd. Ongeveer 28 procent van het aanbod blijft in Nederland, het grootste deel van de productie wordt geëxporteerd (figuur 10). Noordwest-Europa wordt daarbij steeds belangrijker en is op dit moment goed voor 70 procent van de Nederlandse export. Nederlandse exporteurs hebben een relatief sterke positie in Duitsland en België met marktaandelen van respectievelijk 13 en 22 procent. De export naar landen buiten Noordwest- Europa (30 procent) bestaat voornamelijk uit donkervleesproducten, waar weinig vraag naar is in Noordwest-Europa. Roemenië is in dit segment een belangrijke afzetmarkt geworden, Nederland heeft er een marktaandeel van ongeveer 14 procent. 2.2 Opschaling primaire sector De structuur van de primaire sector is in de afgelopen jaren flink veranderd. Nederland telde in 2010 nog 680 primaire vleeskuikenbedrijven. In 1990 waren dat er nog ruim 1.400. In 20 jaar is het aantal bedrijven meer dan gehalveerd. Om de kostprijs zoveel mogelijk te verlagen, zien bedrijven zich genoodzaakt op te schalen. De gemiddelde omvang is in 2010

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 11 met ongeveer 65.000 vleeskuikens meer dan verdubbeld ten opzichte van 1990. Vooral in traditionele akkerbouwgebieden heeft de sector zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld. Op veel bedrijven is de vleeskuikentak nu de hoofdtak en is de graanteelt ondersteunend. De landelijke gebieden in Nederland hebben ook voor de toekomst het meeste perspectief voor een verdere opschaling. De ruimtelijke druk is er lager en bovendien zijn voer- en mineralenkringlopen in deze gebieden gemakkelijker te sluiten. De komende jaren neemt het aantal bedrijven met vleeskuikens verder af, terwijl de bedrijfsomvang toeneemt. Het gemiddelde bedrijf in 2020 heeft naar verwachting meer dan 100.000 kuikens. Diverse bedrijven zullen meerdere locaties hebben. 2.3 Belang samenwerking keten De vleeskuikensector in Nederland wijkt qua structuur af van die in veel andere landen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Engeland wordt in Nederland niet volgens het integratiemodel gewerkt. In plaats daarvan zijn de verschillende ketenpartijen zelfstandig, waarbij wel wordt samengewerkt voor een optimaal ketenresultaat. Nederland kent nagenoeg volledige keuzevrijheid met welke partijen er in de keten zaken worden gedaan. Contractafspraken tussen schakels gelden veelal voor een relatief korte periode, waarna ieder in principe weer volledig vrij is. Dit model werkt uitstekend in een keten met voldoende concurrentie en een goede coördinatie en communicatie tussen de verschillende schakels. In Nederland is dat van oudsher zo. De sector is zeer efficiënt door de hoge mate van specialisatie en door schaalvoordelen. De ketenstructuur zorgt bovendien voor innovatie en dynamiek in de sector. Deze balans is echter aan het veranderen. Een verdere consolidatie bij supermarkten dwingt verwerkers ertoe te groeien om voldoende schaal en tegenwicht te bieden aan de steeds groter wordende retail. Bovendien heeft de keten te maken met een steeds grotere prijsvolatiliteit. Dit is een grote uitdaging, vooral omdat de prijzen aan de afzetkant een stabieler karakter hebben, dan de prijzen aan het begin van de keten. Onvoldoende afstemming kan dan leiden tot marge- en aanbodproblemen. Het gevolg is dat partijen groter worden, streven naar directe toegang tot de retail en meer afstemming zoeken in het aanbod. Dit vergt een veranderende rol van alle partijen in de keten en partijen worden steeds meer gedwongen samenwerking te zoeken. Figuur 10 Nederlandse vleeskuikensector in geslacht gewicht Bron: PPE, Rabobank 2011 Nederlandse vleeskuikensector Bruto binnenlands product: 663 Levende export: 27 Levende import: 115 x 1.000 ton geslacht gewicht Slachtingen: 751 Binnenlands aanbod: 1.116 Import vlees: 365 NL 311 D 208 VK 133 B 51 FR 68 RO 55 Rest EU 124 Non EU 166 Retail (180) Horeca (100) FPP (31)

