Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart 2003 7,2 8 keer beoordeeld Vak Economie 1 Veel jongeren kiezen voor een baantje naast school. Ook hebben veel jongeren vakantiewerk. Ze verdienen niet alleen geld, maar doen ook werkervaring op. Er zijn grote verschillen in soorten werk tussen geslacht, leeftijd en schooltype. Jongeren werken gemiddeld 8,6 uur per week. Schoolverlaters: Jongeren die na school niet voor een vervolgopleiding kiezen, maar meteen gaan werken. Ze bieden dan werk aan bij bedrijven die om arbeidskrachten vragen. Ze horen dan tot de beroepsbevolking. Beroepsbevolking: Personen tussen 15 en 65 jaar, die 12 uur of meer per week of meer werken (=werkzame beroepsbevolking) of actief werk zoeken voor minstens 12 uur per week. (=werkloze beroepsbevolking). Actief werk zoeken betekent in ieder geval dat je je laat inschrijven bij het arbeidsbureau. De beroepsbevolking bestaat uit mensen die hun arbeidskracht op de arbeidsmarkt aanbieden. Zij vormen het aanbod van arbeid. Het aanbod bestaat niet alleen uit mensen die een baan zoeken, maar ook uit mensen die al een baan hebben. Werkgelegenheid: Het aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is bij bedrijven en overheid. Door een uitbreiding van een bedrijf kan de werkgelegenheid toenemen. Bij de werkgelegenheid gaat het om de vraag naar arbeid. De werkgelegenheid kan worden uitgedrukt in personen of in volledige banen. Deeltijdbanen worden dan omgerekend tot voltijdbanen. Je meet dan de Werkgelegenheid in arbeidsjaren. Arbeidsjaar: Een volledige baan gedurende een jaar. Arbeidsmarkt: De vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid. Als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid is er werkloosheid. Het aantal personen dat wil werken is groter dan het aantal beschikbare banen. De werkloosheid wordt bepaald door de situatie op de arbeidsmarkt. Is er sprake van een krappe arbeidsmarkt, dan is de vraag naar arbeid groot en hebben werkgevers moeite met het aantrekken van https://www.scholieren.com/verslag/9546 Pagina 1 van 5
personeel. Er kan ook sprake zijn van een ruime arbeidsmarkt. De mate van scholing bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van het arbeidsaanbod. In het werkloze deel van de beroepsbevolking bevinden zich in verhouding veel personen met een lage opleiding. Zij kunnen in aanmerking komen voor ongeschoold werk: werk waarvoor geen beroepsopleiding nodig is. Met heel weinig informatie en een korte inwerkperiode kan het werk gedaan worden. De vraag naar geschoold werk is echter veel groter. Om geschoold werk te kunnen doen, heb je vakkennis nodig. Vooral grote bedrijven spannen zich in om deze vakkennis op pijl te houden of verg. 2 Geregistreerde werklozen: Mensen die zich in hebben laten schrijven bij het arbeidsbureau voor een baan van minstens 12 uur per week en die direct beschikbaar zijn. Het werkloosheidspercentage wordt bepaald door de geregistreerde werkloosheid uit te drukken in verhouding tot de beroepsbevolking. Mensen die nog ingeschreven staan bij het arbeidsbureau als werkzoekende maar inmiddels een baan hebben, maken het werkloosheidscijfer onnauwkeurig. Daarnaast zijn er werkzoekenden die wel geregistreerd staan als werkloos, maar niet meetellen volgens de definitie van de geregistreerde werkloosheid. Dat zijn de mensen die een baan zoeken van minder dan 12 uur per week en niet direct beschikbaar zijn. Maar een veel grotere groep betreft de mensen die zich niet laten inschrijven omdat ze denken toch geen kans te hebben op een betaalde baan. = verborgen