9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

Vergelijkbare documenten
Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

Samenvatting Economie Jong & Oud

1.1 Elke generatie kiest opnieuw

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Levensloop

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

In de economie is een goed schaars als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het te krijgen -> relatieve schaarste

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Hoofdstuk 4 Inkomensongelijkheid 4.1. a/b/c.

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Samenvatting Economie Lesbrief Levensloop

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.


4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

4.1 Klaar met de opleiding

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

H1: Economie gaat over..

7,3. - Verandering budget > evenwijdige verschuiving - Verandering 1 van de prijzen > verandering van de helling. - Nemen beslissingen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

ALGEMENE ECONOMIE /04

Hoofdstuk 1: 7.3. Boekverslag door L woorden 27 november keer beoordeeld. Samenvatting economie Jong en Oud

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3

Ruilen over de tijd (havo)

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * Als %

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Studieplanner Periode 1 Klas: H4 Vak: economie. Lesweek Vaste activiteiten Leerdoel Docent activiteit Leertaak 34 (19-23 aug)

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Zacco. bekennen 10 jaar, 10 jaar 1 jaar, 22 jaar zwijgen 22 jaar, 1 jaar 2 jaar, 2 jaar

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Jong & Oud ECONOMIE HAVO 4

De koopkracht van je inkomen bepaald hoeveel goederen of diensten je kunt kopen, de koopkracht hangt af van je inkomen en van de prijzen.

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Lesbrief Levensloop 1 e druk

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Domein Welvaart en Groei

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Domein Welvaart en Groei

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Overheid in ruime zin - centrale overheid + lagere overheden (provincies en gemeenten)

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q q 2 Budgetlijn.

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Samenvatting economie, levensloop hoofdstuk 1 t/m 6 & kleding hoofdstuk

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Eindexamen economie havo I

Samenvatting Economie H1 t/m H3

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

Economie Samenvatting M4

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

UIT personele inkomensverdeling

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5

DE LORENZKROMME. Lorenzkromme 1

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Indexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken

UIT de budgetlijn

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m Dit boekje elke les meenemen! t/m t/m 2.

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Economie. Boekje Oud & Jong Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

5.1 Het speelkwartier

Vraag Antwoord Scores

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Eindexamen economie pilot vwo II

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Economie hoofdstuk 1:

Werken of vrije tijd?

Transcriptie:

Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget Meestal: het geldbedrag dat je kunt besteden. Kan ook in een andere context voorkomen, bijvoorbeeld het aantal uren dat je kunt besteden. budgetlijn Een budgetlijn geeft verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden aan bij een bepaald budget. budgetvergelijking De formule die de mogelijke combinaties laat zien die je met een budget hebt. consumptie Aanschaffen van producten door de eindgebruiker. coöperatief spel Spel waarbij spelers samenwerken. dominante strategie De strategie die het meest oplevert, ongeacht de strategie van de ander. gedomineerde strategie De strategie die in alle gevallen het minst oplevert. investeren Het kopen van (kapitaal)goederen door een onderneming: het kopen van goederen en diensten om er verder mee te produceren. koopkracht van het inkomen De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen. meeliftersgedrag (= free-ridergedrag) Gratis profiteren van de inspanningen van anderen. niet-coöperatief spel Spel waarbij spelers niet samenwerken, maar elkaar beconcurreren. nominaal In geld uitgedrukt. opofferingskosten De gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief. https://www.scholieren.com/verslag/98424 Pagina 1 van 5