12 3. Uitdagingen voor de Nederlandse keten III Uitdagingen voor de Nederlandse keten Het speelveld van de Nederlandse vleeskuikensector is volop in beweging. Zowel op de markt als in de maatschappij krijgt de sector te maken met uitdagingen in de vorm van veranderende eisen en ontwikkelingen. 3.1 Maatschappelijk draagvlak: de uitdaging Een zeer belangrijke ontwikkeling, vooral op de voor Nederland belangrijke markten in Noordwest-Europa, is de veranderende maatschappelijke opvatting over de (pluim)veehouderij. Thema s als volksgezondheid, dierenwelzijn en milieu en omgeving worden relevanter en leiden tot striktere overheidsregulering en nieuwe wensen en eisen van burgers en consumenten. 3.1.1 Volksgezondheid Volksgezondheid en voedselveiligheid zijn thema s die zowel op de thuismarkt als op de wereldmarkt steeds belangrijker worden. Daarbij gaat het zowel om de producten als om de productiewijze. Voor de volksgezondheid is de resistentieproblematiek (ESBL) een erg belangrijk onderwerp. Dit wordt direct gelinkt aan antibioticagebruik in onder andere de vleeskuikenhouderij. Ook emissies van bijvoorbeeld fijnstof en ammoniak spelen een rol. De sector heeft daarin een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook voor het bestaansrecht van de sector is een voortvarende aanpak van deze thema s belangrijk. De sector moet de ambitie hebben om antibioticavrij te produceren. In de praktijk blijkt dat ondernemers erin slagen om het gebruik vrijwel tot nul terug te dringen. Een voorwaarde daarvoor is dat de schakels in de keten goed samenwerken. Een lager antibioticagebruik vraagt namelijk om aanpassingen in alle schakels van de keten. Verlaging van het antibioticagebruik is onlosmakelijk verbonden met gezonde en sterke kuikens op basis van goede genetica, optimaal voer en professioneel diermanagement. Behalve samenwerking zijn ook onderlinge communicatie en informatieuitwisseling voorwaarden voor succes. Alleen zo kan voorkomen worden dat verlaging van het gebruik in de ene schakel, bijvoorbeeld de broederij, wordt gecompenseerd door een hoger gebruik in een andere schakel, zoals de houderij. Met betrekking tot de veiligheid van producten is en blijft Salmonella een aandachtspunt. De EU hanteert vanaf 1 december 2011 een nultolerantie voor Salmonellatypes Se en St op vers pluimveevlees. Zeer waarschijnlijk wordt deze eis verder aangescherpt tot meerdere types. Dat vraagt om goed vakmanschap en management van de pluimveehouder, maar stelt ook

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 13 eisen aan andere schakels in de keten. Strikte bedrijfshygiëne op de primaire pluimveebedrijven en goede tracking en tracing in de gehele keten zijn belangrijke voorwaarden om hieraan te kunnen voldoen. 3.1.2 Dierenwelzijn Een efficiënte houderij is belangrijk voor een lage kostprijs. In de afgelopen decennia hebben de hoge bezettingsgraden per m 2 en kuikens die zeer snel kunnen groeien daar sterk aan bijgedragen. Door de toenemende maatschappelijke aandacht voor dierenwelzijn komt dit echter steeds meer ter discussie te staan. Door deze discussie krijgen vleeskuikenhouders te maken met nieuwe wet- en regelgeving. Welzijnsregels hebben de bezetting bijvoorbeeld verlaagd naar maximaal 42 kilogram per m 2. Die maximale bezetting geldt alleen voor bedrijven met een lage uitval en weinig gezondheids problemen onder de kuikens. gebied van dierenwelzijn, beeldbepalend voor de sector. Toch ligt er ook bij andere schakels in de keten een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld het transport en de slacht van kuikens trekken de publieke aandacht en zijn dus voor de sector tevens een aandachtspunt. Een verdere verbetering van het welzijn in de primaire vleeskuikenhouderij is alleen mogelijk met de inzet van de gehele keten. 