Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3

Transcriptie

1 Oefentoets Klas: havo 3 / vwo 3 Vak: economie Toets over: h1 en h2 Lesbrief: kopen en werken Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE OEFENTOETS BESTAAT UIT 8 OPGAVEN! Opgave 1 Begrippen 1 Noem alle productiefactoren + beloningen. 2 Leg uit onder welke inkomensvorm de huurtoeslag en zorgtoeslag valt. 3 Noem drie voorbeelden van inkomen uit bezit 4 Leg uit wat loonheffing is. 5 Noem een voorbeeld van een incidentele uitgaven. Opgave 2: Speltheorie In het dorpje Appelscha kun je terecht bij twee kledingwinkels. Winkel 1: Beautywear en winkel 2: Modepaleisje. Het doel van beide winkels is om zoveel mogelijk winst te maken. Om meer klanten te trekken kan er worden gekozen om een uitverkoop te houden. Dit maakt dus dat beide winkels 2 keuzes hebben: wel uitverkoop of geen uitverkoop. Beide winkels weten niet van elkaar wat ze gaan kiezen. Nu zijn er de volgende mogelijkheden: - Als beide winkels geen uitverkoop houden, dan is de winst Beautywear 2500 en voor Modepaleisje Als Beautywear wel een uitverkoop gaat houden en Modepaleisje niet, dan is de winst voor Beautywear 2900 en voor Modepaleisje Als modepaleisje wel een uitverkoop gaat houden en Beautywear niet, dan is de winst voor Modepaleisje 2600 en voor Beautywear Als beide winkels wel overgaat op een uitverkoop, dan is de winst voor Beautywear 2300 en Modepaleisje Maak zelf een uitkomstenmatrix van de mogelijke opbrengsten. 7 Bepaal de dominante strategie voor Beautywear. 8 Bepaal de dominante strategie voor Modepaleisje. 9 Waar ontstaat het evenwicht? 10 Is er sprake van een gevangenendillemma? Verklaar je antwoord. (De oefentoets gaat verder op de volgende pagina)

2 Opgave 3: procenten 11 In de school kantine is de prijs van een blik cola gestegen met 0,10 tot 0,60. Met hoeveel procent is het blikje cola in prijs gestegen? 12 Een bedrijf verlaagt de prijs van haar product van 7,25 naar 7,10. Bereken de procentuele prijsverandering. 13 Een kilo bananen kostte in ,25. In 2009 kostte een kilo bananen in dezelfde winkel 1,40. Bereken de procentuele verandering. 14 Een boer verkoopt 30 kg appels per dag voor 3,- per kilo. Hij verhoogt de prijs naar 3,50 en verkoopt dan nog 20kg appels. Bereken de procentuele verandering van de omzet. Opgave 4: btw 15 Jelle koopt sneakers voor 150 inclusief BTW. Bereken wat de sneakers exclusief 21% BTW kost. 16 Jetje wil een PlayStation 4 kopen voor in zijn kamer. De PlayStation kost inclusief BTW 400. Bereken het BTW bedrag. 17 De prijs van een product valt onder het 21% BTW-tarief. De BTW bedraagt 150,00. Bereken in centen nauwkeurig de prijs van het product inclusief 21% BTW 18 De prijs van een product inclusief 21% BTW bedraagt Bereken in centen nauwkeurig de prijs van het product exclusief 21% BTW 19 De prijs van een vliegenmepper inclusief 21% BTW bedraagt Bereken in centen nauwkeurig de prijs van het product exclusief 21% BTW. 20 De prijs van een i phone exclusief 21% BTW bedraagt 700. Bereken in centen nauwkeurig het BTW-bedrag. (De oefentoets gaat verder op de volgende pagina)