resultatenmatrix (= opbrengstmatrix) Een tabel waarin de opbrengst van elke strategie is weergegeven. schaars Een product is schaars als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te maken. tit-for-tatstrategie Een strategie waarin de ene speler precies hetzelfde doet als de andere speler. Samenvatting Consumeren en produceren Consumeren is het aanschaffen van producten door de eindgebruiker, investeren is het aanschaffen van kapitaalgoederen door een particulier bedrijf of door de overheid. Een product is schaars als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te verwerven. Opofferingskosten Opofferingskosten (alternatieve kosten) zijn de gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief. Een voorbeeld. Ilse kan kiezen tussen een avondje bioscoop en het wassen van de auto van haar moeder. Een bioscoopkaartje kost Ilse 9 en het wassen van de auto van haar moeder levert haar 10 op. Beide activiteiten vindt Ilse heel leuk. Als zij kiest voor de bioscoop zijn de opofferingskosten 10 en de totale kosten 9 + 10 = 19. Maar stel nu dat Ilse het wassen van de auto niet zo leuk vindt en niet bereid is dit te doen voor minder dan 8. De opofferingskosten voor het bioscoopbezoek zijn dan 10 8 = 2 en de totale kosten bedragen in dat geval 9 + 2 = 11. De opofferingskosten zijn in dit laatste geval gelijk aan het (werknemers-)surplus of de netto opbrengst van het auto wassen. Budgetlijn Een budgetlijn geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget. In onderstaande grafiek wordt dit toegepast op inkomen en vrije tijd. Om drie uur minder per dag te werken moet je 60 opofferen. De opofferingskosten van 1 uur meer vrije tijd zijn dus 20. Er ontstaat hierbij een keuzeprobleem. Meer vrije tijd betekent minder werken en minder werken betekent minder inkomen. Niet alleen inkomen draagt bij aan de welvaart, ook vrije tijd draagt daaraan bij. Koopkracht Koopkracht is geld uitgedrukt in goederen (reële waarde van het geld). Als het budget van Nico met 20% stijgt en de prijzen van cola en chips stijgen beiden met 8% is de koopkracht van Nico toegenomen met (120/108) 100% 100% = 11,1%. Speltheorie Bij de speltheorie wordt voorondersteld dat: Beslissingen van de ene partij invloed hebben op de beslissingen van de andere partij. Spelers rationeel handelen. De informatie symmetrisch is. De uitbetalingsmatrix geeft de te verwachten opbrengsten weer bij een bepaalde strategie. Er sprake is van evenwicht indien de uitkomst van het spel voorspeld kan worden. Twee dominante strategieën https://www.scholieren.com/verslag/98424 Pagina 2 van 5

betekent een evenwicht in dominante strategieën. Gevangendilemma Voor een voorbeeld, ga naar http://www.youtube.com/watch?v=p3uos2fzij0 De uitbetalingsmatrix ziet er in dit geval als volgt uit: Vrouw Man split steal split 50.000 : 50.000 0 : 100.000 steal 100.000 : 0 0 : 0 De dominante strategie is steal! De vrouw volgt die strategie, de man echter niet. Zouden zij beiden zonder vooraf te overleggen een rationele keuze maken, dan zouden ze beiden kiezen voor steal. Het resultaat zou dan voor beiden nul zijn. Zoals ook in dit filmpje is te zien, zou het maken van een afspraak kunnen leiden tot een beter resultaat, maar als je elkaar niet vertrouwt blijft de prikkel heel sterk om voor eigen belang te kiezen en dus niet-coöperatief te zijn. Tit for tat (lik op stuk) Indien het spel meerdere keren wordt herhaald, zal dat invloed hebben op de strategie (keuze) van de spelers. Een speler kan dan kiezen voor een coöperatieve strategie en afhankelijk van de keuze van de ander (wel of niet samenwerken) hierop reageren. Als de ander ook kiest voor samenwerken zal de eerste speler dit in een volgende ronde herhalen. Kiest de tegenspeler voor een niet-coöperatieve houding, dan zal de andere speler dit beantwoorden met.een niet-coöperatieve strategie. Bindende afspraken Door het maken van bindende afspraken, afspraken waarbij het niet nakomen ervan bijvoorbeeld bestraft wordt, kan coöperatief gedrag afgedwongen worden. Free-rider of meeliftersgedrag Meelifters profiteren (maken misbruik) van de inzet van anderen terwijl ze er zelf niets voor terugdoen/geven. Hoofdstuk 2 Begrippen algemene heffingskorting Een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing. besteedbaar inkomen Inkomen na aftrek van belastingen en premies, maar inclusief de overdrachtsinkomens (bijvoorbeeld kinderbijslag). brutoloon Het loon voor aftrek van belastingen en premies. consumeren Het kopen van goederen en diensten door de eindgebruiker. cumuleren Het voorafgaande erbij optellen. denivellering Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen. https://www.scholieren.com/verslag/98424 Pagina 3 van 5