3.1.3 Milieu en omgeving Met betrekking tot milieu en omgeving geldt dat de primaire vleeskuikenhouderij beeldbepalend is voor de publieke opinie. Voor voldoende draagvlak is het belangrijk dat de overlast van pluimveebedrijven tot een minimum wordt beperkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om horizonvervuiling of geuroverlast. Ook op dit gebied draagt extra inzet voor een milieuvriendelijke productie positief bij aan de maatschappelijke acceptatie. Slechts voldoen aan de wettelijke eisen is onvoldoende antwoord op de discussie over dierenwelzijn. Maatschappelijke organisaties en burgers vragen extra inzet van de sector om het welzijn van kuikens te verbeteren, waarbij naast bezettingsgraad ook de manier van houden een rol speelt. De sector moet in dit dossier voorop lopen en zo nieuwe wet- en regelgeving voor zijn. Alternatieve houderijsystemen zijn een goed voorbeeld van een eigen initiatief, waarmee de sector het voortouw neemt. Naast de biologische houderij is de laatste jaren het tussensegment in opkomst. Dit zijn houderijconcepten die zich tussen gangbaar en biologisch bevinden, met name op het gebied van welzijn, maar ook op andere maatschappelijke thema s. De stijging van dit marktaandeel zal de discussie rondom dit thema verminderen, maar niet laten verdwijnen. Welzijn is een thema dat blijvende aandacht vraagt, ook in de gangbare houderij. Voor een blijvende maatschappelijke acceptatie is dieren welzijn, zowel bij nieuwbouw als bij bestaande stallen, een aandachtspunt. Zeker bij nieuwe stallen is het een goed uitgangspunt om minimaal aan de Maatlat Duurzame Veehouderij te voldoen. De primaire vleeskuikenhouderij is, zeker op het Zoals alle ondernemers hebben vleeskuikenhouders rekening te houden met de directe omgeving. Dat wordt belangrijker naarmate het aantal burgerwoningen in agrarische gebieden toeneemt, terwijl de gemiddelde bedrijfsomvang steeds groter wordt. Landschappelijke inpassing van (nieuwe) stallen is dan ook een aandachtspunt. Daarbij kan het om architectonische aspecten gaan, maar ook om een relatief eenvoudige oplossing, zoals het plaatsen van een houtwal rondom een stal. Dit laatste levert bovendien een bijdrage aan het verlagen van emissies. Voor de omgeving betekent dat een lagere geuroverlast en minder (angst voor) gezondheids- en milieuschade door de uitstoot van met name ammoniak en fijnstof. Per 2013 moeten pluimveestallen bovendien aan de wettelijke definitie van emissiearme stallen voldoen. De verwachting is dat de sector tijdig aan deze eis zal voldoen. Transparantie is belangrijk als het gaat om milieu en omgeving. Publieke weerstand komt voor een deel voort uit onwetendheid. Een goede communicatie met de omgeving kan dan ook problemen voorkomen of oplossen. Het gaat zowel om transparantie op kleine schaal, bijvoorbeeld door bedrijfsplannen vooraf te bespreken met buurtbewoners, als op grote schaal, bijvoorbeeld bij initiatieven als zichtstal-

14 3. Uitdagingen voor de Nederlandse keten len. Hier ligt ook een taak voor de hele keten, bijvoorbeeld door tracking en tracing in te zetten om consumenten te informeren over herkomst en productiewijze. Behalve de directe omgeving, spelen ook het milieu en de milieubelasting vanuit pluimveebedrijven een rol. Vergeleken met andere veehouderijsectoren heeft de pluimveesector een grote voorsprong in het mestdossier. Door het eigen initiatief om de mest te verbranden en te exporteren heeft de sector het mestprobleem voor een groot deel weten op te lossen. Toch verdient dit dossier in de toekomst nieuwe aandacht. Door de scherpere aanwendingsnormen stijgt het mestoverschot in Nederland. Dat vraagt om zowel technische ontwikkeling voor verbeterde mestverwerking als om het verbeteren en versterken van de afzetpositie. Structurele afspraken voor de export van mest kunnen de positie van de Nederlandse sector verder versterken. Ketenbreed is energie- en CO 2 -neutrale productie het doel. De primaire houderij en de industriële schakels in de keten zijn beeldbepalend. Op het vleeskuikenbedrijf leveren toepassingen als houtkachels, zonnepanelen en warmtewisselaars een flinke bijdrage. 