3 Opgave 5: Gewogen / ongewogen indexcijfer Gedragsaspect cijfer Wegingsfactor Op tijd komen 5 1 samenwerken 6 4 klantgerichtheid 8 3 Financieel inzicht Bereken het ongewogen indexcijfer op 1 decimaal. 22 Bereken het gewogen indexcijfer op 1 decimaal. Opgave 6: Begroting Je moet voor een gezin met twee kinderen een begroting voor November opstellen. Je beschikt over de volgende gegevens van de maand November: - Vader werkt als agent en ontvangt per maand. - Moeder ontvangt een ww uitkering van 800 per maand. - Ze ontvangen over de spaarrekening 30 rente per maand. - Ze ontvangen kinderbijslag van 300 per kwartaal. - Beide kinderen zitten op voetbal. Dit kost 30 per maand. - Aan kleding is het gezin maandelijks 200 kwijt. - Boodschappen doen ze voor 80 per week. - De tv ging kapot. In November kochten ze een nieuwe voor De energierekening is maandelijks Het gezin wil in de zomer op vakantie. Het gezin begroot hiervoor 300 per maand. 23 Stel de begroting op voor dit gezin voor de maand November. (De oefentoets gaat verder op de volgende pagina)

4 Opgave 7: Budgetlijn Karel krijgt 24 zakgeld per week. Hij besteedt zijn hele budget aan appels en peren. De appels kosten 0,80 per kilo en de peren 1,- per kilo. 24 Karel wil de helft van zijn zakgeld aan peren besteden. Hoeveel kilo appels kan hij dan kopen? 25 Door de slechte oogst stijgen de appels in prijs naar 1,20 per kilo. Teken de nieuwe budgetlijn als gevolg van de prijsstijging van de appels. 26 Karel wil nog evenveel appels blijven kopen als bij vraag 2. Hoeveel kilo peren kan hij dan nog kopen? Laat dit zien door middel van een berekening. Grafiek bij opgave appels en peren kilo appels kilo peren (De oefentoets gaat verder op de volgende pagina)

5 Opgave 8: Budgetlijn 2 Jantina heeft per maand een budget van 30. Zij kan dit besteden aan snoep (s) of belminuten (b). Snoep (zij eet alleen lolly s) kost 1,5 per stuk en een belminuut kost 0,10 er minuut. 27 Stel de budgetlijn op die alle combinaties weergeeft die Jantina kan kopen. 28 Teken de budgetlijn. 29 Bereken hoeveel minuten Jantina kan bellen als ze 16 snoepjes koopt. (Dit is het einde van de oefentoets)

6 Uitwerkingen Opgave 1 1 Arbeid loon Natuur pacht Ondernemerschap winst Kapitaal rente + huur 2 overdrachtsinkomen, je hoeft hier geen tegenprestatie voor te leveren. 3 rente + huur + pacht + winst 4 een voorheffing op de inkomstenbelasting, Het bestaat uit premie volksverzekeringen en loonbelasting. 5 kapotte wasmachine hierdoor moet je een nieuwe kopen. Vakantie / meubels / kleding. Voor al deze uitgaven moet je geld reserveren. Opgave 2

7 Opgave 3 11 ( ) / 0.60 x 100 = 16,7% gestegen 12 ( ) / 7.25 x 100 = 2,1% daling 13 ( ) / 1.25 x 100 = 12% stijging 14 oude situatie omzet 30 x 3 = 90 Nieuwe situatie 20 x 3.50 = 70 Procentuele verandering: ( 70-90) / 90 = 22,2% daling Opgave / 121 x 100 = / 121 x 21 = 69, / 21 x 121 = 864, / 121 x 100 = 8264, / 121 x 100 = / 100 x 21 = 147 Opgave 5 21 ( ) / 4 = ( 5x x x x 4 ) / 12 = 7.1

8 Opgave 6 Begroting November 23 inkomsten uitgaven Inkomen uit arbeid Dagelijkse uitgaven Loon Boodschappen 346,66 Inkomens uit bezit Vaste lasten Rente 30 Lidmaatschap voetbal 60 Energierekening 100 Overdrachtsinkomen Ww Uitkering 800 Incidentele uitgaven Kinderbijslag 100 Tv 400 Vakantie 300 Totaal 3330 Totaal 1206,66 Opgave 7 24 De helft van het zakgeld is 24/2 = 12. Van 12 kan Karel 12/0,8 = 15 kilo appels kopen. 25 Zie grafiek: gestippelde lijn. 26 Opgave = 1,5s + 0,1b 28 Ze kan 20 snoepjes kopen en 300 belminuten. De lijn loopt dus tussen deze twee punten.

9 29