herverdeling van inkomens Verdeling van de inkomens na loonheffing. Iemand die veel verdient moet meer belasting en sociale premies betalen dan iemand die weinig verdient. Hierdoor ontstaat er een gelijkmatiger inkomensverdeling. inkomensafhankelijk De hoogte van een subsidie of bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. intertemporele ruil (= ruilen over de tijd) Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes. kinderbijslag Bijdrage van de overheid voor ouders van kinderen tot 18 jaar, die elk kwartaal wordt betaald, niet inkomensafhankelijk. loonheffing Het bedrag dat als voorheffing van de inkomstenbelasting en de premie volksverzekering wordt ingehouden op het brutoloon. menselijk kapitaal Het geheel aan kennis en vaardigheden van een persoon. nivellering Het kleiner worden van de relatieve inkomensverschillen. ruilen over de tijd (= intertemporele ruil) Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes. schuldaversie Een afkeer hebben tegen schuld. sparen Het niet besteden van een deel van het inkomen. stroomgrootheid Grootheid die over een bepaalde periode wordt gemeten. Bijvoorbeeld inkomen. transactiekosten Alle kosten die worden gemaakt om de ruil tot stand te brengen en af te wikkelen. verdiencapaciteit Het bedrag dat iemand maximaal kan verdienen. voorraadgrootheid Grootheid die op een bepaald moment wordt gemeten. Bijvoorbeeld vermogen. Inkomensverdeling Niet iedereen heeft eenzelfde inkomen. Sommige mensen hebben een laag inkomen en anderen een hoog inkomen. Een inkomensverdeling laat zien welk deel (percentage) van het totale inkomen een bepaald groep (percentage) van de mensen heeft. In een grafiek getekend, levert dit een lorenzcurve op. Een lorenzcurve geeft de mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling over personen weer. Hoe dikker de buik van de lorenzcurve hoe ongelijker (schever) de inkomensverdeling. In de grafiek van de lorenzcurve zetten we op de horizontale as het cumulatief percentage personen en op de verticale as het cumulatief percentage van inkomen. Op de horizontale as van de lorenzcurve komen eerst de personen met de laagste inkomens en daarna de personen met de hogere inkomens. De personen met de laagste inkomens vind je dus links en de personen met de hoogste inkomens rechts op de as. Wanneer de relatieve of procentuele inkomensverschillen als gevolg van een herverdeling kleiner worden, is er sprake van nivellering. Als de relatieve of procentuele inkomensverschillen groter worden, is er sprake van denivellering. https://www.scholieren.com/verslag/98424 Pagina 4 van 5

Denivelleren betekent dat de verhouding tussen hoge en lage inkomens groter wordt. Economen doen geen uitspraak over de (on)rechtvaardigheid van een verdeling, politici doen dat wel. Ruilen over de tijd Consumeren is het kopen van producten voor de bevrediging van je behoeften. Bij sparen wordt de consumptie uitgesteld. Het moment van consumptie wordt verplaatst naar de toekomst. Bij sparen wordt het moment van consumptie verplaatst naar de toekomst. Hierbij is sprake van intertemporele ruil of ruilen over de tijd. Ook bij consumeren met geleend geld is er sprake van ruilen over de tijd. Door te lenen wordt het moment van de koop vervroegd, het koopmoment wordt in de tijd naar voren gehaald. Hierbij ontstaat er een schuld. De opofferingskosten van consumeren met geleend geld zijn gelijk aan de rente die over de lening moet worden betaald. Werken en doorleren De intertemporele ruil speelt ook bij de keuze voor werken of doorleren. Wie op jonge leeftijd kiest voor een baan, de vroegverdiener, heeft al op jonge leeftijd een inkomen en volop mogelijkheden om te consumeren. Wie kiest voor doorleren, de laatverdiener zal zijn consumptie moeten matigen. De kans is groot dat de laatverdiener geld moet lenen om zijn studie te kunnen betalen. Zijn studie is een investering in menselijk kapitaal en dat betaalt zich uit in een hoger loon dan de vroegverdiener. https://www.scholieren.com/verslag/98424 Pagina 5 van 5