3.2 Economie: groot niet altijd beter Voor zowel de sector als voor het individuele bedrijf is het rendement van het vleeskuikenbedrijf een belangrijke voorwaarde voor succes. Vleeskuikenhouders werken met smalle marges. Goede technische en financiële resultaten zijn noodzakelijk om voldoende rendement te behalen. De variatie in opbrengsten en kosten blijft groot tussen de bedrijven. Helaas wisselen de ondernemers onvoldoende gegevens uit. Daardoor worden juist de mogelijkheden zichtbaar om resultaten naar een hoger plan te trekken. Benchmarkgegevens in de vleeskuikensector zijn het laatste decennium bijna geheel verdwenen. Zowel technische als financiële kengetallen zijn schaars. Juist met het grootschaliger worden van de bedrijven zijn goede parameters erg belangrijk. Op basis van de financiële jaarresultaten heeft de Rabobank 60 bedrijven met elkaar vergeleken. Naast de variatie in vaste kosten en overige toegerekende kosten blijkt het verschil in voerwinst per jaarkuiken in individuele gevallen meer dan 100% onderling te verschillen. De voerwinst van de 25% beste bedrijven is 60% hoger dan de 25% minst presterende bedrijven. Op basis van structurele begrotingsuitgangspunten een verschil van ca. 1,30 per jaarkuiken. Voor een gemiddeld bedrijf met 65.000 vleeskuikens is dat 85.000 per jaar. Uit de benchmark blijkt dat schaalgrootte niet bepalend is voor het rendement. De voerwinst per vleeskuiken neemt nauwelijks toe als bedrijven groter worden. De voerwinst lijkt meer afhankelijk van een optimale efficiëntie, dan van de omvang op zich. Bijvoorbeeld bedrijven met 70.000 150.000 vleeskuikens presteren gemiddeld minder dan bedrijven die kleiner of groter zijn. Een optimale efficiëntie lijkt bij deze omvang niet haalbaar. Het rendement neemt weer toe als bedrijven groeien naar het gezinsbedrijf-plus, met meer dan 150.000 dieren. Overigens zijn de verschillen binnen de groepen groot, efficiëntie speelt bij alle bedrijven.

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 15 Belangrijk is dat ondernemers zich bij groeistrategieën niet alleen concentreren op de omvang, maar ook vooraf goed in beeld brengen waar hun kracht ligt en hun toekomstplannen daarop afstemmen. Voor sommige vleeskuikenhouders zal het perspectief op de reguliere markt liggen, waar het met name om efficiëntie en een scherpe kostprijs draait. Anderen zullen er liever voor kiezen om zich op de thuismarkt te richten en waarde toe te voegen door bijvoorbeeld voor het tussensegment te produceren of zich op een nichemarkt te richten. Welke strategie de beste is voor het toekomstig rendement hangt sterk af van de omvang en structuur van het bedrijf, de eventuele groeimogelijkheden en de talenten en persoonlijke voorkeuren van de ondernemer. 3.3 Exportpositie vraagt actie Nederland is een exportland. Er wordt veel geëxporteerd, zowel binnen Europa als daarbuiten. Door de eerder genoemde ontwikkelingen en verschuivingen op de exportmarkten, verandert de exportpositie van Nederland. Bestaande markten krimpen of dreigen zelfs helemaal te verdwijnen, zoals respectievelijk Duitsland en Rusland. Daarnaast is er sprake van een toenemende (prijs)concurrentie uit landen als de VS en Brazilië, die tegen een zeer scherpe prijs kunnen aanbieden. In Noordwest-Europa heeft Nederland door de hoge efficiëntie een voorsprong wat betreft kostprijs. Wereldwijd kan de sector echter moeilijk concurreren met lage kosten landen. Voor een sterke positie van de sector, zowel op de thuismarkt als daarbuiten, is het belangrijk om de exportpositie te behouden. Dat heeft onder andere te maken met de vierkantsverwaarding. Op de thuismarkt is voornamelijk vraag naar het witte borstvlees. Dat is echter slechts 20 procent van de kip en voor de overige 80 procent is de sector grotendeels afhankelijk van export naar Oost-Europa en buiten Europa. De sterk groeiende consumptie in Azië en Afrika kan een oplossing bieden voor deze ontwikkelingen. Toegang tot deze groeimarkten is essentieel voor een goede vierkantsverwaarding. Overheden kunnen een belangrijke ondersteunende rol spelen door het openen van nieuwe markten en het opheffen van exportbelemmeringen. De EU heeft hierin de afgelopen jaren al belangrijke stappen gezet op aantrekkelijke markten zoals Turkije en Zuid-Korea.