werkloosheid. Frictiewerkloosheid: Het zoeken van een baan en het solliciteren kost tijd. Het aanbod van personeel en de vraag naar personeel sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Seizoenswerkloosheid: Werkloosheid die ontstaat doordat bepaald werk slechts gedurende een deel van het jaar gedaan kan worden. Tijdelijke werkloosheid: Werkzoekenden kunnen binnen enkele maanden weer aan de slag. (Frictie- en Seizoenswerkloosheid) Langdurige werkloosheid: Werknemers die worden ontslagen moeten uitzien naar een ander beroep. Als mensen langer dan een jaar werkloos zijn. (Structurele werkloosheid) Structurele werkloosheid: Als arbeidsplaatsen voorgoed verloren gaan doordat: - het werk van mensen wordt overgenomen door machines of robots (mechanisatie/automatisering) - het bedrijf gaat reorganiseren of fuseren - het bedrijf verhuist naar het buitenland omdat het daar goedkoper kan produceren. 3 Als schoolverlater heb je op de arbeidsmarkt minder kans omdat je geen werkervaring hebt. De overheid kan helpen met een JWG-baan. https://www.scholieren.com/verslag/9546 Pagina 2 van 5
Op grond van de JEUGDWERKGARANTIEWET is iedere gemeente verplicht om jongeren die een half jaar werkloos zijn een (parttime)baan te garanderen. Banen voor minimaal 6 en maximaal 12 maanden gedurende 32 uur per week. Het bedrijf of de instelling waar de jongeren worden geplaatst hoeft de JWG-er geen loon te betalen, maar moet wel zorgen voor een goede begeleiding op de werkervaringsplaats. Van de JWG-organisatie ontvangen de JWG-ers het minimumjeugdloon. Het is de bedoeling dat je vanuit de JWG door de werkervaring die je daar opdoet, zo snel mogelijk doorstroomt naar een vaste baan. Om meer kans te maken op een baan laten werklozen zich meestal (bij)scholen. Scholen is belangrijk om werklozen weer in het arbeidsproces te passen. Ook kan het er voor zorgen dat een werknemer niet ontslagen hoeft te worden. Door scholing past het aanbod beter bij de vraag naar arbeid. Om hun vakkennis op peil te houden kunnen werkzoekenden zich laten bijscholen in hun eigen beroep. Vanwege nieuwe technologische ontwikkelingen is bijscholing noodzakelijk. Werkzoekenden kunnen ook kiezen voor omscholing. Je leert dan een ander beroep, omdat in je eigen beroep geen werk meer te vinden is. Het doel van de overheid is om allochtonen meer kansen te bieden op een baan. Mensen van buitenlandse afkomst hebben vaak een achterstand op de arbeidsmarkt. Ze kunnen moeilijk werk vinden. Soms beheersen ze de Nederlandse taal niet goed. Ook hebben ze vaak een te lage opleiding of niet de juiste. De werkloosheid onder allochtonen is ruim 2 keer zo hoog als het gemiddelde in ons land. Behalve de allochtonen wil de overheid ook aan andere minderheidsgroepen zoals bijvoorbeeld gehandicapten meer mogelijkheden geven aan het arbeidsproces deel te nemen. Door scholing en het opdoen van werkervaring is de kans groter dat werkzoekenden een baan vinden. Daarnaast kan de overheid het beschikbare werk over meer mensen verdelen. Meer werkzoekenden kunnen dan aan de slag, zodat de werkloosheid afneemt. ATV: Arbeidstijdverkorting; één van de mogelijkheden om het werk over meer mensen te verdelen, is het creëren van deeltijdbanen en het invoeren van ATV. Als werknemer ga je dan minder uren per week werken. De tijd die vrijkomt als je minder gaat werken, kan gebruikt worden om nieuwe werknemers aan de slag te helpen. Eenderde van de nieuwkomers op de arbeidsmarkt krijgt een flexibel arbeidscontract. Flexwerkers zijn werknemers die een wisselend aantal uren per week