16 4. Draagvlak voor de toekomst IV Draagvlak voor de toekomst Het antwoord op de uitdagingen waar de sector voor staat ligt met name op vier gebieden: onderscheidend vermogen, vierkants verwaarding, kostprijs en ketensamenwerking. Als de Nederlandse vleeskuikensector op deze terreinen het juiste evenwicht weet te vinden, kan zij haar positie versterken en draagvlak voor de toekomst veilig stellen. 4.1 Onderscheidend vermogen De toenemende publieke aandacht en maatschappelijke eisen waar de sector mee te maken heeft, vormen een bedreiging, maar bieden zeker ook kansen. Consumenten willen steeds meer inzicht en borging van het productieproces en de productkwaliteit. Certificering van de vleeskuikenproductie is hiervoor noodzakelijk. Hiermee wordt de trend naar regionale productie en consumptie beter gevolgd. Door de Nederlandse aandacht voor maatschappelijke thema s en een verantwoorde productiewijze ontstaat als het ware een nieuwe markt, waarbij nieuwe marktconcepten belangrijker zijn dan de scherpste kostprijs. Het tussensegment speelt in op deze markt. Dit segment zal de komende jaren verder doorbreken in de Nederlandse retail. Nu ook de retail zich inzet voor het vermarkten van nieuwe marktconcepten en consumenten steeds vaker de meerprijs voor dit vlees betalen, neemt de ruimte en potentie van het segment toe. Juist in het binnenland zijn er goede kansen voor het tussensegment. De Rabobank verwacht dat het segment in 2020 ongeveer 50 procent van de Nederlandse markt voor vers vlees uitmaakt. Ook in het buitenland, met name in andere Noordwest-Europese landen, groeit de belangstelling voor andere concepten. Voor Nederlandse vleeskuikenhouders is het bedienen van deze markt lastiger, omdat een lokale herkomst bij dit vlees een sterkere rol speelt. Wel kan in Nederland ontwikkelde kennis over bijvoorbeeld diervriendelijker houderijsystemen zijn weg vinden naar andere landen. Ook door slimme marketing, het benutten van netwerken en uiteraard goed gecertificeerde productie kan dit nadeel mogelijk overwonnen worden. Voor goede kwaliteit, zowel intrinsiek als op basis van productiewijze, zijn er extra kansen. 4.2 Vierkantsverwaarding Vierkantsverwaarding is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle keten. Dat geldt zowel in binnen- als buitenland en zowel voor de reguliere markt als voor bijvoorbeeld het tussensegment. Consumenten in West- Europa hebben een sterke voorkeur voor borstvlees in plaats van hele of halve kippen. Het kuiken bestaat echter voor 80 procent uit minder populair donkervlees, zoals poten, drumsticks en voeten.

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 17 De grote uitdaging voor de sector is om deze marktbalans te verbeteren. De oplossing ligt volgens de Rabobank niet in het verder verhogen van het aandeel borstvlees. Vanuit ethisch oogpunt lijkt de grens hier reeds bereikt. De Rabobank ziet in het verbeteren van de afzet van donkervleesproducten in derde landen een oplossing. Ook hier zijn stappen gezet en de toetreding tot de EU van nieuwe landen met een grotere voorkeur voor donkervlees heeft de balans in de markt verbeterd. De volgende stap is het verder openen van markten buiten de EU, met name in Azië waar traditioneel een voorkeur bestaat voor donkervlees ten opzichte van borstvlees. Daarnaast is het belangrijk om donkervlees ook te verwaarden in de Nederlandse retail- en restaurantkanalen. Innovatieve productontwikkeling kan het verkooppotentieel verder stimuleren. Amerikaanse bedrijven hebben hiermee op de binnenlandse markt al successen behaald. De uitdaging van vierkantsverwaarding is het grootst voor het tussensegment. De meerprijs voor dit vlees ten opzichte van standaardkip blijft alleen beperkt als de consument hele of halve kippen koopt, of zowel donker- als witvlees koopt. Als de consument ook in dit segment alleen kiest voor borstvlees zal het donkervlees vaak in het standaardsegment voor gangbare prijzen worden afgezet. De extra productiekosten moeten dan grotendeels worden terugverdiend met het borstvlees, wat daardoor onevenredig veel duurder zal worden. Een betere vierkantsverwaarding vraagt meer creativiteit bij productinnovatie en marketing, om zo de afzet van donkere delen te verhogen. Denk aan nieuwe bereidingswijzen en productvernieuwing eventueel tezamen met andere voedingsmiddelen. Kortom: marktinnovatie kan leiden tot een betere balans in de vierkantsverwaarding. 4.3 Kostprijs Kostprijs is een belangrijk thema in zowel binnen- als buitenland. De keten moet tegen een scherpe kostprijs kunnen produceren om de toenemende internationale concurrentie het hoofd te bieden. Voor markten als het tussensegment is kostprijs belangrijk om de meerprijs ten opzichte van standaardvlees te beperken. De Nederlandse keten is in staat om zeer efficiënt te produceren. De sector heeft echter wel te maken met overheidsmaatregelen die kostprijsverhogend werken, zoals de lagere bezettingsnorm en productierechten, waaraan veel andere landen niet hoeven te voldoen. Zeker in wereldwijd perspectief heeft de Nederlandse sector daardoor een hoge kostprijs, wat het moeilijk maakt om op de wereldmarkt de prijsconcurrentie aan te gaan. In Noordwest- Europa kan Nederland die strijd wel aan. Door de efficiënte productie, de nabijheid van zeehavens en van belangrijke afzetmarkten, heeft Nederland een voorsprong. Bovendien loopt de sector voorop in technische ontwikkeling, kennis en innovatie. Dat komt mede door de aanwezigheid van wereldmarktleiders op het gebied van genetica, stalinrichting, veevoer, verwerkingsmachines, diergeneesmiddelen en onderzoek. Om de positie van de Nederlandse sector te behouden, is het belangrijk dat deze bedrijven in Nederland blijven. Een sterke thuismarkt is daarvoor een voorwaarde. Een scherpe kostprijs heeft te maken met de inkoop van grondstoffen. Voerprijzen zijn de belangrijkste kostenpost voor de pluimveeketen. De Rabobank verwacht dat de voerprijzen de komende jaren de sterke beweeglijkheid, die ze al sinds 2006 laten zien, blijven vertonen, met een gemiddeld hoger prijsniveau dan voor die tijd. Het is belangrijk om dit door te vertalen in de productieketen. Bij pluimveevlees lukt dit al vrij goed, maar kan beter. Wie in staat is om in te spelen op de volatiliteit in de keten is een winnaar voor de toekomst. Belangrijke instrumenten hierbij zijn het beter begrijpen van prijsbewegingen door de keten, inclusief die van granen en oliezaden, een betere uitwisseling van informatie, meer hedging, prijsmanagement en risicomanagement. Ook speelt consolidatie een rol om voldoende tegenwicht in de keten te bieden. 4.4 Ketensamenwerking Bij alle voorgaande thema s speelt ketensamenwerking een belangrijke rol. De verschillende schakels in de keten (figuur 11) zullen zich gezamenlijk moeten inzetten voor het onderscheidend vermogen, de vierkantsverwaarding en een scherpe kostprijs.