werken of een tijdelijk arbeidscontract hebben korter dan 1 jaar. VUT: Vervroegd UitTreden = eerder stoppen met werken. Als iemand met de VUT gaat, kan een werkzoekende de vrijgekomen arbeidsplaats innemen. De bestrijding van de langdurige werkloosheid krijgt steeds meer aandacht van de overheid. Ongeveer de helft van de werklozen is langer dan een jaar werkloos. De overheid vindt dat er meer eenvoudige banen moeten komen, bedoeld voor langdurig werklozen. Verder maakt de overheid het financieel aantrekkelijk voor werkgevers om langdurig werklozen in dienst te nemen. https://www.scholieren.com/verslag/9546 Pagina 3 van 5
Verschillen tussen het CWI (Centrum voor werk en inkomen) en het uitzendbureau. CWI Uitzendbureau Eigendom? Overheid Particulier (bedrijf) Werkgever? Nee Ja Regelt uit- Ja Nee kering? Tijdelijk Nee, alleen vast Alleen maar tijdelijk werk? werk. werk. 4 Je kansen op de arbeidsmarkt worden bepaald door de opleiding en de vraag naar het beroep. De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging, zodat vraag en aanbod moeilijk te voorspellen zijn. Je moet een opleiding kiezen die je leuk lijkt en die goed aansluit op de situatie op de arbeidsmarkt. Naast opleiding kunnen je kansen op de arbeidsmarkt afhangen van eventuele ervaring, je vermogen samen te kunnen werken, je aanpassingsvermogen en je interesse. Je moet leren ontdekken wat je sterke en zwakke punten zijn. Voor de keuze van een beroep zijn ook de arbeidsomstandigheden in dat beroep van belang. In sommige beroepen moet je zwaar lichamelijk werk doen of in ploegendienst werken. In andere beroepen ben je veel op reis of zit je de hele dag achter een bureau. Bij het zoeken naar werk kan het CWI je helpen. Het CWI is een instelling die een bemiddelende functie heeft tussen werkzoekenden en werkgevers om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Je kunt je er laten registreren. Werkgevers hebben mensen nodig voor het werk dat in hun bedrijven gedaan moet worden en melden de vacatures bij het CWI. Vacatures: arbeidsplaatsen waarvoor personen gezocht wordt. Uitzendbureaus hebben ook vacatures, maar voor tijdelijke banen. Zowel het CWI als uitzendbureaus zorgen voor bemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden. Het CWI deelt de vacatures in naar het soort werk dat je kunt doen. Als je geen passend werk kunt vinden omdat je opleiding onvoldoende aansluit op de vacatures kan het CWI zorgen voor scholing. Het CWI kan ook een tegemoetkoming geven in de kosten van een cursus of opleiding. De overheid wil dat het CWI zich vooral inspant voor moeilijk plaatsbare werkzoekenden. Dit zijn vaak werkzoekenden die zonder scholing geen werk zullen vinden. Het CWI probeert vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Naast de bemiddelende taak heeft het CWI vaak het beslissende woord over een ontslagvergunning, aangevraagd door werkgever of werknemer. https://www.scholieren.com/verslag/9546 Pagina 4 van 5
Voor informatie over opleidingen en beroepen kun je terecht bij het CWI. Ongeveer 20% van alle scholieren denkt via het CWI aan werk te komen. Daarnaast kun je op school bij de decaan informatie krijgen over allerlei opleidingen en beroepen. De decaan kan je ook adviezen geven over welk vakkenpakket je voor een bepaald beroep of opleiding het beste kunt kiezen. Het Nibud heeft onderzocht hoe jongeren over hun toekomst denken. Slechts 2% verwacht werkloos te zullen blijven. Jongens en meisjes denken verschillend over het soort werk dat ze zullen doen. https://www.scholieren.com/verslag/9546 Pagina 5 van 5