18 4. Draagvlak voor de toekomst Om als keten voldoende toegevoegde waarde te kunnen leveren, wordt onderlinge verbondenheid en samenwerking binnen de keten steeds belangrijker. De ketting is immers zo sterk als de zwakste schakel. De vleespluimveeketen kan anticiperen op de consolidatie in de retail door zelf te consolideren en meer regie binnen de keten op te eisen. Vraag en aanbod kunnen daardoor beter op elkaar worden afgestemd, wat uiteindelijk leidt tot betere prijzen voor de vleeskuikenhouder. Binnen de vleespluimveeketen kan door verdere optimalisering van de onderlinge processen meer rendement behaald worden. Moderne technieken leveren een schat aan informatie op binnen alle schakels van de kolom. Door de verkregen informatie binnen de kolom met elkaar te delen, kunnen de verschillende schakels hun eigen processen optimaliseren. Daarvoor is meer ketenregie nodig. Nu gaat door de gefragmenteerde schakels veel kennis in de keten verloren. De rol van de ketenpartijen verandert hierdoor. Schaalvergroting in met name de verwerking zal leiden tot grotere, dominantere partijen. Andere schakels, zoals verpakkers, voerproducenten en broederijen moeten daarop reageren. Een deel van deze schakels zal naar verwachting integreren. Andere spelers blijven zelfstandig, maar gaan steeds meer volgens een partnership-model werken om een optimale ketenefficiëntie en effectiviteit te generen. De onderlinge relaties tussen voer, vermeerdering en fokkerij, houderij en vleesverwerking zullen sterker worden en partijen zullen steeds meer samenwerking zoeken zowel op de binnenlandse als de internationale markt. Figuur 11 Uitdagingen voor de keten van de vleeskuikenhouderij Fokkerij 2 bedrijven Genetische selectie op duurzaamheid Sterke robuuste kuikens (hoge ziekteresistentie) Anticiperen op marktconcepten Veevoerindustrie 72 producenten 3,9 miljoen ton Hoogwaardig voer o.b.v. stabiele samenstelling Begeleiding afnemers Stimuleren data-uitwisseling Vermeerdering 281 bedrijven, 5.300.000 dieren Ingrepen Rantsoenering Dierenwelzijn (natuurlijk gedrag) Broederij 16 bedrijven, 655.000.000 dieren Compleet kuikenpaspoort Vermeerderaar koppelen aan kuikenhouder Communicatie tussen schakels Vleeskuikenhouderij 680 bedrijven, 44.700.000 dieren Reductie antibioticagebruik Dierenwelzijn Ontwikkeling benchmark Landschappelijke inpassing Slachterij 15 bedrijven, 751.000 ton Uitbouw tussensegment Internationalisering Data-uitwisseling Verwerkende industrie 282 bedrijven Productontwikkeling Marketing Vierkantsverwaarding Grossier Retail Bewustwording consument Adoptie tussensegment Vierkantsverwaarding Marketing/promotie Nederlands kwaliteitsvlees Consument Waardering duurzaamheid (hogere productprijs)

De Nederlandse vleeskuikenhouderij richting 2020 19 > Slot De toenemende vraag naar pluimveevlees geeft aanleiding om positief gestemd te zijn. Om de kansen op de verschillende markten te kunnen benutten is inspanning van de gehele keten nodig. Pluimveevlees heeft genoeg positieve elementen in zich om in de toekomst een sterk aandeel in de vleesconsumptie te behouden en verder uit te breiden. De harde en zachte kant van de sector moeten hierbij samen opgaan. De harde kant van de markt blijft vragen om een concurrerende kostprijs. Voor de gangbare productie blijven de economies of scale een belangrijke rol spelen. Topprestaties zijn noodzakelijk. De meer zachte kant van de pluimveevleesproductie vraagt om landschappelijke inpassing, dierenwelzijn, minimaal antibioticagebruik, beperkte emissies en transparantie over de productiewijze. Maatschappelijk draagvlak kan zo verder gecreëerd worden. Volgens de Rabobank kan het één niet zonder het ander gaan. Het tussensegment is hier een succesvol voorbeeld van. Een krachtige primaire productiesector in Nederland is een springplank voor veel partijen die deel uitmaken van de keten. Om die reden zal de keten meer gezamenlijk op moeten trekken, vindt de Rabobank, zodat de positie van het Nederlandse pluimveevlees wordt geborgd en zo mogelijk versterkt. De sector kan zich tevens versterken door meer prestatie-indicatoren op te stellen voor bedrijfsvergelijking. Samenwerking in de vleespluimveeketen is ook hierbij van groot belang.

Colofon Uitgave Rabobank Nederland Directoraat Bedrijven Redactie Jeroen van den Hurk Nan-Dirk Mulder Disclaimer Bij het samenstellen van deze publicatie is een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht. Er kan geen aan sprakelijkheid worden aanvaard, indien gegevens uit deze publicatie niet mochten leiden tot het bedoelde resultaat of aanleiding mochten geven tot enigerlei schade. Overname van tekst- en cijfermateriaal is toegestaan onder de volledige bronvermelding. Eindredactie Anet Abbing-Zijgers Copyright Rabobank Nederland, februari 2012 Concept en vormgeving Volta_ontwerpers, Utrecht Fotografie Frans Jan Fortunati, Wijk en Aalburg www.rabobank.nl/agrarisch